Organisatie | Goeree-Overflakkee |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel subsidiëring peuterspeelzalen gemeente Goeree-Overflakkee 2013 |
Citeertitel | Beleidsregel subsidiëring peuterspeelzalen gemeente Goeree-Overflakkee 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | peuterspeelzaalwerk |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-05-2013 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 21-05-2013 | Z-13-05725/3895 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee;
overwegende dat het wenselijk is een beleidsregel op te stellen voor het subsidiëren van het peuterspeelzaalwerk;
gelet op artikel 11, lid 1 van de Verordening peuterspeelzaalwerk Goeree-Overflakkee en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
peuterspeelzaalwerk: het bieden van laagdrempelige opvang aan kinderen in de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar gedurende minimaal twee dagdelen per week met als functie verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling door het aanbieden van veelzijdige en passende speelmogelijkheden.
beroepskracht: degene die werkzaam is bij een peuterspeelzaal en belast is met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en die valt onder de voor peuterspeelzaalwerk geldende CAO en die een voor deze werkzaamheden passende beroepskwalificatie op SPW-3 niveau of equivalent bezit
Het beleidsdoel van het peuterspeelzaalwerk is het bevorderen van optimale sociale-, emotionele-, taal- en fysieke ontwikkelingen van kinderen in de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar onder deskundige leiding door het aanbieden van veelzijdige en passende speelmogelijkheden en omgang met leeftijdsgenootjes, met extra aandacht gericht op het bevorderen van een doorgaande lijn in de ontwikkeling van het kind ter voorbereiding op en aansluiting bij de basisschool.
In deze beleidsregel worden de subsidiegrondslagen weergegeven voor rechtspersonen die zich bezig houden met peuterspeelzaalwerk, alsmede de nadere voorwaarden die gesteld worden aan activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt op het gebied van peuterspeelzaalwerk in de gemeente Goeree-Overflakkee.
De subsidieaanvrager dient naast de algemene voorwaarden genoemd in de Algemene subsidieverordening (Asv) te voldoen aan de voorwaarden genoemd in de Verordening peuterspeelzaalwerk gemeente Goeree-Overflakkee en de wettelijke kwaliteitseisen zoals omschreven in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Een aanvraag om subsidie van een rechtspersoon die nog niet eerder door de gemeente Goeree-Overflakkee werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van de rechtspersoon naar het oordeel van burgemeester en wethouders een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van de reeds gesubsidieerde rechtspersonen op dit terrein.
De opbouw van groepen en minimale bezetting per groep is als volgt:
Van een peuterspeelzaallocatie die uit 4 of meer groepen bestaat, bestaat de laatste groep uit tenminste 11 peuters. Dit aantal is derhalve het minimum aantal peuters waaruit een nieuw te starten groep moet bestaan. Wanneer bij een bestaande groep het aantal van 11 peuters niet gehaald wordt, moet deze groep worden opgeheven, tenzij op grond van demografische prognoses het vermoeden gerechtvaardigd is dat de groep binnen een periode van twee jaar weer uit meer dan 11 peuters zal bestaan.
Van een peuterspeelzaallocatie die uit 2 of 3 groepen bestaat, bestaat de laatste groep uit tenminste 6 peuters. Dit aantal is derhalve het minimum aantal peuters waaruit een nieuw te starten groep moet bestaan bij een peuterspeelzaal die uit 1 of 2 groepen bestaat. Wanneer bij een bestaande groep het aantal van 6 peuters niet gehaald wordt, moet deze groep worden opgeheven, tenzij op grond van demografische prognoses het vermoeden gerechtvaardigd is dat de groep binnen een periode van twee jaar weer uit meer dan 6 peuters zal bestaan.
De enige groep van een peuterspeelzaal moet uit tenminste 8 peuters bestaan. Wanneer het aantal van 8 peuters niet gehaald wordt, moet deze groep en daarmee de peuterspeelzaallocatie worden opgeheven, tenzij op grond van demografische prognoses het vermoeden gerechtvaardigd is dat de groep binnen een periode van twee jaar weer uit meer dan 8 peuters zal bestaan.
Peuterspeelzalen hebben de vrijheid om eigen financiële middelen te genereren ten behoeve van niet gesubsidieerde activiteiten.
De peuterspeelzaal wordt in staat gesteld om een egalisatiereserve op te bouwen. De maximale hoogte van deze reserve wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld als een percentage van de totale lasten.
Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na die van zijn bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2013.