Organisatie | Wijchen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsuitvoeringsprogramma afdeling Bouwen en Leefomgeving 2013 |
Citeertitel | Handhavingsuitvoeringsprogramma afdeling Bouwen en Leefomgeving 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, art. 5.3
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-05-2013 | 01-01-2013 | 29-05-2014 | nieuwe regeling | 23-04-2013 Wegwijs, 01-05-2013 | 13/2331 |
In het Handhavingsbeleidplan 2012-2016 (hierna te noemen Handhavingsbeleidsplan) is aangegeven dat de Wabo gemeenten verplicht om handhavingsbeleid vast te stellen, waarin wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren. Daarnaast verplicht de Wabo gemeenten ook dat het handhavingsbeleid jaarlijks uitgewerkt moet worden in een uitvoeringsprogramma, waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten de komende jaren uitgevoerd worden [1]. In het uitvoeringsprogramma moet rekening gehouden worden met de gestelde doelen en prioriteiten zoals verwoord in het handhavingsbeleid.
De kwaliteitseisen uit de Wabo moeten leiden tot een strategische, programmatische en onderlinge uitoefening van de handhaving. Handhaving moet plaatsvinden in een cyclisch proces. De kwaliteitseisen beogen een transparante en systematische manier van werken. Met zo’n werkwijze kunnen bestuurders sturen op prioriteiten en de in te zetten capaciteit; daarmee kunnen ze de verantwoordelijkheid die ze hebben ook daadwerkelijk dragen. Daarnaast maakt deze werkwijze het mogelijk om achteraf verantwoording af te leggen bij bepaalde incidenten.
Dit document beschrijft het Handhavingsuitvoeringsprogramma (hierna te noemen HUP) voor het jaar 2013 voor de afdeling Bouwen en Leefomgeving van de gemeente Wijchen en is een nadere uitwerking van het Handhavingsbeleidsplan. Het HUP is tot stand gekomen volgens de principes van programmatisch en cyclisch handhaven en sluit daarmee aan bij de gestelde kwaliteitseisen in de Wabo.
1.2 Van beleid naar uitvoering
In 2012 is Handhavingsbeleidsplan en het Vergunningenbeleidsplan vastgesteld. Met de vaststelling van het integraal handhavingsbeleid wordt beoogd te komen tot een transparante, effectieve en efficiënte inzet van middelen. Dit moet leiden tot een situatie waarbij het voor een ieder duidelijk is hoe de gemeente Wijchen haar middelen inzet op naleving van de regels te bereiken en/of te bevorderen. Het Handhavingsbeleidsplan vormt daarmee de basis voor het jaarlijks op te stellen HUP, waarin de inzet op de toezicht- en handhavingstaken wordt vastgelegd en waarlangs de verschillende beleidsvelden de beschikbare capaciteit zal inzetten.
Het HUP geeft de vertaalslag weer van de capaciteitsplanning op basis van de vastgestelde taken en prioriteiten, zoals weergegeven in het Handhavingsbeleidsplan, naar een capaciteitsplanning op basis van de beschikbare capaciteit. Met dit HUP wordt beoogd te komen tot een effectieve en efficiënte inzet van de beschikbare middelen voor het jaar 2013.
Het Handhavingsbeleidsplan en het HUP zijn de basis van de organisatie en de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken. Door het beleid en het jaarlijks uitvoeringsprogramma te evalueren en bij te sturen betekent dit automatisch dat er groei zal plaatsvinden in de organisatie en uitvoering met als doel om uiteindelijk te komen tot een voor de gemeente Wijchen optimale situatie ten aanzien van de genoemde taken.
In 2013 vindt een tweetal veranderingen plaats. Zo zal per 1 april 2013 het milieutoezicht- en handhaving uitgevoerd worden door de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) en niet meer door de gemeente zelf. Daarnaast krijgt de gemeente er wel weer een andere taak bij. Door de wijziging van de Drank- en Horecawet is de gemeente namelijk verantwoordelijk voor de toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet. Deze taken werden voorheen uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA).
Deze veranderingen zijn van invloed op dit uitvoeringsprogramma van 2013. In het volgende hoofdstuk zal hier nader op worden ingegaan.
2 BESCHIKBARE EN BENODIGDE CAPACITEIT TAKEN
2.1 Beschikbare en benodigde capaciteit op basis van het Handhavingsbeleidsplan
Zoals in het Handhavingsbeleidsplan al is aangegeven is het totaal aantal fte’s op jaarbasis 9,17 fte. Dit is als volgt onderverdeeld over de verschillende functies:
Deze 9,17fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:
Capaciteit bouwen, wonen en ruimtelijke ordening: 2,78 fte
Capaciteit APV, brandweer (juridisch) en bijzondere wetten: 3,62 fte
In Handhavingsbeleidsplan is het capaciteitsmodel op basis van de prioriteiten opgenomen. In dat scenario wordt weergegeven welke capaciteitsinzet vereist is om toezicht uit te oefenen conform de toegekende prioriteiten op de uit te voeren toezicht- en handhavingstaken.
De benodigde capaciteit op jaarbasis is 9,52 fte. Deze fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:
3,10 fte bouwen, wonen en ruimtelijke ordening
3,73 fte APV, Brandweer (juridisch) en Bijzondere wetten
2.1.3 Capaciteitsoverzicht Handhavingsbeleidsplan
In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van de benodigde capaciteit en de beschikbare capaciteit voor op grond van het handhavingsbeleidsplan.
Uit de tabel blijkt dat er in totaal een tekort van 0,35 fte is. Dit tekort is op basis van reguliere uren die jaarlijks nodig zijn voor de toezicht- en handhavingstaken.
In onderstaande paragraaf zal de werkelijk beschikbare en benodigde capaciteit voor 2013 berekend worden.
