Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2014
CiteertitelWegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-201409-02-2018Nieuwe regeling

06-01-2014

GVOP: 11 januari 2014 en Huis aan Huis: 15 januari 2014

-
30-05-201311-01-2014Eerste wijziging

26-02-2013

Huis aan Huis; 29 mei 2013

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2014

Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2014

 

Artikel 1: Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • b.

    Wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    Besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen, op grond van artikel 173 van de wet;

  • d.

    Voertuig: wat hieronder wordt verstaan in art. 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    Motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    College: het College van Burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

 

Artikel 2: Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld, in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

 

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Leeuwarden aangewezen voorzover ze behoren tot één van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

 

Artikel 3: Plaats van bewaring en openingstijden

 

  • 1.

    Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein van Takel & Bergingsbedrijf Theo Faber BV, gevestigd te 8912 AB Leeuwarden, Snekertrekweg 89;

  • 2.

    De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door het College vastgesteld.

 

Artikel 4: Kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen

 

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen, exclusief btw:

     

    • a.

      basistarief/voorrijkosten: € 92,= bij een vrachtauto te verhogen met € 21,=;

    • b.

      voor het daadwerkelijk wegslepen of verplaatsen tussen 8.00 en 18.00 uur naar de bewaarplaats: € 92,= bij een vrachtauto te verhogen met € 21,=;

    • c.

      voor het daadwerkelijk wegslepen of verplaatsen tussen 18.00 en 8.00 uur naar de bewaarplaats: € 129,=, bij een vrachtauto te verhogen met € 21,=;

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen:

    • a.

      € 19,= voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan, bij een vrachtauto te verhogen met € 21,= per etmaal of een deel daarvan;

    • b.

      €14,= voor elk volgend etmaal of een deel daarvan.

  • 3.

    Tussen 18.00 en 8.00 uur, alsmede op zaterdag en zondag en op feestdagen dient een afgiftevergoeding te worden voldaan van € 54,=.

  • 4.

    Het College stelt jaarlijks de onder lid 1, 2 en 3 van dit artikel vermelde tarieven vast op basis van de door het CBS gepubliceerde prijsindex beroepsgoederenvervoer.

 

Artikel 5: Overbrengen en in bewaring stellen van motorvoertuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

 

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, en artikel 174, eerste lid van de wet, dan zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 6: Inwerkingtreding.

 

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop bekendmaking heeft plaatsgevonden en onder gelijktijdige vervallen verklaring van de verordeningen Wegsleepregeling Leeuwarden 2009 en Wegsleepverordening Boarnsterhim 2010.

  • 2.

    De vervallenverklaring van de onder het 1e lid genoemde verordeningen geldt voor zover deze van kracht zijn voor het gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Leeuwarden zoals dat per 1 januari 2014 is ontstaan, op grond van de Wet van 19 juni 2013 tot wijziging van de gemeentelijke indeling in een deel van de provincie Fryslân.

.

 

Artikel 7: Citeertitel.

 

Deze verordening wordt aangehaald als: “Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2014”.

 

 

TOELICHTING Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2014

ALGEMEEN

Met ingang van 2002 is de Wet van 21 februari 1997, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), ook wel wijziging van de wegsleepregeling, en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen, in werking getreden.

Met deze wijziging is het aantal situaties uitgebreid waarin gebruik mag worden gemaakt van de wegsleepregeling. Het voorkomen van één van die situaties betekent niet automatisch dat gebruik mag worden gemaakt van die regeling. Degene die met de uitvoering ervan is belast moet per geval namelijk nagaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het betreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Als het wegslepen niet urgent is kan worden volstaan met het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar.

Het uitvoeren van de wegsleepregeling is een bevoegdheid van het College van Burgemeester en wethouders. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan de algemene regels voor toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de WVW 1994 wordt een aantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst het opmaken van een proces-verbaal door Stadstoezicht/politie/justitie, op grond van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder). Daarnaast het uitvoeren van bestuursdwang, in de vorm van het (laten) wegslepen en bewaren van het voertuig, door het College van Burgemeester en wethouders. Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet Mulder is niet (meer) vereist, maar kan wel samengaan. Als alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwang-mogelijkheid dan moet de geconstateerde parkeerovertreding goed worden vastgelegd in een schriftelijk document dat vergezeld gaat van foto’s e.d. In het geval dat gebruik wordt gemaakt van proces-verbaal en bestuursdwang is een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter, naar aanleiding van het proces-verbaal, niet zonder meer een reden om ook de kosten van bestuursdwang aan de burger terug te betalen. Het College maakt binnen het kader van een eventuele bezwaarprocedure namelijk een eigen afweging.

Op grond van artikel 170, lid 1 van de WVW 1994 kunnen voertuigen waarmee een verkeersregel wordt overtreden en waarvan verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen zonder meer worden weggesleept. In de artikelsgewijze is aangegeven welke situaties daartoe in ieder geval kunnen worden gerekend.

Overigens is artikel 170, lid zes van de WVW 1994 hier ook van belang. Daarin staat dat een voertuig niet kan worden weggesleept als de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet exact aangegeven wanneer er sprake van is dat met de overbrenging wordt begonnen, maar in de praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende dan alle aan de overbrenging verbonden kosten moeten vergoeden, waarbij met name kan worden gedacht aan voorrijkosten van het sleepvoertuig en administratieve kosten.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In deze bepaling zijn begrippen omschreven die diverse malen in de verordening voorkomen. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit geldende wetgeving. Het begrip “voertuig”, zoals in artikel 1 RVV 1990 is omschreven,

is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen dus onder de werking van deze wegsleepverordening. Ook in de Apv is een bepaling opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg (zie art. 5.12 Apv). Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5.12 Apv spelen namelijk andere belangen een rol, zoals openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien van de gemeente en de openbare gezondheid. Het begrip motorrijtuig is apart omschreven, omdat artikel 5 van de wegsleepregeling alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2

De bevoegdheid tot wegslepen van voertuigen is in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen of weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen, op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicapten-parkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunning-houders, voetgangersgebieden. Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepregeling de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het College van Burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid gebruik mag maken.

Artikel 3

De inhoud van deze bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet(en) plaats(en) van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie daarvan aan het College is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden kan de burgemeester, op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde, tijdelijk ook andere terreinen aanwijzen als plaats van bewaring van voertuigen. De openingstijden kunnen wel nader door het college worden vastgesteld, omdat ze niet expliciet genoemd zijn in artikel 173 WVW 1994. Als ze in de verordening opgenomen zouden zijn zou dat minder flexibel zijn. De gekozen locatie van de bewaarplaats is goed bereikbaar, ook met het openbaar vervoer, voor de mensen die met de wegsleepregeling te maken krijgen. De openingstijden zijn ruim gekozen. Openstelling van de bewaarplaats alleen gedurende werkdagen is niet genoeg, omdat iemand hierdoor onevenredige schade kan lijden die mogelijk op de gemeente wordt verhaald.

Artikel 4

In de artikelen 13, 14 en 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke kostensoorten, die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen,

in rekening kunnen worden gebracht bij de overtreder. Het gaat dan niet alleen om personele en materiele kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering e.d. In de wegsleepregeling kan en is volstaan met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds.

Artikel 5

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en

in bewaring laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

 

  • 1.

    het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie art. 130 en 164 WVW 1994);

  • 2.

    de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het “knoeien” met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Het is raadzaam om ook in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en openingstijden (art. 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (art. 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.

 

Artikelen 6 en 7

Deze bepalingen spreken voor zich.