Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING van de 13e december 2012 houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht |
Citeertitel | Wetboek van Strafrecht |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | strafrecht |
Externe bijlagen | AB 2015, no. 9 Invoeringslandsverordening Wetboek van Strafrecht AB 2013, no. 2 |
Overgangsbepalingen Invoeringslandsverordening Wetboek van Strafrecht (AB 2015, no.9)
-In de artikelen waarin ingevolge de beslissing van het Constitutioneel Hof van 8 november 2013 in zaak 2013/1 de referenties aan de levenslange gevangenisstraf zijn geschrapt, worden deze referenties opnieuw ingevoegd, zoals deze voor die beslissing luidden.
-Het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen wordt ingetrokken.
-De artikelen 1:14, 1:17, 1:81 tot en met 1:102, treden in werking op een bij landsbesluit bepalende tijdstip.
-De artikelen 1:30 tot en met 1:40 van het Wetboek van Strafrecht gelden ook voor die gevallen waarin gevangenisstraffen zijn opgelegd voordat deze landsverordening in werking is getreden.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-03-2016 | correctie artikelnummers 2:235 en 2:236 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | Onbekend | ||
01-01-2000 | 30-05-2015 | nieuwe regeling | 13-12-2012 AB 2013, no. 2 | Onbekend |
Omvang van de werking van de strafwet
De strafwet van Sint Maarten is van toepassing op ieder die zich binnen Sint Maarten aan enig strafbaar feit schuldig maakt.
De strafwet van Sint Maarten is van toepassing op ieder die zich buiten
Sint Maarten aan boord van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig of luchtvaartuig aan enig strafbaar feit schuldig maakt.
De strafwet van Sint Maarten is van toepassing op ieder die zich buiten
aan valsheid in schuldbrieven of certificaten van schuld van Sint Maarten, de talons, dividend- en rentebewijzen tot deze stukken behorende, en de bewijzen, uitgegeven in plaats van deze stukken, inbegrepen, of aan het opzettelijk gebruik maken van zodanig vals of vervalst stuk als ware het echt en onvervalst;
1º. aan het misdrijf, omschreven in artikel 2:114, begaan tegen een luchtvaartuig in bedrijf, indien dit een Sint Maartens luchtvaartuig is of wanneer de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
2º. aan het misdrijf, omschreven in artikel 2:370, begaan aan boord van een luchtvaartuig in vlucht, wanneer de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
3º. aan het misdrijf, omschreven in artikel 2:371, indien het daar bedoelde luchtvaartuig een Sint Maartens luchtvaartuig is of wanneer de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
4º. aan het misdrijf, omschreven in artikel 2:372, wanneer het is begaan, hetzij tegen een Sint Maartens luchtvaartuig, hetzij aan boord van een luchtvaartuig dat vervolgens op Sint Maarten landt met de verdachte aan boord;
5º. aan een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:109, 2:110, 2:112 en 2:373, wanneer de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
6º. aan een van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 2:83, eerste lid, 2:98, 2:201, 2:226, 2:255, 2:259, 2:262, 2:273 tot en met 2:276, 2:334, 2:371, 3:79 tot en met 3:84, wanneer het feit is begaan aan boord van een luchtvaartuig in vlucht dat vervolgens op Sint Maarten landt met de verdachte aan boord;
1º. aan een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:112, 2:114, 2:340, 2:370, 2:371 en 2:372, indien het feit is begaan tegen een Sint Maartens zeegaand vaartuig, hetzij tegen of aan boord van enig ander zeegaand vaartuig en de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
2º. aan een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:340, 2:370 en 2:371, begaan tegen een installatie ter zee, wanneer de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
aan een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:128, 2:129, 2:184, 2:188 en 2:302, voor zover het feit is gepleegd door een Sint Maartense ambtenaar of door een persoon in de openbare dienst van een in Sint Maarten gevestigde volkenrechtelijke organisatie en daarop door de wet van het land waar het is begaan, straf is gesteld;
1°. aan een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:33 tot en met 2:35 en 2:255, voor zover het feit is gepleegd tegen een in Nederlandse of Sint Maartense dienst zijnde, of tot zijn gezin behorende, internationaal beschermd persoon als bedoeld in artikel 1:214, eerste lid, of tegen diens beschermde goederen;
2°. aan een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:33 tot en met 2:35, 2:250 en 2:255, voor zover het feit is gepleegd tegen een internationaal beschermd persoon als bedoeld in artikel 1:214, tweede lid, die Nederlander is, of tegen diens beschermde goederen;
3°. aan een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:33 tot en met 2:35 en 2:255, voor zover het feit is gepleegd tegen een internationaal beschermd persoon als bedoeld in artikel 1:214, eerste of tweede lid, of tegen diens beschermde goederen, wanneer de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
aan een terroristisch misdrijf dan wel een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:33, 2:35, 2:41 tot en met 2:42, 2:98, 2:102, 2:103, 2:105, 2:107, 2:109, 2:110, 2:112, 2:114, 2:117, 2:119, 2:121, 2:255, 2:259, 2:260, 2:262, 2:334, 2:336, 2:338, 2:340, 2:371 en 2:373, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 15 december 1997 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen (Trb. 1998, 84) en hetzij het feit is gepleegd tegen een Nederlander, hetzij de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
aan een terroristisch misdrijf dan wel een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:33, 2:35, 2:41 tot en met 2:42, 2:55, 2:79, 2:98, 2:102, 2:103, 2:105, 2:107, 2:109, 2:110, 2:112, 2:114, 2:116, 2:117, 2:119, 2:121, 2:255, 2:259, 2:260, 2:262, 2:334, 2:336, 2:338, 2:340, 2:370, 2:371 en 2:373, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 9 december 1999 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme (Trb. 2000, 12) en hetzij het feit is gericht tegen een Nederlander, hetzij de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
aan een terroristisch misdrijf, indien het misdrijf is gepleegd met het oogmerk de bevolking of een deel van de bevolking van het Koninkrijk vrees aan te jagen of enige overheid in het Koninkrijk wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, of de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren in het Koninkrijk ernstig te ontwrichten of te vernietigen;
aan een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:98, 2:105, 2:254, 2:255, 2:288 tot en met 2:291, 2:294, 2:295, 2:298, 2:299 en 2:305, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 7 van het op 3 maart 1980 te Wenen/New York tot stand gekomen Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1980, 166), wanneer de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt;
aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 2:105, 2:121, 2:254, 2:255, 2:288 tot en met 2:291, 2:294 en 2:295 voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 13 april 2005 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme (Trb. 2005, 290) en hetzij het feit is gepleegd tegen een Nederlander, hetzij de verdachte zich binnen Sint Maarten bevindt.
De strafwet van Sint Maarten is van toepassing op de Nederlander en op de vreemdeling die in Sint Maarten een vaste woon- of verblijfplaats heeft en die zich buiten Sint Maarten schuldig maakt:
aan een van de misdrijven omschreven in de Titels I en II van het Tweede Boek, en in de artikelen 2:154, 2:155, 2:164, 2:191, 2:232 en 2:233, alsmede, voor zover het betreft een misdrijf, gericht tegen de rechtspleging van het Internationaal Strafhof, als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van het op 17 juli 1998 te Rome tot stand gekomen Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (Trb. 2000, 120), in de artikelen 2:128 tot en met 2:130, 2:132, 2:133, 2:143, 2:158, 2:166, 2:256 en 2:349;
aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 2:196 tot en met 2:209, 2:239 en 2:246, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, dan wel aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 2:273 tot en met 2:276, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijk geslacht die de leeftijd achttien jaren nog niet heeft bereikt;
aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 2:69, 2:70, 2:73, 2:74, 2:107, 2:184, 2:185, 2:186, 2:195, 2:196, 2:305, 2:308, 2:334, 2:336, 2:338, voor zover het feit valt onder de omschrijving van de artikelen 2 tot en met 10 van het op 23 november 2001 te Boedapest tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken (Trb. 2002, 18 en 2004, 290) en een van de misdrijven, omschreven in de artikelen 2:60 tot en met 2:62, 2:223, 2:224, 2:226, 2:254 en 2:255, voor zover het feit valt onder de omschrijving van de artikelen 3 tot en met 6 van het op 28 januari 2003 te Straatsburg tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken, betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische of xenofobische aard verricht via computersystemen;
aan een van de misdrijven omschreven in de artikelen 2:185, 2:239, 2:298, 2:334 en 2:397 tot en met 2:399, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 20 van het op 16 mei 2005 te Warschau tot stand gekomen Verdrag inzake bestrijding van mensenhandel (Trb. 2006, 99), indien het feit is gepleegd buiten de rechtsmacht van enige staat.
De strafwet van Sint Maarten is van toepassing op ieder die zich schuldig maakt aan:
een van de misdrijven omschreven in de artikelen 2:185, 2:239, 2:298, 2:334 en 2:397 tot en met 2:399, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 20 van het op 16 mei 2005 te Warschau tot stand gekomen Verdrag inzake bestrijding van mensenhandel (Trb. 2006, 99), indien het feit is gepleegd tegen een Nederlander;
Ten aanzien van misdrijven en ten aanzien van overtredingen die worden bedreigd met een vrijheidsstraf kan de rechter een taakstraf opleggen. Een taakstraf bestaat uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, of een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, of een combinatie van beide.
Indien de rechter dit raadzaam acht in verband met de geringe ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, dan wel die zich nadien hebben voorgedaan, kan hij in het vonnis bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Bij het opleggen van een straf houdt de rechter rekening met de persoon van de verdachte, met de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten, met de ernst van het feit en met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd.
De in het eerste en tweede lid bedoelde nadere regels betreffen in elk geval de criteria waaraan een gedetineerde moet voldoen om voor een strafonderbreking dan wel verlof in aanmerking te komen, de bevoegdheid tot en de wijze van verlening, weigering, beperking en intrekking alsmede de duur en frequentie en de voorwaarden die aan de strafonderbreking of het verlof kunnen worden verbonden.
Indien een veroordeelde tot gevangenisstraf tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd, wordt op regelmatige tijdstippen beoordeeld of de veroordeelde dient te worden geplaatst in een justitiële inrichting voor de verpleging van ter beschikking gestelden. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regels gesteld over deze beoordeling. Deze regels betreffen in elk geval de frequentie van de beoordelingen, de te volgen procedure, waaronder de advisering door een of meer gedragsdeskundigen, de wijze waarop de beoordeling dient plaats te vinden en de rechtsgang voor de veroordeelden aangaande de in dit artikel bedoelde beslissingen.
De proeftijd bedraagt ten hoogste drie jaren. De proeftijd kan ten hoogste tien jaren bedragen indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De proeftijd gaat in zodra de uitspraak waarbij een bevel als bedoeld in artikel 1:19 is gegeven, onherroepelijk is geworden. De bijzondere voorwaarden gelden echter pas indien de mededeling hiervan door of vanwege het openbaar ministerie aan de veroordeelde in persoon is betekend, tenzij de rechter een bevel als bedoeld in artikel 1:23, eerste lid, heeft gegeven.
Bij toepassing van artikel 1:19 kunnen voorts de volgende bijzondere voorwaarden worden gesteld, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd, of een bij de veroordeling te bepalen gedeelte daarvan, dan wel binnen een door de rechter te bepalen termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd, heeft te voldoen:
Zowel de rechter als het openbaar ministerie kunnen aan een in het landsbesluit, bedoeld in artikel 1:18, aangewezen reclasseringsinstelling dan wel aan een bijzondere reclasseringsambtenaar opdracht geven de veroordeelde begeleiding te bieden bij en toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden. Indien een voorwaarde niet wordt nageleefd, maakt de reclasseringsinstelling of reclasseringsambtenaar daarvan terstond melding aan het openbaar ministerie.
De rechter kan bij zijn uitspraak bevelen dat de op grond van artikel 1:21 gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 1:22 uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Evenzo kan de in het eerste lid bedoelde rechter gedurende de proeftijd of gedurende de tijd dat deze is geschorst in de gestelde bijzondere voorwaarden of in de termijn waartoe deze voorwaarden in haar werking binnen de proeftijd zijn beperkt, wijziging brengen, deze voorwaarden opheffen, alsnog bijzondere voorwaarden stellen en een opdracht als bedoeld in artikel 1:22 geven, wijzigen of opheffen.
In geval van veroordeling tot een vrijheidsstraf waarvan de rechter heeft bepaald dat de straf of een gedeelte daarvan niet ten uitvoer zal worden gelegd, kan het openbaar ministerie de aanhouding van de veroordeelde bevelen, indien er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat enige gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd. Aan de veroordeelde wordt terstond een raadsman toegevoegd.
Tot behandeling van de vordering is bevoegd de rechter die de straf heeft opgelegd. Indien de veroordeelde wordt vervolgd wegens een strafbaar feit, begaan voor het einde van de proeftijd, is de rechter in eerste aanleg tot behandeling van de vordering bevoegd. De vordering wordt in dat geval ingediend door het openbaar ministerie en kan slechts bij gelegenheid van een veroordeling ter zake worden toegewezen.
Bij toepassing van het eerste of tweede lid, beveelt de rechter dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 1:25 geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de straf. Indien hij dit bevel geeft ter zake van een taakstraf, bepaalt hij in zijn uitspraak volgens welke maatstaf de aftrek zal geschieden.
In de gevallen in de artikelen 1:23, tweede lid, 1:24, en 1:26 bedoeld dagvaardt het openbaar ministerie de veroordeelde met een met redenen omklede vordering. Is door de veroordeelde een verzoek tot toepassing van artikel 1:23, tweede lid, of van artikel 1:24 tot de rechter gericht, dan dagvaardt het openbaar ministerie de veroordeelde ten spoedigste nadat het verzoekschrift door de griffier in zijn handen is gesteld met een met redenen omklede conclusie.
De veroordeelde en degene die met het verlenen van hulp en steun is belast kunnen vóór de aanvang van het onderzoek van de stukken kennis nemen. Hetzelfde geldt ten aanzien van de raadsman van de veroordeelde. Artikel 20, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
In gevallen waarin de behandeling van de zaak niet gelijktijdig geschiedt met de behandeling van een feit waarvoor de veroordeelde wordt vervolgd, vindt de behandeling zo veel mogelijk plaats overeenkomstig het Vijfde Boek, Titel IV van het Wetboek van Strafvordering met uitzondering van die artikelen, die betrekking hebben op een getuige wiens identiteit niet of slechts ten dele blijkt.
Rechterlijke beslissingen over de vorderingen van het openbaar ministerie of de verzoeken van de veroordeelde zijn met redenen omkleed en worden in het openbaar uitgesproken. Zij zijn, voor zover zij geen deel uitmaken van uitspraken ter zake van andere strafbare feiten, niet aan enig rechtsmiddel onderworpen.
De inhoud van de in het eerste lid bedoelde beslissingen wordt onverwijld vanwege het openbaar ministerie schriftelijk medegedeeld aan de veroordeelde en aan degene die met het verlenen van hulp en steun is belast, zomede aan degene die bij de beslissing daarvan wordt ontheven. Indien de beslissing een wijziging van de bijzondere voorwaarden bevat of daarbij alsnog bijzondere voorwaarden zijn gesteld, wordt de mededeling aan de veroordeelde in persoon betekend.
§ 3 Voorwaardelijke invrijheidstelling
Het Hof neemt daarbij ten minste in zijn beschouwing de positie van het eventuele slachtoffer of directe nabestaanden en het gevaar dat de veroordeelde alsnog zal recidiveren. In het geval dat het Hof niet tot invrijheidstelling overgaat, beoordeelt het de situatie opnieuw na vijf jaren en zo nodig telkens na vijf jaren.
De veroordeelde tot vrijheidsstraf waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte ten hoogste een jaar bedraagt, kan voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld wanneer de vrijheidsbeneming ten minste zes maanden heeft geduurd en van het alsdan nog ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf een derde gedeelte is ondergaan.
Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis of in detentie in het buitenland ingevolge een Sint Maartens verzoek om uitlevering is doorgebracht onder de termijn begrepen, tenzij die tijd, met toepassing van artikel 102, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, reeds in mindering is gebracht op een andere straf die de veroordeelde heeft ondergaan.
Indien de veroordeelde meer dan één vrijheidsstraf geheel of gedeeltelijk heeft te ondergaan, worden deze indien mogelijk aaneensluitend ten uitvoer gelegd. In dat geval worden de ten uitvoer te leggen gedeelten gezamenlijk, met uitzondering van vervangende hechtenis, als één vrijheidsstraf aangemerkt, waarop dit artikel en de artikelen 1:32 tot en met 1:39 van toepassing zijn.
De Minister van Justitie kan aan een in het landsbesluit, bedoeld in artikel 1:18, aangewezen reclasseringsinstelling dan wel aan een bijzondere reclasseringsambtenaar opdracht geven de veroordeelde begeleiding te bieden bij en toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden. Indien een voorwaarde niet wordt nageleefd, maakt de reclasseringsinstelling of reclasseringsambtenaar daarvan melding aan het openbaar ministerie en aan het Centraal College voor de Reclassering.
In afwijking van artikel 1:31, eerste en tweede lid, kan de Minister van Justitie niet dan na daartoe strekkend advies van het Centraal College voor de Reclassering bepalen dat de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt uitgesteld of achterwege gelaten indien:
de vrijheidsstraf die ten uitvoer wordt gelegd, voortvloeit uit een onherroepelijke veroordeling door een buitenlandse rechter en de tenuitvoerlegging overeenkomstig het toepasselijke verdrag is overgenomen, voor zover de mogelijkheid van uitstel of achterwege blijven van voorwaardelijke invrijheidstelling de instemming van de buitenlandse autoriteit met de overbrenging heeft bevorderd.
