Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Nadere regels, beleid en aanwijzingsbesluiten behorend bij de APV gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven-Reeuwijk
Officiële naam regelingNadere regels, beleid en aanwijzingsbesluiten behorend bij de APV gemeente Bodegraven-Reeuwijk
CiteertitelNadere regels APV gemeente Bodegraven-Reeuwijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-03-201313-06-2013Art. 5:25 lid 3

15-01-2013

Kijk op Bodegraven en Kijk op Reeuwijk 6 maart 2013

Z-12-17412
01-01-201307-03-2013Nieuwe regeling

27-11-2012

Kijk op Bodegraven en Kijk op Reeuwijk 5 december 2012

Z-11-09195

Tekst van de regeling

Intitulé

Register nadere regels, beleid en aanwijzingsbesluiten behorendbij de APV gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Artikel 1:3 lid 2

  • omschrijving

    Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Voor evenementenvergunningen geldt het volgende:

    • 1.

      Voor vergunningen die verleend worden op grond van artikel 2:25 lid 1 dient de volledige aanvraag 8 weken voorafgaand aan het evenement ingediend te zijn.

    • 2.

      Voor meldingen op grond van artikel 2:25 lid 2 dient de volledige melding 4 weken voorafgaand aan het evenement ingediend te zijn.

  • toelichting

    De Dienstenrichtlijn stelt dat de term ‘vergunning’ elke vorm van vergunning inhoudt, dit wil zeggen dat ook meldingen en ontheffingen hieronder begrepen worden. Daardoor vallen artikel 2:25 lid 1 en 2 onder het bereik van artikel 1:3 lid 2.

    De termijn van 8 respectievelijk 4 weken is gerelateerd aan de externe adviezen welke bij evenementen worden opgevraagd. Denk hierbij aan adviezen van hulpverleningsdiensten.

Artikel 2:6 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Separate aanwijzingsbesluiten indien nodig.

  • toelichting

    Kan nadere invulling krijgen, is namelijk afhankelijk van het concrete geval.

Artikel 2:9 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu aangewezen openbare plaatsen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    De aangewezen openbare plaatsen waar het verboden is om op te treden als straatartiest e.a. liggen:

    • 1.

      buiten de bebouwde kom;

    • 2.

      binnen de bebouwde kom:

      • a.

        woonwijken;

      • b.

        bedrijventerreinen; en

      • c.

        recreatie- en natuurterreinen.

  • toelichting

    Gekozen is voor een algemene omschrijving waar het verboden is om als straatartiest e.a. op te treden. Reden hiervoor is dat de openbare plaatsen waar zij mogen optreden, wisselend kunnen zijn. Hiermee worden ook wijzigingen in bestemming van openbare plaatsen ondervangen. Op basis van artikel 2:9 lid 2 moet een straatartiest e.a. zich melden. De burgemeester kan met gebruikmaking van het derde lid hieraan beperkingen verbinden.

Artikel 2:10 lid 5

  • omschrijving

    Het college kan in het belang van de openbare orde, openbare veiligheid of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen, reclameborden en spandoeken.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Artikel 1        Reclameborden

    • 1.

      Onder reclameborden wordt verstaan: uitsluitend alle tijdelijk geplaatste (driehoeks of sandwich) reclameborden die worden aangebracht rondom lichtmasten of palen, inclusief bevestigingsmaterialen.

    • 2.

      De melding voor het plaatsen van reclameborden kan niet eerder dan 12 weken voor de datum waarop de reclameborden worden geplaatst, worden gedaan. Indien een melding eerder dan 12 weken van te voren wordt gedaan, is het niet mogelijk deze in behandeling te nemen. Dit in verband met een goede verdeling van de campagnes per kwartaal.

    • 3.

      Plaatselijke niet-commerciële reclamedoeleinden hebben voorrang boven andere niet-commerciële reclamedoeleinden. Reclame voor commerciële doeleinden is slechts toegestaan indien deze betrekking heeft op een maatschappelijk, educatief, cultureel doel of evenement binnen de gemeente.

    • 4.

      De organisatie zorgt zelf voor het plaatsen en verwijderen van de reclameborden.

    • 5.

      Reclameborden mogen uitsluitend worden benut ten behoeve van het bij de melding aangegeven doel.

    • 6.

      Reclameborden mogen geen aanstootgevende tekst of aanstootgevende afbeeldingen bevatten, dit ter beoordeling van het college.

    • 7.

      De afmeting van een reclamebord is maximaal 118 cm hoog en 83 cm breed.

    • 8.

      Indien reclameborden aan elkaar worden bevestigd met behulp van ijzerdraden, steken de draden niet buiten de reclameborden uit.

    • 9.

      9.    Reclameborden dienen zodanig te worden geplaatst dat het geen hinder of gevaar kan opleveren voor personen of goederen of verkeersonveilige situaties kunnen ontstaan.

    • 10.

      De gemeente kan ten behoeve van eigen publiekscampagnes afwijken van de locaties, de maximale periode en maximale afmeting zoals opgenomen in deze nadere regels.

    • 11.

      Reclameborden dienen te worden verwijderd uiterlijk op de eerste werkdag na de periode die is aangegeven op de melding, met dien verstande dat reclameborden maximaal 14 dagen aaneengesloten mogen worden geplaatst.

    • 12.

      Reclameborden die niet tijdig zijn verwijderd kunnen op kosten van de melder - van gemeentewege - worden verwijderd.

    • 13.

      De melder vergoedt de schade die door het gebruik aan eigendommen van de gemeente wordt toegebracht en treft de redelijkerwijs mogelijke maatregelen om te voorkomen, dat de gemeente of derden als gevolg van het gebruik schade lijden.

    • 14.

      Alle aanwijzingen van politie, brandweer en medewerkers van de gemeente worden direct en stipt opgevolgd.

    BODEGRAVEN

    • 15.

      Voor de kern Bodegraven zijn er 3 aangewezen reclameroutes waar reclameborden mogen worden geplaatst. Op elke route kunnen 10 reclameborden worden geplaatst. De routes zijn opgenomen in bijlage 1.

    • 16.

      De melder wordt één van de routes toegewezen.

    REEUWIJK

    • 17.

      Voor Reeuwijk zijn er geen aangewezen reclameroutes, maar worden er maximaal 3 campagnes toegestaan die gelijktijdig kunnen worden geplaatst.

    • 18

      De melder mag maximaal 20 reclameborden plaatsen, bestaande uit maximaal 5 borden per kern: Reeuwijk-Dorp, Reeuwijk-Brug, Driebruggen en Waarder.

    • 19.

      Bij het plaatsen van de reclameborden gelden de volgende voorschriften:

    • - De borden worden niet aan gebouwen of bouwwerken bevestigd.

    • - Rond bomen, palen van verkeerslichten en aluminium palen worden geen borden aangebracht. Borden worden alleen aan stalen palen bevestigd.

    • - De borden staan minimaal 30 cm van de rand van de rijweg of het fietspad af.

    • - Het is niet toegestaan borden te plaatsen op een kruising van wegen, binnen 30 meter van een hoek of binnen een afstand van 30 meter van een voetgangers- of fietsoversteekplaats. Verkeer- en straatnaamborden moeten zichtbaar blijven.

    Artikel 2    Spandoeken

    • 1.

