Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drenthe

Controleprotocol jeugdzorg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrenthe
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingControleprotocol jeugdzorg
CiteertitelControleprotocol jeugdzorg
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 7-5-2013

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal blad, 2013, 21

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de jeugdzorg,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-05-201301-01-201222-06-2016nieuwe regeling

07-05-2013

Provinciaal blad, 2013, 21

2013003478

Tekst van de regeling

Intitulé

Controleprotocol jeugdzorg

 

 

Inhoud

§1. Algemeen

1.1. Voor welke instellingen is dit protocol bestemd?

Dit controleprotocol is van toepassing op de accountantscontrole van de door de betreffende provincie/grootstedelijke regio (verder: provincie) in het kader van de Wet op de Jeugdzorg (verder: WJZ) gesubsidieerde aanbieders van jeugd- en opvoedhulp en de Stichting die een Bureau Jeugdzorg (verder: BJZ) in stand houdt. Waar in dit protocol wordt gesproken van "instelling" wordt daaronder verstaan een BJZ of een aanbieder van jeugd- en opvoedhulp.

De instelling legt verantwoording af via de jaarrekening en verstrekt daarnaast additionele informatie. Deze additionele informatie moet worden voorzien van een rapportage van de externe accountant van de instelling (verder: de accountant). Dit protocol geeft een toelichting op de werkzaamheden die de accountant moet uitvoeren. In §5 zijn specifieke aandachtspunten opgenomen voor de controle op de jaarrekening. De overige paragrafen zijn gericht op het onderzoek van de additionele informatie.

Eventuele deelneming(en) en dochtermaatschappij(en) van de instelling, die betrokken zijn bij de uitvoering van activiteiten waarvoor subsidie uit hoofde van de WJZ wordt verstrekt, vallen onder de werking van dit protocol.

1.2. Doel

Dit protocol is opgesteld om duidelijkheid te scheppen over de aspecten waarop de accountant zijn controle moet richten. Juist omdat de WJZ en onderliggende regelingen niet eenduidig zijn, is het van belang de verwachte werkzaamheden van deze accountant vast te leggen ten aanzien van de controle van de additionele informatie (bijvoorbeeld de prestatie verantwoordingstabel) van de instelling. De accountant verricht zijn onderzoek, gericht op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dat de additionele informatie aan de gestelde eisen voldoet.

1.3. Wettelijk kader

De instelling brengt jaarlijks een financieel verslag (jaarrekening en jaarverslag) uit. Dit verslag gaat vergezeld van een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van de daarin verantwoorde transacties. Daarnaast moet de instelling een eindverantwoording met additionele informatie verstrekken, zoals een prestatieverantwoordingstabel (hierna: eindverantwoording).

Voor de in de eindverantwoording opgenomen informatie is de volgende regelgeving van toepassing:

  • § Wet op de Jeugdzorg (WJZ) en

  • § Regeling bekostiging jeugdzorg 2009

  • § Algemene (provinciale) subsidieverordening en/of

  • § (provinciale) Subsidieverordening jeugdzorg zoals voorgeschreven in de wet en de provinciale regeling(en) en/of

  • § (provinciale) Nadere regels Jeugdzorg (voor het desbetreffende boekjaar)

De accountantscontrole op de rechtmatigheid richt zich op de artikelen 6 (indicatiebesluit), 7 (instemming cliënt), en 24 (behandelplan) van de WJZ. Voor de overige regelgeving geldt dat de accountant aandacht besteed aan de artikelen die betrekking hebben op verplichtingen van de subsidieontvanger (administratie, verzekeringen, vermogensvorming en reserveringen, afschrijvingen), subsidievaststelling (eisen aan financiële verantwoording) en niet subsidiabele kosten en de specifieke verplichtingen zoals die zijn opgenomen in de subsidiebeschikking.

