Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand Art. 47
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2004 | 01-10-2009 | Onbekend | 14-06-2004 Maas en Mijn | Gemeenteblad 2004/... |
Indien de stichting haar statuten wijzigt, waardoor de doelstelling of de samenstelling van het bestuur wijzigt, dan is dit slechts mogelijk na overleg met het College van Burgemeester en Wethouders. Indien dit overleg niet leidt tot overeenstemming, dan behoudt het College van burgemeester en wethouders zich het recht voor de aanwijzing van de stichting als belangbehartiger in te trekken.
Burgemeester en wethouders stellen aan de stichting zodanige middelen ter beschikking dat de stichting redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een bijstandsuitkering of anderszins minimaal inkomen.
Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand - Toelichting
Met ingang van 1 januari 2004 zijn gemeentebesturen verplicht om bij verordening regels vast te stellen inzake cliëntenparticipatie met betrekking tot de Wet Werk en bijstand. Een bepaling van deze strekking is opgenomen in artikel 47 van de Wet werk en bijstand.
Deze verordening is een uitwerking van genoemde wettelijke verplichting.
De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven. Onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden hierna derhalve niet nader toegelicht.
Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen. Uit de definitie van het begrip stichting volgt dat burgemeester en wethouders een bestaande organisatie als vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 7 lid 1 van de WWB, aanwijzen. Het gaat daarbij om een organisatie die in de gemeente actief is en die zich ten doel stelt om de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een bijstandsuitkering of anderszins minimaal inkomen.
Is een dergelijke organisatie niet meer binnen de gemeente actief dan rust op burgemeester en wethouders de inspanningsverplichting om de totstandkoming van een organisatie, die de belangen van mensen met een bijstandsuitkering of anderszins minimaal inkomen behartigt, te bevorderen. Dit laatste volgt uit artikel 4 lid 12. Zijn er meerdere organisaties dan maken burgemeester en wethouders in overleg met de betrokken partijen een keuze in overeenstemming met de doelstellingen van de verordening zoals geformuleerd in artikel 2.
Dit artikel omschrijft de twee doelstelling van de verordening. De verordening beoogt in beginsel geen ruimere werking te hebben dan de wetgever voor ogen stond bij het opnemen van de verplichting in artikel 47 van de Wet werk en bijstand tot het regelen van cliëntenparticipatie inzake .
Dit artikel geeft de beleidsterreinen aan waarbij de stichting wordt betrokken. Een en ander volgt uit de wettelijke verplichting tot het regelen van cliëntenparticipatie in artikel 47 van de Wet werk en bijstand. De aspecten van het beleid (op de genoemde terreinen) waarbij de stichting wordt betrokken zijn:
Dit artikel geeft aan op welke wijze de cliëntenparticipatie in de praktijk wordt vormgegeven, met uitzondering van het ter beschikking stellen van middelen. Dit laatste is geregeld in artikel 6.
Het zevende lid spreekt over een aan te wijzen contactambtenaar die als aanspreekpunt fungeert voor de communicatie met de stichting. De taken en werkwijze van de contactambtenaar zullen nog nader worden uitgewerkt in een door het college vast te stellen Uitvoeringsbesluit.
Het negende lid spreekt over een "redelijke termijn" waarbinnen burgemeester en wethouders schriftelijk reageren naar aanleiding van overleg met en adviezen van de stichting. Hiermee wordt een termijn bedoeld van maximaal acht weken. Het betreft een termijn van orde. Overschrijding van de termijn heeft dan ook geen rechtsgevolgen.
Het tiende lid draagt burgemeester en wethouders op om de stichting te voorzien van de voor de uitoefening van hun taak benodigde informatie. Burgemeester en wethouders bepalen zelf de wijze waarop dit gebeurt. In principe wordt de informatie schriftelijk, digitaal dan wel mondeling rechtstreeks ter beschikking gesteld. Indien nodig dient de stichting dient zelf zorg te dragen voor het omzetten van de informatie naar een speciale leesvorm zoals braille of grootletterschrift. De daartoe benodigde middelen stellen burgemeester en wethouders beschikbaar conform het bepaalde in artikel 6.
Artikel 5 lid 2 geeft aan, dat het College van burgemeester en wethouders de aanwijzing van de stichting als belangenbehartiger kan intrekken, indien de stichting haar statuten wijzigt waardoor de doelstelling wijzigt dan wel het bestuur geen afspiegeling meer vormt van de cliënten van de afdeling Sociale Zaken en vertegenwoordigers van belangenorganisaties.
Burgemeester en wethouders stellen de stichting middelen ter beschikking voor een adequate uitoefening van hun taken in het kader van deze verordening.
Faciliteiten en werkwijze zullen nader worden uitgewerkt in een door het college vast te stellen Uitvoeringsbesluit.
Dit artikel regelt de behandeling van klachten over de uitvoering van deze verordening.
Hoe klachten worden afgehandeld zal nog nader worden uitgewerkt in een door het college vast te stellen Uitvoeringsbesluit.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
In het kader van de gefaseerde invoering van de WWB hebben gemeenten tot 1 januari 2005 de tijd om de verordening vast te stellen.
Van belang is hierbij ook de Tijdelijke referendumwet. Er moet van worden uitgegaan dat de Reïntegratieverordening een op grond van artikel 8 eerste lid onder a TRW (Tijdelijke referendumwet) referendabel besluit is. Op grond van artikel 22 lid 2 TRW kan de inwerkingtreding van de Reïntegratieverordening niet worden vastgesteld op een datum eerder dan zes weken na bekendmaking. Uitgaande van een eerst mogelijke vaststelling van de verordening door de Gemeenteraad op 10 juni 2004, kan deze op 1 augustus in werking treden.