      Er zijn 5 locaties aangewezen waar een spandoek kan worden opgehangen:

      Bodegraven

      - Tussen Wilhelminastraat 1 (Karssen Boeken & Kantoor) en Van Tolstraat 2 (Café Vrienden de Hoeck)

      - Brugstraat tussen nummer 8 (Drukkerij Domburg) en nummer 9 (Cartouche)

      - Aan weerzijden van de brug op de kruising Cortenhoeve – Goudseweg

      Reeuwijk

      - Aan weerzijden van de brug over de Breevaart t.h.v. de brandweerkazerne

      - Aan weerzijden van de brug over de Breevaart t.h.v. de kruising Raadhuisweg / Zoutmansweg

    • 2.

      De melding voor het ophangen van spandoeken kan niet eerder dan 12 weken voor de datum waarop de spandoeken worden opgehangen, worden gedaan. Indien een melding eerder dan 12 weken van te voren wordt gedaan, is het niet mogelijk deze in behandeling te nemen. Dit in verband met een goede verdeling van de campagnes per kwartaal.

    • 3.

      Plaatselijke niet-commerciële reclamedoeleinden hebben voorrang boven andere niet-commerciële reclamedoeleinden. Reclame voor commerciële doeleinden is slechts toegestaan indien deze betrekking heeft op een maatschappelijk, educatief, cultureel doel of evenement binnen de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

    • 4.

      Door de melder mogen maximaal 4 spandoeken gelijktijdig worden opgehangen.

    • 5.

      De organisatie zorgt zelf voor het plaatsen en verwijderen van de spandoeken.

    • 6.

      Spandoeken mogen uitsluitend worden benut ten behoeve van het bij de melding aangegeven doel.

    • 7.

      Spandoeken mogen geen aanstootgevende tekst of aanstootgevende afbeeldingen bevatten, zulks ter beoordeling van het college.

    • 8.

      Een spandoek is maximaal 4 meter lang en 1,5 meter hoog.

    • 9.

      Spandoeken hangen (uitgezonderd van de bruglocaties) tenminste 4.10 meter boven het wegdek.

    • 10.

      Spandoeken dienen zodanig te worden opgehangen dat het geen hinder of gevaar kan opleveren voor personen of goederen of verkeersonveilige situaties kunnen ontstaan.

    • 11.

      De gemeente kan ten behoeve van eigen publiekscampagnes afwijken van de locaties, de maximale periode en maximale afmeting zoals opgenomen in deze nadere regels.

    • 12.

      Spandoeken dienen te worden verwijderd uiterlijk op de eerste werkdag na de periode die is aangegeven op de melding, met dien verstande dat spandoeken maximaal 14 dagen aaneengesloten mogen worden geplaatst.

    • 13.

      Spandoeken die niet tijdig zijn verwijderd kunnen op kosten van de melder - van gemeentewege - worden verwijderd.

    • 14.

      De melder vergoedt de schade die door het gebruik aan eigendommen van de gemeente wordt toegebracht en treft de redelijkerwijs mogelijke maatregelen om te voorkomen, dat de gemeente of derden als gevolg van het gebruik schade lijden.

    • 15.

      Alle aanwijzingen van politie, brandweer en medewerkers van de gemeente worden direct en stipt opgevolgd.

  • toelichting

    Voor Reeuwijk zijn nog geen routes bepaald. Daarom is het bestaande beleid van beide voormalige gemeenten opgenomen.

    In Bodegraven werd de Bodegraafse Oud Papier Centrale vrijgesteld van de vergunningplicht omdat zij, in samenwerking met Cyclus, een gemeentelijke taak uitvoeren. Dat beleid willen wij handhaven. Dit betekent dat:

    • 1.

      Geen melding hoeft te worden gedaan van het inzamelen van het papier en:

    • 2.

      De genoemde aawijzingsroutes voor reclameborden niet van toepassing zijn.

Artikel 2:18 lid 1 sub a

  • omschrijving

    Het is verboden in natuurgebieden, bossen of veengronden of binnen een afstand van dertig meter daarvan: a. te roken gedurende een door het college aangewezen periode.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    In de periode van 1 april tot en met 30 september is het verboden te roken in verband met brandgevaar.

  • toelichting

    De aangewezen periode valt binnen de periode die door de VNG aangeraden wordt. We achten het minder relevant om voor de maanden maart en oktober deze beperking op te nemen gelet op de normale weersomstandigheden in deze maanden. Door het invullen van deze (verbods)periode is het mogelijk om bebording aan te brengen.

Artikel 2:28A lid 1

  • omschrijving

    De burgemeester kan soorten openbare inrichtingen in de gehele gemeente dan wel in een of meer gedeelten van de gemeente aanwijzen waarvoor het gestelde in artikel 2:28 niet geldt.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Voor de volgende soorten openbare inrichtingen geldt de vergunningplicht als bedoeld in artikel 2:28 lid 1 niet:

    • -

      Hotels waar uitsluitend voor hotelgasten dranken/eetwaren worden verstrekt;

    • -

      Horeca-activiteiten binnen dans- en sportscholen;

    • -

      Horeca-activiteiten binnen sauna’s en zonnecentra;

    • -

      Horeca-activiteiten binnen kerken;

    • -

      Koffie- en theeschenkerijen waarbij geen alcoholische drank wordt geschonken.

  • toelichting

    In het kader van deregulering wordt voorgesteld bovengenoemde categorieën bedrijven vrij te stellen van vergunningplicht (voor zover wordt voldaan aan artikel 2:28A lid 2 en lid 3). Doorgaans vormt de exploitatie van deze soorten horeca een nihil effect op het lokale woon- en leefklimaat en leveren geen gevaar voor verstoring van de openbare orde of veiligheid. Overigens kan de burgemeester dit besluit wijzigen indien hier aanleiding toe bestaat. Mocht een bedrijf in strijd handelen met het gestelde in lid 3 of 4 dan kan er alsnog een vergunning worden geëist.

Artikel 2:29 lid 8

  • omschrijving

    De burgemeester wijst per kalenderjaar de doordeweekse feestdagen aan, waarop de openbare inrichtingen zoals genoemd in het eerste lid, ontheffing krijgen van de sluitingstijd en gesloten dienen te zijn tussen 03.00 uur en 06.00 uur.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Deze dagen worden jaarlijks door de burgemeester aangewezen.

  • toelichting

    Ondernemers doen jaarlijks een voorstel voor een aantal dagen. Deze dagen worden ter advisering voorgelegd aan de politie.

Artikel 2:42 lid 4

  • omschrijving

    Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Artikel 1        Verzamelplakborden

    • 1.

      Onder verzamelaanplakborden wordt verstaan: de van gemeentewege tijdelijk geplaatste verkiezingsborden, die gebruikt kunnen worden voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, beide uitsluitend ten behoeve van politieke partijen.

    • 2.

      (Minimaal) Zes weken voor de verkiezingsdag worden de verzamelaanplakborden geplaatst.

    • 3.

      De gemeente Bodegraven-Reeuwijk heeft de in bijlage 2 genoemde locaties aangewezen als locaties voor verzamelaanplakborden.

    Artikel 2        Losse plakborden

    • 1.

      Onder losse aanplakborden wordt verstaan: uitsluitend alle tijdelijk geplaatste driehoeks- of sandwichborden die worden aangebracht rondom lichtmasten of palen (inclusief bevestigingsmaterialen) die gebruikt worden voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, beide uitsluitend ten behoeve van politieke partijen.

    • 2.

