Leidraad bij organisatieveranderingen
Hoofdstuk 1: Uitgangspunten m.b.t. algemene organisatieveranderingen
Hoofdstuk 2: De fasen van het veranderingsproces
De voor u liggende leidraad is bedoeld als richtlijn bij organisatorische
en personele veranderingen als gevolg van genoemde beleidswijzigingen. De
leidraad moet gezien worden als een beknopte handleiding waarin slechts
hoofdlijnen zijn aangegeven. Het verschaft inzicht in het veranderingsproces
en zal met soepelheid gehanteerd dienen te worden zodat per situatie de
nodige speelruimte aanwezig is. De leidraad is ook bedoeld als een
uitwerking het ambtenarenreglement, waar gesproken wordt over ingrijpende
veranderingen.
In dit hoofdstuk worden uitgangspunten geformuleerd met betrekking tot
algemene organisatieveranderingen. Deze veranderingen kunnen zowel beperkt
als ingrijpend zijn. Het antwoord of er sprake is van een beperkte of een
ingrijpende organisatieverandering zal de opdrachtgever in overleg met de
ter zake bevoegde medezeggenschapsorganen en de direct betrokkenen moeten
bepalen. Mochten deze van beperkte aard zijn dan wordt steeds door de
opdrachtgever bepaald in hoeverre, en zo ja in welke vorm de uitgangspunten
6 en 7 aan de orde zijn. Onder een algemene organisatieverandering wordt
verstaan:
- -
opheffing, inkrimping of uitbreiding van een of meer
organisatorische eenheden (onder meer door splitsing en/of
samenvoeging);
- -
deel personeelsbezetting gaat over naar een nieuwe organisatorische
eenheid;
- -
wijziging van de taak van de eenheid of wijze van uitvoering;
- -
beëindiging dienstverband van een deel van de bezetting in verband
met overganig in andere isntellingen en dergelijke.
Indien dit onder andere kan leiden tot:
- -
ingrijpende wijziging taakverdeling (taakinhoud)
- -
overplaatsing medewerkers;
- -
overgang van medewerkers naar een ander lichaam (derhalve ontslag).
In de afweging zullen sociale criteria een gelijkwaardige plaats in
dienen te nemen naast de technische en financieel-economische.
Opdrachtgevers kunnen zijn: gemeenteraad, college van burgemeester
en wethouders, directeur.
Opdrachtgever draagt de eindverantwoordelijkheid. Met de uitvoering
kunnen andere leidinggevenden belast worden, welke zorg dienen te
dragen voor de duidelijkheid van het proces.
Naast het overleg met de OR. hebben ook de direct betrokkenen recht
op informatie en inspraak. Zij zullen dus voor de
opdrachtverstrekking ingelicht moeten worden en daarna invloed
moeten kunnen uitoefenen op te nemen beslissingen ten aanzien van de
werkplek.
De OR wordt door de bestuurder tijdig en fasegewijs op de hoogte
gesteld. Het GO wordt op dezelfde wijze door het college over
voorgenomen organisatieveranderingen geïnformeerd. Over belangrijke
gevolgen voor het personeel worden zij in algemene zin geïnformeerd.
Over iedere gedwongen overplaatsing of ontslag wordt met het GO
overleg gevoerd.
Uitgangspunt is dat zo mogelijk geen gedwongen ontslagen plaats
zullen vinden. Het mogelijke zal gedaan worden om een passende
werkkring aan te bieden. Zoveel mogelijk dient voorkomen te worden
dat tot gedwongen overplaatsing moet worden overgegaan.
Het college stelt richtlijnen vast ten aanzien van de uitvoering en
de begeleiding van de hier-voor genoemde algemene
organisatieveranderingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar de
fase van organisatieverandering (zie: hoofdstuk 2).
Als nadere aanvulling van de rechtspositie gelden de volgende
uitgangspunten:
- -
voor iedere ambtenaar die zijn functie verliest dient binnen het
kader van het dienstbelang zo mogelijk een passende betrekking
binnen de gemeente gezocht te worden of in overleg met de ambtenaar
een geschikte betrekking;
- -
een passende betrekking of passende werkzaamheden kan/kunnen de
ambtenaar opgedragen worden;
- -
voor een geschikte betrekking of geschikte werkzaamheden is
overeenstemming vereist tussen het college en de ambtenaar;
- -
bij de voorbereiding van organisatieveranderingen behoudt de
ambtenaar zijn aan-spraak op zijn salaris en zijn vooruitzichten;
- -
bij overplaatsing zal garantie worden verleend met betrekking tot
salaris(aanspraken). Eventuele toelagen worden afgebouwd.