2.2 Beschikbare en benodigde capaciteit voor 2013
2.2.1 Beschikbare capaciteit 2013 [2]
De functie GB Senior adviseur wordt in 2013 verminderd met 0,28 fte (uren voor vergunningverlening APV). Beschikbare uren in 2013 voor toezicht en handhaving verminderd van 0,83 naar 0,55 fte.
Functie GB Juridisch beleidsadviseur A en B:
Totaal: 3,47 fte (0,75 + 0,8 + 0,92 + 1) : 2 (50% handhaving 50% vergunningverlening) = 1,74
Een functie Toezichthouder wordt per 1 april 2013 handhaver van de Drank- en Horecawet (dus 0,22 toezichthouder en 0,67 fte handhaver)
Totaal: 1,89 + 0,33 + 0,5 + 0,45 = 3,17 fte
In 2013 wordt een gedeelte van de functie GB Beleidsadviseur B beschikbaar gesteld voor handhaving voor 0,08 (3 uur per week). Schematisch ziet dit er als volgt uit.
Totaal: 0,55 + 4 + 3,17 + 1,74+ 0,08 = 9,54 fte
Deze 9,54 fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:
Capaciteit bouwen, wonen en ruimtelijke ordening: 3,59 fte
Capaciteit APV, Brandweer (juridisch) en Bijzondere wetten: 3,51 fte
Totaal aan beschikbare formatie in 2013: 9,54 fte
In 2012 was 9,9 fte beschikbaar aan formatie. In 2013 hebben we dus 0,36 fte minder dan in 2012.
2.2.2 Benodigde capaciteit 2013
Handhaving Drank- en Horecawet naar gemeenten
Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (hierna DHW) in werking getreden. De nieuwe DHW biedt de gemeente meer mogelijkheden beleid te ontwikkelen op lokaal niveau. Met deze beleidsruimte is de gemeente beter in staat sturing te geven aan een effectieve aanpak van de lokale alcoholproblematiek.
Het toezicht op de DHW, gevolgd door handhaving, is een effectief instrument binnen het alcoholbeleid. Op basis van de nieuwe wet is de gemeente (de burgemeester) verantwoordelijk voor het merendeel van het toezicht van de DHW.
Voor het toezicht en handhaving van de BOA’s op de deze wet zijn in het Handhavingsbeleidsplan geen uren geraamd. In dit HUP voor 2013 moeten deze uren dus nog toegevoegd worden. De verwachting is dat de handhaver DHW hier 28 uur (functie 32 uur min 4 uur markttaken) in de week mee bezig is. Deze functie start per 1 april 2013, dus voor 2013 is dit 0,56 fte (0,67 fte (0,89 - 0,22 toezicht tot 1 april) voor handhaving DHW– 4 uur markttaken = 0,56 fte).
Aangezien het toezicht en handhaving van de DHW een nieuwe taak van de gemeente is, is deze taak nog niet opgenomen in de prioriteringslijst behorende bij het Handhavingsbeleidsplan 2012-2015. Gelet op de ingeschatte risico’s met betrekking tot volksgezondheid, kwaliteit sociale leefomgeving en fysieke veiligheid heeft deze taak een hoge prioriteit. Ook handhaven op vergunningen inzake de DHW heeft een hoge prioriteit. In het volgende handhavingsbeleidsplan zal dit toegevoegd worden aan de prioriteringslijst.
De totaal benodigde capaciteit voor de jaarlijkse reguliere taken op basis van het Handhavingsbeleidsplan is 9,52 fte. Hierin zitten dus alle taken die jaarlijks terugkomen. Er worden echter ook nog jaarlijks diverse projecten uitgevoerd. Het aantal uren voor projecten die in 2013 uitgevoerd gaan worden zijn in onderstaande tabel per beleidsveld aangegeven. Nog niet alle projecten voor 2013 zijn al bekend. Daarom is voor 2013 het aantal uren voor projecten opgenomen die ook in het HUP 2012 zijn opgenomen.
Naast deze projecten moeten er voor 2013 ook nog uren gereserveerd worden voor onvoorziene taken. Hierbij moet gedacht worden aan onverwachte, spoedeisende handhavingszaken, regionale of landelijke verzoeken, projecten waaraan meer uren besteed moeten worden etc. Het aantal te reserveren uren hiervoor is 5 % van het totale benodigde aantal fte’s. Dit is dus 5 % van 10,93 fte (9,52 regulier + 1,41 projecten) = 0,55 fte. Per beleidsveld houdt dat het volgende in: bouwen, wonen en ruimtelijke ordening: 0,18 fte ( 5% van 3,10+0,53 fte), milieu: 0,13 fte ( 5% van 2,69 fte), APV, brandweer (juridisch) en bijzondere wetten: 0,23 fte ( 5% van 3,73+0,88 fte).
Extra uren voor beroepzaken milieu
Momenteel lopen er een aantal grote procedures met betrekking tot milieu bij de rechtbank en Raad van State [3]. De procedures hebben betrekking op handhaving en handhaving en vergunningverlening gecombineerd. De verwachting is dat hier in 2013 veel tijd aan besteed zal worden door de Juridisch beleidsmedewerkers. Voor milieu is 0,13 fte gereserveerd voor onvoorziene uren. Verwacht wordt dat 0,1 fte hiervan bij de ODRN ligt en 0,03 bij de gemeente. 0,03 fte voor onvoorziene uren zal onvoldoende zijn voor het behandelen van deze lopende beroepszaken. Verwacht wordt dat er ongeveer 8 uur in de week (0,21 fte) extra nodig is.
De totale benodigde capaciteit voor 2013 is dus 9,52 fte aan reguliere taken + 0,56 fte voor handhaving en toezicht DHW + 1,41 fte voor projecten + 0,54 fte gereserveerd voor onvoorziene taken + 0,21 voor extra uren milieuzaken = 12,24 fte.