Voorwaardelijke invrijheidstelling kan tevens worden uitgesteld of achterwege blijven, indien feiten of omstandigheden als genoemd in het eerste lid, onderdelen b, c of d, zich hebben voorgedaan gedurende de periode die ingevolge artikel 1:62, eerste lid, op de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Indien de Minister van Justitie gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, kan de officier van justitie de veroordeelde doen aanhouden. Aan hem wordt terstond een raadsman toegevoegd. Binnen drie dagen na die aanhouding wordt de veroordeelde geleid voor de rechter-commissaris. Artikel 89 Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
In afwijking van artikel 1:31, eerste en tweede lid, kan de Minister van Justitie bepalen dat de voorwaardelijke invrijheidstelling op een eerder tijdstip plaatsvindt in verband met een tekort aan plaatsen voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen in penitentiaire inrichtingen voor diegene, die gelet op zijn totale straftijd, verhoudingsgewijs de datum van zijn wettelijke invrijheidstelling het dichtst is genaderd. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan een maximum worden vastgesteld voor een dergelijke korting.
De beslissing tot invrijheidstelling, met daarin vermeld de duur van de proeftijd alsmede de algemene en bijzondere voorwaarden, wordt voor de invrijheidstelling aan de veroordeelde in persoon betekend. Indien geen beslissing is betekend op de dag dat de veroordeelde op grond van artikel 1:31 in samenhang met artikel 1:37 in vrijheid had moeten worden gesteld, wordt de voorwaardelijke invrijheidstelling geacht te zijn geweigerd.
De veroordeelde kan tegen de beslissingen, bedoeld in de artikelen 1:32, 1:35, 1:36 en 1:37 - dit laatste voor zover de invrijheidstelling achterwege zal blijven of is gebleven - binnen veertien dagen nadat hij daarvan kennis heeft gekregen een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de rechter die de vrijheidsstraf heeft opgelegd.
Het vonnis vermeldt of de taakstraf bestaat uit een werkstraf, een leerstraf of een combinatie van beide, alsmede het aantal uren dat de straf zal duren. Het vonnis kan, voor zover een werkstraf wordt opgelegd, tevens de aard van de te verrichten werkzaamheden vermelden. Indien een leerstraf wordt opgelegd vermeldt het vonnis de aard van het te volgen leerproject.
De termijn binnen welke de taakstraf moet worden voltooid bedraagt een jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis. Het openbaar ministerie kan ambtshalve of op verzoek van de veroordeelde deze termijn eenmaal met een jaar verlengen. Het zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de veroordeelde.
Wanneer een gedeelte van de te verrichten taakstraf is voldaan, wordt de duur van de vervangende hechtenis naar evenredigheid verminderd. Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag vervangende hechtenis zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen.
Zowel de rechter als het openbaar ministerie kunnen aan een in het landsbesluit, bedoeld in artikel 1:18, aangewezen reclasseringsinstelling dan wel aan een bijzondere reclasseringsambtenaar opdracht geven de veroordeelde begeleiding te bieden bij en toezicht te houden op de wijze waarop de taakstraf wordt verricht. Indien een taakstraf niet naar behoren is verricht maakt de reclasseringsinstelling daarvan terstond melding aan het openbaar ministerie.
Het openbaar ministerie kan de opgelegde straf wijzigen voor wat betreft de aard van de te verrichten werkzaamheden of het te volgen leerproject, bedoeld in artikel 1:45, eerste lid, tweede volzin, indien het van oordeel is dat de veroordeelde de taakstraf niet geheel overeenkomstig de opgelegde straf kan of heeft kunnen verrichten. Het openbaar ministerie benadert daarbij zo veel mogelijk de opgelegde straf. Het openbaar ministerie geeft hiervan kennis aan de veroordeelde.
Tegen de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, kan de veroordeelde binnen veertien dagen na de betekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de straf heeft opgelegd. De rechter kan de beslissing van het openbaar ministerie wijzigen. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.
Indien de tot een taakstraf veroordeelde niet aanvangt met de taakstraf of het openbaar ministerie van oordeel is dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet naar behoren verricht of heeft verricht, kan het openbaar ministerie de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevelen. Het openbaar ministerie geeft hiervan kennis aan de veroordeelde.
Het openbaar ministerie kan een beslissing als bedoeld in artikel 1:48, eerste lid, of artikel 1:49, eerste lid, slechts nemen gedurende de termijn, genoemd in artikel 1:45, derde lid, of binnen drie maanden na afloop van deze termijn.
Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop een geldboete is gesteld, maar waarvoor geen boetecategorie is bepaald, kan de rechter een geldboete opleggen tot ten hoogste het bedrag van de categorie, die voorziet in het naast hogere geldbedrag indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de op het betrokken strafbare feit gestelde geldboete.
Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete houdt de rechter, onverminderd het bepaalde in artikel 1:14, rekening met de draagkracht van de verdachte, in de mate waarin hij dat nodig acht met het oog op een passende bestraffing van de verdachte, zonder dat deze in zijn inkomen en vermogen onevenredig wordt getroffen.
Indien een ingevolge een onherroepelijke veroordeling tot geldboete te betalen bedrag binnen de daarvoor gestelde termijn niet in zijn geheel is voldaan, wordt de veroordeelde door het openbaar ministerie schriftelijk tot betaling aangemaand. Het bedrag wordt dan van rechtswege verhoogd met NAF. 25,-. Het openbaar ministerie wijst de veroordeelde op het bepaalde in het tweede lid.
Een geldboete die krachtens een rechterlijke beslissing overeenkomstig artikel 1:56 in gedeelten mag worden voldaan, of ten aanzien waarvan het openbaar ministerie betaling in termijnen heeft toegestaan, is in haar geheel onmiddellijk verschuldigd, zodra een verhoging krachtens het eerste lid is ingetreden.
In gevallen waarin het openbaar ministerie, nadat de veroordeelde reeds in verzuim was, alsnog uitstel van betaling heeft verleend, dan wel afbetaling heeft toegestaan, vinden het eerste tot en met derde lid geen toepassing, zolang de veroordeelde zijn verplichtingen volgens de getroffen nadere regeling nakomt.
Bij de uitspraak waarbij een geldboete wordt opgelegd, beveelt de rechter voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast. Indien de veroordeelde een rechtspersoon is, blijft dit bevel achterwege. Artikel 1:127, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Wanneer een gedeelte van het verschuldigde bedrag is voldaan, vermindert de duur van de vervangende hechtenis naar evenredigheid. Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag vervangende hechtenis zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen.
Bij de uitspraak waarbij een natuurlijk persoon de verplichting is opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan het Land ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, beveelt de rechter voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast, met dien verstande dat vervangende hechtenis op grond van dit artikel op te leggen op ten hoogste drie jaren kan worden bepaald.
§ 10 Aftrek voorlopige hechtenis
Bij het opleggen van tijdelijke gevangenisstraf, hechtenis of taakstraf beveelt de rechter, dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis of in detentie in het buitenland ingevolge een verzoek van Sint Maarten om uitlevering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf geheel in mindering zal worden gebracht. Indien hij dit bevel geeft terzake van een taakstraf, bepaalt hij in zijn uitspraak volgens welke maatstaf de aftrek zal geschieden. Het vorenstaande blijft buiten toepassing voor zover die tijd reeds met toepassing van artikel 102, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering in mindering is gebracht op een andere vrijheidsstraf die de veroordeelde heeft ondergaan.
Ontzetting van leden van de rechterlijke macht die, hetzij voor hun
leven, hetzij voor een bepaalde tijd zijn aangesteld, of van andere voor
hun leven aangestelde ambtenaren, geschiedt, ten opzichte van het ambt waartoe zij aldus zijn aangesteld, alleen in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald.
De rechter kan bij zijn uitspraak bevelen dat de ontzetting als genoemd in het eerste lid, onderdelen d of e dadelijk uitvoerbaar is indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt. Dit bevel kan door het Hof, ambtshalve, of op verzoek van de veroordeelde of op vordering van het openbaar ministerie, worden opgeheven. De artikelen 1:27 tot en met 1:29 zijn van overeenkomstige toepassing.
De rechter, die de ontzetting heeft uitgesproken, kan, gedurende de
duur daarvan, de in het eerste lid, onderdelen d of e, opgelegde straf op
verzoek van de veroordeelde wijzigen. De artikelen 1:27 tot en met 1:29 zijn van overeenkomstige toepassing. In spoedeisende gevallen kan het openbaar ministerie hangende de rechterlijke beslissing, de executie van de ontzetting opschorten.
Ontzetting van het recht om ambten of bepaalde ambten te bekleden kan, behalve in de gevallen in het Tweede Boek omschreven, worden uitgesproken bij veroordeling wegens enig ambtsmisdrijf of wegens enig misdrijf waardoor de schuldige een bijzondere ambtsplicht schond of waarbij hij gebruik maakte van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken.
Rechten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, die niet aan de veroordeelde toebehoren kunnen alleen verbeurd worden verklaard indien degene aan wie zij toebehoren bekend was met de verkrijging van de voorwerpen waarop of ten aanzien waarvan deze rechten bestaan, door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmee, dan wel die verkrijging, dat gebruik of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden.
In de verbeurdverklaring van een voorwerp is begrepen die van de verpakking waarin het zich bevindt, tenzij de rechter het tegendeel bepaalt.
§ 1 Onttrekking aan het verkeer, ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel en schadevergoeding
Alle kosten van tenuitvoerlegging van de in deze paragraaf bedoelde maatregelen,met uitzondering van de kosten van het verhaal, de invorderingskosten daaronder begrepen, komen ten laste, al hetgeen door die tenuitvoerlegging wordt verkregen, komt ten bate van het Land, met uitzondering van hetgeen door de tenuitvoerlegging van de maatregel, genoemd in artikel 1:78, wordt verkregen.
Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen:
een en ander voor zover zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn bovendien de aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, welke bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, doch alleen indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Op vordering van het openbaar ministerie kan bij een afzonderlijke rechterlijke beslissing aan degene die is veroordeeld wegens een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van ten hoogste vier of meer jaren is gesteld, of een misdrijf, waardoor op geld waardeerbaar voordeel van enig belang kan worden verkregen, de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan het Land ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, indien aannemelijk is dat of dat misdrijf of andere strafbare feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. In dat geval kan ook worden vermoed dat:
De rechter stelt het bedrag vast waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat. Onder voordeel is de besparing van kosten begrepen. De waarde van voorwerpen die door de rechter tot het wederrechtelijk verkregen voordeel worden gerekend, kan worden geschat op de marktwaarde op het tijdstip van de beslissing of door verwijzing naar de bij openbare verkoop te behalen opbrengst, indien verhaal moet worden genomen. De rechter kan het te betalen bedrag lager vaststellen dan het geschatte voordeel. Op het gemotiveerde verzoek van de verdachte of veroordeelde kan de rechter, indien de huidige en de redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht van de verdachte of veroordeelde niet toereikend zullen zijn om het te betalen bedrag te voldoen, bij de vaststelling van het te betalen bedrag daarmee rekening houden. Bij het ontbreken van een zodanig verzoek kan de rechter ambtshalve of op vordering van de officier van justitie deze bevoegdheid toepassen.
Bij het vaststellen van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel op grond van het eerste en tweede lid ter zake van strafbare feiten die door twee of meer personen zijn gepleegd, kan de rechter bepalen dat deze hoofdelijk dan wel voor een door hem te bepalen deel aansprakelijk zijn voor de gezamenlijke betalingsverplichting.
Bij een rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld of waarbij door de rechter bij de strafoplegging rekening is gehouden met een strafbaar feit, waarvan in de dagvaarding is meegedeeld dat het door de verdachte is erkend en ter kennis van het Gerecht wordt gebracht, kan hem de verplichting worden opgelegd tot betaling aan het Land van een som geld ten behoeve van het slachtoffer. Het openbaar ministerie is belast met de tenuitvoerlegging van deze maatregel en keert het ontvangen bedrag onverwijld uit aan het slachtoffer.
Indien de veroordeelde voor een misdrijf niet of niet volledig binnen acht maanden na de dag waarop het vonnis of arrest, waarbij de maatregel bedoeld in het eerste lid is opgelegd, onherroepelijk is geworden, aan zijn verplichting heeft voldaan, keert het Land het resterende bedrag uit aan het slachtoffer dat geen rechtspersoon is. Het maximum bedrag dat het Land uitkeert aan het slachtoffer is NAFL 5000,-. Het Land verhaalt het uitgekeerde bedrag, verhoogd met 15% in verband met de kosten van inning, op de veroordeelde. Bij dit verhaal is artikel 1:57 niet van toepassing.
§ 2 Plaatsing in een psychiatrische inrichting en terbeschikkingstelling
Indien de verdachte is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, kunnen de maatregelen bedoeld in de artikelen 1:80 en 1:81 niet worden opgelegd.
De rechter kan gelasten dat degene aan wie een strafbaar feit wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend, in een psychiatrische inrichting zal worden geplaatst voor een termijn van een jaar, doch alleen indien hij gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
De verdachte bij wie tijdens het begaan van het feit gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, kan op last van de rechter ter beschikking worden gesteld, indien:
het door hem begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld dan wel behoort tot een van de misdrijven omschreven in de artikelen 2:50, 2:103, onderdeel a, 2:107, eerste lid, onderdeel a, 2:255, eerste en tweede lid, 2:257, 2:273, eerste lid, 2:295 en 2:340, en
Bij het geven van een last als bedoeld in het eerste lid, neemt de rechter de inhoud van de overige adviezen en rapporten die over de persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht, alsmede de ernst van het begane feit of de veelvuldigheid van voorafgegane veroordelingen wegens misdrijf in aanmerking.
De Minister van Justitie ziet erop toe, dat de ter beschikking gestelde die van overheidswege wordt verpleegd de nodige behandeling krijgt. Hij kan met betrekking tot bepaalde verpleegden aan het hoofd van de inrichting bijzondere aanwijzingen geven in het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.
Ter beschikking gestelden kunnen worden verpleegd in een door de Minister van Justitie aangewezen inrichting hier te lande dan wel in een elders in het Koninkrijk aangewezen inrichting.
De kosten van de verpleging en behandeling van ter beschikking gestelden komen ten laste van het Land.
Indien de rechter niet een bevel als bedoeld in artikel 1:82 geeft, stelt hij ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. De rechter kan tevens aan een in het landsbesluit, bedoeld in artikel 1:18, aangewezen reclasseringsinstelling opdracht geven de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
De voorwaarden, bedoeld in artikel 1:86, eerste lid, kunnen inhouden dat de ter beschikking gestelde zich in een door de rechter aangewezen inrichting als bedoeld in artikel 1:84, laat opnemen, zich onder behandeling stelt van een in de uitspraak aangewezen deskundige, of door de behandelend arts voorgeschreven geneesmiddelen inneemt dan wel gedoogt dat deze door de behandelend arts aan hem worden toegediend.
De rechter en het openbaar ministerie kunnen aan een in het landsbesluit bedoeld in artikel 1:18 aangewezen reclasseringsinstelling dan wel aan een bijzondere reclasseringsambtenaar, opdracht geven de ter beschikking gestelde begeleiding te bieden bij en toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden. Indien een voorwaarde niet wordt nageleefd, maakt de reclasseringsinstelling of reclasseringsambtenaar daarvan melding aan het openbaar ministerie.
De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman, met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande artikelen van deze paragraaf:
De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, indien een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks vereist, bevelen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De termijn van de terbeschikkingstelling kan, behoudens artikel 1:92 of artikel 1:97, door de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, telkens hetzij met een jaar hetzij met twee jaren worden verlengd, indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging vereist.
De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege gaat een periode van vier jaren niet te boven, tenzij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechter kan ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman, met inachtneming van de voorgaande artikelen van deze paragraaf:
De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, in geval van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, een last tot hervatting van die verpleging van overheidswege geven, indien:
wanneer de terbeschikkingstelling na een totale duur van vier jaren nog was verlengd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zulks vereist.
Een last tot plaatsing in een psychiatrische inrichting eindigt van rechtswege bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij ten aanzien van dezelfde persoon een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege dan wel een last tot hervatting van zodanig bevel is gegeven.
In het geval de officier van justitie gebruik maakt van de procedure, genoemd in de artikelen 1:90 of 1:98 kan hij daartoe de aanhouding van de ter beschikking gestelde bevelen. Aan hem wordt terstond een raadsman toegevoegd. Binnen drie dagen na die aanhouding wordt de veroordeelde geleid voor de rechter-commissaris. Artikel 89 Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
Op de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling wordt voor de afloop van de termijn beschikt, doch in ieder geval binnen drie maanden na de afloop van die termijn. Wanneer de vordering tot verlenging eerst na afloop van de wettelijke termijn van de terbeschikkingstelling met het bevel, bedoeld in artikel 1:82, wordt ingediend dan wel er op de dag van die afloop nog niet op die vordering is beslist, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 1:101.
§ 3 Onder curatele stelling of strafrechtelijke opvang van verslaafden
De maatregelen bedoeld in de artikelen 1:105 en 1:106 in onvoorwaardelijke vorm kunnen niet worden opgelegd naast een vrijheidsstraf.
Op vordering van het openbaar ministerie kan de rechter, indien artikel
1:106 geen toepassing vindt, gelasten dat de degene die veroordeeld wordt voor een misdrijf en aan wie geen maatregel als bedoeld in de artikelen 1:80 en 1:81 is opgelegd, onder curatele wordt gesteld en uiterlijk voor een jaar ter verpleging in een conform artikel 387, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek aangewezen inrichting wordt geplaatst:
Indien de artikelen 1:80, 1:81 en 1:105 niet zijn toegepast, kan de rechter op vordering van het openbaar ministerie de maatregel opleggen tot plaatsing van een verdachte in een inrichting voor strafrechtelijke opvang van verslaafden, indien:
de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf is veroordeeld en er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan, en
De rechter legt de maatregel slechts op, nadat hij een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van een gedragsdeskundige over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de maatregel heeft doen overleggen. Indien dit advies eerder dan een jaar voor de aanvang van de terechtzitting is gedagtekend, kan de rechter hiervan slechts gebruik maken met instemming van het openbaar ministerie en de verdachte.
Het vierde lid blijft buiten toepassing indien de verdachte weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek dat ten behoeve van het advies moet worden verricht. Voor zover mogelijk wordt over de reden van de weigering rapport opgemaakt. De rechter doet zich zo veel mogelijk een ander advies of rapport dat hem over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de maatregel kan voorlichten en aan de totstandkoming waarvan de verdachte wel bereid is om medewerking te verlenen, overleggen.