In hoofdstuk 2 wordt een inzicht gegeven in het procesmatige karakter van
een verandering binnen een organisatie. Organisaties zijn voortdurend in
beweging. Dat geeft voldoende aanleiding te veronderstellen dat er sprake is
van een proces of een aantal processen dat zich voltrekt ongeacht of er
sprake is van een bewust voorgenomen of te ontwikkelen
organisatieveranderingen. Elk veranderingsproces is verschillend en de
inhoud van zo 'n proces is van te voren moeilijk in te schatten. Het is dan
ook verstandig bij zo 'n proces een aantal fasen te onderscheiden waardoor
het inzichtelijker wordt. Per fase kan dan een plan van aanpak worden
opgesteld en elke fase zal kunnen worden afgerond met een besluit.
De initiatiefnemers (college, directie) nemen contact op met de
afdeling P&O.
Gezamenlijk wordt een formulering opgesteld ten behoeve van een
duidelijke en juiste probleemstelling.
Indien hierbij een vooronderzoek noodzakelijk is geschiedt dit in
overleg met de direct betrokkenen en de ter zake competente
medezeggenschapsorganen. (Een en ander geschiedt onder
verantwoordelijkheid van de toekomstige opdrachtgever).
Na formulering van de probleemstelling wordt een opdracht
geformuleerd. Deze bevat onder meer:
- -
- -
aanleiding en probleemstelling;
- -
doelstelling en richting verandering;
- -
- -
- -
globale indicatie gevolgen (ook personele
consequenties);
- -
- -
- -
kosten indicatie (eventueel);
- -
inschakeling externe adviseur, stuurgroep P&O,
werkgroep en dergelijke
De opdrachtgever stelt de opdracht vast (college bij ingrijpende
veranderingen).
De opdrachtgever neemt principebeslissing ten aanzien van.
hoofdlijnen en procedure.
Na principebesluit m.b.t. de hoofdlijnen van de
organisatieverandering wordt wederom informatie verstrekt en overleg
gevoerd met de medezeggenschapsorganen en direct betrokkenen.
Hierbij komt ook de uitwerking van de verdere procedure qua opzet en
tijdplanning aan de orde.
Indien vooronderzoek gehouden is, worden de bevindingen medegedeeld
en is dit onderzoek ter inzage voor direct betrokkenen (behalve
indien dit vertrouwelijk is).
Deze fase wordt uitgevoerd met de opdrachtgever of door functionarissen die
met de voorbereiding belast worden en de betrokken adviseurs. Mogelijk wordt
een stuurgroep of werkgroep ingesteld (onder verantwoordelijkheid
opdrachtgever).
Nadere uitwerking en/of aanpassing van de hoofdlijnen (met name aard
en omvang van de veranderingen).
Inventarisatie en analyse van het beschikbare materiaal.
Het formuleren van toepasbare alternatieven alsmede het aangeven van
mogelijke voor- en nadelen en consequenties.
Bij alternatieven:
- -
vergelijking huidige en toekomstige situatie.
- -
(takenpakketten of wijze van taakuitoefening).
- -
overzicht van functies die de verandering betreffen.
- -
de relaties met/of invloed op andere eenheden.
Aangeven en globaal uitwerken van de aard en omvang van de sociale
en rechtpositionele gevolgen.
Overzicht geven van huidige en toekomstige informatie. Tijdens de
onderdelen A en B vindt regelmatig overleg plaats met de direct
betrokkenen en worden suggesties van bestuurders, Ondernemingsraad,
Georganiseerd Overleg en dergelijke verwerkt (onderdelen A en B
kunnen gelijktijdig of achter elkaar afgehandeld worden).
Opstelling van het rapport in concept-vorm als advies.
Rapport wordt voorgelegd aan opdrachtgever (inclusief vermelding
mate van instemming van betrokkenen, afwijkingen van de hoofdlijnen
en hoe de uitwerking ter hand moet worden genomen).
Opdrachtgever neemt principebeslissing over gewenste
uitwerking.
Principebeslissing wordt medegedeeld aan betrokkenen,
Ondernemingsraad eventueel Georganiseerd Overleg (ingrijpende
verandering).
Definitief besluit college.
Opdrachtgever wijst personen aan ten behoeve van de invoering,
waarbij eventueel werkgroep/begeleidingsgroep ingesteld kan worden.
Zonodig nadere uitwerking door afdeling P&O van overeengekomen
rechtspositionele gevolgen (uitvoering sociaal plan).
Beslissing college t.a.v. overplaatsingen, wijzigingen, functies
e.d. (voorbereiding door afdeling P&0 in overleg met betrokkenen
en met inachtneming van randvoorwaarden).
In fase 3 kan besloten worden een evaluatie te houden met betrekking tot de
effecten van de organisatieverandering geruime tijd nadat het
veranderingsproces is afgesloten.
Klik hier voor de werklijst fasering.