1.4. Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie (2009)

In dit controleprotocol zijn de volgende ontwikkelingen op de controle(aanpak) verwerkt:

a. De WJZ biedt onder bepaalde voorwaarden de ruimte om te experimenteren. In dat kader zijn er sinds 2009 initiatieven ontplooid om het budget voor jeugdzorg effectiever en efficiënter in de zetten. In het Afsprakenkader IPO-Rijk 2010/2011 zijn hiervan voorbeelden opgenomen, zoals de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden zorg zonder indicatiebesluit te subsidiëren, om aansluitingsbudget in te zetten voor deskundigheidsbevordering van medewerkers in de eerste lijn, om budget beschikbaar te stellen voor eerstelijnszorg, bijvoorbeeld door gemeenten die een lagere instroom realiseren (gedeeltelijk) te compenseren op basis van inverdieneffecten in de jeugdzorg.

b. Na onderzoek van de Rijksauditdienst (nu: Auditdienst Rijk) bleek dat een aanvulling nodig was op het onderdeel indicatiestelling door BJZ voor AWBZ-zorg.

c. Voor wat betreft de verantwoording van de justitiële activiteiten van BJZ wordt m.i.v. 2012 het gebruik in de jaarrekening van een bepaalde kostenverdeelstaat en accounting-manual van kracht, die ook onderwerp moeten zijn van de controle.

§2. Het accountantsonderzoek

2.1. Doel en reikwijdte accountantsonderzoek

In de eindverantwoording staan een door de instelling opgestelde kwantitatieve en financiële verantwoording van de uitvoering en bepaalde indicatoren.

De accountant onderzoekt in hoeverre de additionele informatie in de eindverantwoording van de instelling voldoet aan de eisen zoals deze zijn benoemd in dit controleprotocol. Hierbij houdt hij rekening met het gestelde in het wettelijk kader (zie 1.3) en voert de controle uit met inachtneming van dit protocol. Zijn onderzoek richt zich daarbij op:

1. de juistheid en volledigheid van de verantwoorde informatie en

2. rechtmatigheid: het beoordelen van de toereikendheid van de beheersmaatregelen voor een rechtmatige totstandkoming van de informatie.

Het onderzoek mondt uit in een assurance-rapport bij de eindverantwoording. Hierin geeft de accountant zijn oordeel over de juistheid en volledigheid van de verantwoorde indicatoren en bedragen in deze eindverantwoording en de toereikendheid van de beheersmaatregelen die een rechtmatige totstandkoming van die informatie moeten waarborgen. Voor wat betreft het 2e aspect van zijn onderzoek betekent dit dat de accountant vaststelt dat de beheersmaatregelen rond de verantwoorde activiteiten van de instelling een redelijke mate van zekerheid bieden aan de leiding van de instelling en dat de verantwoorde informatie tot stand komt in overeenstemming met de eisen van de WJZ en de overige relevante regelgeving conform het gestelde in 1.3.

De accountant moet de eisen die aan de eindverantwoording worden gesteld, opnemen in zijn werkprogramma. Eventuele fouten in de eindverantwoording dienen zo veel mogelijk te worden gekwantificeerd en gecorrigeerd.

2.2 Onderzoeksaanpak

De accountant voert zijn onderzoek uit in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 ‘Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie'.

De onderzoeksaanpak is de primaire verantwoordelijkheid van de accountant. Vaak baseert de accountant zich hierbij op een (risico)analyse van de administratieve organisatie en de interne controle rondom de financiële en cliëntadministratie van de aanvrager en komt op basis daarvan tot een optimale afweging van de in te zetten controlemiddelen.

Dit controleprotocol geeft hiervoor nadere aanwijzingen en beoogt niet een aanpak van de assurance-opdracht voor te schrijven. De accountant moet zorgen voor een adequate onderzoeksaanpak en een op de cliëntsituatie toegesneden werkprogramma, waarbij aan de interne beheersing rondom de cliënt administratie en aan de controletolerantie voldoende aandacht wordt geschonken. Normenkader voor deze toets zijn de gestelde eisen zoals verwoord in § 3.

2.3. Provincie specifieke aandachtspunten

Ten behoeve van de vaststelling van de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie kan de provincie aanvullende eisen stellen. Deze worden in de betreffende subsidiebeschikking opgenomen en/of in een (eigen) bijlage bij dit controleprotocol gevoegd. De instelling is ervoor verantwoordelijk dat deze eisen worden opgenomen in de opdrachtverstrekking aan de accountant.

2.4. Betrouwbaarheid

Bij zijn oordeelsvorming streeft de accountant naar een redelijke mate van zekerheid. Indien dit begrip ten behoeve van het gebruik van statistische technieken moet worden gekwantificeerd, moet worden uitgegaan van een betrouwbaarheid van 95%.

2.5 Nauwkeurigheid

De assurance-opdracht dient dusdanig te worden gepland en uitgevoerd, dat fouten van materieel belang worden geconstateerd.

