Organisatie | Harderwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Cafetariamodel |
Citeertitel | Cafetariaregeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Hoofdstuk 4a AVRH
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-06-2013 | 01-01-2020 | Onbekend | 04-06-2013 Onbekend | AVRH |
Het gemeentelijk cafetariamodel bestaat momenteel uit twee onderdelen: het ruilen van verlofuren tegen geld en het ruilen van geld tegen verlofuren. Verder is er een basis gelegd voor het treffen van lokaal vast te stellen zogenaamde ‘fiscaal aantrekkelijke regelingen’.
Met ingang van 1 januari 2006 is het voor de medewerkers met een aanstelling in tijdelijke of vaste dienst alsmede voor medewerkers die werken op basis van een arbeidscontract, onder bepaalde voorwaarden mogelijk om vakantie-uren te verkopen of te kopen.
Vanaf 2006 kan een medewerker, afhankelijk van zijn leeftijd, maximaal 50,4 vakantie-uren verkopen en maximaal 72 uur kopen. Bij de verkoop van vakantie-uren geldt wel dat de resterende vakantie minimaal 144 uur moet zijn. Een ambtenaar mag maximaal 43,2 uur extra gewerkte uren omzetten in vakantie-uren. Ook verlofuren die het gevolg zijn van de vergoeding van overwerk mogen worden omgezet in vakantie-uren. Het maximum van het aantal uren dat mag worden omgezet bedraagt totaal 50,4 uur. Voor deeltijders geldt steeds een aantal uren naar rato van de deeltijdfactor. Medewerkers kunnen gedurende het hele jaar een verzoek tot koop of verkoop doen. Uitbetaling of inhouding van het aantal uren op het salaris vindt bij de eerstvolgende salarisbetaling plaats, nadat het verzoek van de medewerkers is gehonoreerd door het college van B & W.
Het kopen en verkopen van vakantie-uren heeft uiteraard gevolgen voor het inkomen van de medewerker. Als vakantie-uren worden gekocht, daalt het inkomen en als vakantie-uren worden verkocht stijgt het inkomen. Welke gevolgen heeft deze wijziging van het inkomen voor de berekeningsgrondslag van de diverse uitkeringen en voor de af te dragen loonbelasting en sociale premies? Dit wordt samengevat in de volgende tabel.
De belangrijkste doelstelling van het cafetariamodel vanuit werkgeversoogpunt is het vergroten van de tevredenheid van de werknemers met hun arbeidsvoorwaardenpakket. Werknemers die keuzemogelijkheden hebben, kunnen hun arbeidsvoorwaardenpakket afstemmen op hun eigen voorkeuren en persoonlijke omstandigheden. Het uitgangspunt bij de invoering van het cafetariamodel is dat het bieden van uitruilmogelijkheden tussen arbeidsvoorwaarden voor de werkgever in principe niets mag kosten (budgettair neutraal). Immers de arbeidsvoorwaardenbron die wordt ingeleverd, spaart de werkgever geld uit, terwijl het arbeidsvoorwaardendoel dat wordt gekozen, de werkgever geld kost. Als de ‘ruilvoet’ tussen de ene en de andere arbeidsvoorwaarde juist wordt gekozen, heeft de keuze theoretisch gezien geen financiële gevolgen voor de werkgever. De financiële effecten en de productiviteitseffecten van het gebruik van het cafetariamodel moeten door de werkgever goed in de gaten worden gehouden. Ook moet de werkgever in de gaten houden of de bedrijfsvoering niet in gevaar komt. Het moet mogelijk blijven om, na het toestaan van verzoeken van medewerkers tot koop van vakantie-uren de normale werkzaamheden op afdeling uit te voeren.
De werknemer neemt zelf het initiatief tot het indienen van een verzoek tot koop of verkoop van vakantie-uren. Hiervoor is op intranet en bij de afdeling Personeel & Organisatie een formulier beschikbaar. Het verzoek wordt gericht aan het college van burgemeester en wethouders en de medewerker krijgt schriftelijk een bevestiging van zijn verzoek. Mocht om welke reden dan ook het verzoek niet gehonoreerd worden, dat bestaat er een mogelijkheid tot het indienen van bezwaar en eventueel beroep. Het verzoek kan gedurende het gehele jaar worden gedaan. Uitbetaling of inhouding van de vergoeding voor de vakantie-uren worden gedaan in de eerstvolgende salarisbetaling, nadat het college van burgemeester en wethouders officieel heeft besloten.
Het cafetariamodel kan meer zijn dan alleen het uitruilen van vakantie-uren tegen geld en geld tegen vakantie-uren. In de Arbeidsvoorwaardenregeling (artikel 3 van de regeling variabele werktijden) is hiervoor de basis gelegd. De gemeente zal echter zélf een regeling moeten treffen.
Het ruilen van brutoloon, eindejaarsuitkering, vakantietoelage, kerstgratificatie en vakantie-uren tegen een fiets is populair. De gemeente koopt de fietsen van de leveranciers en ‘schenkt’ ze aan de werknemers die een bestelling hebben geplaatst, in ruil voor brutosalaris of vakantie-uren. De belastingdienst ziet deze schenking als loon in natura. De schenking van een fiets is vrijgesteld van belastingheffing tot een bepaald bedrag. Voorwaarde is dat de aldus verkregen fiets gebruikt wordt voor het woon-werkverkeer. Dit zal de werkgever aannemelijk moeten maken.