De rechter stelt ter bescherming van de veiligheid van personen of goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde. De rechter kan een krachtens artikel 1:18 aangewezen reclasseringsinstelling dan wel aan een bijzondere reclasseringsambtenaar opdracht geven de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Een voorwaarde als bedoeld in het vierde lid kan inhouden dat de veroordeelde zich ambulant of intramuraal laat behandelen. Opname in een inrichting vindt in dit verband plaats voor een door de rechter te bepalen duur van ten hoogste twee jaren. Deze voorwaarde wordt slechts gesteld, indien de veroordeelde zich bereid heeft verklaard de behandeling te ondergaan.
De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, op verzoek van de veroordeelde of diens raadsman dan wel ambtshalve met inachtneming van de artikelen 1:106 tot en met 1:109, de voorwaarden aanvullen, wijzigen of opheffen.
De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, indien een voorwaarde niet wordt nageleefd, bevelen dat de maatregel alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.
Uitsluiting en verhoging van strafbaarheid
De verdediging, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt voorondersteld noodzakelijk te zijn, behoudens voor zover het tegendeel blijkt, indien de aanrander ten tijde van of direct voorafgaand aan de aanranding het misdrijf van artikel 2:65 begaat of heeft begaan, met dien verstande, dat het in dat artikel bedoelde ‘erf’ hier dient te worden begrepen als de onmiddellijke nabijheid van de woning.
Indien een ambtenaar door het begaan van een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt of bij het begaan van een strafbaar feit gebruik maakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naast hogere categorie.
De op een misdrijf gestelde tijdelijke gevangenisstraf wordt met een derde verhoogd en de op het feit gestelde geldboete wordt verhoogd naar de naasthogere categorie, indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf of geldboete wegens een soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan. De termijn van vijf jaren wordt verlengd met de tijd waarin de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen.
Als misdrijven welke soortgelijk zijn aan elkaar worden in elk geval aangemerkt:
de misdrijven omschreven in de artikelen 2:20, 2:123, 2:169 tot en met 2:172, 2:175 tot en met 2:182, 2:184 tot en met 2:188, 2:235, tweede lid, 2:288 tot en met 2:291, 2:294, 2:295, 2:298 tot en met 2:302, 2:305 tot en met 2:319, 2:328, 2:329, 2:348, 2:349, 2:355, 2:382, 2:397, 2:398, 2:404 en 2:405;
Voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld alsmede van het misdrijf omschreven in artikel 2:175 is strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft.
Poging om een ander door een van de in artikel 1:123, eerste lid onderdeel b, vermelde middelen te bewegen om een misdrijf te begaan, is strafbaar, met dien verstande dat geen zwaardere straf wordt uitgesproken dan ter zake van poging tot het misdrijf of, indien zodanige poging niet strafbaar is, ter zake van het misdrijf zelf kan worden opgelegd.
Deelneming aan strafbare feiten
De persoonlijke omstandigheden waardoor de strafbaarheid uitgesloten, verminderd of verhoogd wordt, komen bij de toepassing van de strafwet alleen in aanmerking ten aanzien van die dader of medeplichtige wie zij persoonlijk betreffen.
Bij misdrijven door middel van de drukpers gepleegd wordt de uitgever als zodanig niet vervolgd, indien het gedrukte stuk zijn naam en woonplaats vermeldt en de dader bekend is of op de eerste aanmaning nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan, door de uitgever is bekend gemaakt.
Bij misdrijven door middel van de drukpers gepleegd, wordt de drukker als zodanig niet vervolgd, indien het gedrukte stuk zijn naam en woonplaats vermeldt en de persoon op wiens last het stuk is gedrukt, bekend is of op de eerste aanmaning nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan, door de drukker is bekend gemaakt.
Een tussenpersoon die een telecommunicatiedienst verleent bestaande uit de doorgifte of opslag van gegevens die van een ander afkomstig zijn, wordt als zodanig niet vervolgd indien hij voldoet aan een bevel van de officier van justitie, na schriftelijke machtiging op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris, om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om de gegevens ontoegankelijk te maken.
Samenloop van strafbare feiten
Indien voor een gedraging die in een algemene strafbepaling valt een bijzondere strafbepaling bestaat, komt alleen deze laatste in aanmerking, zowel bij de toepassing van de wet als bij het bepalen van de straf. De eerste volzin vindt toepassing ongeacht de hoogte van de strafbedreiging ten opzichte van die van de algemene strafbepaling.
Valt een gedraging in meer dan één strafbepaling van gelijke strekking zonder dat sprake is van een bijzondere strafbepaling als bedoeld in artikel 1:132, dan is sprake van eendaadse samenloop. In geval van eendaadse samenloop wordt slechts een van die bepalingen toegepast, bij verschil die waarop de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
Staan meerdere feiten, ofschoon elk op zichzelf een misdrijf opleverende, in zodanig verband dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling, dan wordt slechts één strafbepaling toegepast, bij verschil die waarop de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
Bij samenloop van feiten die als op zichzelf staande gedragingen moeten worden beschouwd en meer dan één misdrijf opleveren dan wel in geval een misdrijf in meer dan één strafbepaling valt van onderscheiden strekking, is sprake van meerdaadse samenloop. Ingeval van meerdaadse samenloop van misdrijven gelden voor de strafoplegging naast de regels voor strafoplegging naar aanleiding van één gepleegd strafbaar feit de volgende regels:
Bij samenloop van hetzij een of meer misdrijven met een of meer overtredingen, hetzij van overtredingen onderling, zijn de voorgaande artikelen van deze titel van overeenkomstige toepassing, doch de geldboetes worden voor ieder feit apart opgelegd.
Het maximum van de op te leggen vrijheidstraf wordt verminderd met de door de eerste rechter opgelegde straf. Bij de tweede opvolgende berechting mag echter het maximum van de vrijheidstraf dat geldt ter zake van het dan bewezen verklaarde feit of de bewezen verklaarde feiten gezamenlijk niet worden overschreden.
Indien in dit laatste geval een tijdelijke vrijheidsstraf dan wel een vrijheidsbenemende maatregel was opgelegd, vervalt die tijdelijke straf of maatregel zodra de levenslange gevangenisstraf ten aanzien van dezelfde persoon onherroepelijk is geworden. In geval van herziening van een vonnis, inhoudende een levenslange gevangenisstraf, herleeft de vervallen vrijheidsstraf.
Indiening en intrekking van de klacht bij misdrijven alleen op klacht vervolgbaar
Inzake een misdrijf dat alleen op klacht wordt vervolgd, is degene tegen wie het feit is begaan, tot de klacht gerechtigd.
Indien de persoon, bedoeld in artikel 1:139, de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt of anders dan wegens verkwisting onder curatele is gesteld, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet in staat is te beoordelen of zijn belang gediend is met de klacht, geschiedt de klacht door zijn wettige vertegenwoordiger.
Indien de persoon, bedoeld in het tweede of derde lid, de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt of anders dan wegens verkwisting onder curatele is gesteld, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet in staat is te beoordelen of zijn belang gediend is met de klacht, kan vervolging plaatsvinden op klacht van diens wettige vertegenwoordiger.
Verval van het recht tot strafvordering en van de straf
De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd, behoudens in de volgende gevallen:
bij de misdrijven omschreven in de artikelen 2:196 tot en met 2:209, 2:239 dan wel 2:273 tot en met 2:276, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijk geslacht, en gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, op de dag na die waarop die persoon achttien jaren is geworden;
Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan. Het recht tot strafvordering vervalt evenwel indien vanaf de dag waarop de oorspronkelijke verjaringstermijn is aangevangen een periode is verstreken die gelijk is aan twee maal de voor het feit geldende verjaringstermijn, waarbij de tijd die wordt gebruikt voor de behandeling van een beroep in cassatie niet wordt meegerekend.
De schorsing van de strafvervolging ter zake van een prejudicieel geschil schorst de verjaring.
Op de in het tweede lid, onderdeel f, bedoelde voorwaarde is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 1:45, eerste en vierde lid, 1:47 en 1:53 met betrekking tot taakstraffen, van overeenkomstige toepassing. De onbetaalde arbeid of het leerproject wordt binnen een termijn van zes maanden na instemming met de voorwaarde voltooid. Het openbaar ministerie kan deze termijn eenmaal met zes maanden verlengen. Het zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de betrokkene.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden voorschriften gegeven over de nakoming van de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a. Deze voorschriften hebben in ieder geval betrekking op de administratiekosten, de plaats en wijze van betaling van de geldsom, de termijn waarbinnen die betaling moet zijn geschied en de verantwoording van de ontvangen geldbedragen.
Is op het strafbare feit naar de wettelijke omschrijving geen andere hoofdstraf gesteld dan geldboete en biedt de verdachte aan, binnen een door de officier van justitie te bepalen termijn, het maximum van de geldboete te betalen en aan alle overige, overeenkomstig artikel 1:149, tweede lid, te stellen voorwaarden te voldoen, dan mag de officier van justitie het stellen van voorwaarden, als bedoeld in artikel 1:149, niet weigeren.
Volgt na een bevel als bedoeld in het eerste lid een veroordeling, dan houdt de rechter rekening met de afstand of uitlevering door de veroordeelde van voorwerpen op grond van artikel 1:149, tweede lid, onderdelen b en c, met de vergoeding van schade op grond van artikel 1:149, tweede lid, onderdeel e, en met de onbetaalde arbeid die is verricht of het leerproject dat is gevolgd op grond van artikel 1:149, tweede lid, onderdeel f.
Eindigt, na een bevel als bedoeld in het eerste lid, de zaak waarbij een voorwaarde is gesteld als bedoeld in artikel 1:149, tweede lid, onderdeel f, zonder oplegging van straf of maatregel, dan kan de rechter, op verzoek van de gewezen verdachte, deze een vergoeding ten laste van het Land toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van de verrichte onbetaalde arbeid of het gevolgde leerproject heeft geleden. Onder schade is begrepen het nadeel dat niet in vermogensschade bestaat. De artikelen 178 tot en met 182 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan aan daartoe aan te wijzen opsporingsambtenaren in bij dat besluit aangewezen zaken betreffende overtredingen, begaan door personen die de leeftijd van twaalf jaren hebben bereikt, tot wederopzeggens de bevoegdheid worden verleend die bij artikel 1:149, eerste lid, aan de officier van justitie is toegekend.
Bij het in het eerste lid bedoelde landsbesluit worden voorschriften gegeven met betrekking tot de aanwijzing van de in het eerste lid bedoelde opsporingsambtenaren, het toezicht op de wijze waarop zij van de hun verleende bevoegdheid gebruik maken en de intrekking van de aanwijzing van een opsporingsambtenaar.
Het recht tot uitvoering van de straf of maatregel vervalt door de dood van de veroordeelde, met uitzondering van de maatregelen tot onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen, tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en de verplichting tot betaling aan het Land van een som geld ten behoeve van het slachtoffer.
Bij ongeoorloofde afwezigheid van een veroordeelde die zijn straf in een inrichting ondergaat, vangt een nieuwe verjaringstermijn aan op de dag na die waarop de ongeoorloofde afwezigheid begon. Bij herroeping van een voorwaardelijke invrijheidstelling vangt een nieuwe verjaringstermijn aan op de dag na die van de herroeping.
Wanneer een geldboete wegens een overtreding is opgelegd en de rechter heeft beslist dat het bedrag daarvan in gedeelten mag worden voldaan, dan wel het openbaar ministerie aan de veroordeelde op diens verzoek uitstel van betaling heeft verleend of betaling in termijnen heeft toegestaan, wordt de verjaringstermijn verlengd met twee jaren.
Indien, nadat de tenuitvoerlegging door een vreemde staat is overgenomen, die staat afstand doet van zijn recht tot tenuitvoerlegging ten behoeve van Sint Maarten, vangt een nieuwe verjaringstermijn aan op de dag waarop de Minister van Justitie de mededeling van de autoriteiten van die staat over de afstand heeft ontvangen.
In het geval, bedoeld in het eerste lid, herleven het recht tot strafvordering en het recht tot uitvoering van de straf, indien de autoriteiten van de staat die de strafvervolging had overgenomen op die beslissing terugkomen of mededelen dat geen strafvervolging wordt ingesteld dan wel een ingestelde vervolging is gestaakt.
Bijzondere bepalingen voor jeugdige personen
Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van twaalf jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, zijn de artikelen in de vorige titels van dit boek van toepassing voor zover daarvan niet in deze titel wordt afgeweken.
Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, kan de rechter de artikelen 1:163 tot en met 1:189 buiten toepassing laten en recht doen overeenkomstig de bepalingen in de voorgaande titels vervat, indien hij daartoe grond vindt in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader alsmede in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van achttien jaren doch nog niet die van eenentwintig jaren heeft bereikt, kan de rechter, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, recht doen overeenkomstig de artikelen 1:163 tot en met 1:189.
De opsporingsambtenaar die daartoe door de officier van justitie is aangewezen, kan na verkregen toestemming door de officier van justitie aan de verdachte voorstellen dat deze deelneemt aan een project. De deelneming strekt tot voorkoming van toezending van het opgemaakte proces-verbaal aan de officier van justitie. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden de strafbare feiten aangewezen die op deze wijze kunnen worden afgedaan.
Bij een voorstel als bedoeld in het eerste lid, deelt de opsporingsambtenaar de verdachte mede dat hij niet verplicht is aan het project deel te nemen en licht hem in over de mogelijke gevolgen van niet-deelneming. Het voorstel, de mededeling en de inlichtingen over de mogelijke gevolgen worden daarbij de verdachte tevens schriftelijk ter hand gesteld.
Indien de opsporingsambtenaar van oordeel is dat de verdachte naar behoren aan een project heeft deelgenomen, stelt hij de officier van justitie en de verdachte hiervan schriftelijk in kennis. Daarmee vervalt het recht tot strafvordering, behalve indien een bevel wordt gegeven als bedoeld in artikel 25 Wetboek van Strafvordering. In dat geval houdt de rechter, indien hij een straf oplegt, rekening met de voltooide deelneming.
Bij toepassing van artikel 1:149, tweede lid, onderdeel f, geldt dat de voorwaarde kan worden gesteld dat onbetaalde arbeid of arbeid tot herstel van de door het strafbare feit aangerichte schade wordt verricht dan wel een leerproject wordt gevolgd gedurende een door de officier van justitie te bepalen duur van ten hoogste zestig uren binnen een door hem te bepalen termijn van ten hoogste drie maanden.
Het bedrag van de geldboete is ten minste NAF. 5,- en ten hoogste NAF. 5000,-. Artikel 1:56 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de rechter bij elke geldboete kan bepalen dat het bedrag in gedeelten kan worden voldaan. De rechter stelt daarbij de hoogte van elk van die gedeelten vast.
De rechter beveelt bij de uitspraak waarbij geldboete wordt opgelegd, dat voor het geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast. De rechter, die de vervangende jeugddetentie heeft bevolen, kan de duur van de eerder opgelegde vervangende jeugddetentie ook wijzigen.
De taakstraf, bedoeld in het derde lid, wordt opgelegd in evenredigheid met het nog verschuldigde bedrag. De artikelen 1:169 tot en met 1:173 en 1:188, vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. De straf kan slechts worden opgelegd zolang de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren niet heeft bereikt.
Indien de veroordeelde bij aanvang van de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie meerderjarig is, wordt deze ten uitvoer gelegd als vervangende hechtenis, tenzij de veroordeelde naar het oordeel van de rechter ook in het geval van meerderjarigheid in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie.
De duur van de vervangende jeugddetentie of vervangende hechtenis is ten minste een dag en ten hoogste drie maanden. Voor elke volle NAF. 50,- van de nog te betalen geldboete wordt niet meer dan een dag opgelegd. Door betaling van het nog te betalen bedrag vervalt de vervangende jeugddetentie of de vervangende hechtenis. Artikel 1:58, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Wanneer een gedeelte van de te verrichten taakstraf is voldaan, vermindert de duur van de vervangende jeugddetentie naar evenredigheid. Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag vervangende jeugddetentie zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen.
De jeugdreclassering heeft tot taak de voorbereiding en de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van taakstraffen. Over de wijze waarop de veroordeelde de taakstraf uitvoert, kan het openbaar ministerie inlichtingen inwinnen bij de jeugdreclassering. Het openbaar ministerie kan haar medewerking inroepen en aan haar de nodige opdrachten geven.
Het openbaar ministerie kan na overleg met de jeugdreclassering en de veroordeelde, de opgelegde straf, behoudens voor wat betreft het aantal opgelegde uren, wijzigen indien het van oordeel is dat de veroordeelde de taakstraf niet geheel overeenkomstig het vonnis kan of heeft kunnen volbrengen. Het benadert daarbij zo veel mogelijk de opgelegde taakstraf. Het openbaar ministerie geeft hiervan kennis aan de veroordeelde en de jeugdreclassering.
Indien de tot een taakstraf veroordeelde niet aanvangt met de taakstraf of het openbaar ministerie van oordeel is dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet naar behoren verricht of heeft verricht, kan het openbaar ministerie de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie bevelen. Het openbaar ministerie geeft hiervan kennis aan de veroordeelde en de jeugdreclassering.
Indien de veroordeelde bij aanvang van de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie meerderjarig is, wordt deze ten uitvoer gelegd als vervangende hechtenis, tenzij de veroordeelde naar het oordeel van de rechter ook in het geval van meerderjarigheid in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie.
Het openbaar ministerie kan slechts een beslissing nemen of een bevel geven krachtens artikel 1:171, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 1:172, eerste lid, binnen drie maanden na afloop van de termijn waarbinnen de arbeid moet zijn verricht of waarbinnen het leerproject moet zijn gevolgd krachtens artikel 1:169.
§ 7 Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
De rechter legt de maatregel slechts op na een daartoe strekkend, met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van een of meer gedragsdeskundigen die de betrokkene hebben onderzocht. In het geval, bedoeld in het tweede lid, is een van de gedragsdeskundigen in ieder geval een psychiater. Indien dit advies eerder dan een jaar voor de aanvang van de terechtzitting is gedagtekend kan de rechter hier slechts gebruik van maken met instemming van het openbaar ministerie en de verdachte.