2.2.3 Capaciteitsoverzicht in 2013
In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van de benodigde capaciteit en de beschikbare capaciteit voor 2013.
Benodigde capaciteit (regulier + projecten 2013 + onvoorziene uren 2013) (in fte) |
|||
2,69 + geen projecten+ 0,13 + 0,21 (extra uren beroepszaken) = 3,03 |
|||
Uit de tabel blijkt dat er in 2013 in totaal een tekort is van 2,49 fte. In de praktijk betekent dit dat niet alle taken op het gewenste ambitieniveau uitgevoerd kunnen worden. Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden over welke taken wel en welke taken niet uitgevoerd gaan worden of welke taken nog wel uitgevoerd gaan worden maar niet op het gewenste ambitieniveau. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke keuzes gemaakt worden. Dus welke taken we in 2013 wel en welke taken we niet op gaan pakken.
3. OMGEVINGSDIENST REGIO NIJMEGEN
3.1 Uitvoering milieutaken naar Omgevingsdienst
Per 1 april 2013 wordt het milieutoezicht bij bedrijven, waarvoor de gemeente Wijchen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht het bevoegd gezag is, uitgevoerd door de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (hierna ODRN). De start van de ODRN is het resultaat van een inspanning die al in eerdere jaren is gestart. Het is een complexe en ingrijpende stap waarbij de gedefinieerde toezicht- en vergunningverleningstaken overgaan naar de omgevingsdienst. Medewerkers van de afdeling Handhaving zijn in 2012 nadrukkelijk betrokken geweest, onder meer via een proeftuin, bij de ontwikkeling van de omgevingsdiensten. Ze hebben daarbij kennis kunnen maken met de betreffende regio en collega toezichthouders van de andere organisaties.
Uitvoering van de overige WABO taken blijft vooralsnog bij de gemeente Wijchen. Wel zal in 2013 met buurgemeenten de mogelijkheden tot samenwerken op de achterblijvende deelgebieden worden verkend.
Met dit HUP 2013 wordt de lijn die voorgaande jaren is ingezet voortgezet. Hierdoor vindt geen trendbreuk plaats en kunnen de resultaten van het eerste uitvoeringsjaar waarbij een deel van de handhavingtaken wordt uitgevoerd binnen de omgevingsdienst, zonder afbreuk te doen aan de inspanningen, worden vergeleken met de resultaten die in 2012 zijn geboekt.
3.2 Beschikbare en benodigde capaciteit in 2013
3.2.1 Beschikbare capaciteit in 2013 voor ODRN
Voor de toezicht en handhaving van milieutaken heeft de gemeente Wijchen twee handhavers (2 fte) in dienst. Deze twee handhavers komen per 1 april 2013 in dienst van de ODRN. De gemeente Wijchen draagt geen uren van de Senior adviseur en de Juridisch beleidsadviseur over naar de ODRN.
Naast deze 2 fte gaat ook een budget van €25.000,- voor externe inhuur naar de ODRN. Dit budget had de gemeente voor de inhuur van expertise die de gemeente zelf niet in huis had.
De overgebleven 0,44 fte voor milieutaken blijft bij de gemeente. De Senior adviseur blijft namelijk het aanspreekpunt van de gemeente Wijchen voor de ODRN. Verwacht wordt dat de Senior adviseur hier (met name het eerste jaar) daar nog wel gemiddeld 3 uur (0,08 fte) in de week meer bezig is. Daarnaast zal de Beleidsadviseur B ook nog gemiddeld 3 uur (0,08 fte) in de week besteden aan milieutaken, zoals het coördineren van de (milieu)klachten die bij de gemeente binnen komen.
In de dienstverleningsovereenkomst (DVO) van de gemeente Wijchen en de ODRN, is bepaald dat alle toezicht- en handhavingstaken voor milieu tot en met het opstellen van het besluit (last onder dwangsom, last onder bestuursdwang, invorderingsbeschikking, toepassingsbeschikking en kostenbeschikking etc.) uitgevoerd worden door de ODRN. De procedures (bezwaar en beroep) na het opleggen van het besluit, worden uitgevoerd door de gemeente Wijchen. De Juridisch Beleidsadviseurs A en B zullen nog 0,28 fte [4] gaan besteden aan handhaving milieutaken.
3.2.2 Benodigde capaciteit in 2013
In het Handhavingsbeleidsplan is, met behulp van het gebruikte rekenmodel, het capaciteitsmodel op basis van de prioriteiten opgenomen. In dat scenario wordt weergegeven welke capaciteitsinzet vereist is om toezicht uit te oefenen conform de toegekende prioriteiten op de uit te voeren toezicht- en handhavingstaken. Hieruit blijkt dat aan preventief / inrichtinggebonden toezicht 1,786 fte, aan preventief / niet- inrichtinggebonden toezicht 0,453 fte en aan repressief toezicht 0,148 fte wordt besteed. Dit is totaal 2,39 fte.
Daarnaast verwachten wij dat van de 0,3 fte aan juridische uren er 0,1 fte (3,75 uur per week) overgaat naar de ODRN. Dit is alleen voor de juridische taken tot en met het besluit [5]. Tot slot wordt er 0,1 fte gereserveerd voor onvoorziene uren.
Totaal is dit 2,39 fte + 0,1 fte + 0,01 fte = 2,59 fte
3.2.3 Benodigde capaciteit en beschikbare capaciteit voor 2013 voor ODRN
In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van de benodigde capaciteit en de beschikbare capaciteit voor milieutaken in 2013.
Benodigde capaciteit en beschikbare capaciteit voor 2013 voor ODRN |
|||
Benodigde capaciteit regulier + juridisch + onvoorziene uren 2013 (in fte) |
|||
In het volgende hoofdstuk wordt aangegeven welke taken niet uitgevoerd hoeven te worden door de ODRN, om het tekort van 0,59 fte te compenseren.