Informatie is materieel wanneer het weglaten of het onjuist weergeven daarvan de beslissingen die gebruikers op basis van de eindverantwoording nemen, zou kunnen beïnvloeden.

Ten einde een goedkeurend assurance-rapport af te mogen geven is het noodzakelijk dat alle geconstateerde fouten die individueel of gezamenlijk van materieel belang zijn worden gecorrigeerd. Wanneer een correctie niet of niet afdoende wordt aangebracht moet dit tot uitdrukking worden gebracht door het verstrekken van een niet-goedkeurend assurance-rapport.

Voor de strekking van het assurance-rapport zijn de volgende controletoleranties bepalend:

Controletoleranties

 

 

 

 

 

Goedkeurings-tolerantie

Goedkeurend

Beperking

Oordeelonthouding

Afkeurend

 

Strekking assurance-rapport

 

 

 

Afwijkingen in bedragen in de eind­verantwoording (% uitgaven jeugdzorg deel)

= 1%

>1%<3%

-

= 3%

Onzekerheden in de controle (% uitgaven jeugdzorg deel)

= 3%

>3%<10%

= 10%

-

Afwijkingen in aantallen in de eindverantwoor­ding

= 3%

>3% <10%

= 10%

 

De rapporteringtolerantie is gelijk aan de controletolerantie.

§3. Bijzondere aandachtspunten

3.1. Aandachtspunten eindverantwoording

In deze paragraaf worden aandachtspunten gegeven voor de assurance-werkzaamheden van de accountant bij de uitvoering van zijn onderzoek.

Het onderzoek naar de informatie in de eindverantwoording betreft:

a)   het vaststellen van de juistheid en volledigheid van de verantwoorde indicator en

b)   het vaststellen dat de beheersmaatregelen voor een rechtmatige totstandkoming van de niet-financiële informatie een redelijke mate van zekerheid bieden aan de leiding van de instelling dat de verantwoorde informatie tot stand komt in overeenstemming met de eisen van de WJZ en de overige relevante regelgeving conform het gestelde in paragraaf 1.3. Voor dit onderdeel verwijzen wij naar paragraag 3.1.3.

3.1.1. Ten aanzien van de juistheid en volledigheid van niet financiële informatie (indicatoren/productiegegevens etc.)

1.        Indicatoren BJZ

De accountant van BJZ moet vaststellen dat de onderstaande indicatoren zoals opgenomen in de productieadministratie van het BJZ voor het betreffende boekjaar juist en volledig zijn. Het betreft:

Op basis van het gemiddeld aantal jeugdigen

- Voorlopige voogdij

- (V)OTS tot 1 jaar

- OTS langer dan 1 jaar

- Voogdij

- Reguliere jeugdreclassering

- Samenloop van een civiele en een strafrechtelijke maatregel (V&J-code 66)

- Gedragsbeïnvloedende Maatregel GBM-begeleiding (V&J-code 73)

Op basis van aantal afgeronde trajecten:

- GBM-advies (V&J-code 74)

Op basis van het gerealiseerd aantal begeleidingsmaanden

- ITB Harde Kern (V&J-code 70)

- ITB Criem (V&J-code 71)

- Scholings- en trainingsprogramma STP (V&J-code 72)

- GBM-begeleiding (code 73) in combinatie met ITB Harde Kern (V&J-code 70)

Ten aanzien van de tellingen wordt verwezen naar de circulaires die met name rondom de tellingen op gebied van jeugdreclassering door het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn uitgebracht. Het gaat om de circulaire met als nummer 5038593/00/PJS en 5185468/02/DJC.

2.        Aan- en afmeldingen LBIO (BJZ)

Voor de aan- en afmeldingen LBIO (BJZ) stelt de accountant van BJZ niet de juistheid en volledigheid vast. De werkzaamheden blijven beperkt tot de werkzaamheden genoemd in paragraaf 3.1.3.

3.1.2. Ten aanzien van financiële informatie

De accountant van de instelling stelt vast dat de lasten van de hieronder genoemde activiteiten daadwerkelijk zijn besteed aan deze activiteiten.