Het derde lid blijft buiten toepassing indien de betrokkene weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek dat ten behoeve van het advies moet worden verricht. Voor zover mogelijk maken de gedragsdeskundigen gezamenlijk dan wel ieder van hen afzonderlijk over de reden van weigering rapport op. De rechter doet zich zoveel mogelijk een ander advies of rapport, dat hem over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de oplegging van de maatregel kan voorlichten en aan de totstandkoming waarvan de betrokkene wel bereid is om medewerking te verlenen, overleggen.
De rechter die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de maatregel is opgelegd, kan op vordering van het openbaar ministerie de termijn, bedoeld in artikel 1:174, zesde lid, telkens met ten hoogste twee jaren verlengen. Artikel 1:102, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Verlenging van de termijn van de maatregel is slechts mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van vier jaren niet te boven gaat, tenzij de maatregel is opgelegd aan een verdachte als bedoeld in artikel 1:174, tweede lid. In zodanig geval is verlenging mogelijk voor zover de maatregel de duur van zes jaren niet te boven gaat.
De verlenging is slechts mogelijk, indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Artikel 1:174, eerste lid, onderdelen b en c, is van overeenkomstige toepassing. De verlenging is niet mogelijk indien gebruik is gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 1:180.
Indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen dit bepaaldelijk vordert, kan de verlengde plaatsing van de veroordeelde, die meerderjarig is en aan wie de maatregel is opgelegd ingevolge artikel 1:174, tweede lid, worden opgevolgd door een last tot ter beschikking stelling al dan niet met een bevel tot verpleging van overheidswege als bedoeld in de artikelen 1:81 en 1:82. Artikel 1:81, derde en vierde lid, alsmede de artikelen 1:83 tot en met 1:103 zijn van overeenkomstige toepassing.
Indien jeugddetentie of plaatsing in een inrichting voor jeugdigen wordt opgelegd, kan de rechter in zijn uitspraak een advies opnemen over de plaats waar en de wijze waarop deze straf of maatregel zal moeten worden ten uitvoer gelegd. De rechter kan ook bij een beslissing als bedoeld in artikel 1:175 een zodanig advies opnemen.
Het eerste lid is niet van toepassing indien met gebruikmaking van artikel 1:180, de straf of maatregel geheel niet ten uitvoer wordt gelegd. Indien ingevolge artikel 1:186 de straf of maatregel alsnog geheel of gedeeltelijk ten uitvoer wordt gelegd, kan de rechter het advies opnemen in de last tot tenuitvoerlegging.
§ 8 Maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige
De rechter legt de maatregel slechts op, nadat hij zich een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies heeft doen overleggen van een gedragsdeskundige, die de betrokkene heeft onderzocht. Indien dit advies eerder dan een jaar voor de aanvang van de terechtzitting is gedagtekend kan de rechter hier slechts gebruik van maken met instemming van het openbaar ministerie en de verdachte.
De rechter geeft in zijn uitspraak aan waar de maatregel uit bestaat. De maatregel kan inhouden dat de veroordeelde aan een door de rechter aan te wijzen programma deelneemt in een daarbij te bepalen inrichting of dat de veroordeelde een door de rechter te bepalen ambulant programma zal volgen onder begeleiding van een in de uitspraak aangewezen organisatie.
Indien het gedrag van de veroordeelde daartoe aanleiding geeft en verlenging in het belang is van de ontwikkeling van de veroordeelde, kan de rechter, die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de maatregel is opgelegd, de termijn van de maatregel, op vordering van het openbaar ministerie, eenmaal verlengen voor dezelfde tijd als waarvoor de maatregel was opgelegd.
In de beslissing over de verlenging geeft de rechter aan waaruit de verlenging van de maatregel bestaat. De verlenging kan inhouden dat het programma waaraan de veroordeelde deelneemt wordt verlengd. De verlenging kan ook inhouden dat de veroordeelde deelneemt aan een door de rechter te bepalen programma in een daarbij te bepalen inrichting of dat de veroordeelde een door de rechter te bepalen ambulant programma zal volgen onder begeleiding van een in de beslissing aangewezen organisatie.
In geval van veroordeling tot jeugddetentie, vervangende jeugddetentie daaronder niet begrepen, tot werkstraf, tot geldboete en tot enige bijkomende straf, kan de rechter bepalen dat deze of een gedeelte daarvan, niet zal worden ten uitvoer gelegd.
Evenzo kan de in het eerste lid bedoelde rechter gedurende de proeftijd of gedurende de tijd dat deze is geschorst, in de gestelde bijzondere voorwaarden of in de termijn waartoe deze voorwaarden in haar werking binnen de proeftijd zijn beperkt, wijziging brengen, deze voorwaarden opheffen, alsnog bijzondere voorwaarden stellen en een opdracht als bedoeld in artikel 1:183, tweede en derde lid, geven, wijzigen of opheffen.
In geval van veroordeling tot jeugddetentie waarvan de rechter heeft bepaald dat deze geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd, kan het openbaar ministerie de aanhouding van de veroordeelde bevelen, indien er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat enige gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd. Aan de veroordeelde wordt terstond een raadsman toegevoegd.
Indien in het kader van de tenuitvoerlegging van een sanctie door de rechter een beslissing wordt genomen geldt het volgende:
indien er sprake is van een vordering van het openbaar ministerie dagvaardt het openbaar ministerie de veroordeelde met een met reden omklede vordering. Is door de veroordeelde enig verzoek aan de rechter gericht, dan dagvaardt het openbaar ministerie ten spoedigste nadat het verzoekschrift door de griffier in zijn handen is gesteld met een met redenen omklede conclusie. Indien de rechter ambtshalve voornemens is zijn beslissing te wijzigen dan dagvaardt het openbaar ministerie de veroordeelde ten spoedigste nadat hij daaromtrent vanwege de griffie heeft vernomen;
vervolgens zijn de artikelen 1:27, derde tot en met vijfde lid, 1:28, tweede tot en met vijfde lid en 1:29 van overeenkomstige toepassing.
Betekenis van sommige in het wetboek voorkomende uitdrukkingen
Waar van misdrijf in het algemeen of van enig misdrijf in het bijzonder gesproken wordt, wordt daaronder medeplichtigheid aan, poging tot en voorbereiding van dat misdrijf begrepen, voor zover niet uit enige bepaling het tegendeel volgt.
De voorzitter van het college, de rechter, de rechter-commissaris of de ambtenaar die met de leiding over het horen is belast, beslist of van deze communicatie gebruik gemaakt wordt. Alvorens te beslissen wordt de te horen persoon of diens raadsman of advocaat en in voorkomende gevallen de officier van justitie, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken over de toepassing daarvan.
Aanslag tot een feit bestaat, zodra het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering, als bedoeld in artikel 1:119, heeft geopenbaard.
Samenspanning bestaat zodra twee of meer personen overeengekomen zijn om het misdrijf te plegen.
Onder omwenteling wordt verstaan het vernietigen of op onwettige wijze
veranderen van de grondwettige regeringsvorm, de orde van troonopvolging of de wettige regeringsvorm van Sint Maarten.
Onder verboden plaats wordt verstaan iedere plaats die als verboden
plaats is aangewezen krachtens de Landsverordening bescherming staatsgeheimen.
Onder gegevens wordt verstaan iedere weergave van feiten, begrippen of instructies, op een overeengekomen wijze, geschikt voor overdracht, interpretatie of verwerking door personen of geautomatiseerde werken.
Onder geautomatiseerd werk wordt verstaan een inrichting die bestemd is om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en over te dragen.
Met het plegen van geweld wordt gelijkgesteld het brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht.
Onder een ander, of een kind bij of kort na de geboorte, van het leven beroven wordt begrepen het doden van een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven.
Onder terroristisch misdrijf wordt verstaan:
elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 2:1 tot en met 2:5, 2:24, tweede lid, 2:33, tweede lid, 2:41 tot en met 2:42, 2:98, onderdeel c, 2:105, onderdeel b, 2:112, onderdeel c, 2:114, onderdeel b, 2:117, onderdeel c, 2:123, tweede lid, en 2:262, indien het misdrijf is begaan met een terroristisch oogmerk;
Onder terroristisch oogmerk wordt verstaan het oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking van een land vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.
Onder misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf wordt verstaan elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 2:49, tweede lid, 2:50, derde lid, 2:54, 2:55, 2:163, derde lid, 2:184, derde lid, 2:255, vierde lid, 2:289, onderdeel d, 2:291, tweede lid, in samenhang met artikel 2:289, onderdeel d, 2:294, derde lid in samenhang met de artikelen 2:291, tweede lid, en 2:289, onderdeel d, 2:295, tweede lid, 2:300, 2:305, tweede lid, en 2:343.
Onder muntspeciën, munt- en bankbiljetten worden begrepen muntspeciën, munt- en bankbiljetten die de hoedanigheid van wettig betaalmiddel nog zullen verkrijgen, alsmede muntspeciën, munt- en bankbiljetten die deze hoedanigheid verloren hebben en ingewisseld kunnen worden tegen wettige betaalmiddelen.
Onder Nederlandse vaartuigen worden alleen verstaan die vaartuigen welke door de Nederlandse wetgeving als zeeschepen worden aangemerkt.
Een luchtvaartuig is in vlucht van het moment af waarop alle buitendeuren, na het instappen, zijn gesloten tot het moment waarop een van de deuren wordt geopend voor het uitstappen. In geval van een noodlanding wordt de vlucht geacht voort te duren totdat de bevoegde autoriteiten de verantwoordelijkheid voor het luchtvaartuig en voor de personen en goederen aan boord overnemen.
Een luchtvaartuig is in bedrijf van het begin van het gereedmaken van dat luchtvaartuig voor een bepaalde vlucht door het grondpersoneel of door de bemanning tot het moment dat sedert de landing vierentwintig uren zijn verstreken. De periode tijdens welke het luchtvaartuig in bedrijf is strekt zich in elk geval uit tot de gehele periode tijdens welke het luchtvaartuig in vlucht is, zoals omschreven in het tweede lid.
Onder een bevriende staat wordt verstaan een buitenlandse mogendheid waarmee het Koninkrijk der Nederlanden niet in een gewapend conflict is gewikkeld.
Onder beschermde goederen worden verstaan de goederen bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het in het eerste lid genoemde verdrag en artikel 9, eerste lid onderdeel b, van het in het tweede lid genoemde verdrag, zoals aangevuld door het Facultatief Protocol van 8 december 2005 (Trb. 2006, 211).
Onder inklimming wordt begrepen ondergraving, alsmede het
overschrijden van water of omheiningen tot afsluiting dienende.
Onder valse sleutels worden begrepen alle tot opening van een mechanisch of elektronisch slot bestemde voorwerpen en middelen tot identificatie, die onbevoegd worden gebruikt, alsmede alle niet tot opening van die sloten bestemde voorwerpen en middelen.
Onder vee wordt verstaan paarden, ezels, muilezels, muildieren, runderen, schapen, bokken, geiten en varkens.
Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijke leven, wordt teniet gedaan of aangetast.
Misdrijven tegen de veiligheid van het Koninkrijk of Land
De aanslag ondernomen met het oogmerk om de Koning, de Regent respectievelijk de Gouverneur of de waarnemende Gouverneur van het leven of de vrijheid te beroven of tot regeren respectievelijk tot het uitoefenen van zijn taak ongeschikt te maken, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De aanslag ondernomen met het oogmerk om het Koninkrijk geheel of gedeeltelijk onder vreemde heerschappij te brengen of om een deel daarvan af te scheiden, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De aanslag ondernomen met het oogmerk om een omwenteling teweeg te brengen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de Raad van Ministers uiteenjaagt, tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, een lid uit die vergadering verwijdert of opzettelijk een lid verhindert die vergadering bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De samenspanning tot een van de in de artikelen 2:1 tot en met 2:4 omschreven misdrijven wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die met een buitenlandse mogendheid in verbinding treedt, met het oogmerk om haar tot het plegen van vijandelijkheden of tot het voeren van oorlog tegen het Koninkrijk te bewegen, haar in het daartoe opgevatte voornemen te versterken, haar hulp daarbij toe te zeggen of bij de voorbereiding hulp te verlenen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die met een in het buitenland gevestigd persoon of lichaam in verbinding treedt met het oogmerk om een zodanig persoon of lichaam tot het verschaffen van steun aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van een omwenteling te bewegen, om een zodanig persoon of lichaam in het daartoe opgevatte voornemen te sterken of aan een zodanig persoon of lichaam daarbij hulp toe te zeggen of te verlenen, of om een omwenteling voor te bereiden, te bevorderen of teweeg te brengen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die inlichtingen waarvan de geheimhouding door het belang van het Koninkrijk of het Land of van zijn bondgenoten wordt geboden, een voorwerp waaraan zodanige inlichtingen kunnen worden ontleend, of zodanige gegevens opzettelijk verstrekt aan of opzettelijk ter beschikking stelt van een tot kennisneming daarvan niet gerechtigd persoon of lichaam, wordt, indien hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het zodanige inlichtingen, een zodanig voorwerp of zodanige gegevens betreft, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die inlichtingen, die van een verboden plaats afkomstig zijn en tot de veiligheid van het Koninkrijk of het Land of van zijn bondgenoten in betrekking staan, een voorwerp waaraan zodanige gegevens kunnen worden ontleend, of zodanige gegevens opzettelijk verstrekt aan of opzettelijk ter beschikking stelt van een tot kennisneming daarvan niet gerechtigd persoon of lichaam, indien hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het inlichtingen, een zodanig voorwerp of zodanige gegevens betreft.
Hij die inlichtingen, een voorwerp of gegevens als bedoeld in artikel 2:8 hetzij opzettelijk openbaar maakt, hetzij zonder daartoe gerechtigd te zijn opzettelijk verstrekt aan of ter beschikking stelt van een buitenlandse mogendheid, een in het buitenland gevestigd persoon of lichaam, dan wel een zodanig persoon of lichaam dat gevaar ontstaat dat de inlichtingen, het voorwerp of de gegevens aan een buitenlandse mogendheid of aan een in het buitenland gevestigd persoon of lichaam bekend wordt, wordt indien hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het zodanige inlichtingen, een zodanig voorwerp of zodanige gegevens betreft, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij aan wiens schuld te wijten is dat inlichtingen, een voorwerp of gegevens als bedoeld in artikel 2:8, openbaar worden gemaakt of ter beschikking komt van een tot kennisneming daarvan niet gerechtigd persoon of lichaam, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die een hem van regeringswege opgedragen onderhandeling met een buitenlandse mogendheid opzettelijk ten nadele van het Koninkrijk of het Land voert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
hij die, in het geval van een oorlog waarin het Koninkrijk niet betrokken is, opzettelijk enige handeling verricht waardoor het gevaar ontstaat dat het Koninkrijk in een oorlog wordt betrokken, of enig van regeringswege gegeven en bekendgemaakt bijzonder voorschrift tot handhaving van het niet deelnemen aan de oorlog opzettelijk overtreedt;
Hij die op enigerlei wijze opzettelijk van het grondgebied van Sint Maarten gebruik maakt bij het voorbereiden, bevorderen, teweegbrengen of uitvoeren van hetzij een gewelddadige omwenteling op het grondgebied van een bevriende mogendheid, hetzij enige andere tegen een dergelijke mogendheid of haar regering gerichte illegale actie, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De Nederlander die in het vooruitzicht van een oorlog met een buitenlandse mogendheid vrijwillig bij deze mogendheid in krijgsdienst treedt, wordt, indien de oorlog uitbreekt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk, in tijd van oorlog, de vijand hulp verleent of het Koninkrijk of het Land tegenover de vijand benadeelt.
De samenspanning tot het in artikel 2:16 omschreven misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Niet strafbaar is hij die een van de in de artikelen 2:16 en 2:17 omschreven misdrijven heeft begaan in de redelijke overtuiging het belang van het Koninkrijk of het Land niet te schaden.
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die, in tijd van oorlog, zonder oogmerk om de vijand hulp te verlenen of het Koninkrijk of het Land tegenover de vijand te benadelen, opzettelijk:
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die, met het opzicht over de levering van de goederen belast, de bedrieglijke handeling opzettelijk toelaat.
Bij veroordeling wegens een van de in deze titel omschreven misdrijven, kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, onderdelen a tot en met c, vermelde rechten worden uitgesproken.
De straffen gesteld op de in de artikelen 2:16 tot en met 2:20 omschreven feiten, zijn van toepassing indien een van die feiten wordt gepleegd tegen of met betrekking tot de bondgenoten van het Koninkrijk in een gemeenschappelijke oorlog.
De artikelen 2:13, onderdeel b, en 2:15 tot en met 2:22 vinden overeenkomstige toepassing in geval van een gewapend conflict dat niet als oorlog kan worden aangemerkt en waarbij het Koninkrijk of het Land is betrokken, hetzij ter individuele of collectieve zelfverdediging, hetzij tot herstel van internationale vrede en veiligheid.
