Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Elburg

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen in de binnenstad van Elburg (het gebied binnen de vestinggracht) en de verlening van ontheffingen voor het parkeren.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieElburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het gebruik van parkeerplaatsen in de binnenstad van Elburg (het gebied binnen de vestinggracht) en de verlening van ontheffingen voor het parkeren.
CiteertitelParkeerverordening binnenstad Elburg 1998
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpparkeren, voertuig, ontheffing

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wegenverkeerswet 1994, art. 2a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-1998Nieuwe regeling

18-12-1997

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

PARKEERVERORDENING BINNENSTAD ELBURG 1998

De raad van de gemeente Elburg,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 december 1997,

gelet op artikel 149 van de gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994,

besluit:

vast te stellen de Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen in de binnenstad van Elburg (het gebied binnen de vestinggracht) en de verlening van ontheffingen voor het parkeren.

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    aanhangwagens: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • d.

    voertuig : hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • e.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een aanhangwagen of motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • f.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (1994, Stb. 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt:

    • 1.

      degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven, of

    • 2.

      degene die een leasecontract heeft met een bedrijf dan wel in dienst is van een bedrijf op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven en die in het bezit is van dat motorvoertuig, of

    • 3.

      degene die een contract heeft voor een auto op afroep met een erkend autoverhuurbedrijf op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven en die in het bezit is van dat motorvoertuig;

  • g.

    parkeerschijfzone: een gebied dat is aangeduid met bord E10 uit bijlage I van het RVV 1990;

    h:

  • h.

    parkeerschijfzone-plaats: een parkeerplaats die is gelegen binnen een parkeerschijfzone en die is voorzien van een blauwe streep als bedoeld in RVV 1990 art. 25;

  • i.

    ontheffing: een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig of aanhangwagen te parkeren op daartoe aangewezen plaatsen binnen een parkeerschijfzone;

  • j.

    ontheffinghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een ontheffing is verleend.

Afdeling II Plaatsen voor ontheffinghouders, ontheffingen en ontheffingbewijzen

Artikel 2
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een ontheffing verlenen voor het parkeren in een parkeerschijfzone:

    • a.

      buiten de parkeerschijfzone-plaatsen;

    • b.

      op parkeerschijfzone-plaatsen op vast te stellen tijdstippen.

  • 2.

    Een ontheffing kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig of aanhangwagen wanneer deze

    • a.

      woont in een parkeerschijfzone (met dien verstande dat per wooneenheid/adres/huishouden maximaal 1 (een) ontheffing wordt verleend), of

    • b.

      een bedrijf uitoefent in een parkeerschijfzone en op een voor de gemeente controleerbare wijze aantoont vanuit het bedrijfspand in de parkeerschijf-zone gemiddeld minimaal 4x per dag door het bedrijf verkochte goederen bij de klanten thuisbezorgt resp. minimaal 4x per dag diensten bij de klanten thuis verricht waarbij materiaal benodigd is dat wordt betrokken uit een in het betreffende bedrijfspand gevestigde magazijn, of

    • c.

      een bedrijf uitoefent dat op een voor de gemeente controleerbare wijze aantoont regelmatig werkzaamheden in of aan panden in de parkeerschijfzone uit te voeren waarbij vaak en/of veel grote en/of zware goederen worden gebruikt;

  • 3.

    De eigenaar of houder van een motorvoertuig of aanhangwagen die zowel voldoet aan de in het tweede lid onder a gestelde voorwaarde als aan een andere in het tweede lid gestelde voorwaarde, wordt, voor wat betreft de eerste aangevraagde ontheffing, geacht te beantwoorden aan de in lid 2 onder a genoemde voorwaarde.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een ontheffing ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen of aanhangwagens die niet voldoen aan een van de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

  • 5.

    Aan een ontheffing kunnnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de ontheffing van kracht is.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een ontheffing ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 3
  • 1.

    Een ontheffing dient te worden aangevraagd d.m.v. een volledig ingevuld, door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Indien zich gedurende de geldigheidsduur van de ontheffing een wijziging voordoet in de gegevens die op het aanvraagformulier dienen te worden vermeld, dient de ontheffinghouder het college van burgemeester en wethouders te verzoeken de ontheffing te wijzigen.

  • 3.

    Degene die reeds eerder op grond van deze verordening met gebruikmaking van het aanvraagformulier als bedoeld in het eerste lid een ontheffing heeft aangevraagd en verkregen, wordt geacht de ontheffing voor het volgende kalenderjaar direct aansluitend te willen 'verlengen' indien:

    • a.

      de ontheffinghouder nog steeds voldoet aan het gestelde in artikel 2 van deze verordening, en

    • b.

      de ontheffinghouder niet voor 1 december van het lopende kalenderjaar schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders te kennen heeft gegeven voor het volgende kalenderjaar geen nieuwe ontheffing te willen.

      In dit geval is, in afwijking van het eerste lid, een expliciete aanvraag door middel van een ingevuld aanvraagformulier niet nodig.

Artikel 4
  • 1.

    Een ontheffing wordt voor een kalenderjaar verleend, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.

  • 2.

    De ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de ontheffing geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de ontheffing geldt;

    • c.

      de naam van de ontheffinghouder en het kenteken van het(de) motor-voertuig(en) waarvoor de ontheffing is verleend.

Artikel 5
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een ontheffing wijzigen op verzoek van de ontheffinghouder.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een ontheffing intrekken:

    • a.

      wanneer voor het betreffende gebied de parkeerschijfzone komt te vervallen;

    • b.

      wanneer de ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften;

    • c.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • d.

      om redenen van openbaar belang.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 6
  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig of aanhangwagen, te plaatsen of te laten staan in de parkeerschijfzone.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze te plaatsen of te laten staan, dat hierdoor een normaal gebruik van parkeergelegenheid in de parkeerschijfzone wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 7
  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden dat de parkeerschijfzone van kracht is buiten de parkeerschijfzone-plaatsen een motorvoertuig of aanhangwagen te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder ontheffing;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig op vier wielen of de aanhangwagen duidelijk zichtbaar is voorzien van een kenmerk, waaruit afgeleid kan worden dat aan de houder van dit motorvoertuig resp. deze aanhangwagen een ontheffing is verleend;

    • c.

      in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorwaarden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepalingen

Artikel 8

Overtreding van het bepaalde in artikel 6 en 7 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen amtbenaren belast.

Artikel 12

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Parkeerverordening binnenstad Elburg 1998"

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1998.

Artikel 14

De ontheffingen als bedoeld in artikel 2, lid 1 die verleend zijn voor het kalenderjaar 1997 blijven van kracht tot 1 maart 1998.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 1997.

Mr. P.Th. van Hout, burgemeester.

K.van der Linde, secretaris.