Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSociale Zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en bijstand, art. 8 lid 1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201302-01-2015Nieuwe regeling

29-05-2013

Bergen op Zoomse Bode d.d. 9-6-2013

RVB13-0029

Tekst van de regeling

Intitulé

de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

overwegende dat de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012 aanpassing behoeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 april 2013, nummer RVB13-0029;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1, sub d, en lid 2, sub b, juncto artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

BESLUIT:

de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2 01 3vast te stellen.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.
  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;

    • b.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • c.

      - alleenstaande: een alleenstaande als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub a, van de wet;

      • -

        alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de wet;

      • -

        gehuwden: gehuwden als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet;

    • e.

      referteperiode: als ingezetene van Nederland een periode van 3 kalenderjaren onmiddellijk voorafgaand aan het jaar van de aanvraag;

    • f.

      inkomen:het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen als “de referteperiode”,

      waarbij een bijstandsuitkering, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen wordt gezien;

    • g.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum;

    • h.

      minimumloon: het bruto minimumloon als bedoeld in artikel 8, lid 1, sub a, van de Wet minimumloon en een minimumvakantiebijslag.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden

Artikel 2.

1.Tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag behoren personen van 21 jaar en ouder doch jonger dan depensioengerechtigde leeftijd met langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen en geen uitzicht op inkomensverbetering.

2.

a. Personen, die in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten hebben genoten, worden geacht uitzicht opinkomensverbetering te hebben en komen niet voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking.

b. Personen die in de referteperiode langer dan 180 dagen rechtens van hun vrijheid beroofd zijn geweest, hebben eveneens geen recht op een langdurigheidstoeslag.

3. De criteria als vermeld in lid 1 en lid 2 alsmede die in artikel 1, lid 2, sub e, gelden bij gehuwden voor beiden.

Artikel 3.

Onder langdurig een laag inkomen wordt verstaan een gemiddeld inkomen per maand dat gedurende de referteperiode niet uitkomt boven 100% van de geldende bijstandsnorm.

Artikel 4.
  • 1.

    De hoogte van de langdurigheidstoeslag is afhankelijk van de gezinssituatie op de aanvraagdatum.

  • 2.

    De toeslag bedraagt:

    • -

      voor een alleenstaande € 367,00 per jaar;

    • -

      voor een alleenstaande ouder € 470,00 per jaar;

    • -

      voor gehuwden € 524,00 per jaar.

  • 3.

    Indien één van de gehuwden op de aanvraagdatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslagingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor

    een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4.

    De in lid 2 genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met het percentage waarmee hetminimumloon ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar is gestegen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 5.

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belang-hebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6.

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013”.

Artikel 7.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2013.

Artikel 8.

De “Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012”, vastgesteld in de openbare vergadering van 22 december 2011, alsmede de “Verordening tot 1e wijziging van de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012”, vastgesteld in de openbare vergadering van 27 september 2012, vervallen op 1 juli 2013.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 mei 2013.

De griffier, De voorzitter,