      Per politieke partij worden maximaal 25 losse aanplakborden geplaatst, te verdelen over de kernen: Bodegraven, Nieuwerbrug, Meije, Reeuwijk-Brug, Reeuwijk-Dorp, Driebruggen en Waarder.

    • 3.

      De losse aanplakborden mogen twee weken voordat de verkiezingen plaatsvinden worden geplaatst en worden verwijderd uiterlijk de maandag volgend op de datum waarop de verkiezingen hebben plaatsgevonden.

    • 4.

      Een politieke partij kan zelf bepalen of ze een bedrijf inschakelt voor de plaatsing van de losse aanplakborden of dat ze zelf de losse aanplakborden plaatst.

    • 5.

      Het plaatsen en verwijderen van de losse aanplakborden vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de politieke partij/ organisatie die de plaatsing uitvoert.

    • 6.

      De locaties van de te plaatsen losse aanplakborden worden in onderling overleg met de andere fracties bepaald.

    • 7.

      Indien de losse aanplakborden aan elkaar worden bevestigd met behulp van ijzerdraden, steken de draden niet buiten de losse aanplakborden uit.

    • 8.

      De afmeting van een los aanplakbord is maximaal 118 cm hoog en 83 cm breed.

    • 9.

      De losse aanplakborden worden alleen in de bebouwde kom van de dorpen geplaatst.

    • 10.

      De losse aanplakborden worden niet aan gebouwen of bouwwerken bevestigd.

    • 11.

      De losse aanplakborden worden niet rond bomen, palen van verkeerslichten en aluminium palen aangebracht.

    • 12.

      De losse aanplakborden staan minimaal 30 cm van de rand van de rijweg of het fietspad af.

    • 13.

      De losse aanplakborden mogen niet geplaatst worden op een kruising van wegen, binnen 30 meter van een hoek of binnen een afstand van 30 meter van een voetgangers- of fietsoversteekplaats. Verkeers- en straatnaamborden zijn altijd zichtbaar.

    • 14.

      De losse aanplakborden dienen zodanig te worden geplaatst dat het geen hinder of gevaar kan opleveren voor personen of goederen of verkeersonveilige situaties kunnen ontstaan.

    • 15.

      Alle aanwijzingen van politie, brandweer en ambtenaren van de gemeente worden direct en stipt opgevolgd.

    • 16.

      Losse aanplakborden die niet tijdig zijn verwijderd kunnen op kosten van diegene die de losse aanplakborden geplaatst heeft - van gemeentewege - worden verwijderd.

    • 17.

      Diegene die de losse aanplakborden plaatst, vergoedt de schade die door het gebruik aan eigendommen van de gemeente wordt toegebracht en treft de redelijkerwijs mogelijke maatregelen om te voorkomen, dat de gemeente of derden als gevolg van het gebruik schade lijden.

  • toelichting

    In de gemeente zijn geen algemene plakborden, deze beleidslijn is alleen voor (plak)borden speciaal voor verkiezingen

Artikel 2:47B

  • omschrijving

    Op de bij deze verordening behorende kaarten nummers 2a en 11 is een gedeelte van het gebied bekend als de Twaalfmorgen aangegeven, waar naaktrecreatie is toegestaan van 30 april tot 1 oktober van 09.00 uur tot 20.00 uur.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Het beleid met betrekking tot naaktrecreatie is als volgt:

    • 1.

      Bij de ingang tot het terrein Twaalfmorgen wordt een bordje geplaatst in overleg met Groen Service Zuid-Holland (hierna: GZH) zodat nietsvermoedende recreanten niet ongewenst geconfronteerd worden met naaktrecreanten. De periode en tijd worden hierop duidelijk aangegeven. Klachten en meldingen over dit recreatieterrein kunnen worden gemeld bij de gemeente (0172-522 522 / info@bodegraven-reeuwijk.nl) en/of de Politie (0900-8844).

    • 2.

      Voor het gedeelte waar naaktrecreatie is toegestaan wordt in overleg met GZH een bord met gedragsregels geplaatst. Dit betreffen de volgende gedragsregels:

      • a.

        Het is toegestaan om naakt te recreëren van 30 april tot 1 oktober van 09.00 uur tot 20.00 uur.

      • b.

        Gedraag je respectvol tegenover anderen en de natuur.

      • c.

        Veroorzaak geen overlast.

      • d.

        Houd het gebied schoon.

      • e.

        Maak geen foto's van mensen zonder hen eerst om toestemming te hebben gevraagd.

      • f.

        Verricht geen seksuele handelingen.

      • g.

        Neem een zithanddoekje mee als je ergens wilt gaan zitten.

      • h.

        Het meenemen van huisdieren is niet toegestaan.

      • i.

        Ook geklede personen zijn welkom in het aangewezen gebied.

  • toelichting

    Met betrekking tot naaktrecreatie is aan de Naturisten Federatie Nederland advies gevraagd. Op 14 oktober 2010 (in 10/3838) is dit advies uitgebracht. In de Apv is op basis van dit advies ook gekozen voor de locatie aan de Twaalfmorgen, aangegeven op een kaart. Daarbij is een beperking opgenomen in periode en tijd. De NFN heeft nog meer adviezen gegeven. Deze zijn waar zinvol geacht, overgenomen in het beleid.

    Wettelijke basis is artikel 430a Wetboek voor Strafrecht.

    Met GZH heeft over dit artikel alsmede het beleid afstemming plaatsgevonden.

Artikel 2:48 lid 2

  • omschrijving

    Het is verboden op de weg, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied of gedurende de tijden waarop dit verbod geldt, alcoholhoudende drank te vervoeren of te nuttigen of aangebroken of gesloten flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben, wanneer daarmee wordt beoogd op de weg alcoholhoudende drank te nuttigen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Separate aanwijzingsbesluiten indien nodig.

  • toelichting

    Krijgt nadere invulling, is namelijk afhankelijk van het concrete geval.

Artikel 2:51

  • omschrijving

    Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek indien:

    • a.

      dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van het gebouw of het portiek; of

    • b.

      daardoor die ingang versperd wordt.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Beleid:

    Wanneer (een) klacht(en)/melding(en) ontvangen wordt/worden over (een) onbeheerd achtergelaten (brom)fiets(en) wordt zo veel mogelijk aangesloten bij het beleid als opgenomen bij artikel 5:12 Apv.

  • toelichting

Artikel 2:57 lid 1 sub b

  • omschrijving

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • b.

      buiten de bebouwde kom, op een door het college aangewezen plaats, zonder dat die hond aangelijnd is.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Behoudens het Bodegraafse bos, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, en de op de kaart, bijlage 3, aangegeven gebieden bij het Reeuwijkse Hout is het niet toegestaan een hond niet aangelijnd te laten verblijven of te laten lopen.

  • toelichting

    Met dit besluit wordt beoogd het beleid van de voormalige gemeente Reeuwijk te bestendigen met betrekking tot het Reeuwijkse Hout. Voor het voormalige grondgebied Bodegraven is thans het Bodegraafse bos uitgezonderd.

Artikel 2:57 lid 1 sub c

  • omschrijving

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • c.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Een Integraal beleids- en beheerplan openbare ruimte 2013-2016 is in voorbereiding en wordt besproken in de raad van 19 december 2012. Hierin wordt ook een hoofdstuk opgenomen met betrekking tot dit onderwerp. Volgend jaar wordt nagegaan of een verwijzing naar dit beleid moet plaatsvinden of dat beleidsonderdelen in dit aanwijzingsbesluit moeten worden opgenomen.