- Besteed bedrag aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt (justitietaken zoals (niet limitatief): maatregelen tot jeugdbescherming en jeugdreclassering (waaronder OTS, jeugdreclassering, voogdij leiden, licht ambulante hulp)

- Besteed bedrag aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt (taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg, zoals (niet limitatief): indicatiestelling, casemanagement, begeleiding, AMK, kindertelefoon en beleidsinformatie) 2

- Besteed bedrag aan geïndiceerd zorgaanbod (uitgaven van de zorgaanbieders)

- Besteed bedrag aan zorgaanbod in de vorm van experimenten, steunfunctie en projecten (uitgaven van de zorgaanbieders en bureau jeugdzorg).

1.        Experimenteerruimte

Door toepassing van de experimenteerruimte in de WJZ (artikel 37 eerste lid sub a en b en artikel 41 lid 1 en 2) mag de provincie kosten van niet-geïndiceerde zorg subsidiëren.

De definitie van "experiment" volgens art 1 WJZ is hierbij relevant: een experiment is het ontwikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe en het verbeteren van bestaande methoden, werkvormen of hulpmiddelen ten behoeve van het functioneren van bureaus jeugdzorg en van jeugdzorg waarop ingevolge deze wet aanspraak bestaat. Voorbeelden van experimenten - anders dan ambulante hulp zonder indicatie - zoals genoemd in het Afsprakenkader zijn eigen kracht, TripleP, aansluitingsbudget, gemeentelijke eerstelijnszorg bij gemeenten die een lagere instroom realiseren. De accountant toetst in het kader van de juistheid of aan het criterium voor een experiment wordt voldaan.

3.1.3. Ten aanzien van rechtmatigheid

In het kader van zijn onderzoek moet de accountant vaststellen dat de beheersmaatregelen voor een rechtmatige totstandkoming van de informatie een redelijke mate van zekerheid bieden aan de leiding van de instelling dat de verantwoorde informatie tot stand komt in overeenstemming met de eisen van de WJZ en de overige relevante regelgeving conform het gestelde in 1.3.

1.        Aan- en afmeldingen LBIO (BJZ)

De accountant van BJZ stelt vast dat beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat de verantwoorde aantallen juist en volledig zijn verantwoord door middel van het toetsen van de opzet, bestaan en werking van de procedures bij BJZ voor zover deze binnen de invloedsfeer van BJZ vallen:

- Aantal aanmeldingen aan de LBIO door BJZ

- Aantal afmeldingen aan de LBIO door BJZ

2.        Aanwezigheid indicatiebesluit (BJZ en aanbieders van jeugd- en opvoedhulp)

De accountant stelt vast dat beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat bij verstrekte zorg een besluit zoals genoemd in artikel 6 lid 1 van de WJZ aanwezig is, met in achtneming van hetgeen is opgenomen in artikel 6 en 7 en 8 van de WJZ. Hij stelt dit vast door middel van het toetsen van de opzet, bestaan en werking van de procedures bij de aanbieder van jeugd- en opvoedhulp.

Toelichting

- de indicatiestelling door BJZ moet voldoen aan de eisen die daaraan in de WJZ worden gesteld (zie artikel 6, eerste lid); gelet op het advies Kaiser dienen de aspecten "duur" en "omvang" in het protocol buiten beschouwing te blijven; dit betekent dat het indicatiebesluit van BJZ herleidbaar moet zijn tot de acht zorgcategorieën volgens Kaiser; het indicatiebesluit moet zowel bij het BJZ als bij de aanbieder van jeugd- en opvoedhulp terug te vinden zijn;

- de hiervoor genoemde minimale wettelijke eisen aan het indicatiebesluit moeten ook terug te vinden zijn in het behandelplan bij de zorgaanbieder;

- dezelfde elementen moeten ook weer terug te vinden zijn in de behandeling; de accountant kan de behandeling niet inhoudelijk toetsen, maar wel procedureel: hierbij gaat het dan om inrichting en werking van de administratieve organisatie en de registratie rondom de behandeling;

- de bij de provincie verantwoorde productie moet betrekking hebben op cliënten met geldige indicatie, waarbij de behandeling aansluit op één van de acht zorgcategorieën zoals uit de indicatie voortvloeit; tenslotte moet de verantwoorde productie aansluiten op het bekostigingssysteem van de provincie; de accountant gaat ook hiervoor inrichting en werking van de administratieve organisatie en registratie procedureel na.

Bij het onderzoek geldt dat een afwijking van >3% als materieel wordt beschouwd. Met andere woorden de accountant toetst of de procedures een redelijke mate van zekerheid geven dat in maximaal 3% van de gevallen geen indicatiebesluit is.

