Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Sociale Zaken |
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2013 | 02-01-2015 | Nieuwe regeling | 29-05-2013 Bergen op Zoomse Bode d.d. 9-6-2013 | RVB13-0029 |
De raad van de gemeente Bergen op Zoom;
overwegende dat de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012 aanpassing behoeft;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 april 2013, nummer RVB13-0029;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1, sub d, en lid 2, sub b, juncto artikel 36 van de Wet werk en bijstand;
de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2 01 3vast te stellen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
inkomen:het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen als “de referteperiode”,
waarbij een bijstandsuitkering, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen wordt gezien;
1.Tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag behoren personen van 21 jaar en ouder doch jonger dan depensioengerechtigde leeftijd met langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen en geen uitzicht op inkomensverbetering.
a. Personen, die in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten hebben genoten, worden geacht uitzicht opinkomensverbetering te hebben en komen niet voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking.
b. Personen die in de referteperiode langer dan 180 dagen rechtens van hun vrijheid beroofd zijn geweest, hebben eveneens geen recht op een langdurigheidstoeslag.
3. De criteria als vermeld in lid 1 en lid 2 alsmede die in artikel 1, lid 2, sub e, gelden bij gehuwden voor beiden.
Onder langdurig een laag inkomen wordt verstaan een gemiddeld inkomen per maand dat gedurende de referteperiode niet uitkomt boven 100% van de geldende bijstandsnorm.
Indien één van de gehuwden op de aanvraagdatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslagingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor
een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belang-hebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013”.
De “Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012”, vastgesteld in de openbare vergadering van 22 december 2011, alsmede de “Verordening tot 1e wijziging van de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012”, vastgesteld in de openbare vergadering van 27 september 2012, vervallen op 1 juli 2013.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 mei 2013.