Organisatie | Drechterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsregeling Drechterland 2012 |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling Drechterland 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-09-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | ingetrokken in verband met GR SED | 29-05-2012 de Middenstander, 5 september 2012 | Onbekend |
Het college van Burgemeester en wethouders van Drechterland,
Overwegende dat het wenselijk is om een nieuwe Bezoldigingsverordening voor de medewerkers van de gemeente Drechterland in te voeren;
Gelet op artikel 160, eerste lid onder c, van de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 3:1 en artikel 7:8:2 van de CAR-UWO;
Gelet op de instemming van de Ondernemingsraad op 22 december 2011;
de Bezoldigingsregeling Drechterland 2006 in te trekken;
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
schaal: de voor een betrekking of voor een aantal betrekkingen tezamen ter bepaling van het salaris geldende opklimmende reeks van bedragen, daaronder mede begrepen de bedragen welke gelden ter verhoging van het salaris als gevolg van diensttijduitloop. Bijlage IIa van de CAR maakt deel uit van de bezoldigingsverordening;
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Artikel 4 Onvolledige betrekking
Het salaris van de medewerker met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
Artikel 6 Salaris bij bevordering naar hogere schaal
Wanneer de medewerker wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt voor de medewerker het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal. Waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
Artikel 8 Inschaling eigen medewerkers op een nieuwe functie
Een medewerker die een nieuwe functie gaat vervullen, kan bij wijze van proef worden benoemd. Bij de proef wordt vooraf afgesproken wat er gebeurt indien de proef niet slaagt. De inschaling geschiedt conform hetgeen staat aangegeven bij de inschaling van nieuwe medewerkers. Ook is het van belang vooraf af te spreken wat er gebeurt aan het einde van de proefperiode.
Artikel 9 Doorstroming naar de functionele schaal
Bij de aanstelling van (nieuwe) medewerkers worden afspraken gemaakt over de inschaling en het moment waarop een hogere schaal wordt toegekend. Deze afspraken worden vastgelegd in de aanstellingsbrief en verder uitgewerkt in een ontwikkel- en functioneringstraject. In dit traject is een beoordelingsmoment opgenomen om het functioneren te bespreken en eventueel te belonen.
Artikel 10 Arbeidsmarkttoelage
De in het eerste lid bedoelde toelage wordt tijdelijk voor een periode van maximaal drie
jaar of permanent toegekend, dit ter beoordeling door de directie. De toelage eindigt op
de vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is
gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan
Hoofdstuk 4. Instrumenten van flexibele beloning
Medewerkers die in de aanloopschaal zijn geplaatst, kunnen, uiterlijk binnen twee jaar, bevorderd worden naar de functieschaal op basis van de vastgestelde beoordeling.
Artikel 12 Versneld naar hogere schaal
Bij nieuwe medewerkers wordt een beloningstraject uitgezet voor de duur van maximaal twee jaar. Als de medewerker sneller op het gewenste niveau is, blijkend uit de vastgestelde beoordeling, kan de medewerker eerder naar de functionele schaal worden bevorderd.
Artikel 19 Intrekken persoonlijke toelage
Een eerder toegekende persoonlijke toelage kan worden ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven. Dit oordeel moet uit tenminste drie vastgestelde beoordelingen blijken.
Hoofdstuk 5. Overige toelagen en vergoedingen
Artikel 23 Toelage onregelmatige dienst
van de CAR-UWO, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend
over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij
Artikel 24 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst
Aan de medewerker voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 10A en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR-UWO gemeenten ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar of beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
Artikel 25 Inconveniëntentoelage
Burgemeester en wethouders geven voor elke op de functielijst voorkomende betrekking aan of er nu en dan, regelmatig of voortdurend onder één dan wel gelijktijdig onder meer typen bezwarende omstandigheden arbeid wordt verricht. Een functielijst wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld.
De toelage bedraagt een percentage van het maximumsalaris van schaal 7 en wel:
a. 1% indien de medewerker nu en dan onder één of gelijktijdig onder twee typen bezwarende omstandigheden dan wel regelmatig onder één type bezwarende omstandigheden arbeid verricht;
b.2% indien de medewerker nu en dan gelijktijdig onder drie of meer typen bezwarende omstandigheden dan wel regelmatig gelijktijdig onder twee typen bezwarende omstandig heden of voortdurend onder één type bezwarende omstandigheden arbeid verricht;
c. 3% indien de medewerker regelmatig gelijktijdig onder drie of meer typen bezwarende omstandigheden of voortdurend gelijktijdig onder twee of meer typen bezwarende omstandigheden arbeid verricht.
b.de medewerker de toelage - als bedoeld in artikelen 23, 24 en 25 - direct voorafgaand aaan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de medewerker van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in artikelen 23, 24 en 25 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, als de medewerker deze toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de medewerker de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in artikelen 20, 21 en 22 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.
gelijke delen te splitsen, waarbij –te beginnen met het eerste deel- afronding naar boven plaatsvindt op een hele maand, met dien verstande dat de maximumduur van de uitkeringsperiode niet wordt overschreden. Gedurende de drie deelperioden bedraagt de aflopende vergoeding achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de berekeningsbasis. Aan de uitkeringsperiode voor de aflopende vergoeding is een maximum verbonden van drie jaar.