3.2.4 Benodigde capaciteit en beschikbare capaciteit voor 2013 voor de gemeente Wijchen
In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van de benodigde capaciteit en de beschikbare capaciteit voor milieutaken in 2013.
Uit het tweede hoofdstuk blijkt dat de beschikbare capaciteit in 2013 het niet geheel mogelijk maakt om alle uit te voeren taken op het gewenste ambitieniveau uit te voeren. Voor 2013 is er namelijk een tekort van 2,53 fte. Het is dus noodzakelijk om keuzes te maken. Welke taken worden niet meer opgepakt? Kunnen taken ook gedeeltelijk opgepakt worden? Moeten er misschien minder projecten uitgevoerd worden? In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke keuzes zijn gemaakt en waarom hiervoor is gekozen.
Inmiddels is het algemeen geaccepteerd dat de overheid niet de capaciteit heeft om tegen alle overtredingen handhavend op te treden. Daarom moeten er keuzes gemaakt worden. Zoals in het eerste hoofdstuk al is aangegeven verplicht de Wabo gemeenten dan ook om handhavingsbeleid vast te stellen wat nader uitgewerkt moet worden in een uitvoeringsprogramma en waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten (taken) de komende jaren uitgevoerd gaan worden. In het uitvoeringsprogramma moet rekening gehouden worden met de gestelde doelen en prioriteiten zoals verwoord in het handhavingsbeleid [9]. Als je niet alles op wilt pakken, is het stellen van prioriteiten dus wettelijk verplicht.
In het Handhavingsbeleidsplan zijn verschillende taken geprioriteerd op basis van een risicomatrix. Voor deze risicomatrix wordt verwezen naar het Handhavingsbeleidsplan. De prioriteitstelling is gebaseerd op basis van een ambtelijke visie over de ingeschatte risico’s met betrekking tot:
Op basis van deze prioriteitstelling heeft een taak een hoge prioriteit, een gemiddelde prioriteit of een lage prioriteit gekregen.
Wij hebben er voor gekozen om in 2013 alle taken met een hoge prioriteit wel op te pakken. De reden hiervoor is dat het niet oppakken van deze taken de meeste risico’s met zich meebrengen, omdat deze taken hoog scoren op het risicoaspect fysieke veiligheid (constructie en brandveiligheid).
In de volgende paragrafen is er voor gekozen om bepaalde taken met een lage en / of gemiddelde prioriteit in 2013 niet op te pakken. Dit is te verantwoorden omdat deze taken laag scoren met betrekking tot de ingeschatte risico’s. Ook zijn deze keuzes vastgelegd in een handhavingsbeleidsplan. Hierdoor kunnen we als bestuursorgaan dus gemotiveerd aangegeven waarom we in een bepaald geval niet handhavend hebben opgetreden (omdat er geen capaciteit voor was). Het gaat er om dat je als bestuursorgaan aan kunt tonen waarom je een bepaalde taak niet uitgevoerd hebt. Indien je dat kan, is er namelijk geen sprake van willekeur.
Volledigheidshalve wordt aangemerkt dat we bij het beoordelen van een verzoek om handhaving altijd een afzonderlijke belangenafweging moeten maken. Dit houdt in dat het uitgangspunt is dat we taken met een lage en gemiddelde prioriteit in 2013 niet oppakken, maar dat we bij een verzoek om handhaving altijd nog beoordelen of er geen omstandigheden aanwezig zijn om van dit uitgangspunt af te wijken. Hierdoor kan het dus voorkomen dat taken met een lage of gemiddelde prioriteit toch opgepakt worden.
4.2 Gemaakte keuzes bouwen, wonen en ruimtelijke ordening
Voor dit beleidsveld is voor 2013 een tekort van 0,22 fte. In 2012 was er een tekort van 0,45 fte. Dit is een verschil van 0,23 fte.
Taken met een lage prioriteit niet oppakken
In 2013 worden de toezicht- en handhavingstaken met een lage prioriteit in 2013 niet opgepakt. In totaal is dat 0,11 fte. Concreet houdt dit in dat bijvoorbeeld de volgende taken in 2013 niet uitgevoerd / opgepakt gaan worden:
Taken met een gemiddelde prioriteit niet oppakken
In 2013 worden de toezicht- en handhavingstaken met een gemiddelde prioriteit niet opgepakt. In totaal is dat 0,34 fte. Concreet houdt dit in dat de volgende toezicht- en handhavingstaken in 2013 niet uitgevoerd / opgepakt gaan worden:
toezicht op bouwaspecten Drank- en Horecawet.
Wij hebben besloten bovengenoemde taken in 2013 ook niet uit te voeren. Er is dan een verschil van 0,23 fte. Deze fte’s willen wij inzetten voor controles in het kader van asbest. Uit ons urenregistratiesysteem is namelijk gebleken dat we in 2012 meer uren hebben besteed aan asbestcontroles, dan in het Handhavingsbeleidsplan is geraamd.
Daarnaast is besloten om handhaving van monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten een hoge prioriteit te geven in plaats van een gemiddelde prioriteit. In totaal is dit 0,025 fte. Deze fte’s worden gecompenseerd met 2 minder verleende vergunningen voor de activiteit bouwen van industriegebouwen. Dit is een besparing van 0,021 fte. Ook wordt in 2013 niet gehandhaafd op bestaande overige gebouwen en bouwwerken en woningen en woongebouw op Bouwbesluit en bouwvergunning. Dit is een besparing van 0,004 fte.
De hierboven gemaakte keuzes zijn in onderstaand schema samengevat.
Bouwen, wonen en ruimtelijke ordening taken die in 2013 niet opgepakt gaan worden |
|
Toezicht voor omgevingsvergunning voor de activiteit slopen van een bouwwerk met asbest |
|
In bijlage 1 [10] is in het capaciteitsmodel exact aangegeven hoeveel uren wij in 2013 aan welke taken gaan besteden.