  • toelichting

    Periodiek wordt dit beleid herzien.

Artikel 2:57 lid 2

  • omschrijving

    Het verbod in het eerste lid aanhef en onder a is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Behoudens de volgende gebieden binnen de bebouwde kom is het niet toegestaan een hond niet aangelijnd te laten verblijven of te laten lopen:

    • * Kennedybospark

    • * Bodegraafse bos, voor zover gelegen binnen de bebouwde kom

    • * Dronenpark (N11-zijde)

    • * Broekveldenpark

    • * Hondenstrand (Groote Wetering)

  • toelichting

    Beoogd wordt het bestendigen van huidig beleid. Hiertoe zijn het Kennedybospark en het hondenstrand opgenomen. Nieuwe zijn de locaties Dronenpark en Broekveldenpark.​

Artikel 2:58 lid 3

  • omschrijving

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Een Integraal beleids- en beheerplan openbare ruimte 2013-2016 is in voorbereiding en wordt besproken in de raad van 19 december 2012. Hierin wordt ook een hoofdstuk opgenomen met betrekking tot dit onderwerp. Volgend jaar wordt nagegaan of een verwijzing naar dit beleid moet plaatsvinden of dat beleidsonderdelen in dit aanwijzingsbesluit moeten worden opgenomen.

  • toelichting

    Periodiek wordt dit beleid herzien. Zie eveneens het raadsvoorstel bij het beleidsplan.

Artikel 2:60 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben;

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels;

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven; of

    • d.

      te voeren.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 2:65

  • omschrijving

    Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 2:73 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Het is verboden om vuurwerk af te steken:

    • -

      binnen een straal van 75 meter van panden met een rieten dak;

    • -

      binnen een straal van 50 meter van de bejaarden- en verzorgingshuizen en de bejaarden- en aanleunwoningen.

  • toelichting

    Op 31 december mag vuurwerk afgestoken worden van 10.00 uur ’s ochtends tot 1 januari 02.00 uur ’s nachts. Dat is landelijk zo bepaald. Buiten dit tijdstip is het verboden consumentenvuurwerk tot ontbranding te brengen. De politie zal hier ook tegen optreden. Om te voorkomen dat er gevaarlijke situaties, schade en/of overlast ontstaan is het op bepaalde locaties verboden om vuurwerk af te steken.

Artikel 2:74A lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden op door het college aangewezen wegen of weggedeelten softdrugs te gebruiken of openlijk voorhanden te hebben.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 3:3

  • omschrijving

    Met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in dit hoofdstuk.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

    NB: vanwege nieuwe prostitutiewetgeving (in oktober 2012 behandeling Eerste Kamer) momenteel niet nodig, geen klachten of overlast.

Artikel 3:4 lid 2

  • omschrijving

    Het is verboden een escortbedrijf te exploiteren in gebieden van de gemeente die niet zijn aangewezen door het college.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    De bedrijventerreinen Broekvelden en Groote Wetering zijn aangewezen als gebieden waar het verboden is om zonder vergunning een escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen.

  • toelichting

    We bestendigen het beleid van de voormalige gemeente Bodegraven. Bij besluit no. 2609.00 van 26 september 2000, behorend bij de 8e wijziging van de Apv zijn de bedrijventerreinen Broekvelden en Groote Wetering als zodanig aangewezen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar dit besluit.

    De Apv/aanwijzingsbesluit en het bestemmingsplan zijn complementair aan elkaar. Voor vestiging zijn daarom twee vergunningen nodig: een vergunning op grond van de Apv en een omgevingsvergunning. Voor de voormalige gemeente Reeuwijk wordt in 2013 onderzocht of en zo ja, welke gebieden geschikt zijn om een escortbedrijf met vergunning toe te staan.

Artikel 4:2 lid 1

  • omschrijving

    De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Per kalenderjaar separaat door college te nemen besluit.

  • toelichting

    Tijdens horecaoverleg worden deze feestdagen besproken en in december vastgesteld door het college.

Artikel 4:2 lid 2

  • omschrijving

    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende  de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Per kalenderjaar separaat door college te nemen besluit.

  • toelichting

    Tijdens horecaoverleg worden deze feestdagen besproken en in december vastgesteld door het college.

Artikel 4:2 lid 3

  • omschrijving

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in één of meer nader aan te wijzen delen van de gemeente.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Per kalenderjaar separaat door college te nemen besluit.

  • toelichting

    Tijdens horecaoverleg worden deze feestdagen besproken en in december vastgesteld door het college.

Artikel 4:6B lid 1

  • omschrijving

    Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor een detectorverbod geldt.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 4:7

  • omschrijving

    Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelten, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Separate aanwijzingsbesluiten indien nodig.

  • toelichting

Artikel 4:11 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op een door het college vastgestelde bomenlijst.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Op de in bijlage 4 opgenomen bomenlijst staan de bomen vermeld waarvoor vergunning nodig is.

  • toelichting

Artikel 4:13 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de open lucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben: a t/m d

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 4:19 lid 1

  • omschrijving

    Het verbod van artikel 4:18, eerste lid, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 4:19 lid 2

  • omschrijving

    Het college kan daarbij nadere regels stellen ter bescherming van de belangen genoemd in artikel 4:18, vierde lid, onder a en b.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 5:3 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 5:6 lid 1 sub b

  • omschrijving

    Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:

    • b.

      op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 5:8 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    De woongebieden binnen de bebouwde kommen van de kernen worden, zoals aangegeven op tekening, bijlage 5, aangewezen als plaatsen waar het parkeren van voertuigen, die met inbegrip van de lading, een lengte hebben van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter verboden is.

  • toelichting

    Hierbij gaat het om te voorkomen dat lange en/of hoge voertuigen (grote bedrijfsbussen e.d.) in woonwijken worden geparkeerd. Doel hiervan is om het uiterlijk aanzien van de gemeente te waarborgen. Voor zover bekend zijn hiervoor in de voormalige gemeenten in het verleden geen aanwijzingsbesluiten genomen. Dit was ook niet nodig omdat het parkeren van dergelijke voertuigen verboden was. Met de nieuwe Apv tekst dient er wel een aanwijzingsbesluit te worden genomen. De aan te wijzen plaatsen zijn de bebouwde kommen van de kernen van de gemeente. De kernen komen overeen met de woongebieden uit het Integraal beleids- en beheerplan Openbare Ruimte. Parkeren van dergelijke voertuigen op bedrijfsterreinen kan worden toegestaan al zijn de mogelijkheden hiervoor beperkt.

     

    Met dit aanwijzingsbesluit wordt het huidige beleid met betrekking tot het parkeren van lange of hoge voertuigen grotendeels bestendigd.

Artikel 5:8 lid 2

  • omschrijving

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    • 1.

      Alle openbare wegen binnen de gemeente zijn aangewezen als plaatsen waar het parkeren van voertuigen, die met inbegrip van de lading, een lengte hebben van meer dan 6 meter verboden is; met uitzondering van de parkeerplaatsen op de vrachtautoparkeerterreinen aan de Europaweg, de Kleienhof te Bodegraven, de Esdoornlaan te Driebruggen, de Van Leeuwenhoekstraat te Reeuwijk-Dorp, de Molendijk te Waarder en de vrachtautoparkeerplaatsen langs de Denemarkenweg, Griekenlandweg, Portugalweg en Terrasonsingel op het bedrijventerreinen Groote Wetering te Bodegraven en de vrachtautoparkeerplaatsen langs de Klipperaak op het bedrijventerrein Rijnhoek te Bodegraven zoals aangegeven op tekening, bijlage 6.