3.        Verstrekken van ambulante jeugdzorg zonder indicatiestelling

In het Afsprakenkader 2010/2011 is specifiek als mogelijk experiment de mogelijkheid opgenomen om ambulante zorg subsidiëren zonder dat daar een indicatiebesluit aan ten grondslag ligt. Wel moet voor deze cliënten sprake zijn van een bepaalde vorm van "tussenkomst van bureau jeugdzorg".

De accountant moet in deze cases vaststellen dat hiervan sprake is. Deze ‘tussenkomst' of bemoeienis van BJZ dient voor de accountant aantoonbaar te zijn (blz. 3, paragraaf ‘afspraken', aandachtstreepje 6 van Afsprakenkader d.d. 11-11-2009). Indien hiertoe specifieke afspraken met de provincie e/o gemeenten zijn gemaakt dient dit in de controle betrokken te worden. De accountant stelt de rechtmatige toepassing van deze mogelijkheid vast door middel van het toetsen van de opzet, bestaan en werking van de procedures die dit borgen.

4.        Indicatiestelling AWBZ gefinancierde zorg (BJZ)

De accountant van BJZ stelt door middel van het toetsen van de opzet, bestaan en werking van de procedures bij BJZ vast, dat beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat de indicaties op basis van de AWBZ welke voldoen aan de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, juist zijn verantwoord aan het CIZ.

Toelichting: wanneer een kind een indicatie voor langdurige zorg, begeleiding of verblijf (>26 weken per jaar) heeft, is het mogelijk dat ouders recht hebben op een tegemoetkoming vanuit de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Het CIZ beoordeelt deze aanvragen en maakt (o.a.) gebruik van de gegevens van BJZ. BJZ moet in het kader van de Wtcg indicaties die zij op basis van de AWBZ stellen, en die aan de Wtcg criteria voldoen, op individueel persoonsniveau aanleveren aan het CIZ voor verdere verwerking. In het kader van de Wtcg moeten de Bureaus Jeugdzorg uit hun indicatieproces dus de AWBZ indicatie "filteren" die voldoen en deze aanleveren aan het CIZ. Op het door de bureaus jeugdzorg uitgevoerde indicatieproces in het kader van de AWBZ, het proces van bepaling welke indicaties in aanmerking komen voor de Wtcg, en het aanleveringsproces van deze gegevens aan het CIZ vond tot en met 2011 geen accountantscontrole plaats.

5.        Aanwezigheid behandelplan bij de aanbieder van jeugd- en opvoedhulp

De accountant stelt vast dat de beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat bij verstrekte zorg een behandelplan zoals genoemd in artikel 24 lid 2 WJZ aanwezig is, met in achtneming van hetgeen is opgenomen in artikel 24 van de WJZ, door middel van het toetsen van de opzet, bestaan en werking van de procedures bij de zorgaanbieders. Bij het onderzoek geldt dat een afwijking van >3% als materieel wordt beschouwd.

Toelichting: de accountant toetst of de procedures een redelijke mate van zekerheid geven dat in maximaal 3% van de gevallen geen behandelplan is.

6.        Provinciespecifieke aandachtspunten

In bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van provincie, kunnen aanvullende eisen en aanwijzingen in de subsidiebeschikking worden opgenomen. In deze gevallen stelt de accountant vast dat de verantwoorde indicatoren tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de door provincie aanvullend gestelde eisen en aanwijzingen zoals opgenomen in de beschikking. De accountant van de instelling zal dus in alle gevallen de subsidiebeschikking(en) moeten doornemen op de aanwezigheid van specifieke eisen/aanwijzingen.

7.        Overige aspecten (privacy)

Gegeven de aard van de activiteiten in het kader van de WJZ is het noodzakelijk dat bestuur en management van de instelling de privacy en cliëntgegevens geborgd c.q. beveiligd hebben. De accountant stelt vast dat de instelling procedures ontwikkeld heeft (bijvoorbeeld in de code van informatiebeveiliging in de zorg, voorschrift informatiebeveiliging Rijksoverheid of NEN-7510) die dit waarborgen, door middel van het kennis nemen van de opzet van deze procedures.

§4. Rapportage

Het onderzoek van de accountant mondt uit in een assurance-rapport. De accountant hanteert hiervoor het van toepassing zijnde model dat in bijlage B bij dit controleprotocol is opgenomen.