Voor dit beleidsveld is voor 2013 een tekort van 0,59 fte.
Om de capaciteitsvermindering die de afgelopen jaren is opgetreden op te vangen is eind 2009 kritisch gekeken naar alle milieutaken. Naar aanleiding hiervan is besloten om geen uren meer te besteden aan alle type A bedrijven. In 2009 is de beschikbare capaciteit en de benodigde capaciteit dus al inzichtelijk gemaakt en zijn keuzes gemaakt.
Minder uren voor controle op type B1 inrichtingen
Alle milieu-inrichtingen in de gemeente Wijchen zijn ingedeeld in categorieën. Deze categorie-indeling is gemaakt op basis van de milieubelasting van de inrichting. In 2013 worden ongeveer de helft minder integrale controles uitgevoerd voor type B1 inrichtingen (deze hebben een lagere milieubelasting). Dit levert een besparing op van 0,59 fte.
De hierboven gemaakte keuze is in onderstaand schema samengevat.
Minder controles voor preventief / inrichtinggebonden toezicht voor type B-inrichtingen |
|
Minder controles voor preventief / niet- inrichtinggebonden toezicht voor type B-inrichtingen |
|
In bijlage 2 [11] is in het capaciteitsmodel exact aangegeven hoeveel uren wij in 2013 aan welke taken gaan besteden.
4.4 Gemaakte keuzes APV, Brandweer (juridisch) en Bijzondere wetten
Voor dit beleidsveld is voor 2013 een tekort van 1,89. In 2012 was er een tekort van 1,14 fte. Dit is een verschil van 0,75 fte.
4.4.1 Toelichting APV- taken die niet opgepakt gaan worden
Minder gezamenlijk surveilleren
In 2011 is al besloten om in bepaalde gevallen niet meer met 2 toezichthouders te surveilleren, maar slechts met 1 toezichthouder (eenmanssurveillance). Op deze manier wordt de wenselijke dagbezetting toch zoveel mogelijk behouden.
Het surveilleren in de bebouwde kom, in het buitengebied, op de industrie- en bedrijventerreinen en op recreatieterreinen wordt dus veelal niet meer gezamenlijk gedaan, maar door slechts 1 toezichthouder. Het surveilleren in het centrum wordt in bepaalde gevallen nog wel gezamenlijk gedaan. Ook bepaalde controles die een verhoogd risico met zich meebrengen, zullen altijd door 2 toezichthouders uitgevoerd worden. Dit leverde een capaciteitsbesparing op van ongeveer 0,5 fte en is al verwerkt in het capaciteitsmodel van het handhavingsbeleidsplan, aangezien we dit structureel willen invoeren.
Taken met een lage prioriteit niet oppakken
Toezicht- en handhavingstaken met een lage prioriteit worden in 2013 niet opgepakt. In totaal is dat 0,22 fte. Concreet houdt dit in dat bijvoorbeeld de volgende taken in 2013 niet uitgevoerd / opgepakt gaan worden:
Taken met een gemiddelde prioriteit minder oppakken
Op een aantal uitzonderingen na worden de toezicht- en handhavingstaken met een gemiddelde prioriteit worden in 2013 ook niet opgepakt. In totaal is dat 0,78 fte
Concreet houdt dit in dat bijvoorbeeld de volgende taken in 2013 niet uitgevoerd / opgepakt gaan worden:
Taken met een gemiddelde prioriteit die wel gewoon opgepakt gaan worden zijn (de uitzonderingen):
controle op evenementen. Bij de volgende evenementen worden ieder jaar (structureel dus) BOA’s ingezet: de Batenburgse dag, de Hernensestratenmarkt, Dodenherdenking, Peerdemarkt, de Kermis en de Kasteelfeesten. Daarnaast is er ieder jaar ook nog een niet structureel evenement. Vorig jaar was dat bijvoorbeeld Wijchen schaatst. In totaal controleren we dus 7 evenementen per jaar.
Minder uren besteden aan surveilleren
In 2013 wordt niet meer 2 dagen in de week maar 1 dag in de week gesurveilleerd in de bebouwde kom. Dit levert een besparing op van 0,12 fte. Doordat minder gesurveilleerd wordt, verminderd ook het aantal uren voor bureau- activiteiten. Dit levert een capaciteitsbesparing op van 0,02 fte.
Daarnaast is het aantal dagen voor surveilleren in de dorpskernen (centrum) en het buitengebied gehalveerd. En wordt 30 uur minder gesurveilleerd op de industrie- en bedrijventerreinen. Dit levert een besparing op van 0,6 fte. Doordat minder gesurveilleerd wordt, verminderd ook het aantal uren voor bureau- activiteiten. Dit levert een capaciteitsbesparing op van 0,07 fte. Totaal is dit 0,67 fte.
Minder uren voor wetgeving in het kader van de bestuurlijke aanpak
Tot slot wordt minder uren besteed aan ‘Wetgeving in het kader van de bestuurlijke aanpak, zoals artikel 13b Opiumwet’. Hier wordt 0,08 fte minder aan besteed.
De hierboven gemaakte keuzes zijn in onderstaand schema samengevat.
Taken met een gemiddelde prioriteit (met uitzondering van het surveilleren en controle op 7 evenementen) |
|
Minder uren voor wetgeving in het kader van de bestuurlijke aanpak |
|
In bijlage 3 [14] is in het capaciteitsmodel exact aangegeven hoeveel uren wij in 2013 aan welke taken gaan besteden.