    • 2.

      Deze uitgezonderde parkeerplaatsen worden aangeduid door plaatsing van verkeerstekens volgens de borden E08a en/of E08c van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en de onderborden met de tekst “maximaal 3 dagen”.

  • toelichting

    Hierbij gaat het om te voorkomen dat lange voertuigen (voornamelijk vrachtauto’s) parkeerplaatsen voor personenauto’s in beslag nemen en hiermee de parkeerdruk onevenredig toeneemt. De aangewezen wegen zijn alle wegen binnen de gemeente met uitzondering van de vrachtautoparkeerterreinen en de vrachtautoparkeerplaatsen voor vrachtauto’s op de klinkerstroken van de bedrijventerreinen Groote Wetering en Rijnhoek te Bodegraven.

     

    De in het aanwijzingsbesluit uitgezonderde parkeerplaatsen zijn geschikt voor het parkeren van dergelijke voertuigen. Inventarisaties en het huidige gebruik hebben uitgewezen dat de uitgezonderde parkeerplaatsen voldoende voorzien in de parkeerbehoefte van dergelijke voertuigen.

     

    Met dit aanwijzingsbesluit wordt het huidige beleid met betrekking tot het parkeren van lange voertuigen bestendigd.

Artikel 5:8 lid 3

  • omschrijving

    Het is in verband met het voorkomen van hinder of overlast voor bewoners of gebruikers van nabij gelegen gebouwen of terreinen, gedurende alle dagen en alle tijdstippen van de dag, verboden om een voertuig met een koelaggregaat dat in werking is, te parkeren op de weg, behoudens op de hiertoe aangewezen parkeerterrein(en).

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    • 1.

      De 8 zuidelijke parkeerplaatsen op het vrachtautoparkeerterrein aan de Europaweg te Bodegraven, zoals aangegeven op tekening, bijlage 7, zijn aangewezen als plaatsen waar het parkeren van voertuigen met een inwerkingzijnd koelaggregaat is toegestaan;

    • 2.

      Deze aangewezen parkeerplaatsen worden aangeduid door plaatsing van verkeerstekens volgens de borden E08c van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en onderborden met de tekst “uitsluitend parkeren voertuigen met een koelaggregaat dat in werking is ex artikel 5:8 lid 3 Apv”.

  • toelichting

    Bij dit artikel en aanwijzingsbesluit is het doel te voorkomen dat bewoners en bezoekers van de gemeente hinder of overlast ondervinden van geparkeerde voertuigen (voornamelijk vrachtauto’s) met een koelaggregaat dat in werking is. Deze problematiek speelt alleen in de kern Bodegraven. Daarom worden er in Bodegraven parkeerplaatsen aangewezen waar het parkeren van dergelijke voertuigen is toegestaan.

     

    De aangewezen parkeerplaatsen op het parkeerterrein aan de Europaweg te Bodegraven zijn geschikt voor het parkeren van dergelijke voertuigen. Inventarisaties en het huidige gebruik hebben uitgewezen dat de aangewezen parkeerplaatsen voldoende voorzien in de parkeerbehoefte van dergelijke voertuigen.

     

    Met dit aanwijzingsbesluit wordt het huidige beleid met betrekking tot het parkeren van voertuigen met een koelaggregaat dat in werking is, bestendigd.

Artikel 5:12

  • omschrijving

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Aanwijzing verbod onbeheerd achterlaten (brom)fietsen: De in bijlage 8 opgenomen kaart geeft het gebied rondom het NS station te Bodegraven aan waar het verboden is (brom)fietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

    Beleid bij verbod onbeheerd achterlaten (brom)fietsen:

    • a.

      De Buitengewoon Opsporings Ambtenaar (BOA) gaat minimaal twee keer per jaar het aangewezen gebied bekijken en maakt foto’s met vermelding van datum en tijdstip bezoek.

    • b.

      In het geval de (brom)fiets(en) geregistreerd is/zijn, zoekt de Boa zo mogelijk contact met de eigenaar.

    • c.

      De Boa stickert de aangetroffen (brom)fiets(en) en checkt na de periode (standaard 2 weken) aangegeven op de sticker of de (brom)fiets(en) is/zijn verwijderd.

    • d.

      De Boa voert de gegevens en de foto’s van de aangetroffen voer-/vaartuigen in het Boa Registratie Systeem (BRS) in.

    • e.

      Vervolgens neemt de Boa contact op met een van de medewerkers van de buitendienst. Deze medewerker(s) halen met de gemeentewagen de (brom)fiets(en) op en brengen deze naar de daartoe aangewezen opslaglocatie.

    • f.

      De Boa zorgt voor een publicatie zodra de (brom)fiets(en) is/zijn verwijderd in de eerstvolgende uitgave van het/de door de gemeente gebruikte publicatiemiddelen.

    • g.

      De eigenaar van een (brom)fiets kan na betaling van € 20 zijn/haar (brom)fiets ophalen bij de daartoe aangewezen opslaglocatie.

    Onderscheid in categorieën .

    • 1.

      Wanneer uit de omschrijving opgenomen in het Besluit beheer autowrakken of de Wet op de economische delicten blijkt dat sprake is van een wrak, wordt dit gezien als afval en wordt deze direct verwijderd en vernietigd.

    • 2.

      Over het algemeen wordt een uitzondering gemaakt voor (brom)fiets(en) waarvan de eigenaar zich kan melden. Na 4 weken wordt de opslag van deze fietsen gestaakt. (met de sta- en opslagperiode is dit 6 weken).

    • 3.

      Als de fiets in goede staat is dan wordt de volledige periode van 13 weken in opslag gehandhaafd.

  • toelichting

    Het huidige geharmoniseerde beleid wordt bestendigd.

Artikel 5:13 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Beleid met betrekking tot organisaties die niet onder de vrijstelling van 5:13 lid 4 vallen:

    • 1.

      Bij het verlenen van collectevergunningen voor inzamelingen van geld of goederen wordt als leidraad het collecterooster aangehouden, zoals dit jaarlijks door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) wordt opgesteld.

    • 2.

      Instellingen die niet op het CBF collecterooster voorkomen kunnen uitsluitend een vergunning voor een huis-aan-huis inzameling, een straatcollecte of een collecte gehouden in een gebouw aanvragen voor een collectevrije periode, met als uitgangspunt één collecte per week.

    • 3.

      Een uitzondering kan gelden voor collecten gehouden in gebouwen of een straatcollecte op een vaste locatie (bijvoorbeeld autowasactie). Dit soort collectes kunnen tegelijkertijd plaatsvinden met een huis-aan-huis collecte gehouden door een instelling op het CBF collecterooster. Echter dient laatstgenoemde instelling dan wel aan te geven geen bezwaar te hebben.

    • 4.

      Het houden van een wervingsactie waarbij mensen worden aangesproken en gevraagd worden om donateur of lid te worden van een instelling voor een goed doel, valt ook onder collecteren. De goede-doelen-instelling kan zelf een wervingsactie houden, maar kan ook een andere organisatie daartoe opdracht geven. Dit wordt direct dialogue genoemd. Indien een collectevergunning wordt aangevraagd door een organisatie vanuit direct dialogue, dient deze organisatie te beschikken over een samenwerkingsverklaring met de goede-doelen-instelling waarvoor zij de wervingsactie houdt.