Misdrijven tegen de Koninklijke waardigheid en tegen de waardigheid van de Gouverneur
Feitelijke aanranding van de persoon van de Koning, die niet valt in een zwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Feitelijke aanranding van de persoon van de echtgenoot van de Koning, van de vermoedelijke opvolger van de Koning, van diens echtgenoot, van de Regent of van de Gouverneur of de waarnemende Gouverneur, die niet valt in een zwaardere strafbepaling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Opzettelijke belediging van de Koning wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Opzettelijke belediging van de echtgenoot van de Koning, van de vermoedelijke opvolger van de Koning, van diens echtgenoot, van de Regent of van de Gouverneur of de waarnemende Gouverneur, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die een geschrift of afbeelding of gegevens uit geautomatiseerde werken, waarin een belediging voorkomt voor de Koning, de echtgenoot van de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, diens echtgenoot, van de Regent of van de Gouverneur of de waarnemende Gouverneur, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat, of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding of gegevens uit geautomatiseerde werken zodanige belediging voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Misdrijven tegen hoofden van bevriende staten en andere internationaal beschermde personen
Feitelijke aanranding van de persoon van een hoofd van een bevriende staat of van een internationaal beschermd persoon, die niet valt in een zwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk geweld pleegt tegen de beschermde goederen van een
internationaal beschermd persoon wordt, indien daardoor gevaar voor de veiligheid of de vrijheid van die persoon te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die een geschrift of afbeelding of gegevens uit geautomatiseerde
werken, waarin een belediging voorkomt voor een regerend vorst of ander hoofd van een bevriende staat of voor een vertegenwoordiger van een buitenlandse mogendheid bij de regeringen van het Koninkrijk of Sint Maarten in zijn hoedanigheid, met het oogmerk om aan de beledigende inhoud ruchtbaarheid te geven of de ruchtbaarheid daarvan te vermeerderen, verspreidt, openlijk ten toon stelt of aanslaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Misdrijven betreffende de uitoefening van staatsplichten en staatsrechten
Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de Staten of van hun krachtens het reglement van orde gevormde of benoemde commissies uiteenjaagt of tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt of een lid, een minister of een staatssecretaris uit die vergadering verwijdert of opzettelijk verhindert die bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De samenspanning tot het in artikel 2:41 omschreven misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing door geweld of bedreiging met geweld opzettelijk iemand verhindert zijn of eens anders kiesrecht vrij en onbelemmerd uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing door gift of belofte iemand omkoopt om zijn of eens anders kiesrecht hetzij niet, hetzij op bepaalde wijze uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor een stem van onwaarde wordt of een ander dan de bij het uitbrengen van de stem bedoelde persoon wordt aangewezen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, opzettelijk een plaats gehad hebbende stemming verijdelt of enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor aan de stemming een andere uitslag wordt gegeven dan door de wettig uitgebrachte stemmen zou zijn verkregen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Misdrijven tegen de openbare orde
Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of door middel van een afbeelding of van gegevens uit geautomatiseerde werken, tot enig misdrijf of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.
Hij die een geschrift of afbeelding of gegevens uit geautomatiseerde werken waarin tot enig misdrijf of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding of de gegevens uit geautomatiseerde werken zodanige opruiing voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift of afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.
Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 2:49 en 2:50 omschreven misdrijven, kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, onderdelen a tot en met c, vermelde rechten worden uitgesproken.
Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of door middel van een afbeelding of van gegevens uit geautomatiseerde werken, aanbiedt inlichtingen, gelegenheid of middelen te verschaffen om enig misdrijf te plegen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die een geschrift of afbeelding of gegevens uit geautomatiseerde werken waarin wordt aangeboden inlichtingen, gelegenheid of middelen te verschaffen om enig misdrijf te plegen, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding of de gegevens uit geautomatiseerde werken zodanig aanbod voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf verschaft of tracht te verschaffen, dan wel zich opzettelijk kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
voor zich of voor een ander middellijk of onmiddellijk fondsen vergaart voor het plegen van een terroristisch misdrijf of voor de ondersteuning van personen of organisaties die terroristische misdrijven plegen of beogen te plegen, dan wel voor het plegen van een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf;
voor zich of voor een ander middellijk of onmiddellijk fondsen vergaart in de wetenschap dat deze fondsen geheel of gedeeltelijk gebruikt zullen worden voor het plegen van een terroristisch misdrijf, of voor de ondersteuning van personen of organisaties die terroristische misdrijven plegen of beogen te plegen, dan wel voor het plegen van een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf;
aan een ander middellijk of onmiddellijk fondsen verstrekt of ter beschikking stelt voor het plegen van een terroristisch misdrijf of voor de ondersteuning van personen of organisaties die terroristische misdrijven plegen of beogen te plegen, dan wel voor het plegen van een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf;
aan een ander middellijk of onmiddellijk fondsen verstrekt of ter beschikking stelt in de wetenschap dat deze fondsen geheel of gedeeltelijk gebruikt zullen worden voor het plegen van een terroristisch misdrijf of voor de ondersteuning van personen of organisaties die terroristische misdrijven plegen of beogen te plegen, dan wel voor het plegen van een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een ander verstaan natuurlijke personen, rechtspersonen, groepen van natuurlijke personen of rechtspersonen, en organisaties; onder fondsen wordt verstaan geld, alsmede alle zaken en alle vermogensrechten, hoe dan ook verkregen, en de bescheiden en gegevensdragers, in welke vorm of hoedanigheid dan ook, waaruit de eigendom of gerechtigdheid ten aanzien van het geld, de zaken of vermogensrechten blijken, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, bankkredieten, travellers cheques, bankcheques, postwissels, aandelen, waardepapieren, obligaties, wissels en kredietbrieven.
Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 2:54 en 2:55 omschreven misdrijven, kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, vermelde rechten worden uitgesproken.
Hij die, kennis dragende van een strafbare samenspanning tot enig misdrijf dan wel van het voornemen tot het plegen van een terroristisch misdrijf op een tijdstip waarop het plegen van dit misdrijf nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren van justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die, kennis dragende van een voornemen tot het plegen van een van de in de artikelen 2:1 tot en met 2:26 omschreven misdrijven, tot desertie in tijd van oorlog, tot militair verraad, tot moord, mensenroof of verkrachting of tot een van de in Titel VI van dit Boek omschreven misdrijven, op een tijdstip waarop het plegen van deze misdrijven nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren van justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
De artikelen 2:57 en 2:58 zijn niet van toepassing op hem die door de kennisgeving gevaar voor een strafvervolging zou doen ontstaan voor zichzelf, voor een van zijn bloedverwanten of aangehuwden in de rechte linie of in de tweede of derde graad van de zijlinie, voor zijn echtgenoot of levensgezel dan wel zijn gewezen echtgenoot of levensgezel, of voor een ander bij wiens vervolging hij zich, uit hoofde van zijn ambt of beroep, van het afleggen van getuigenis zou kunnen verschonen.
Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of door middel van een afbeelding of van gegevens uit geautomatiseerde werken, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, kleur, taal, nationale of maatschappelijke afkomst, of lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap of geslacht dan wel hetero- of homoseksuele gerichtheid, of het behoren tot een nationale minderheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of door middel van een afbeelding of van gegevens uit geautomatiseerde werken, aanzet tot discriminatie van of haat of gewelddadig optreden tegen een groep mensen, of tot gewelddadig optreden tegen hun goederen wegens een of meer van de kenmerken, genoemd in artikel 2:60, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving:
een uitlating openbaar maakt die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens een of meer van de kenmerken genoemd in artikel 2:60 beledigend is, of aanzet tot discriminatie van of haat of gewelddadig optreden tegen een groep mensen, of tot gewelddadig optreden tegen hun goederen wegens een of meer van de kenmerken genoemd in artikel 2:60,
een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die deelneemt of geldelijke of andere stoffelijke steun verleent aan activiteiten gericht op discriminatie van een groep mensen wegens een of meer van de kenmerken, genoemd in artikel 2:60, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 2:65 en 2:67 omschreven misdrijven, kan de ontzetting van het in artikel 1:64, eerste lid, onderdeel e, vermelde recht worden uitgesproken.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt, als schuldig aan hacking, gestraft hij die zich opzettelijk en wederrechtelijk toegang heeft verschaft tot een geautomatiseerd werk, of tot een deel daarvan. De toegang wordt in ieder geval geacht wederrechtelijk te zijn verschaft indien de toegang tot het werk is verworven:
Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hacking, indien de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt of opneemt.
Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hacking gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, indien de dader vervolgens:
met het oogmerk zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen gebruik maakt van verwerkingscapaciteit van een geautomatiseerd werk;
door tussenkomst van het geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een derde.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot of het gebruik van een geautomatiseerd werk belemmert door daaraan gegevens aan te bieden of toe te zenden.
ten behoeve van de strafvordering of op bijzondere last van de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Justitie en de Minister van Verkeer en Vervoer gezamenlijk, telkens voor de duur van ten hoogste drie maanden aan het Hoofd van de Veiligheidsdienst Sint Maarten te geven, in gevallen waarin zulks nodig is in het belang van de veiligheid van het Land.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die, met het oogmerk een gesprek dat elders dan in een woning of besloten lokaal of op een besloten erf wordt gevoerd af te luisteren of op te nemen, dat gesprek met een technisch hulpmiddel heimelijk:
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens aftapt of opneemt die niet voor hem bestemd zijn en die worden verwerkt of overgedragen door middel van telecommunicatie of door middel van een geautomatiseerd werk.
ten behoeve van een goede werking van een openbaar telecommunicatienetwerk, ten behoeve van de strafvordering of op bijzondere last van de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Justitie en de Minister van Verkeer en Vervoer gezamenlijk, telkens voor de duur van ten hoogste drie maanden aan het Hoofd van de Veiligheidsdienst Sint Maarten te geven, in gevallen waarin zulks nodig is in het belang van de veiligheid van het Land.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die met het oogmerk dat daardoor een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk wordt afgeluisterd, afgetapt of opgenomen, een technisch hulpmiddel op een bepaalde plaats aanwezig doet zijn.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:
hij die de beschikking heeft over een voorwerp waarop, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, gegevens zijn vastgelegd die door wederrechtelijk afluisteren, aftappen of opnemen van een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk zijn verkregen;
hij die gegevens die hij door wederrechtelijk afluisteren, aftappen of opnemen van een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk heeft verkregen of die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, ten gevolge van zulk afluisteren, aftappen of opnemen te zijner kennis zijn gekomen, opzettelijk aan een ander bekend maakt;
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die een afbeelding, als bedoeld in artikel 2:76, onderdeel b, openbaar maakt.
Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 2:69 tot en met 2:77 omschreven misdrijven, kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, onderdelen a en b, vermelde rechten worden uitgesproken.
Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 2:79 en 2:80 omschreven misdrijven, kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, vermelde rechten worden uitgesproken.
Hij die een voorwerp verzendt of op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats achterlaat of plaatst, met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat daardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die door geweld of bedreiging met geweld een geoorloofde openbare vergadering of betoging verhindert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die door het verwekken van wanorde of het maken van gedruis een geoorloofde openbare vergadering, of door het verwekken van wanorde een geoorloofde betoging opzettelijk verstoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die door geweld of bedreiging met geweld hetzij een geoorloofde openbare samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, hetzij een geoorloofde godsdienstige of levensbeschouwelijke plechtigheid of lijkbezorging verhindert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die door het verwekken van wanorde of het maken van gedruis hetzij een geoorloofde openbare samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, hetzij een geoorloofde godsdienstige of levensbeschouwelijke plechtigheid of lijkbezorging opzettelijk verstoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:
Hij die een geschrift of afbeelding of gegevens uit geautomatiseerde werken waarin uitlatingen voorkomen die, als smalende godslastering, voor godsdienstige gevoelens krenkend zijn, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige uitlating voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die opzettelijk de geoorloofde toegang tot een begraafplaats of crematorium of het geoorloofd vervoer van een lijk naar een begraafplaats of crematorium verhindert of belemmert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die opzettelijk een graf schendt of enig op een begraafplaats opgericht gedenkteken opzettelijk en wederrechtelijk vernielt of beschadigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een lijk opgraaft of wegneemt of een opgegraven of weggenomen lijk verplaatst of vervoert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die een lijk begraaft, verbrandt, vernietigt, verbergt, wegvoert of wegmaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden, dan wel van het dood ter wereld komen te verhelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die uit winstbejag opzettelijk bevordert dat een kind beneden de leeftijd van zes maanden hetwelk niet onder voogdij van een rechtspersoon staat, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de voogdijraad, als pleegkind wordt opgenomen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk teweegbrengt of bevordert dat een draagmoeder of een vrouw die draagmoeder wenst te worden, rechtstreeks of middellijk met een ander onderhandelt of een afspraak maakt ten einde het voornemen, bedoeld in het derde lid, uit te voeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk teweegbrengt of bevordert dat een vrouw rechtstreeks of middellijk met een ander onderhandelt of een afspraak maakt in verband met de wens van die vrouw de verzorging en opvoeding van haar kind duurzaam aan een ander over te laten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht
Hij die opzettelijk brand sticht, een ontploffing teweegbrengt of een overstroming veroorzaakt, wordt gestraft:
Hij die opzettelijk bij of in het vooruitzicht van brand blusgereedschappen of blusmiddelen wederrechtelijk verbergt of onbruikbaar maakt, of op enige wijze de blussing van brand verhindert of belemmert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk bij of in het vooruitzicht van watersnood dammaterialen of gereedschappen wederrechtelijk verbergt of onbruikbaar maakt, enige poging tot herstel van waterreservoirs, dammen of andere waterkeringen verijdelt, of de aangewende middelen tot het voorkomen of stuiten van overstroming tegenwerkt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk enig werk dienend tot waterkering, wateropvang, waterlozing, gas- of waterleiding of riolering vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, wordt gestraft:
Hij die opzettelijk enig elektriciteitswerk vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk veroorzaakt, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt gestraft:
Hij die opzettelijk mensen, dieren, planten of goederen aan ioniserende stralen blootstelt, dan wel mensen, dieren, planten, goederen, bodem, water of lucht met radioactieve stoffen besmet, wordt gestraft:
met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor wederrechtelijk verhindering of bemoeilijking van de opslag, verwerking of overdracht van gegevens ten algemenen nutte of stoornis in een openbaar telecommunicatienetwerk of in de uitvoering van een openbare telecommunicatiedienst, ontstaat;
Hij aan wiens schuld te wijten is dat enig geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie wordt vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, dat stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk ontstaat, of dat een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel wordt verijdeld, wordt gestraft:
met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie, indien daardoor verhindering of bemoeilijking van de opslag, verwerking of overdracht van gegevens ten algemenen nutte, stoornis in een openbaar telecommunicatienetwerk of in de uitvoering van een openbare telecommunicatiedienst, of gemeen gevaar voor goederen of voor de verlening van diensten ontstaat;
Hij die opzettelijk enig werk dienende voor het openbaar verkeer of het luchtverkeer vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, enige openbare land- of waterweg verspert of een ten aanzien van zodanig werk of van zodanige weg genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt gestraft:
Hij die opzettelijk op een luchthaven een luchtvaartuig buiten bedrijf of enige voorziening vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, dan wel de diensten op een luchthaven verstoort, wordt gestraft:
Hij aan wiens schuld te wijten is dat enig werk dienende voor het openbaar verkeer of het luchtverkeer wordt vernield, onbruikbaar gemaakt of beschadigd, enige openbare land- of waterweg versperd of een ten aanzien van zodanig werk of van zodanige weg genomen veiligheidsmaatregel verijdeld wordt, wordt gestraft:
Hij die opzettelijk een voor de veiligheid van de scheepvaart of luchtvaart gesteld teken of hulpmiddel vernielt, beschadigt, wegneemt of verplaatst, de werking daarvan verijdelt of een verkeerd teken stelt, wordt gestraft:
Hij die enig vaartuig, voertuig of luchtvaartuig opzettelijk en wederrechtelijk doet zinken, stranden of verongelukken, vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, wordt gestraft:
Hij die een middel van openbaar vervoer dan wel een vrachtwagen met een gevaarlijke lading door geweld, bedreiging met geweld of vreesaanjaging in zijn macht brengt of houdt dan wel van zijn route doet afwijken, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Indien twee of meer personen het feit gezamenlijk plegen, of indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, dan wel het feit is gepleegd met het oogmerk iemand wederrechtelijk van zijn vrijheid te beroven of beroofd te houden, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die enig gebouw, getimmerte, installatie ter zee of voor het publiek toegankelijke plaats opzettelijk vernielt of beschadigt, wordt gestraft:
Hij die opzettelijk wederrechtelijk een stof in een inrichting ten behoeve van de drinkwatervoorziening of in een tot gezamenlijk gebruik van of met anderen bestemde waterleiding brengt, dan wel de aanmaak van drinkwater in of de toevoer van drinkwater vanuit de openbare drinkwatervoorziening belemmert, wordt gestraft:
Hij die opzettelijk enig voor de openbare drinkwatervoorziening bestemd werk vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk veroorzaakt, of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt, indien daardoor verhindering of bemoeilijking van de openbare drinkwatervoorziening te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij aan wiens schuld te wijten is, dat enig voor de openbare drinkwatervoorziening bestemd werk wordt vernield, beschadigd, of onbruikbaar gemaakt, dat stoornis in de gang of in de werking van een zodanig werk ontstaat of dat een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel wordt verijdeld, wordt, indien daardoor verhindering of bemoeilijking van de openbare drinkwatervoorziening te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een stof op of in de bodem, in de lucht of in het oppervlaktewater brengt, wordt gestraft:
Hij aan wiens schuld te wijten is dat waren, schadelijk voor het leven of de gezondheid, verkocht, afgeleverd of uitgedeeld worden, zonder dat de koper of verkrijger met dat schadelijk karakter bekend is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Bij veroordeling wegens een van de in deze titel omschreven misdrijven, kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, onderdelen a en b, vermelde rechten worden uitgesproken.
Indien op een misdrijf, strafbaar gesteld in de artikelen 2:98, 2:100, 2:101, 2:102, 2:103, 2:105, 2:107, 2:109, 2:110, 2:112, 2:114, 2:116, 2:117, 2:119, 2:121 en 2:123 een gevangenisstraf van minder dan vijftien jaren is gesteld en het is begaan met een terroristisch oogmerk, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met de helft verhoogd.
Indien op een misdrijf, strafbaar gesteld in de artikelen, genoemd in het eerste lid, een gevangenisstraf van vijftien jaren is gesteld en het is begaan met een terroristisch oogmerk, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
De samenspanning tot de in de artikelen 2:98, 2:102, onderdelen b en c, 2:103, onderdelen c en d, 2:105, 2:107, eerste lid, onderdelen c en d, 2:109, 2:112, 2:114, 2:116, 2:117, 2:119, eerste lid, 2:121 en 2:123 omschreven misdrijven, te begaan met een terroristisch oogmerk, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Misdrijven tegen het openbaar gezag
Hij die een rechter zelf of een ander een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk invloed uit te oefenen op de beslissing van een aan het oordeel van die rechter onderworpen zaak, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die door geweld of enige andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid een ambtenaar dwingt tot het volvoeren van een ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die zich met geweld of bedreiging met geweld verzet tegen een ambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, of tegen personen, die hem daarbij krachtens wettelijke verplichting of op zijn verzoek bijstand verlenen, wordt als schuldig aan wederspannigheid gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
De dwang en de wederspannigheid in de artikelen 2:132 en 2:133 omschreven worden gestraft:
Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 2:132 tot en met 2:135 gelijkgesteld de schipper of gezagvoerder van een luchtvaartuig die een bevoegdheid uitoefent of een verplichting vervult, welke hem als zodanig is toegekend of opgelegd bij een bepaling van het Wetboek van Strafvordering.
Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Met een vordering of handeling als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een vordering of handeling van de schipper of gezagvoerder van een luchtvaartuig die een bevoegdheid uitoefent of een verplichting vervult, welke hem als zodanig is toegekend of opgelegd bij een bepaling van het Wetboek van Strafvordering.
Hij die bij een terechtzitting of ter plaatse waar een ambtenaar in het openbaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening werkzaam is, opschudding veroorzaakt en na het door of vanwege het bevoegd gezag gegeven bevel zich niet verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 2:132 tot en met 2:135, 2:137 en 2:138 gelijkgesteld personen in de openbare dienst van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie die in Sint Maarten op door het volkenrecht toegelaten wijze hun bediening uitoefenen.
Hij die opzettelijk bij gelegenheid van een volksoploop zich niet onmiddellijk verwijdert na het derde door of vanwege het bevoegd gezag gegeven bevel, wordt, als schuldig aan deelneming aan samenscholing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die een bekendmaking, vanwege het bevoegd gezag in het openbaar gedaan, wederrechtelijk afscheurt, onleesbaar maakt of beschadigt, met het oogmerk om de kennisneming daarvan te beletten of te bemoeilijken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die aangifte doet van of een klacht deponeert wegens een strafbaar feit in de wetenschap dat het niet gepleegd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
hij die nadat enig misdrijf is gepleegd, met het oogmerk om het te bedekken of de nasporing of vervolging te beletten of te bemoeilijken, voorwerpen waarop of waarmee het misdrijf gepleegd is of andere sporen van het misdrijf vernietigt, wegmaakt, verbergt of aan het onderzoek van de ambtenaren van justitie of politie onttrekt;
hij die opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 1:77 aan te tonen, met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, verbergt, vernietigt, wegmaakt of aan het onderzoek van de ambtenaren van justitie of politie onttrekt, dan wel door het opzettelijk verstrekken van gegevens of inlichtingen aan derden die inbeslagneming belet, belemmert of verijdelt.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op hem die de daarin vermelde handelingen verricht ten einde gevaar van vervolging te ontgaan of af te wenden van hemzelf, van zijn bloedverwanten of aangehuwden in de rechte linie of in de tweede of derde graad van de zijlinie of van zijn echtgenoot of gewezen echtgenoot, dan wel zijn levensgezel of gewezen levensgezel.
Hij die opzettelijk een gerechtelijke lijkschouwing belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die, na op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van zijn vrijheid te zijn beroofd, zich daaraan, al dan niet met behulp van derden, onttrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk iemand, op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid beroofd, bevrijdt of bij zijn zelfbevrijding behulpzaam is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk niet voldoet aan de vordering van een parlementaire enquêtecommissie tot het hebben van inzage in of het nemen van afschrift van bescheiden wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die opzettelijk niet voldoet aan een wettig bevel tot overlegging van een stuk hetwelk beweerd wordt vals of vervalst te zijn, of hetwelk dienen moet ter vergelijking met een ander waarvan de valsheid of vervalsing beweerd, of de echtheid ontkend of niet erkend wordt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die, in staat van faillissement verklaard of als echtgenoot van een gefailleerde met wie hij in gemeenschap van goederen is gehuwd, of als bestuurder of commissaris van een in staat van faillissement verklaarde rechtspersoon, wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen, hetzij zonder geldige reden opzettelijk wegblijft, hetzij weigert de vereiste inlichtingen te geven, hetzij opzettelijk verkeerde inlichtingen geeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die opzettelijk een recht uitoefent, waarvan hij bij rechterlijke uitspraak is ontzet, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die opzettelijk onderscheidingstekens draagt of een daad verricht behorende tot een ambt dat hij niet bekleedt of waarin hij geschorst is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die in strijd met een krachtens wettelijk voorschrift gegeven last binnen Sint Maarten terugkeert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
hij die een ander behulpzaam is bij het zich verschaffen van toegang tot, doorreis door dan wel vertrek uit Sint Maarten of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft terwijl hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat de aanwezigheid van die ander daar wederrechtelijk is, of
hij die uit winstbejag een ander behulpzaam is bij het zich verschaffen van verblijf in Sint Maarten of een staat die is toegetreden tot het in het eerste lid genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, terwijl hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is.
Hij die een ander, die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in Sint Maarten heeft verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid doet verrichten, terwijl hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat die toegang of dat verblijf wederrechtelijk is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij aan wiens schuld te wijten is, dat enig goed aan het krachtens een wettelijke regeling daarop gelegd beslag of aan een gerechtelijke bewaring wordt onttrokken of dat enig goed dat aan zodanig beslag is onttrokken, wordt verborgen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die opzettelijk een zegel waarmee voorwerpen door of vanwege het bevoegd openbaar gezag verzegeld zijn, verbreekt, opheft of beschadigt, of de door zodanig zegel bewerkte afsluiting op andere wijze verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij aan wiens schuld te wijten is, dat een zegel waarmee voorwerpen door of vanwege het bevoegd openbaar gezag verzegeld zijn, worden verbroken, opgeheven of beschadigd, of de door zodanig zegel bewerkte afsluiting op andere wijze wordt verijdeld, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die opzettelijk goederen, bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of registers die voortdurend of tijdelijk op openbaar gezag bewaard worden, of hetzij aan een ambtenaar, hetzij aan een ander in het belang van de openbare dienst zijn ter hand gesteld, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk brieven of andere stukken, aan een postkantoor bezorgd of in een postbus gestoken, aan hun bestemming onttrekt, opent of beschadigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. Artikel 2160
Indien de schuldige aan een van de in de artikelen 2:156 tot en met 2:159 omschreven misdrijven zich de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft of het goed onder zijn bereik brengt door middel van braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of van een vermomming, worden de op de feiten gestelde gevangenisstraffen met een jaar verhoogd en worden de op de feiten gestelde geldboetes verhoogd naar de naasthogere categorie.
Hij die in tijd van vrede opzettelijk desertie van een militair, in dienst van het Koninkrijk, uitlokt door een van de in artikel 1:123, eerste lid, onderdeel b, vermelde middelen, of bevordert op enige in artikel 1:124 vermelde wijze, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die in tijd van vrede opzettelijk oproer of muiterij van militairen, in dienst van het Koninkrijk, uitlokt door een van de in artikel 1:123, eerste lid, onderdeel b, vermelde middelen, of bevordert op enige in artikel 1:124 vermelde wijze, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring onder ede aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die in de gevallen waarin door of krachtens een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is, een verklaring onder ede of onder een daarvoor in de plaats tredende bevestiging of belofte wordt gevorderd, voor een internationaal gerecht mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring in die vorm aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die, terwijl hij of op grond van een verdrag of internationaal recht door een rechterlijke autoriteit van een andere staat of door een rechter van een ander deel van het Koninkrijk per telecommunicatie onder ede of onder een daarvoor in de plaats tredende bevestiging of belofte gehoord wordt, mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten
Hij die muntspeciën of munt- of bankbiljetten namaakt of vervalst, met het oogmerk om die muntspeciën of munt- of bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk als echte en onvervalste muntspeciën of munt- of bankbiljetten uitgeeft muntspeciën of munt- of bankbiljetten, die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, of deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk muntspeciën of munt- of bankbiljetten welke bestemd zijn om als wettig betaalmiddel in omloop te worden gebracht, in omloop brengt of, teneinde ze in omloop te brengen, ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk valse of vervalste muntspeciën of valse of vervalste munt- of bankbiljetten uitgeeft, wordt, behoudens artikel 2:170, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Titel X Valsheid in zegels en merken
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
Met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
hij die echte door de wet vereiste merken of meestertekens inzet, aanvoegt of overbrengt in, aan of op andere platina, gouden of zilveren werken dan die waaraan zij oorspronkelijk zijn aangebracht met het oogmerk om die werken te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de bedoelde merken of tekens oorspronkelijk daarop waren geplaatst.
Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
hij die andere dan de in de artikelen 2:176 en 2:177 bedoelde merken, die krachtens wettelijk voorschrift op goederen of hun verpakking moeten of kunnen worden geplaatst, daarop valselijk plaatst of echte vervalst, met het oogmerk om die goederen te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de daarop geplaatste merken echt en onvervalst waren dan wel die merken wederrechtelijk uitwist of verwijdert;
Hij die opzettelijk valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde zegels, tekens of merken, of de voorwerpen waaraan zij wederrechtelijk verbonden zijn, gebruikt, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, ten verkoop in voorraad heeft of binnen Sint Maarten invoert, als waren die zegels, tekens of merken echt en onvervalst en niet wederrechtelijk vervaardigd of wederrechtelijk aan de voorwerpen verbonden, wordt gestraft met ten hoogste dezelfde straffen als bedoeld in de artikelen 2:175 tot en met 2:178, naar de daar gemaakte onderscheidingen.
Hij die zegels als bedoeld in artikel 2:175 welke reeds tot gebruik hebben gediend, ontdoet van het merk bestemd om ze voor verder gebruik ongeschikt te maken, met het oogmerk om die zegels te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als waren zij nog niet gebruikt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
De artikelen 2:175 tot en met 2:179 en 2:181 zijn naar de daar gemaakte onderscheidingen mede van toepassing, indien de daarin omschreven feiten worden gepleegd met betrekking tot zegels of merken van enig ander deel van het Koninkrijk, een buitenlandse mogendheid of een volkenrechtelijke organisatie.
Valsheid in geschrift, opgave van onware gegevens en schending van de verplichting gegevens te verstrekken
Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt, als schuldig aan valsheid in geschrift, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van enig in het eerste lid vermeld vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, ontvangt, zich verschaft, vervoert, verkoopt of overdraagt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
Hij die in een authentieke akte een valse opgave doet opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken, met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk gebruik maakt van een niet op zijn naam gesteld reis- of identiteitsdocument wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar waarheid gegevens verstrekt aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de verstrekte gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Misdrijven tegen de burgerlijke staat
Vervolging heeft niet plaats dan nadat een verzoek tot betwisting van staat bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak gegrond is verklaard. Indien het verzoek echter door het stilzitten van partijen onvoldoende voortgang vindt, kan vervolging ook plaats hebben nadat de burgerlijke rechter heeft beslist dat er een begin van bewijs is.
De ongehuwde die een huwelijk aangaat, opzettelijk aan de wederpartij verzwijgende dat daartegen enig wettig beletsel bestaat, wordt, indien op grond van dat beletsel het huwelijk bij onherroepelijke uitspraak nietig is verklaard, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft schennis van de eerbaarheid:
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat een afbeelding of voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid is en die afbeelding of dat voorwerp:
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die een afbeelding, een voorwerp of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaren.
Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, opzettelijk verspreidt, aanbiedt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert, verwerft, in bezit heeft of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaft.
Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt als schuldig aan verkrachting gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk met iemand die in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeert, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen pleegt die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen pleegt die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen pleegt die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, wordt, als schuldig aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk met iemand die in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeert, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden of met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen pleegt of laatstgemelde tot het plegen of dulden van zodanige handelingen buiten echt met een derde verleidt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Indien het misdrijf, bedoeld in het eerste lid, gepleegd is ten aanzien van een minderjarige die twaalf jaren of ouder is, stelt het openbaar ministerie alvorens tot vervolging over te gaan de minderjarige, zo dit mogelijk is, in de gelegenheid zijn mening over de wenselijkheid van een vervolging voor het gepleegde feit kenbaar te maken.
Hij die door giften of beloften van geld of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk beweegt ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die ontucht pleegt met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk aanwezig is bij het plegen van ontuchtige handelingen door een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel bij het vertonen van afbeeldingen van dergelijke handelingen in een daarvoor bestemde gelegenheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe beweegt getuige te zijn van seksuele handelingen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstelt met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen of een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij die persoon is betrokken, te vervaardigen wordt, indien hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die ontucht pleegt met zijn minderjarig kind, stiefkind of pleegkind, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige werknemer of ondergeschikte, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die het plegen van ontucht door zijn minderjarig kind, stiefkind of pleegkind, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige werknemer of ondergeschikte met een derde opzettelijk teweegbrengt of bevordert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die, buiten de gevallen, genoemd in het eerste lid, het plegen van ontucht door een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, met een derde opzettelijk teweegbrengt of bevordert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
De in de artikelen 2:196 tot en met 2:207 bepaalde gevangenisstraffen worden met ten hoogste een derde verhoogd en de op de feiten gestelde geldboetes worden verhoogd naar de naasthogere categorie, indien de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte.
Indien een van de in de artikelen 2:197 tot en met 2:204 en 2:208 omschreven misdrijven zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met de helft verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.
Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 2:196 tot en met 2:209 omschreven misdrijven, kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, onderdelen a, b en d, vermelde rechten worden uitgesproken.
Hij die, zonder vergunning van de Minister van Justitie, van het opzettelijk teweegbrengen of bevorderen van seksuele omgang tegen betaling door anderen met derden een beroep of een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk een onder zijn wettig gezag staand kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, dat tot of bij het uitoefenen van bedelarij, van gevaarlijke kunstverrichtingen of van gevaarlijke of de gezondheid ondermijnende arbeid zal worden gebruikt, aan een ander afstaat of overlaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Onder hazardspel wordt verstaan elk spel, waarbij in het algemeen de kans op winst van het toeval afhangt, ook wanneer de kans toeneemt met betere geoefendheid of de grotere behendigheid van de speler. Daaronder worden begrepen alle kansovereenkomsten over de uitslag van wedstrijden of verdere spelen, welke niet tussen hen die daaraan deelnemen zijn gesloten, zomede alle weddenschappen. Daaronder worden niet begrepen loterijen naar de daarvan bij het eerste lid van artikel 1 van de Loterijverordening 1909 gegeven omschrijving.
Hij die een kind beneden de leeftijd van zeven jaren te vondeling legt of, met het oogmerk om zich ervan te ontdoen, verlaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Indien de schuldige aan het in artikel 2:217 omschreven misdrijf de vader of de moeder is, worden te zijnen aanzien de in de artikelen 2:217 en 2:218 genoemde gevangenisstraffen met een derde verhoogd.
Indien de moeder onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar bevalling haar kind kort na de geboorte te vondeling legt of, met het oogmerk om er zich van te ontdoen, verlaat, wordt het maximum van de in de artikelen 2:217 en 2:218 vermelde gevangenisstraffen tot de helft verminderd en de geldboete teruggebracht tot de vierde categorie voor zover het maximum van de vrijheidsstraf minder dan zes jaren is.
Hij, die bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld zijnde om aan iemand levensonderhoud te verschaffen of om een bepaald bedrag te betalen voor de verzorging en de opvoeding van een minderjarig kind, hiermee opzettelijk geheel of gedeeltelijk in gebreke is gebleven gedurende een tijdsverloop van twee maanden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij, aan wiens schuld te wijten is, dat hij, bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld zijnde om aan iemand levensonderhoud te verschaffen of om een bepaald bedrag te betalen voor de verzorging en de opvoeding van een minderjarig kind, hiermee geheel of gedeeltelijk in gebreke is gebleven gedurende een tijdsverloop van twee maanden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Indien dit geschiedt door middel van geschriften, afbeeldingen of gegevens uit geautomatiseerde werken, verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen, of door geschriften of gegevens waarvan de inhoud openlijk ten gehore wordt gebracht, wordt de dader, als schuldig aan smaadschrift, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding of in gegevens uit geautomatiseerde werken, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding of door toezending van gegevens uit geautomatiseerde werken, aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Indien de belediging wordt aangedaan aan:
worden de in de artikelen 2:223, 2:224 en 2:226, genoemde gevangenisstraffen met een derde verhoogd en worden de op die feiten gestelde geldboetes verhoogd naar de naasthogere categorie.
Hij die opzettelijk tegen een bepaald persoon bij de overheid een valse klacht of aangifte schriftelijk, al dan niet met behulp van geautomatiseerde werken, inlevert of in schrift doet brengen, waardoor de eer of goede naam van die persoon wordt aangerand, wordt, als schuldig aan lasterlijke aanklacht, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die ten aanzien van een overledene een feit pleegt dat, ware deze nog in leven, als smaadschrift of smaad zou zijn gekenmerkt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die een geschrift, afbeelding of gegevens uit geautomatiseerde werken van beledigende of voor een overledene smadelijke inhoud verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat de inhoud van het geschrift, de afbeelding of de gegevens van zodanige aard is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
gegevens die door misdrijf zijn verkregen uit een geautomatiseerd werk van een onderneming van handel, nijverheid of dienstverlening en die betrekking hebben op deze onderneming, bekend maakt of uit winstbejag gebruikt, indien deze gegevens ten tijde van de bekendmaking of het gebruik niet algemeen bekend waren en daaruit enig nadeel kan ontstaan.