Het is overigens gebruikelijk dat de fiets direct geleverd wordt door de leverancier aan de werknemer, zonder tussenkomst van de werkgever. Juridisch gezien wordt de fiets gekocht door de gemeente, waarna het eigendom van de fiets wordt overgedragen door de werkgever aan de werknemer. De werkgever draagt zorg voor de betaling van de fiets. Hij financiert deze betaling aan de leverancier met een deel van het salaris van de medewerker en door middel van een verlaging van het brutosalaris voor een bepaalde periode.
Medewerkers die voor de kosten van het volgen van een studie een eigen bijdrage betalen, kunnen de eigen bijdrage verrekenen met het brutosalaris, bijvoorbeeld via verkoop van vakantie-uren of het brutosalaris verlagen met het bedrag van de eigen bijdrage.
Medewerkers die lid zijn van een vakbond, kunnen de vakbondscontributie verrekenen met het brutosalaris bij bijvoorbeeld via verkoop van vakantie-uren of het brutosalaris verlagen met het bedrag van de contributie.
De Belastingdienst stelt als voorwaarde aan deze regelingen, die gefinancierd worden met brutoloon, vakantie-uitkering of eindejaarsuitkering, dat verlaging van deze beloningscompenenten in ruil voor een fiets/studie/vakbondscontributie realiteitswaarde heeft. Dit houdt in dat de grondslag voor het pensioen, de vakantie- en eindejaarsuitkering, het loon tijdens ziekte en de WW,WAO en ZW in principe ook wordt verlaagd. Deze consequenties moeten bewust door betrokkene worden aanvaard. Een eenmalige inhouding op het salaris wordt niet als een reële verlaging gezien. Een over een langere periode uitgesmeerde maandelijkse verlaging van het salaris, die schriftelijk wordt overeengekomen en die consequenties heeft voor de genoemde uitkeringen, wel.
Voor de duur van de regeling is het brutoloon niet meer het schaalbedrag, maar het verlaagde bedrag. Deze verlaging heeft als gevolg dat niet alleen bij de belasting en de werknemersverzekeringen wordt uitgegaan van het lagere bedrag, maar bovendien de grondslag voor de vakantie- en eindejaarsuitkering, de overlijdensuitkering en het wachtgeld wordt verlaagd. Het ABP gaat voor de berekening van het pensioen uit van de verlaagde bedragen. Alleen het IZA berekent de premie over het ongekorte bedrag.
Verlaging van het brutoloon betekent een belastingvoordeel voor de werknemer. Immers, de loonbelasting wordt geheven over het verlaagde bedrag.
Voor alle regelingen geldt dat deelname van een medewerker aan de regeling schriftelijk moet worden vastgelegd. De medewerker moet immers akkoord gaan met het tijdelijk verlagen van het salaris of het verlagen van het saldo vakantie-uren. Tevens moet worden vastgelegd dat de werknemer op de hoogte is van de fiscale en sociale-zekerheidsconsequenties van zijn deelname.
Financiering van een fiets/eigen bijdragestudie/vakbondscontributie kan plaatsvinden door:
Bij verzilveren van vakantie-uren voor de aanschaf van een fiets kan de betaling in één keer plaatsvinden. Voorbeeld: verzilverde vakantie-uren hebben een waarde van € 657,99. Betrokken medewerker koopt een fiets van € 589,91. Medewerker heeft geen restant schuld meer. Bij inleveren van een deel van het salaris moet een financieringsregeling worden getroffen. Met een looptijd van minimaal 6 maanden en maximaal 36 maanden. Dit betekent dat de aanschafwaarde dan niet in 1 keer mag worden afgelost. Het minimaal te financieren bedrag bedraagt € 226,89. In januari wordt het salaris altijd met € 22,69 verlaagd.
Indien gebruik wordt gemaakt van verzilvering vakantie-uren, worden deze in geld gewaardeerd overeenkomstig het voor de werknemer geldende bruto uurloon op moment van transactie. De hiermee corresponderende waarde wordt als aanbetaling op de aanschafwaarde van het gekochte artikel in mindering gebracht. (met inachtneming van het gestelde in punt 1.)
De resterende schuld wordt door middel van verlaging van het bruto maandsalaris in termijnen verrekend. Dit is het best uit te leggen aan de hand van een voorbeeld:
De medewerker koopt een fiets van € 1.500. Dit bedrag wordt door de gemeente overgemaakt aan de leverancier. De medewerker verzilvert verlofdagen voor een waarde van € 1.000 bruto. De medewerker heeft een schuld van € 1.500 en een tegoed van € 1.000. Deze 2 bedragen worden met elkaar verrekend en er resteert een schuld van € 500. Deze schuld wordt bijvoorbeeld in 10 maandelijkse termijnen van € 50 afgelost door een tijdelijke verlaging van het bruto salaris. Worden er geen verlofdagen verzilverd, dan is de schuld € 1.500 die in bijvoorbeeld 10 maandelijkse termijnen van € 150 afgelost kunnen worden door een tijdelijke verlagen van het bruto salaris. Om de maandelijkse termijnen te verlagen, kan een eenmalige aanbetaling worden gedaan uit b.v. vakantiegeld of eindejaarsuitkering van in totaal max. € 1.000 (in dit voorbeeld)
Indien bij controle door de inspecteur van belastingen blijkt dat het gebruik niet voldoet aan de daartoe gestelde fiscale bepalingen, en er dientengevolge een naheffing loonbelasting bij de werkgever plaatsvindt, wordt deze naheffing (inclusief eventuele rente en boete) in rekening gebracht bij de werknemer.