    • 5.

      Aanvragen van vergunningen voor het inzamelen van geld of goederen van deze instellingen worden getoetst aan de volgende criteria:

    • a. De instelling moet als bonafide zijn aan te merken. Dit betekent dat de collectevergunning alleen wordt verleend aan goede doelen die aan de criteria van het CBF voldoen en in bezit zijn van een stempel van goedkeuring: het CBF-Keur voor grote goede doelen of het CBF-Certificaat voor kleine goede doelen.

    • b. Een collectevergunning wordt daarnaast uitsluitend afgegeven aan lokale stichtingen of verenigingen die collecteren voor maatschappelijke, educatieve, culturele en liefdadigheidsdoelen, het betreft derhalve doelen die betrekking hebben op de gemeente.

    • 6.

      Aan een collectevergunning worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

      a. De vergunning geldt uitsluitend voor de periode waarop de vergunning betrekking heeft.

      b. De collectanten zijn minstens 16 jaar (indien jonger, onder begeleiding van een volwassene) en dienen zich op verzoek te kunnen legitimeren.

      c. Het is verboden te collecteren op zondagen, feestdagen alsmede op maandagen t/m zaterdagen tussen 21.00 uur en 09.30 uur.

      d. Alle aanwijzingen van politie, brandweer en medewerkers van de gemeente worden direct en stipt opgevolgd.

      e. Binnen 1 maand na afloop van de collecte dient een collectestaat ingevuld en ondertekend te worden ingeleverd bij de gemeente. Dit betekent dat u aangeeft wat de opbrengst van de collecte is en dat u aantoont dat de opbrengst is afgedragen aan het in de vergunning genoemde doel. U kunt hiervoor het ‘collectestaat’ formulier gebruiken dat bij de vergunning zit.

    • 7.

      Indien na afloop van de collecte geen collectestaat (genoemd onder 6e) wordt ingeleverd, kan besloten worden een volgende vergunning aan die instelling af te wijzen.

  • toelichting

Artikel 5:15 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Beleid

    • 1.

      Betrokkene staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

    • 2.

      Betrokkene staat ingeschreven in het Centraal Registratiekantoor in Den Haag.

    • 3.

      Betrokkene toont op verzoek zijn/haar inschrijvingsbewijs van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD-pas).

    • 4.

      Indien gebruikgemaakt wordt van een verkoopwagen, mag hiermee alleen worden stilgestaan ten behoeve van directe verkoop. Het is niet toegestaan om (tijdelijk) stil te staan in afwachting van klanten. Er mag dus geen standplaats ingenomen worden.

    • 5.

      Betrokkene dient zoveel mogelijk te voorkomen dat niet gelijktijdig gevent wordt met andere venter(s), of in dezelfde wijk. Betrokkenen dienen dit onderling te regelen.

    • 6.

      Wanneer etenswaren of dranken worden verkocht, moet worden voldaan aan de eisen van de Vodsel en Waren Autoriteit.

    • 7.

      Venten is niet toegestaan binnen een afstand van 25 meter van evenementen en op de door het college aangewezen markt- en standplaatsen.

    • 8.

      Indien betrokkene minderjarig is, moet het venten plaatsvinden onder toezicht van een meerderjarige.

    • 9.

      Het venten mag geen onveilige verkeerssituaties veroorzaken.

    • 10.

      Er mag geen papier of ander materiaal (zwerfvuil) op straat worden achterlaten.

    • 11.

      Alle aanwijzingen van politie, brandweer en medewerkers van de gemeente worden direct en stipt opgevolgd en op verzoek worden de inschrijvingsbewijzen getoond.

  • toelichting

Artikel 5:16 lid 2

  • omschrijving

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, is het venten van gedrukte en geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7,

    eerste lid, van de Grondwet verboden:

    • a.

      op door het college aangewezen openbare plaatsen; of

    • b.

      voor bepaalde dagen en uren.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Separate aanwijzingsbesluiten indien nodig.

  • toelichting

    Kan nadere invulling krijgen, is namelijk afhankelijk van het concrete geval.

Artikel 5:18 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Het beleid is neergelegd in het Standplaatsenbeleid 2013, vastgesteld door de raad op 2 december 2012, in werking getreden op 1 januari 2013.

  • toelichting

Artikel 5:25

  • omschrijving

    Ligplaats voor woonschepen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Beleid:

    • 1.

      Zolang woonschepen in aanbouw of in reparatie zijn mogen zij zonder vergunning ligplaats innemen op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een erkende reparatieinrichting.

    • 2.

      Bij de beoordeling van het gestelde onder lid 2 sub d, e en h en lid 6 sub b en e laat het college zich adviseren door (een commissie van) onafhankelijke deskundige(n).

  • toelichting

Artikel 5:25 lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden zonder vergunning van het college met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel beschikbaar te stellen buiten door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Aanwijzing ligplaatsen in het openbaar water voor woonschepen

    De in bijlage 9 opgenomen plaatsen in de Oude Rijn zijn beschikbaar gesteld voor woonschepen om ligplaats in te nemen.

  • toelichting

    Het ligplaatsenoverzicht vermeldt de locatie en de maximale afmetingen van de ligplaats, het adres zoals opgenomen in de GBA, de wijze van afmeren en eventuele ander van belang zijnde gegevens. De genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend. Het ligplaatsen overzicht behorende bij de Woonschepenverordening 1997 – die op 1 januari 2013 van rechtswege vervalt - is zonder wijzigingen overgenomen. Voor de aanwijzing van de ligplaatsen in 1997 is het bestendigen van de gegroeide situatie bepalend geweest en is het beleid er daarnaast op gericht om de ligplaatsen aan de Buitenkerk in een begrensd gebied, namelijk tussen 100 meter vanaf de Crolesbrug en de woning Buitenkerk 55 te concentreren. Dit uitgangspunt heeft ook de voorkeur van de provincie Zuid Holland. Het beleid voor de kern Bodegraven is er hierbij wel op gericht om een uitbreiding van het aantal ligplaatsen niet toe te staan.

Artikel 5:25 lid 3

  • omschrijving

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats op krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Nadere regels bij sub a:

    Artikel 1 Aansluiting aan drinkwaterleiding

    • 1.

      De vergunninghouder is verplicht er voor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

    • 2.

      Het college kan vrijstelling verlenen van de verplichting als bedoeld in het eerste lid, indien het woonschip is voorzien van een of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

    Artikel 2 Aansluiting aan de riolering

    • 1.

      De vergunninghouder is verplicht er voor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.

    • 2.

      Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

      • a.

        in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is;

      • b.

        voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.

    • 3.

      Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is voor woonschepen die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.

    • 4.

      De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

    Artikel 3 Nakoming aanwijzingen

    • 1.

      Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door het college gegeven aanwijzingen in acht genomen.

    • 2.

      Het college is bevoegd tot tijdelijke verplaatsing van een woonschip van de ligplaats in verband met werkzaamheden aan of nabij de ligplaats.

    • 3.

      De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door het college gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

    Artikel 4 Wachtlijst ligplaatsvergunning

    • 1.

      Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning wordt geweigerd omdat de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen, wordt de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door het college aan te houden wachtlijst geplaatst, tenzij op de wachtlijst reeds tien namen staan.

    • 2.