4.4.2 Toelichting APV- taken en bijzondere wetten die wel opgepakt gaan worden
De toezichtstaken in het kader van brandveiligheid liggen bij de afdeling Brandweer, de juridische handhavingstaken liggen bij de afdeling BenL. Voor het Handhavingsbeleidsplan heeft de Brandweer de taken geprioriteerd. De verschillende taken hebben hierdoor een lage, gemiddelde of hoge prioriteit gekregen. Omdat brandveiligheid een belangrijke taak is omdat het grote risico’s met zich meebrengt met betrekking tot fysieke veiligheid en volksgezondheid, worden alle handhavingszaken in het kader van brandveiligheid opgepakt.
In 2013 worden alle taken met betrekking tot het beleidsveld Bijzondere wetten opgepakt. In totaal betreft dit maar 0,22 fte. De helft hiervan (0,11 fte) zijn uren in het kader van de Wet Bibob. Handhaving van taken in het kader van de Wet Bibob, is van belang, aangezien het een landelijke tendens is om bestrijding van georganiseerde misdaad ook bestuurlijk aan te pakken. Wet Bibob speelt hier een belangrijke rol in. Wij vinden het belangrijk om daar een bijdrage aan te leveren door dit ook bestuurlijk op te pakken. Gelet hierop worden allen handhavingszaken in het kader van de Wet Bibob opgepakt.
Gelet op de ervaringen uit het verleden is er een aantal jaren geleden voor gekozen om meer dan een dagdeel aan toezichtsuren te besteden aan de wekelijkse markt. De afgelopen jaren werd hier 6 uur per week door een toezichthouder aan besteed. Vanaf 2013 wordt echter nog maar 4 uur per week besteed aan toezicht op de markt. Op jaarbasis is dit 0,154 fte. Dit heeft een besparing van 0,08 fte opgeleverd.
Algemeen toezicht – dagelijkse rondgang / surveillance Dorpskernen (centrum)
Deze taak houdt onder andere in dat er toezicht wordt gehouden op het parkeren in en rond het centrum (blauwe zone), zoals het schrijven van parkeerbonnen. Gelet op het belang van parkeertoezicht in het centrum en het feit dat uit deze taak opbrengsten voortvloeien, wordt op deze taak de capaciteit niet verminderd. [15]
Maatregelen tegen overlast en baldadigheid - hondenoverlast
Net zoals het parkeertoezicht in het centrum is controle van de hondenuitlaatregels ook een belangrijke taak van de toezichthouders. In de taak ‘Algemeen toezicht – dagelijkse rondgang / surveillance’ worden veel uren besteed aan de controle op hondenoverlast. Naast deze uren, worden er ook jaarlijks nog vele uren besteed aan toezicht op hondenoverlast op basis van klachten en meldingen. Deze uren zitten in de geraamde 208 uren voor maatregelen tegen overlast en baldadigheid. Bij het afhandelen van deze klachten en meldingen zit veel ‘bijvangst’. Met andere woorden, op het moment dat de toezichthouders deze klachten gaan afhandelen signaleren ze vaak nog vele andere zaken, die vrijwel altijd direct opgepakt worden.
Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat je als bestuursorgaan overeenkomstig je beleid moet handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Dit wordt de inherente afwijkingsbevoegdheid genoemd.
Slechts in bijzondere gevallen kan een afwijking van het beleid noodzakelijk zijn. Afwijken is dus mogelijk indien de strikte naleving van het beleid, gelet op de strekking van het beleid en de onderliggende wettelijke regeling in het concrete geval niet nodig is en bovendien een onevenredig nadeel voor de belanghebbende zou opleveren.
Het uitgangspunt is dus dat niet van het Handhavingsbeleidsplan en van dit HUP wordt afgeweken. Als je namelijk structureel van het beleid gaat afwijken, houdt dit eigenlijk een wijziging van het beleid in. Daarnaast is een incidentele afwijking van het beleid al snel in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
4.6 Bekend maken naam klager / verzoeker om handhaving
In het Handhavingsbeleidsplan 2012-2015 is aangegeven hoe wij omgaan met verzoeken om handhaving. Ter aanvulling van het Handhavingsbeleidsplan hebben wij besloten om de naam van de verzoeker om handhaving niet actief te vermelden in de correspondentie. Echter indien de overtreder vervolgens wil weten wie er heeft geklaagd of het dossier wil inzien, zullen wij de naam van de klager alsnog bekend maken. Deze wijze van bekendmaken (niet actief, maar ook niet geheimhouden) wordt vooraf voorgelegd aan de verzoeker om handhaving.
5. MONITORING, EVALUATIE VAN DE RESULTATEN EN COMMUNICATIE
In het handhavingsbeleidsplan is al ingegaan op het belang van monitoring, evaluatie en communicatie. In dit hoofdstuk zal hier meer specifiek op worden ingegaan in het kader van het HUP.
In het HUP wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten / taken de komende jaren uitgevoerd gaan worden. Aangezien ten tijde van het HUP 2012 nog niet alle gegevens bekend waren (omdat niet alles op de juiste manier geregistreerd wordt) is het HUP 2012 daarom gebaseerd op een combinatie van feitelijke gegevens, ervaringsgegevens en aannames. Voor dit HUP hebben we de urenregistratie van 2012 kunnen gebruiken. Dit geeft al een duidelijker beeld van de daadwerkelijk te besteden uren voor verschillende taken. De bedoeling is dat het HUP steeds minder gebaseerd wordt op aannames en steeds meer op feitelijke gegevens. Hiervoor is het van belang dat goede monitoring en registratie plaatsvindt.
5.2 Verslaglegging en verbeteringen doorvoeren
Het HUP moet aan het einde van elke kalenderjaar voor het jaar daarop aan de raad bekendgemaakt worden. Tegelijk met de bekendmaking van het HUP van het daaropvolgende jaar, wordt een jaarrapportage opgesteld. In de jaarrapportage wordt gerapporteerd over het bereiken van de gestelde doelen, de uitvoering van de voorgenomen activiteiten in verhouden tot de prioriteitenstelling en de uitvoering van de afspraken met andere bestuursorganen over de samenwerking bij en de afstemming van de werkzaamheden.