De persoon werkzaam bij enige instelling van vervoer, die een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, gesloten stuk of pakket opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
De persoon werkzaam bij enige instelling van vervoer, die een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, briefkaart, stuk, pakket dan wel enig daarin gesloten voorwerp opzettelijk aan een ander dan de rechthebbende afgeeft, vernietigt, wegmaakt, zich toe-eigent of de inhoud wijzigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
De persoon belast met de dienst van een ten algemenen nutte gebezigde telegraafinrichting wordt gestraft:
met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, indien hij de inhoud van een aan zodanige inrichting toevertrouwd bericht opzettelijk en wederrechtelijk aan een ander bekendmaakt of een telegram opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt;
Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid
Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft:
hij die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen, die zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen;
hij die een ander met een van de in onderdeel a genoemde middelen dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar te stellen dan wel onder de in onderdeel a genoemde omstandigheden enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar stelt;
hij die een ander ertoe brengt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of zijn organen tegen betaling beschikbaar te stellen, dan wel ten aanzien van een ander enige handeling onderneemt, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die handelingen of zijn organen tegen betaling beschikbaar stelt, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
Hij die zich schuldig maakt aan het gebruik maken van diensten van een slachtoffer van een feit als bedoeld in artikel 2:239, eerste lid, in de wetenschap dat die persoon gedwongen of bewogen wordt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van die diensten met een van de in artikel 2:239, eerste lid, onderdeel a, bedoelde middelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die voor eigen of vreemde rekening slavenhandel drijft of opzettelijk daaraan middellijk of onmiddellijk deelneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk als schepeling dienst neemt op een vaartuig, dat tot het drijven van slavenhandel bestemd is of gebruikt wordt, of vrijwillig in dienst blijft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk voor eigen of vreemde rekening middellijk of onmiddellijk meewerkt tot het verhuren, vervrachten of verzekeren van een vaartuig, dat tot het drijven van slavenhandel bestemd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die iemand over de grenzen van Sint Maarten voert, met het oogmerk om hem wederrechtelijk onder de macht van een ander te brengen of om hem in hulpeloze toestand te verplaatsen, wordt, als schuldig aan mensenroof, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een minderjarige die onttrokken is of zich onttrokken heeft aan het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, verbergt of aan de nasporing van de ambtenaren van justitie of politie onttrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De samenspanning tot het in artikel 2:251 omschreven misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen, met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met gijzeling, met zware mishandeling, met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931 of met brandstichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift, afbeelding of gegevens uit geautomatiseerde werken zich jegens een persoon uitlaat, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Misdrijven tegen het leven gericht
Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier en twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijker te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Doodslag, gepleegd met een terroristisch oogmerk, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan moord, gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De samenspanning tot het in artikel 2:262 omschreven misdrijf, te begaan met een terroristisch oogmerk, alsmede tot het in artikel 2:261 omschreven misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De moeder die, onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar bevalling, haar kind bij of kort na de geboorte opzettelijk van het leven berooft, wordt, als schuldig aan kinderdoodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De moeder die, ter uitvoering van een onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar aanstaande bevalling genomen besluit, haar kind bij of kort na de geboorte opzettelijk van het leven berooft, wordt, als schuldig aan kindermoord, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De in de artikelen 2:264 en 2:265 omschreven misdrijven worden ten aanzien van anderen die er aan deelnemen als doodslag of als moord aangemerkt.
Hij die opzettelijk het leven van een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen beëindigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Indien een misdrijf strafbaar gesteld in de artikelen 2:275 en 2:276, is begaan met een terroristisch oogmerk, kan levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie worden opgelegd.
De samenspanning tot het in artikel 2:276 omschreven misdrijf, te begaan met een terroristisch oogmerk, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Titel XXI Veroorzaken van de dood of lichamelijk letsel door schuld
Hij aan wiens schuld te wijten is dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden ontstaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die aan het verkeer deelneemt en zich daarbij zodanig gedraagt dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Indien de schuldige, in de gevallen bedoeld in de artikelen 2:284 en 2:285 tijdens het ongeval verkeerde onder kennelijke invloed van het gebruik van alcoholhoudende drank dan wel geestverruimende middelen, wordt de op de feiten gestelde gevangenisstraf met de helft verhoogd en wordt de op de feiten gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.
Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
Met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Bij veroordeling wegens diefstal kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, onderdelen a, b en e, vermelde rechten worden uitgesproken.
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt, als schuldig aan afpersing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim hetzij met aangifte van een strafbaar feit bij de overheid, iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt als schuldig aan afdreiging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Indien een feit, als omschreven in het eerste lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijker te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.
Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toe-eigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep, of tegen geldelijke vergoeding onder zich heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Indien een van de in de artikelen 2:298 en 2:299 omschreven feiten wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijker te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.
Verduistering gepleegd door hem wie het goed uit noodzaak in bewaring is gegeven, of door voogden, curatoren, bewindvoerders, executeurs van een nalatenschap, door de rechter benoemde vereffenaars van een nalatenschap of gemeenschap of de vereffenaars van een vennootschap of beheerders van instellingen van weldadigheid of van stichtingen, ten opzichte van enig goed dat zij als zodanig onder zich hebben, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een subsidie die met een bepaald doel door of vanwege de overheid of door of vanwege enige buitenlandse overheid of een internationale organisatie is verstrekt, aanwendt voor andere doeleinden dan waarvoor zij is verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld, wordt, als schuldig aan oplichting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Indien een feit, als omschreven in het eerste lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijker te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.
Hij die een beroep of gewoonte maakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
hij die op of in een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid valselijk enige naam of enig teken plaatst, of de echte naam of het echte teken vervalst, met het oogmerk om daardoor aannemelijk te maken, dat dit werk zou zijn van de hand van degene wiens naam of teken hij daarop of daarin aanbracht;
hij die opzettelijk een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid, waarop of waarin valselijk enige naam of enig teken is geplaatst, of de echte naam of het echte teken is vervalst, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, ten verkoop in voorraad heeft of binnen Sint Maarten invoert, als ware dit werk van de hand van degene wiens naam of teken daarop of daarin valselijk is aangebracht.
Hij die, met het oogmerk daarvoor niet volledig te betalen, door een technische ingreep of met behulp van valse signalen, gebruik maakt van een dienst die via telecommunicatie aan het publiek wordt aangeboden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die door listige kunstgrepen de verzekeraar in dwaling brengt ten opzichte van omstandigheden tot de verzekering betrekking hebbende, zodat deze een overeenkomst sluit die hij niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten indien hij de ware staat van zaken gekend had, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander, ten nadele van de verzekeraar, wederrechtelijk te bevoordelen, brand sticht of een ontploffing teweegbrengt in enig tegen brandgevaar verzekerd goed, of een vaartuig of luchtvaartuig dat verzekerd is of waarvan de zich aan boord bevindende zaken of de te verdienen vracht zijn verzekerd, doet zinken, stranden of verongelukken, vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die, om het handels- of bedrijfsdebiet van zichzelf of van een ander te vestigen, te behouden of uit te breiden, enige bedrieglijke handeling pleegt tot misleiding van het publiek of van een bepaald persoon, wordt, indien daaruit enig nadeel voor concurrenten van hem of van die ander kan ontstaan, als schuldig aan oneerlijke mededinging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking of optredend als lasthebber, een gift, belofte of dienst aanneemt wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem of een ander gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem zelf te bewegen om, in strijd met zijn plicht in zijn betrekking of bediening, iets te doen of na te laten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking of optredend als lasthebber, een gift, belofte of dienst aanneemt wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere betrekking of bediening is gedaan of nagelaten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als lasthebber, voor zich zelf of een ander een gift, belofte of dienst vraagt teneinde hem zelf te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn betrekking of bediening iets te doen of na te laten.
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als lasthebber, voor zich zelf of een ander een gift, belofte of dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem zelf, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere betrekking of bediening is gedaan of nagelaten.
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die aan een persoon die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als lasthebber, of aan een ander een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om die persoon te bewegen in zijn betrekking of bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten.
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die aan een persoon die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als lasthebber, een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die persoon, in zijn huidige of vroegere betrekking of bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten.
Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking of optredend als lasthebber, een gift, belofte of dienst aanneemt wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem of een ander gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem zelf te bewegen om, zonder daartoe in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn betrekking of bediening, iets te doen of na te laten en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgt tegenover zijn werkgever of opdrachtgever, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking of optredend als lasthebber, een gift, belofte of dienst aanneemt wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daartoe in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige of vroegere betrekking of bediening is gedaan of nagelaten en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgt tegenover zijn werkgever of opdrachtgever, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die aan een persoon die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als lasthebber, of aan een ander een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om die persoon te bewegen in zijn betrekking of bediening, zonder daartoe in strijd met zijn plicht te handelen, iets te doen of na te laten, onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat die persoon de gift, belofte of dienst in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever of opdrachtgever.
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die aan een persoon die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als lasthebber, een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die persoon, in zijn huidige of vroegere betrekking of bediening, is gedaan of nagelaten zonder daartoe in strijd met zijn plicht te handelen, onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat die persoon de gift, belofte of dienst in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever of opdrachtgever.
Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die, anders dan als ambtenaar, een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem of een ander gedaan, verleend of aangeboden wordt naar aanleiding van hetgeen hij gedaan of nagelaten heeft dan wel zal doen of nalaten in verband met een op hem of op zijn werkgever of opdrachtgever rustende wettelijke plicht tot:
Met ten hoogste dezelfde straf wordt gestraft hij die, anders dan als ambtenaar, een persoon een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen deze persoon heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten in verband met een op deze persoon of zijn werkgever of opdrachtgever rustende wettelijke plicht als bedoeld in het eerste lid.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft de verkoper die de koper bedriegt:
De houder van een cognossement die opzettelijk over verschillende exemplaren daarvan onder bezwarende titel beschikt ten behoeve van verschillende verkrijgers, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de aannemer of de bouwmeester van enig werk of de verkoper van bouwmaterialen die bij de uitvoering van het werk of de levering van de materialen enige bedrieglijke handeling pleegt, ten gevolge waarvan de veiligheid van personen of goederen of de veiligheid van de staat in tijd van oorlog in gevaar kan worden gebracht.
Hij die, bij levering van benodigdheden ten dienste van de krijgsmacht, enige bedrieglijke handeling pleegt, ten gevolge waarvan de veiligheid van het Koninkrijk in tijd van oorlog in gevaar kan worden gebracht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetgeen tot afbakening van de grenzen van erven dient vernielt, verplaatst, verwijdert of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het verspreiden van een leugenachtig bericht de prijs van koopwaren, fondsen of geldswaardig papier doet stijgen of dalen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die effecten uitgeeft of belast is met of zijn medewerking verleent tot het plaatsen van effecten, het publiek tot inschrijving of deelneming tracht te bewegen door het opzettelijk verzwijgen of verminken van ware, of voorspiegelen van valse feiten of omstandigheden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
De ondernemer, de bestuurder, besturende vennoot of commissaris van een rechtspersoon of vennootschap, die opzettelijk een onware staat of een onware balans, winst- en verliesrekening, staat van baten en lasten of toelichting op een van die stukken openbaar maakt of zodanige openbaarmaking opzettelijk toelaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
waren of onderdelen daarvan die valselijk hetzelfde uiterlijk vertonen als een tekening of model waarop een ander recht heeft, dan wel daarmee slechts ondergeschikte verschillen vertonen, invoert, doorvoert of uitvoert, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, uitdeelt of in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Bij veroordeling wegens in artikel 2:312 alsmede in een van de in deze titel omschreven misdrijven, waarvoor maximaal vier jaren gevangenisstraf of meer kan worden opgelegd, kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, onderdelen a en b, vermelde rechten worden uitgesproken en bij veroordeling wegens een van de in artikel 2:319 omschreven misdrijven bovendien de ontzetting van het in artikel 1:64, eerste lid, onderdeel c, vermelde recht.
Benadeling van schuldeisers of rechthebbenden
Hij die in staat van faillissement is verklaard, wordt, als schuldig aan eenvoudige bankbreuk, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie:
indien hij de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers waarmee hij ingevolge artikel 15a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek een administratie gevoerd heeft en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers die hij ingevolge dat artikel bewaard heeft, niet in ongeschonden staat tevoorschijn brengt.
Als schuldig aan bedrieglijke bankbreuk wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, hij die in staat van faillissement is verklaard, indien hij ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers:
Met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie, wordt gestraft hij die ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers:
in geval van faillissement, of in het vooruitzicht daarvan, indien het faillissement is gevolgd, enig goed aan de boedel onttrekt, of betaling aanneemt, hetzij van een niet opeisbare schuld, hetzij van een opeisbare schuld, in het laatste geval in de wetenschap dat het faillissement van de schuldenaar reeds was aangevraagd of ten gevolge van overleg met de schuldenaar;
De schuldeiser die tot een aangeboden gerechtelijk akkoord toetreedt ten gevolge van een overeenkomst hetzij met de schuldenaar, hetzij met een derde, waarbij hij bijzondere voordelen heeft bedongen, wordt, in geval van aanneming van het akkoord, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
De bestuurder of commissaris van een rechtspersoon die opzettelijk zijn medewerking heeft verleend of zijn toestemming gegeven tot enige handeling in strijd met enige wettige bepaling van de statuten of reglementen, tengevolge waarvan de rechtspersoon ernstig nadeel ondervindt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Hij die opzettelijk zijn eigen goed of, ten behoeve van degene aan wie het toebehoort, een hem niet toebehorend goed onttrekt aan een pandrecht, een retentierecht of een recht van vruchtgebruik of gebruik van een ander, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen, verandert, wist, onbruikbaar of ontoegankelijk maakt, dan wel andere gegevens daaraan toevoegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die het feit, bedoeld in het eerste lid, pleegt na door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk te zijn binnengedrongen, en daar ernstige schade met betrekking tot die gegevens veroorzaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij aan wiens schuld te wijten is dat gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen, wederrechtelijk worden veranderd, gewist, onbruikbaar of ontoegankelijk gemaakt, dan wel dat andere gegevens daaraan worden toegevoegd, wordt, indien daardoor ernstige schade met betrekking tot die gegevens wordt veroorzaakt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die elektriciteitswerken, geautomatiseerde werken of werken voor telecommunicatie, werken dienend tot waterkering, waterlozing, gas- of waterleiding of riolering, voor zover deze werken ten algemenen nutte gebezigd worden dan wel goederen of werken ten behoeve van de landsverdediging, opzettelijk en wederrechtelijk vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt, onklaar maakt of weg maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij aan wiens schuld te wijten is dat enig in artikel 2:338 bedoeld goed of werk, vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt, onklaar gemaakt of weggemaakt wordt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig gebouw, vaartuig of zijn lading, installatie ter zee of luchtvaartuig dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of onklaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Indien van een van de in de artikelen 2:334, 2:336, 2:338 en 2:340 omschreven misdrijven levensgevaar voor een ander is te duchten, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.
Indien een van de in de artikelen 2:334, 2:336, 2:338, 2:340 en 2:342 omschreven feiten wordt gepleegd met het oogmerk een terroristisch misdrijf voor te bereiden dan wel gemakkelijker te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.
Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de minister die:
zijn medeondertekening verleent aan een landsbesluit of ministeriële beschikking in de wetenschap dat daardoor enige bepaling van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, van een rijkswet, van de Samenwerkingsregeling Aruba, Curaçao en Sint Maarten of van enige andere in Sint Maarten geldende wettelijke regeling wordt geschonden;
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft de minister, aan wiens grove schuld te wijten is dat de in artikel 2:344, onderdeel d, omschreven uitvoering wordt nagelaten.
De bevelhebber van de gewapende macht die weigert of opzettelijk nalaat op de wettige vordering van het bevoegde burgerlijk gezag de onder zijn bevel staande macht aan te wenden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
De ambtenaar die opzettelijk de bijstand van de gewapende macht inroept tegen de uitvoering van wettelijke voorschriften, van wettige bevelen van het openbaar gezag of van rechterlijke uitspraken of bevelschriften, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De ambtenaar of een ander met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk geld of geldswaardig papier dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduistert of toelaat dat het door een ander weggenomen of verduisterd wordt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De ambtenaar of een ander met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk zaken bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of registers, welke hij in zijn bediening onder zich heeft verduistert, vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, of toelaat dat zij door een ander worden weggemaakt, vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.
die, een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem of een ander gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;
De rechter die, een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem of een ander gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde invloed uit te oefenen op de beslissing van een aan zijn oordeel onderworpen zaak, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Indien de gift, belofte of dienst wordt aangenomen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze gedaan, verleend of aangeboden wordt om een veroordeling in een strafzaak te verkrijgen, wordt de rechter gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De ambtenaar die door misbruik van gezag iemand dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
De ambtenaar die opzettelijk met misbruik van zijn functie of positie iets doet of nalaat iets te doen ten einde enig voordeel voor hem of een ander te verkrijgen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
De ambtenaar die in de uitoefening van zijn bediening opzettelijk, als verschuldigd aan hemzelf, aan een andere ambtenaar of aan enige openbare kas, vordert of ontvangt of bij een uitbetaling terughoudt hetgeen niet verschuldigd is, wordt, als schuldig aan knevelarij, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De ambtenaar die sedert de uitoefening van zijn functie opzettelijk een significante verhoging van zijn vermogen vergaart, waaraan geen aannemelijke rechtmatige verkrijging ten grondslag ligt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
De ambtenaar die, belast met de bewaking van iemand die op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid is beroofd, hem opzettelijk laat ontsnappen of bevrijdt of bij zijn bevrijding of zelfbevrijding behulpzaam is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft het hoofd van een inrichting, bestemd tot opsluiting van veroordeelden, voorlopig aangehoudenen of gegijzelden, of het hoofd van een opvoedingsgesticht, inrichting voor jeugdigen, psychiatrische inrichting of inrichting voor ter beschikking gestelden, die weigert te voldoen aan een wettige vordering om iemand die in de inrichting of het gesticht is opgenomen te vertonen, of om inzage te geven van het register van inschrijving of van de akte waarvan de inschrijving bij wettelijke regeling gevorderd wordt.
De ambtenaar die opzettelijk in strijd met zijn bevoegdheid gebruik maakt van enige opsporings- of toezichtbevoegdheid als bedoeld in het Wetboek van Strafvordering of in enige andere landsverordening, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De ambtenaar die opzettelijk deelneemt, middellijk of onmiddellijk, aan aannemingen of leveranties waarover hem op het tijdstip van de handeling geheel of ten dele het bestuur of toezicht is opgedragen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 2:344 tot en met 2:351 en 2:353 tot en met 2:362 omschreven misdrijven, kan de ontzetting van het in artikel 1:64, eerste lid, onderdeel a, vermelde recht worden uitgesproken en bij veroordeling wegens een van de in artikel 2:350 tot en met 2:352 omschreven misdrijven bovendien de ontzetting van het in artikel 1:64, eerste lid, onderdeel c, vermelde recht.