      Indien één van de ligplaatsen vrijkomt, stelt het college de op de wachtlijst geplaatste gegadigde(n), te beginnen met de hoogst geplaatste in de gelegenheid een nieuwe aanvraag van een ligplaatsvergunning in te dienen.

    • 3.

      Indien de nieuwe aanvraag niet binnen 4 weken na de datum van verzending van het in het tweede lid bedoeld schrijven is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning wordt  gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.

    • 4.

      De wachtlijst wordt één keer in de twee jaar opgeschoond.

    Artikel 5 Uiterlijk aanzien

    Het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats mag niet in strijd zijn met het uiterlijk aanzien van de gemeente. Op woonboten zijn de criteria voor bouwwerken van toepassing zoals beschreven in de Welstandsnota.

  • toelichting

    Artikel 1 Aansluiting aan drinkwaterleiding

    De verplichting voor de eigenaar om te zijn aangesloten op de drinkwaterleiding kan de varende woonschipper beperken en brengt een zeker risico van vollopen en zinken van het woonschip met zich. Vandaar dat het college vrijstelling kan verlenen van deze verplichting, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks. NB: een waterleidingbedrijf heeft geen wettelijke verplichting om water te leveren, maar wel een morele c.q. maatschappelijke. Doorgaans zal de levering van leidingwater langs kades geen problemen opleveren. In de zogenoemde 'onrendabele gebieden' echter zal het bedrijf water leveren, mits de aanvrager de kosten van de aansluiting betaalt. Daarnaast kan het waterleidingbedrijf geen inbreuk maken op bijvoorbeeld de eigendomsrechten van de eigenaar van de grond naast de ligplaats van het woonschip om de waterleiding aan te leggen.

    Artikel 2 Aansluiting aan de riolering

    Dit artikel bevat de verplichting voor de houder van de ligplaatsvergunning om het woonschip aan te sluiten op het openbaar riool, indien dat riool aanwezig is. Als de gemeente openbaar riool heeft aangelegd, is het namelijk gewenst dat daarvan gebruik wordt gemaakt. In dit verband wordt opgemerkt dat de gemeentelijke zorgplicht voor de riolering niet zover gaat dat een gemeente riolering moet aanleggen indien een ligplaatsvergunning is verleend.NB: In deze verordening is geen verbod opgenomen om huishoudelijk afvalwater of fecaliën in openbaar water te lozen. Reden hiervoor is dat het lozen op het water wordt geregeld op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Voor het lozen van huishoudelijk en eventueel ander afvalwater op oppervlaktewater is een vergunning vereist van de waterkwaliteitsbeheerder.

    Artikel 3 Nakoming aanwijzingen

    Het college kan praktische aanwijzingen geven op het gebied van de wijze van innemen van ligplaats of ten aanzien van bepaalde werkzaamheden die de vergunninghouder op de ligplaats wil uitvoeren, bijvoorbeeld bepaalde veiligheidseisen ten tijde van een verbouwing. Ook bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats die niet door de vergunninghouder worden uitgevoerd (beschoeiing of baggerwerkzaamheden bv) moet het mogelijk zijn om aanwijzingen te geven aan de vergunninghouder. In bijzondere gevallen kan het nodig zijn het woonschip tijdelijk te verplaatsen. In overleg met de vergunninghouder zal deze een tijdelijke vervangende 'nood'-ligplaats of een andere voorziening worden aangeboden. In de in lid 3 genoemde situaties wordt de handelingsvrijheid van de vergunninghouder beperkt in het kader van daar genoemde belangen.

    Artikel 4 Wachtlijst ligplaatsvergunning

    De wachtlijst werd in Bodegraven reeds gehanteerd op basis van artikel 31 Huisvestingsverordening, die bij inwerkingtreding van de Woonschepenverordening 1997 is gewijzigd. Deze lijst wordt onder deze nadere regels voortgezet. Omdat de bestaande ligplaatsen in de praktijk vrijwel altijd samen met het daarop aanwezige woonschip zullen worden overgedragen en het beleid in Bodegraven erop gericht is om de situatie zoals deze was in het voorjaar van 1994 te bestendigen en om een uitbreiding van het aantal ligplaatsen niet toe te staan, betekent inschrijving op deze wachtlijst niet dat binnen afzienbare tijd ook een ligplaats zal kunnen worden aangeboden. Om deze reden is het aantal plaatsen op de wachtlijst beperkt tot maximaal 10 personen. Verder zal de wachtlijst tweejaarlijks worden geactualiseerd, waarbij aan de ingeschreven personen gevraagd zal worden of zij op de wachtlijst gehandhaafd willen worden. voor de - zeldzame - gevallen dat een ligplaats vrijkomt, zal voor de toewijzing in principe de volgorde van de wachtlijst worden gevolgd op basis van het beginsel 'wie het eerst komt, het eerst maalt'. De gegadigde die zicht het eerst meldt, staat bovenaan de wachtlijst. Als een lege ligplaats vrijkomt, kan deze hoogst geplaatste als eerste een aanvraag om een ligplaatsvergunning indienen.

Artikel 5:25A lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden zonder vergunning van het college met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel beschikbaar te stellen buiten door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Aanwijzing ligplaatsen in het openbaar water voor andere vaartuigen, opgenomen in bijlage 10.

  • toelichting

Artikel 5:25A lid 3

  • omschrijving

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats op krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    • 1.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • 2.

      beperkingen stellen naar soort en aantal.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Artikel 1        Registratielijst

    • 1.

      Uitsluitend ingezetenen van de gemeente die ingeschreven zijn op de registratielijst komen in aanmerking voor een ligplaats.

    • 2.

      Een inschrijving op deze lijst is persoonlijk en niet overdraagbaar.

    • 3.

      Een vrijgekomen ligplaats wordt via een publicatie op de gemeentelijke website bekend gemaakt.

    • 4.

      Een ieder die op de registratielijst staat, kan zijn/haar interesse binnen 14 dagen kenbaar maken.

    • 5.

      Inschrijving op de registratielijst is uitsluitend bedoeld om de volgorde van de aanvragers die gereageerd hebben op de publicatie, te bepalen.

    • 6.

      Behoudens artikel 2 is de inschrijvingsduur van de ingezetene op de registratielijst bepalend bij het toekennen van een vrijgekomen ligplaats.

    • 7.

      Per ingezetene wordt één vergunning voor een ligplaats verstrekt.

    Artikel 2        Voorrangsregeling

    • 1.

      Omwonenden van een ligplaats hebben voorrang op de registratielijst. In de kaart opgenomen in bijlage 10 is aangegeven welke omwonenden hiervoor in aanmerking kunnen komen.

    • 2.

      Behoudens lid 1 hebben gebruikers die een bestaande ligplaats achterlaten voorrang bij het toekennen van een nieuwe ligplaats ten opzichte van ingezetenen op de registratielijst.

    • 3.

      De inschrijvingsduur kan worden genegeerd bij overlijden van een rechthebbende van een ligplaats. De vergunning kan worden overgeschreven op de partner of bij het ontbreken van een partner aan inwonende kinderen vanaf 18 jaar.

    • 4.

      De inschrijvingsduur kan worden genegeerd bij het toepassen van bijvoorbeeld een saneringsregeling: ingezetenen die een ligplaats moeten verlaten, krijgen voorrang bij het toekennen van een beschikbare ligplaats.

    • 5.

      In uitzonderlijke gevallen kan het college besluiten af te wijken van de voorrangregels.

    • 6.

      Indien de voorrangsregels geen uitsluitsel bieden wordt er geloot.