Naast de jaarrapportage wordt ook jaarlijks een evaluatieverslag gemaakt. In dit verslag wordt geëvalueerd of de in het HUP opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van de gestelde doelden. Vervolgens dient te worden bezien of het handhavingsbeleid in het licht van deze ervaringen aanpassing behoeft. Naast deze op de inhoud gerichte verslaglegging, kan het jaarlijkse evaluatieverslag ook de organisatie beoordelen. Zijn de gestelde doelen bereikt en zo nee, wat was hiervan de oorzaak?
Het is van belang dat de burgers weten wat er van hen verwacht wordt en wat ze van ons als gemeente kunnen verwachten. Door duidelijk te communiceren kan dit bereikt worden.
Communicatie verzoeken om handhaving, klachten en meldingen
Bij verzoeken om handhaving, klachten en meldingen is communicatie erg belangrijk. Met name voor het vervolg van het traject. Van belang hierbij is dat transparant en duidelijk naar de verschillende partijen toe wordt gecommuniceerd. Het besluit waarin aangegeven wordt dat het verzoek om handhaving is afgewezen, wordt naar zowel de verzoeker om handhaving als naar de overtreder gestuurd. Dit houdt in dat de overtreder op de hoogte is wie er een verzoek om handhaving heeft ingediend en waarom. Dit wordt ook in de correspondentie vermeld, zodat de verzoeker om handhaving weet dat de overtreder een afschrift van de brief heeft ontvangen.
Het Handhavingsbeleidsplan is reeds aangegeven dat het HUP jaarlijks wordt gepubliceerd in het huis-aan-huisblad de Wegwijzer met een artikel, waarna het ook op de website geplaatst wordt. In het artikel wordt ook een terugkoppeling gemaakt naar het voorafgaande jaar (bijvoorbeeld: wat hebben we bereikt, welke projecten hebben we opgepakt, hoeveel en in welke situaties hebben we een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang opgelegd).
Bijlagen 1 t/m 3 [in 3 hyperlinks naar pdf's]
Bijlage 1: Werkelijke inzet bouwen, wonen en ruimtelijke ordening 2013
Bijlage 2: Werkelijke inzet milieu 2013
Bijlage 3: Werkelijke inzet APV, brandweer (juridisch) en bijzondere wetten 2013
Bijlage 4: Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen
Bijlage 5: Capaciteitsberekening
BIJLAGE 4: Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen
Onderhavige handreiking geeft inzicht in de hoogte van de dwangsombedragen die de gemeente Wijchen opneemt in geval bestuursrechtelijk opgetreden dient te worden. Daarnaast geeft deze handreiking inzicht in de termijnen die de gemeente Wijchen stelt voor het ongedaan maken van overtredingen ingeval bestuursrechtelijk opgetreden dient te worden. Hierbij wordt aangesloten bij hetgeen gesteld is in de afdeling 5.3.1 en 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarin wordt ondermeer gesteld dat het bedrag in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom dient te staan.
De handreiking heeft als doel uniformiteit, transparantie en efficiëntie te realiseren door het stellen van standaardtermijnen en standaardsancties voor veel voorkomende overtredingen. In dit protocol worden de standaardsancties voor dergelijke overtredingen opgesomd.
In onderstaande tabellen zijn de bedragen opgenomen die toegepast moeten worden bij het bepalen van de hoogte van een dwangsom. De hoogte van de dwangsom moet doelgericht op de ernst van de overtreding worden afgestemd (evenredigheid) en tot doel hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen (effectiviteit). Hoe de hoogte van een dwangsom zich exact laat berekenen, kan niet worden vastgelegd. Duidelijk is dat de hoogte van een dwangsom afhankelijk is van:
Conform het gestelde in de sanctiestrategie kan in bepaalde situaties een bestuursrechtelijk traject tevens strafrechtelijk worden opgepakt.
Na het opleggen van een dwangsom dient, bijvoorbeeld wekelijks, een hercontrole te worden uitgevoerd, totdat de dwangsom is volgelopen. Als de dwangsom niet effectief blijkt te zijn, kan een nieuwe dwangsombeschikking worden opgelegd met hogere dwangsombedragen.
De dwangsommen kunnen op drie manier worden vastgelegd, te weten op een bedrag ineens, op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of op een bedrag voor iedere overtreding van de last. Hieronder wordt een toelichting gegeven op de drie verschillende manieren. Per overtreding wordt gekeken wat voor de betreffende overtreding de beste manier is.
Een bedrag ineens komt in aanmerking indien de overtreder eenmaal voor een bepaalde datum een bepaalde handeling moet verrichten. Voor het bedrag ineens wordt het bedrag gebruikt wat in onderstaand schema als maximum bedrag is genoemd.
Indien regelmatig voorschriften worden overtreden ligt het voor de hand om de dwangsom te bepalen per overtreding. Worden meerdere voorschriften overtreden dan kan per overtreden voorschrift een dwangsom worden opgelegd. Als het gaat om overtredingen die een continu karakter hebben en dus niet op zichzelf staande overtredingen, dan kan uit het oogpunt van rechtszekerheid geen dwangsom worden opgelegd per overtreding.
Een dwangsom per tijdseenheid komt aan de orde als er sprake is van een continue overtreding van voorschriften. Deze vorm is aan te bevelen als het gaat om overtredingen die niet afzonderlijk zijn te constateren, omdat de overtreder constant in overtreding is. In dit soort situaties kan geen dwangsom per overtreding worden opgelegd.