Het is van essentieel belang dat de strekking van het assurance-rapport duidelijk is en dat eventueel geconstateerde (materiële) bevindingen en/of onzekerheden adequaat worden weergegeven in het rapport, zie ook hetgeen is vermeld in 2.5. In het assurance-rapport wordt vermeld dat het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de aanwijzingen van dit controleprotocol. Wanneer materiële afwijkingen niet zijn gecorrigeerd kan de accountant geen goedkeurend assurance-rapport afgeven. De accountant waarmerkt de eindverantwoording.

§5. Aandachtspunten jaarrekeningcontrole

Dit controleprotocol heeft betrekking op het onderzoek naar de eindverantwoording. Echter in de jaarrekening van de instelling wordt eveneens informatie over de gesubsidieerde activiteiten verstrekt. Ten aanzien van de jaarrekeningcontrole bestaan de volgende verwachtingen. De jaarrekening wordt gecontroleerd met de (normale) aandacht, die van de accountant wordt verlangd bij het verrichten van werkzaamheden uit hoofde van een controle van de jaarrekening,. Onderdeel van de jaarrekening van BJZ vormt de met ingang van 2012 voorgeschreven kostenverdeelstaat conform de voorgeschreven accounting manual. Op basis van deze kostenverdeelstaat worden de werkelijke kosteprijzen gerapporteerd van de diverse justitiële activiteiten.

In de jaarrekening zijn alle subsidies, die uit hoofde van de WJZ en de van toepassing zijnde provinciale verordeningen verstrekt, en alle werkelijke kosten, die met de gesubsidieerde activiteiten zijn gemoeid, verantwoord. De accountant besteedt bij zijn controle aandacht aan

- de juistheid en volledigheid van de verantwoorde besteding van de subsidiebaten;

- het verband tussen de kosten van de activiteiten en de ontvangen subsidies.

- een juiste en consistente kostenverdeling/allocatie tussen die activiteiten die gefinancierd zijn uit hoofde van de WJZ en overige provinciale verordeningen en andere (private) activiteiten.

§6. Review

De accountant richt het controledossier zodanig in dat het de mogelijkheid biedt voor uitvoeren van een review op zijn werkzaamheden door de accountant die belast in met de controle van de verantwoording van de provincie. In alle gevallen zal uit het dossier van de accountant expliciet het naleven van dit protocol moeten blijken.

Bijlage A: additionele informatie in de prestatie verantwoordingstabel

Bijlage A

 

 

 

(v) Onder toezichtstelling (OTS) , tot 1 jaar

Hoeveelheid 1)

Jaarlijks

(OTS) langer dan 1 jaar

Hoeveelheid 1)

Jaarlijks

Voorlopige voogdij

Hoeveelheid 1)

Jaarlijks

Voogdij

Hoeveelheid 1)

)

Reguliere jeugdreclassering

Hoeveelheid 1)

Jaarlijks

Samenloop civiel/straf

Hoeveelheid 1)

Jaarlijks

GBM begeleiding

Hoeveelheid 1)

Jaarlijks

GBM advies

Hoeveelheid 2)

 

Individuele Traject Begeleiding (ITB) harde kern

Hoeveelheid 3)

Jaarlijks

ITB Criem

Hoeveelheid 3)

Jaarlijks

Scholing- en traningsprogramma's (STP)

Hoeveelheid 3)

Jaarlijks

Casusoverleg

Hoeveelheid 2)

Jaarlijks

GBM begeleiding in combinatie met ITB harde ker

Hoeveelheid 3)

 

Besteed bedrag door bureau jeugdzorg aan justitietaken

In euro's

Jaarlijks

Besteed bedrag door bureau jeugdzorg aan overige taken (zijnde niet-justitie)

In euro's

Jaarlijks

Besteed bedrag door zorgaanbieder

In euro's

Jaarlijks

Aantal aanmeldingen aan het LBIO van het controlejaar door bureau jeugdzorg

In aantallen

Jaarlijks

Aantal afmeldingen aan het LBIO van het controlejaar door bureau jeugdzorg

In aantallen

Jaarlijks

1) hoeveelheid pupillen op basis van een 12-maandsgemiddelde in het jaar t

2) aantal afgeronde trajecten jaar t

3) aantal begeleidingsmaanden jaar t

Ten aanzien van de tellingen van de justitiële activiteiten wordt verwezen naar de circulaires die met name rondom de tellingen op gebied van jeugdreclassering door het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn uitgebracht. Het gaat om de circulaire met als nummer 5038593/00/PJS en 5185468/02/DJC.