  • toelichting

    Het college houdt een registratielijst bij voor ligplaatsen met het oog op de openbare orde en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

Artikel 5:30 lid 3

  • omschrijving

    Het is verboden de duiksport te beoefenen in het openbaar water, behoudens in een door het college aangewezen gebied.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Aanwijzing

    De in bijlage nummer 11 opgenomen kaart.

  • toelichting

    Toelichting bij aanwijzing op basis van 5:30 lid 3, 5:31B lid 1 en 2, 5:31C lid 1

    Wat het aangewezen gebied betreft, wordt aangesloten bij hetgeen in de voormalige Apv van de gemeente Reeuwijk stond om discrepanties te voorkomen.

    Zwemmen, duiken en surfen

    In de plas Broekvelden/Vettenbroek wordt gedoken, gezwommen en gesurft. Op de kaart is aangegeven dat duikers via de corridor het duikgebied in deze plas kunnen bereiken. Er mag niet gedoken worden tussen een half uur na zonsondergang en 10.00 uur. In het achterste gedeelte mag niet gedoken en gesurft worden van 1 oktober tot 1 april aangezien het stilte- en Natura 2000-gebied is.

    Vanwege de veiligheid is het van belang dat zwemmers, surfers en duikers elkaar niet hinderen. Daarom is in artikel 5:30 lid 4 opgenomen dat de eigenaar of schipper van een vaartuig of zeilplank zich niet mag bevinden in een gedeelte van het openbaar water dat is afgezet voor zwemmers en duikers. In deze plas is een gedeelte afgezet voor zwemmers. Voor duikers is dit minder duidelijk. Het is daarom van belang dat elke duiker in het aangewezen gebied, het gedeelte waar gedoken wordt, afzet en/of markeert.

    Vaarverboden

    Op de kaart staat aangegeven waar met ontheffing met een al dan niet gemotoriseerd vaartuig gevaren mag worden en waar een gemotoriseerd vaartuig niet is toegestaan. Daar waar dit gemotoriseerd vaarverbod geldt, zijn uitzonderingen van toepassing ingevolge artikel 5:31B lid 9 voor degene die al dan niet permanent woont aan deze aangewezen gebieden, voor degene die aantoonbaar vis- of jachtrecht heeft en bedrijven die civiele werkzaamheden verrichten. Ingevolge lid 10 kan het college nadere regels stellen betreffende de bewijsstukken die kunnen worden overgelegd om aan te tonen dat aan de voorwaarden van lid 9 wordt voldaan. Voor het gehele plassengebied geldt dat het behoudens ontheffing verboden is, om zich hier met een vaartuig te bevinden tussen 1 uur na zonsondergang en 1 uur voor zonsopgang dan wel gedurende de periode wanneer het zicht minder dan 50 meter bedraagt (mist).

    Snelheid gemotoriseerde vaartuigen

    De maximum snelheid van 6 km per uur geldt voor het gehele plassengebied.

Artikel 5:31B lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden in het door het college aan te wijzen gebied, te varen, te doen of te laten varen met enig vaartuig al dan niet gemotoriseerd.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Aanwijzing

    De in bijlage nummer 11 opgenomen kaart.

  • toelichting

Artikel 5:31B lid 2

  • omschrijving

    Aan het aan te wijzen gebied, dan wel gedeelte daarvan, kan een tijdsperiode verbonden worden.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Aanwijzing

    De in bijlage nummer 11 opgenomen kaart.

  • toelichting

Artikel 5:31B lid 3

  • omschrijving

    Aan het in het eerste lid opgenomen verbod kan het college onder het stellen van voorschriften, ontheffing verlenen.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Beleid:

    Het is verboden in het plassengebied te varen met een vaartuig met een in werking zijnde motor binnen een afstand van 50 meter van een oever, berm, aanleggelegenheid of steiger behoudens bij het afvaren, het aanleggen en het gebruik maken van de doorvaarten naar de diverse plassen.

  • toelichting

    Dit voorschrift wordt tevens als voorwaarde verbonden aan de door stichting Veen te verlenen ontheffing.

Artikel 5:31B lid 5

  • omschrijving

    De geldigheidsduur van de ontheffing is maximaal één kalenderjaar.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Beleid:

    De volgende soorten ontheffing kunnen worden afgegeven:

    • 1.

      dagontheffing;

    • 2.

      weekontheffing;

    • 3.

      jaarontheffing.

  • toelichting

    De huidige praktijk van Stichting VEEN is dat ook dag- en weekontheffingen worden verleend, naast jaarontheffingen. Dit is in de tarieventabel bij de legesverordening ook zo opgenomen. Doordat het woord maximaal is toegevoegd in het betreffende lid, wordt deze praktijk juridisch bestendigd.

Artikel 5:31B lid 10

  • omschrijving

    Het college kan nadere regels stellen betreffende de bewijsstukken die ontheffinghouders moeten overleggen om aan te tonen dat zij voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in lid 9.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Nadere regels:

    Als bewijsstuk(ken) voor de personen als bedoeld in lid 9 sub a. wordt(en) aangemerkt:

    • -

      alle officiële documenten (bijvoorbeeld rijbewijs, paspoort) waaruit blijkt dat betrokkene woonachtig is aan een gebied waarvoor een motorvaartverbod geldt dan wel beschikt over een voor recreatief gebruik bestemde woonvoorziening die grenst aan een dergelijk gebied.

    Als bewijsstuk(ken) voor de personen of de leden van een wildbeheereenheid als bedoeld in lid 9 sub b. wordt(en) aangemerkt:

    • -

      alle officiële documenten (bijvoorbeeld schriftelijke toestemming eigenaar in combinatie met vis- of jachtakte) waaruit blijkt dat betrokkene gerechtigd is in het gebied waarvoor het motorvaartverbod geldt, deze activiteiten uit te voeren.

    Als bewijsstuk(ken) voor de personen of medewerkers als bedoeld in lid 9 sub c. wordt(en) aangemerkt:

    • -

      alle officiële documenten (bijvoorbeeld schriftelijk besluit van college of ander (semi)overheidsorgaan) waaruit blijkt dat betrokkenen gerechtigd is in het gebied waarvoor het motorvaartverbod geldt, deze werkzaamheden uit te voeren.

    In gevallen waarin niet onomstotelijk vaststaat dat wordt voldaan aan de regels genoemd in dit lid, beslissen de toezichthouders zoals genoemd in artikel 6:2 van de Apv.

  • toelichting

    Aangepast en nader ingevuld als gevolg van gewijzigde inzichten over redactie van de leden 9 en 10 van dit artikel in relatie tot lid 1 voorafgaande aan de commissievergadering d.d. 24 oktober 2012.

Artikel 5:31C lid 1

  • omschrijving

    Het is verboden om in het door het college aangewezen gebied of gebieden met een gemotoriseerd vaartuig, te varen, te doen of te laten varen met een hogere snelheid dan 6 km. per uur.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

    Aanwijzing:

    • 1.

      De in bijlage nummer 11 opgenomen kaart.

    • 2.

      De Enkele en Dubbele Wiericke.

  • toelichting

Artikel 5:32 lid 2

  • omschrijving

    Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen: a. t/m c.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting

Artikel 5:33 lid 2

  • omschrijving

    Het verbod van het eerste lid is niet van toepassingop door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van: a. t/m c.

  • nadere regel(s), beleid, aanwijzingsbesluit(en)

  • toelichting