Indien een dwangsom wordt opgelegd dient het bestuursorgaan een bedrag te noemen waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Dit geldt uiteraard alleen voor de dwangsom per overtreding en de dwangsom per tijdseenheid. Als de dwangsom op één bedrag ineens wordt bepaald, dan is daarmee impliciet het maximum vastgesteld. In onderstaand schema is het maximum bedrag de hoogte van de dwangsom vermenigvuldigd met 5.
Na het nemen van de eerste dwangsombeschikking kan een nieuwe dwangsombeschikking worden genomen met een hoger bedrag. Dit kan nodig zijn indien blijkt dat van het eerdere opgelegde dwangsombedrag onvoldoende dreiging uitgaat om de overtreding te beëindigen.
De toepassing en het verbeuren van een last onder dwangsom kan slechts plaatshebben nadat de overtreder de gelegenheid heeft gehad zelf de geëigende maatregelen te treffen om de overtreding ongedaan te maken. Een uitzondering op dit voorschrift is alleen de spoedeisende bestuursdwang. De termijn moet zo worden gekozen dat de overtreder voldoende tijd heeft om de overtreding ongedaan te maken of ongedaan te laten maken. In de geest van de wetgeving dient de begunstigingstermijn zo kort mogelijk te zijn. Dit betekent dat de begunstigingstermijn overeen dient te komen met de termijn waarbinnen het voor de overtreder mogelijk is de strijdigheid ongedaan te maken. Een begunstigingstermijn is niet noodzakelijk indien de overtreder onmiddellijk tot naleving van de voor hem geldende verplichtingen in staat is.
In onderstaande tabellen zijn termijnen opgenomen die toegepast moeten worden bij een bestuursrechtelijk handhavingtraject.
Deze handreiking dient als uitgangspunt gebruikt te worden. Indien hiervan afgeweken wordt geldt hetgeen is opgenomen in paragraaf 4.5 (hardheidsclausule) van dit uitvoeringsprogramma. Dit houdt in dat we overeenkomstig deze handreiking moeten handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Bij afwijking van deze handreiking dient de hoogte van het bedrag en de termijn gemotiveerd worden vastgesteld.
Tabel indicatieve dwangsomhoogten
In onderstaande tabellen zijn niet alle taken genoemd. Zo is handhaving van het illegaal kappen van bomen, handhaving van de Wet op de kansspelen en op de Wet wapens en munitie niet genoemd. Dit aangezien wij hier de afgelopen jaren nooit op hebben gehandhaafd. Indien het toch voor komt, zullen wij de hoogte van de dwangsom (of een andere sanctie) en de begunstigingstermijn in het besluit motiveren. Ook is de handhaving van de Opiumwet niet opgenomen. Hiervoor hebben wij namelijk afzonderlijk beleid opgenomen (Beleidsregels Wet Bibob 2011).
Sanctiemiddelen Bouwen en Ruimtelijke ordening
Sanctiemiddelen Apv, Bijzondere wetten en Brandweer
BIJLAGE 5: Capaciteitsberekening
Niet in de tabel opgenomen is de functiesoort Toezichthouder / gastheer station, ingevuld door Henk van den Boom voor 0,79 fte (28,3 uur). Deze functie is niet opgenomen in de tabel, omdat dit een nieuwe functie is die in 2013 op basis van proef wordt ingevuld. Dit zijn dus geen extra structurele uren en dus niet opgenomen in de tabel.
Deze 9,54 fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:
2. HUP bijlage 1 werkelijke inzet bouwen, wonen, RO 2013.pdf (versie geldig sinds: 30-05-2013; PDF-bestand; grootte: 51.07 kB)
3. HUP bijlage 2 werkelijke inzet Milieu 2013.pdf (versie geldig sinds: 30-05-2013; PDF-bestand; grootte: 45.58 kB)
4. HUP bijlage 3 werkelijke inzet APV, brw, bijz.wetten 2013.pdf (versie geldig sinds: 30-05-2013; PDF-bestand; grootte: 58.32 kB)
Artikel 7.3 van het Besluit omgevingsrecht.
In bijlage 5 is de capaciteitsbeperking van 2013 nader uitgewerkt.
Balgoijseweg 80a (megastal), Celciusstraat 18 (Plaza Food), Wezelsebergweg 21 (Jansen), Graafseweg 372 (Pauwels), Bankhoeve 11-13 (Derks / Peters).
0,4 fte + 0,38 fte + 0,5 + 0,46 : 3 (3 beleidsvelden) = 0,58 : 2 (handhaving en vergunningverlening) = 0,29 fte (verschil zit in afronding).
De overige 0,2 fte voor juridische uren blijft bij de gemeente voor het behandelen van bezwaar en beroep.
Op basis van het Handhavingsbeleidsplan wordt aan preventief / inrichtinggebonden toezicht 1,786 fte besteed, aan preventief / niet- inrichtinggebonden toezicht 0,453 fte en aan repressief toezicht 0,148 fte. Dit is totaal 2,39 fte.
0,1 fte (1/3 van de juridische uren) = 2,49 fte
Onvoorziene uren in totaal 0,14. Dit is als volgt verdeeld: 0,1 voor ODRN en 0,04 voor gemeente.
Artikel 7.3 van het Besluit omgevingsrecht.
Bijlage 1: Werkelijke inzet bouwen, wonen en ruimtelijke ordening 2013.
Bijlage 2: Werkelijke inzet milieu 2013.
In 2012 hebben we hier 0,12 fte minder aan besteed. In 2013 besteden we hier nogmaals 0,6 fte minder aan.
In 2012 hebben we hier 0,02 fte minder aan besteed. In 2013 besteden we hier nogmaals 0,07 fte minder aan.
Bijlage 3: Werkelijke inzet APV, Brandweer (juridisch) en Bijzondere wetten 2013.
Echter door het afnemen van de capaciteit voor toezichthouders met 1,5 fte zal het totaal aan parkeerbonnen wel afnemen.