Bijlage B. Model Assurance rapport

Aan [aanvrager]

Assurance-rapport

Opdracht en verantwoordelijkheden

Wij hebben onderzocht of de bijgevoegde, voor identificatiedoeleinden gewaarmerkte, eindverantwoording betreffende de indicatoren en uitgaven jeugdzorg van [instelling] te [plaats] juist en volledig weergeeft.

Tevens hebben wij onderzocht of de beheersmaatregelen rond de verantwoorde indicatoren en uitgaven jeugdzorg van de instelling een redelijke mate van zekerheid bieden aan het bestuur van de instelling dat de verantwoorde informatie rechtmatig tot stand komt. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de eisen van de Wet op de Jeugdzorg en overige relevante regelgeving zoals verwoord in het controleprotocol jeugdzorg.

Deze eindverantwoording is opgesteld onder verantwoordelijkheid van [het bestuur van de entiteit]. Tevens is [het bestuur van de entiteit] verantwoordelijk voor de adequate opzet en de effectieve werking van het stelsel van beheersmaatregelen inzake de rechtmatige totstandkoming van de indicatoren jeugdzorg. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport inzake deze eindverantwoording te verstrekken en een oordeel te geven over de opzet en de effectieve werking van de genoemde beheersmaatregelen.

Inherente beperkingen

Wij merken op dat beheersmaatregelen, hoe goed ook ontworpen, inherente beperkingen bevatten en derhalve alleen een redelijke mate van zekerheid kunnen bieden met betrekking tot de voldoening aan de eisen, die kunnen worden gesteld aan een rechtmatige totstandkoming van de verantwoorde indicatoren en uitgaven jeugdzorg. Daarnaast kan de effectiviteit van de beheersmaatregelen gedurende toekomstige perioden verschillen gaan vertonen, bijvoorbeeld tengevolge van (tijdelijke of permanente) veranderingen in omstandigheden.

Werkzaamheden

Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 ‘Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie' en de aanwijzingen die de provincie [naam] heeft gegeven in het controleprotocol jeugdzorg (versie d.d. ...). Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de eindverantwoording geen afwijkingen van materieel belang bevat en dat de processen en de beheersmaatregelen inzake de jeugdzorg volgens de geformuleerde criteria geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Een assurance-opdracht omvat onder meer het verkrijgen van inzicht in de opzet, bestaan en werking van beheersmaatregelen op het gebied van aanbieden van jeugdzorg, zoals opgenomen in het controleprotocol jeugdzorg, en een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van relevante gegevens.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie.

Onderbouwing van het oordeel indien deze anders dan goedkeurend is [Deze paragraaf toevoegen indien van toepassing.]

Oordeel

Naar ons oordeel geeft de eindverantwoording, in alle van materieel belang zijnde aspecten, de indicatoren en uitgaven jeugdzorg juist weer in overeenstemming met de voorwaarden zoals vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg en het controleprotocol jeugdzorg.

Tevens zijn wij van oordeel dat de processen en de interne beheersmaatregelen inzake de rechtmatige totstandkoming van de indicatoren jeugdzorg over de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012, in alle van materiaal belang zijnde opzichten, toereikend en effectief hebben gewerkt in overeenstemming met de van toepassing zijnde criteria.

Beperking in het gebruik (en verspreidingskring)

De eindverantwoording betreffende de indicatoren en uitgaven jeugdzorg en ons assurance-rapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor [aanvrager] ter verantwoording aan de provincie [naam] en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Het assurance-rapport (of delen daarvan) mag daarom, zonder onze uitdrukkelijke schriftelijke toestemming vooraf, niet in welke vorm dan ook aan derden ter beschikking worden gesteld. Wij aanvaarden derhalve geen aansprakelijkheid jegens derde partijen die inzage krijgen in dit rapport of dit rapport in handen krijgen.

[plaats, datum]

[naam accountantskantoor]

[ondertekening]

Bijlage C: Provinciespecifieke aandachtspunten zoals opgenomen in de beschikking

Nader in te vullen door de provincie

Merk op dat een primair gegevensgerichte controleaanpak (dossiercontroles) niet wordt uitgesloten.

De splitsing in justitietaken en overige is voor de provincie relevant voor haar (SISA) verantwoording richting het Rijk.