Artikel 1
Er is een Interdepartementaal wetgevingsoverleg, verder te noemen:
Iwo.
Artikel 2
Het Iwo heeft tot taak:
- a.
de voorbereiding van de besluitvorming in de ministerraad over alle
voorstellen van rijkswet of ontwerpen van algemene maatregelen van rijksbestuur;
- b.
de voorbereiding van de besluitvorming in de ministerraad over alle
ontwerpen van landsverordeningen en landsbesluiten, houdende algemene maatregelen;
- c.
de voorbereiding van de besluitvorming van de betreffende minister
over alle ontwerpen van ministeriële regelingen;
- d.
de advisering, desgevraagd of uit eigen beweging, over onderwerpen
van algemeen wetgevingsbeleid.
Artikel 3
- 1.
Het Iwo bestaat uit een lid per ministerie, aangewezen
door de betreffende minister.
- 2.
De betreffende minister wijst een plaatsvervanger aan voor de
gevallen dat het lid, bedoeld in het eerste lid, is verhinderd.
- 3.
Het hoofd van de Afdeling Juridische Zaken en Wetgeving van het
Ministerie van Algemene Zaken is lid en tevens voorzitter van het Iwo.
- 4.
Het secretariaat van het Iwo berust bij de Afdeling Juridische Zaken
en Wetgeving van het Ministerie van Algemene Zaken.
- 4.
Het Iwo kan haar werkwijze en die van het secretariaat regelen.
Artikel 4
Het Iwo vergadert ten minste eenmaal per maand, en voorts zo vaak
drie of meer leden dit nodig achten.
Artikel 5
Het Iwo kan voor specifieke onderwerpen werkgroepen instellen die
belast zijn met de voorbereiding van die onderwerpen op behandeling in het Iwo.
Artikel 6
Het Iwo evalueert haar functioneren twee jaar na inwerkingtreding van
deze regeling. Het verslag van de evaluatie wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gegeven aan de Ministerraad.
Artikel 7
[regelt de inwerkingtreding]
Artikel 8
Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling
Interdepartementaal wetgevingsoverleg.