Scheepvaart en luchtvaartmisdrijven
met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, hij die als schipper opzettelijk dienst neemt of dienst doet op een vaartuig, dat bestemd is of gebruikt wordt om in open zee daden van geweld te plegen tegen andere vaartuigen of tegen zich daarop bevindende personen of goederen, zonder door een oorlogvoerende mogendheid daartoe te zijn gemachtigd of tot de oorlogsmarine van een erkende mogendheid te behoren;
Het in dit artikel ten aanzien van de schipper en de schepeling bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de gezagvoerder onderscheidenlijk het lid van de bemanning van een luchtvaartuig. Onder vaartuig wordt in dit artikel ook begrepen luchtvaartuig en onder open zee ook het luchtruim daarboven.
Indien de in artikel 2:365 omschreven daden van geweld de dood van een van de zich op het aangevallen vaartuig of luchtvaartuig bevindende personen ten gevolge hebben, wordt de schipper, de gezagvoerder van het luchtvaartuig of de deelnemer aan enige daad van geweld, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die voor eigen of vreemde rekening een vaartuig of luchtvaartuig uitrust met de in artikel 2:365 omschreven bestemming, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk voor eigen of vreemde rekening middellijk of onmiddellijk meewerkt tot het verhuren, vervrachten of verzekeren van een vaartuig of luchtvaartuig, dat de in artikel 2:365 omschreven bestemming heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die een Nederlands of Sint Maartens vaartuig opzettelijk in de macht van zeerovers brengt, wordt gestraft:
Indien twee of meer personen het feit gezamenlijk plegen, of indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, dan wel het feit is gepleegd met het oogmerk iemand wederrechtelijk van zijn vrijheid te beroven of beroofd te houden, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die opzettelijk een daad van geweld begaat tegen iemand die zich aan boord van een luchtvaartuig in vlucht, dan wel op een vaartuig of een installatie ter zee bevindt, wordt gestraft:
met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig, de veilige vaart van het vaartuig of de veiligheid van de installatie ter zee te duchten is en het feit zwaar lichamelijk letsel voor een ander ten gevolge heeft;
Hij die opzettelijk gegevens doorgeeft waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij onjuist zijn, wordt, indien daarvan gevaar voor een luchtvaartuig in vlucht of voor de veilige vaart van een vaartuig te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk met gebruikmaking van een vuurwapen, een ontplofbare of anderszins gemeengevaarlijke stof of enig ander gemeengevaarlijk voorwerp, een daad van geweld begaat tegen iemand die zich in of in de onmiddellijke nabijheid van de vertrek- of aankomstruimten van een luchthaven bevindt, wordt gestraft:
De opvarende van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig die zich wederrechtelijk van het vaartuig meester maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig die het vaartuig aan de eigenaar of de rederij onttrekt en ten eigen bate gebruikt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig die gedurende de reis zich opzettelijk aan het voeren van het vaartuig onttrekt, wordt, indien die gedraging de veiligheid van de opvarenden, het vaartuig of de zaken aan boord daarvan in gevaar brengt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
De opvarende van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig of zeevissersvaartuig die aan boord de schipper, of de schepeling die aan boord of in dienst een meerdere in rang feitelijk aanrandt, zich met geweld of bedreiging met geweld tegen hem verzet of hem opzettelijk van zijn vrijheid van handelen berooft, wordt, als schuldig aan insubordinatie, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die aan boord van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig of zeevissersvaartuig tot muiterij op dat vaartuig opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.
Indien de schuldige aan een van de in de artikelen 2:374 en 2:377 tot en met 2:380 omschreven misdrijven scheepsofficier is, worden de op de feiten gestelde gevangenisstraffen met een derde verhoogd en worden de op de feiten gestelde geldboetes verhoogd naar de naasthogere categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen of zodanige bevoordeling te bedekken, hetzij het vaartuig verkoopt, hetzij geld opneemt op het vaartuig, het scheepstoebehoren of de scheepsvoorraad, hetzij zaken aan boord van het vaartuig of zaken van de scheepsvoorraad verkoopt of verpandt, hetzij verdichte schaden of uitgaven in rekening brengt, hetzij niet zorgt dat aan boord de vereiste dagboeken overeenkomstig de wettelijke voorschriften worden gehouden, hetzij bij het verlaten van het vaartuig niet zorgt voor het behoud van de scheepspapieren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen of zodanige bevoordeling te bedekken, van koers verandert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig die opzettelijk, buiten noodzaak en buiten voorkennis van de eigenaar of de rederij, handelingen pleegt of gedoogt, die het vaartuig of de zaken aan boord daarvan aan opbrenging, aanhouding of ophouding kunnen blootstellen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig die opzettelijk buiten noodzaak aan een opvarende niet verschaft datgene wat hij verplicht is hem te verschaffen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig die opzettelijk buiten noodzaak of in strijd met enig wettelijk voorschrift goederen werpt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die goederen aan boord van een vaartuig, opzettelijk en wederrechtelijk vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
De schipper die opzettelijk onbevoegd de Nederlandse vlag voert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
De schipper die opzettelijk door het voeren van enig onderscheidingsteken aan zijn vaartuig de schijn geeft alsof het een Nederlands oorlogsvaartuig ware, of een loodsvaartuig in wateren of zeegaten van Sint Maarten dienst doende, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die buiten noodzaak opzettelijk op een Nederlands of Sint Maartens vaartuig optreedt als schipper, stuurman of machinist daartoe ingevolge wettelijk voorschrift onbevoegd zijnde, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig, dan wel de gezagvoerder van een Nederlands of Sint Maartens luchtvaartuig, die zonder geldige reden weigert te voldoen aan een rechtmatige vordering om een verdachte of veroordeelde benevens de tot zijn zaak betrekkelijke stukken aan boord te nemen of te houden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig, dan wel de gezagvoerder van een Nederlands of Sint Maartens luchtvaartuig, die een verdachte of veroordeelde benevens de tot zijn zaak betrekkelijke stukken aan boord heeft of genomen heeft, opzettelijk laat ontsnappen of bij zijn bevrijding of zelfbevrijding behulpzaam is, dan wel de stukken opzettelijk laat verdwijnen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
De schipper van een Nederlands of Sint Maartens vaartuig die de op hem rustende verplichting tot hulpverlening, opzettelijk niet nakomt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
Indien een misdrijf, strafbaar gesteld in een van de artikelen 2:370 tot en met 2:373, is begaan met een terroristisch oogmerk, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met de helft verhoogd en wordt, indien op een misdrijf als bedoeld in voornoemde artikelen een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren is gesteld, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
De samenspanning tot de artikelen 2:370, 2:371 en 2:373, te begaan met een terroristisch oogmerk, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of een zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht wist of begreep dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Hij die van het plegen van opzetheling een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 2:397 tot en met 2:399 omschreven misdrijven, kan de ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, onderdelen a en b, vermelde rechten worden uitgesproken.
Hij die enig geschrift of enige afbeelding uitgeeft van strafbare aard, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie, indien:
hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet of begrijpt dat het voorwerp, onmiddellijk of middellijk, afkomstig is uit enig misdrijf;
Hij die van het plegen van witwassen een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp, onmiddellijk of middellijk, afkomstig is uit enig misdrijf;
Overtredingen betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen
Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:
Hij die, belast met het toezicht over een krankzinnige, gevaarlijk voor zichzelf of voor anderen, deze zonder toezicht laat rondwaren, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie
Hij die, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeert of kennelijk onder invloed van geestverruimende middelen is, hetzij in het openbaar het verkeer belemmert of de orde verstoort, hetzij eens anders veiligheid bedreigt, hetzij enige handeling verricht waarbij, tot voorkoming van gevaar voor leven of gezondheid van derden, bijzondere omzichtigheid of voorzorgen worden vereist, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of een geldboete van de tweede categorie.
Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke of de in artikel 3:52 omschreven overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten hoogste twee weken of geldboete van de tweede categorie worden opgelegd.
Hij die wederrechtelijk op de openbare weg een ander in zijn vrijheid van beweging belemmert of met een of meer anderen zich aan een ander tegen diens uitdrukkelijk verklaarde wil blijft opdringen of hem op hinderlijke wijze blijft volgen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Hij die zonder verlof van het bevoegd gezag een of meer eigen onroerende zaken of een eigen voertuig of vaartuig in brand steekt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:
Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:
Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen drie jaren zijn verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van de strafbare feiten, omschreven in dit artikel of in artikel 2:335, onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie worden opgelegd.
Overtredingen betreffende de openbare orde
Hij die op een van de openbare weg zichtbare plaats woorden of afbeeldingen stelt of gesteld houdt, die, als smalende godslastering, voor godsdienstige gevoelens krenkend zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf enig persoon discrimineert wegens een van de kenmerken of eigenschappen genoemd in artikel 2:60, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op een verboden plaats bevindt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die zonder verlof van het bevoegd gezag een opneming doet, een tekening of beschrijving maakt van enig militair werk, of die openbaar maakt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die, door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats of woon- of verblijfplaats opgeeft, wordt gestraft met hechtenis van een maand of geldboete van de tweede categorie.
Hij die in het openbaar kledingstukken of onderscheidingstekenen draagt of voert, welke uitdrukking zijn van een bepaald staatkundig streven, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Hij die wederrechtelijk gebruik maakt van woorden, uitdrukkingen of kentekens, die aanduiden of de indruk kunnen wekken dat zijn optreden is bevorderd dan wel de steun of de erkenning geniet van landswege, vanwege enig deel van het Koninkrijk, of een buitenlandse mogendheid dan wel vanwege een volkenrechtelijke organisatie, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Hij die wederrechtelijk gebruik maakt van het rode kruis teken of van de woorden "Rode Kruis" of "Kruis van Genève", of van daarmee door verdragen, de wetten en gebruiken van de oorlog gelijkgestelde tekens of woorden, dan wel van tekens of woorden die een nabootsing daarvan zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Hij die in strijd handelt met enig wettelijk voorschrift betreffende de vermelding van de naam, de plaats van vestiging of het kapitaal van een vennootschap, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Hij die niet voldoet aan enige hem bij Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opgelegde verplichting betreffende het register van aandeelhouders, alsmede hij die niet voldoet aan de in de artikelen 50a van Boek 2, 137a van Boek 3 en 836b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek opgelegde verplichting,
wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die niet voldoet aan enige hem bij Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opgelegde verplichting betreffende de openbaarmaking van enig besluit van aandeelhouders, het opmaken van de balans en de winst- en verliesrekening met toelichting, de openbaarmaking of nederlegging ter inzage van enig stuk, of de aankondiging van dergelijke nederlegging, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen twee jaren zijn verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan in het geval van het eerste lid hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie en in het geval van het tweede lid hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie worden opgelegd.
Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft de goud- of zilversmid, kashouder, horlogemaker, autohandelaar, rijwielhandelaar, uitdrager, opkoper of tagrijn:
die geen doorlopend register houdt of in het door hem gehouden register niet onverwijld aantekening houdt van alle door hem gekochte, ingeruilde, als geschenk aangenomen, of in pand, gebruik of bewaring genomen goederen, of daarin niet onverwijld vermeldt de koopprijs of andere voorwaarden van verkrijging, de in artikel 3:17 bedoelde identiteitsgegevens van degenen van wie en degenen uit wier handen de goederen zijn verkregen, of die nalaat dat register op eerste aanvrage ter inzage te vertonen aan het plaatselijk hoofd van politie of aan een door dat hoofd aangewezen ambtenaar;
Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft de goud- of zilversmid, kashouder, horlogemaker, autohandelaar, uitdrager, opkoper of tagrijn:
die enig voorwerp koopt, inruilt, als geschenk aanneemt of in pand, gebruik of bewaring neemt van of uit handen van een hem onbekend persoon, tenzij blijkt dat diens in artikel 3:17 bedoelde identiteitsgegevens juist zijn opgegeven of dat de opgaven betreffende diens identiteitsgegevens redelijkerwijs als juist mochten worden aanvaard;
die aan een hem schriftelijk uitgereikte last van of vanwege het plaatselijk hoofd van politie tot het gedurende een daarbij aangegeven tijd, veertien dagen niet te boven gaande, bewaren of in bewaring geven van enig voorwerp dat hij onder zich heeft, of aan een hem bij die last gegeven aanwijzing geen gevolg geeft;
die nalaat de van hem bij schriftelijke vordering van of vanwege het plaatselijk hoofd van politie gevraagde opgaven betreffende door hem gekochte, ingeruilde, als geschenk aangenomen of in pand, gebruik of bewaring genomen goederen binnen de termijn, bij de vordering gesteld, naar waarheid te verschaffen.
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt een persoon als onbekend aangemerkt, indien degene die het voorwerp heeft gekocht, ingeruild, als geschenk heeft aangenomen of in pand, gebruik of bewaring heeft genomen, die persoon aan het plaatselijk hoofd van de politie of aan een door deze aangewezen ambtenaar op eerste aanvrage niet voldoende aanduidt.
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die van opkopen een beroep of gewoonte maakt, zonder daarvan te voren het plaatselijk hoofd van politie of een door dat hoofd aangewezen ambtenaar schriftelijk in kennis te hebben gesteld.
Hij die zonder vergunning van de bevoegde autoriteit, indien vereist, leenhuizen op pand of zekerheid opricht of houdt of zich niet houdt aan de voorwaarden, hem bij of na het geven van de vergunning opgelegd, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
geen doorlopend register houdt of nalaat daarin onverwijld bij de aankomst van die persoon zijn naam, beroep of betrekking, woonplaats en dag van aankomst aan te tekenen of te doen aantekenen alsmede zelf daarin aantekening te houden of te doen houden van de aard van het overgelegde document, en, bij het vertrek, de dag van het vertrek;
hij die van een militair goederen behorende tot de kleding, uitrusting of wapening koopt, inruilt, als geschenk aanneemt, in pand, gebruik of bewaring neemt, of zodanige goederen voor een militair verkoopt, ruilt, ten geschenke, in pand, gebruik of bewaring geeft, zonder schriftelijke vergunning door of vanwege de bevelvoerende officier afgegeven;
Hij die drukwerken of andere voorwerpen in een vorm die ze op munt- of bankbiljetten, op muntspeciën, op van rijksmerken voorziene platina, gouden of zilveren werken, op postzegels of op reisdocumenten doet gelijken, vervaardigt, ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die de inhoud of de strekking van hetgeen door middel van een onder zijn beheer staande of door hem gebruikt radio-ontvangapparaat is opgevangen en, naar hij redelijkerwijs moet vermoeden, niet voor hem of mede voor hem bestemd is, hetzij aan een ander meedeelt, indien hij redelijkerwijs moet vermoeden, dat dan openlijke bekendmaking van de inhoud of de strekking volgen zal en zodanige bekendmaking volgt, hetzij openlijk bekend maakt.
Hij die openlijk of door verspreiding van enig geschrift ongevraagd een voorwerp als verkrijgbaar dan wel als bij hem voorhanden aanwijst en daarbij de aandacht vestigt op de geschiktheid daarvan als technisch hulpmiddel voor het heimelijk afluisteren, aftappen of opnemen van gesprekken, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht door een geautomatiseerd werk of als onderdeel van zulk een hulpmiddel, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die, gebruik makende van een daartoe aangebracht technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, van een persoon, aanwezig op een voor het publiek toegankelijke plaats, wederrechtelijk een afbeelding vervaardigt.
Overtredingen betreffende het openbaar gezag
Hij die, wettelijk als getuige, als deskundige of als tolk opgeroepen, wederrechtelijk wegblijft, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Hij die, in zaken van minderjarigen of onder curatele te stellen of gestelde personen of van hen die in een psychiatrische inrichting zijn opgenomen, als bloedverwant, aangehuwde, echtgenoot, voogd, of curator, voor de rechter geroepen om te worden gehoord, zonder geldige reden, noch in persoon, noch, waar dit is toegelaten, door tussenkomst van een gemachtigde verschijnt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Hij die, bij het bestaan van gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of bij ontdekking van een misdrijf op heterdaad, het hulpbetoon weigert dat de openbare macht van hem vordert en waartoe hij, zonder zich aan dadelijk gevaar bloot te stellen, in staat is, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Ingeval van gevorderd hulpbetoon bij ontdekking van een misdrijf op heterdaad, is het eerste lid niet van toepassing op hem die dat hulpbetoon weigert ten einde gevaar van vervolging te ontgaan of af te wenden van een van zijn bloedverwanten of aangehuwden in rechte linie, of in de tweede of derde graad van de zijlinie, of van zijn echtgenoot of gewezen echtgenoot.
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die:
dat hij buiten Sint Maarten op last van de officier van justitie een persoon heeft aangehouden, niet onverwijld en op de snelst mogelijke wijze de officier van justitie kennis geeft van de gegevens, bedoeld in artikel 522, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, of nalaat te trachten ten spoedigste aanwijzing van de officier van justitie te verkrijgen als bedoeld in het derde lid van dat artikel.
Hij die een bekendmaking vanwege het bevoegd gezag in het openbaar gedaan, wederrechtelijk afscheurt, onleesbaar maakt of beschadigt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Met geldboete van de eerste categorie wordt gestraft:
hij die het brandmerk, de benaming of kentekens op een teboekstaand schip, voorgeschreven in het in onderdeel a bedoelde landsbesluit, houdende algemene maatregelen, verwijdert, verandert dan wel onduidelijk of onzichtbaar maakt op een andere wijze dan volgens het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, geoorloofd is;
Hij die een reisdocument dat in zijn bezit is, maar waarvan hij niet de houder is, of dat ingevolge een wettelijke bepaling moet worden ingeleverd, niet terstond wanneer hem dit mondeling door een daartoe bevoegde ambtenaar is bevolen, dan wel binnen veertien dagen, nadat hem dit bij aangetekend schrijven in persoon is medegedeeld, inlevert, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, gegevens verstrekt die naar hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden niet met de waarheid in overeenstemming zijn, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Overtredingen betreffende de burgerlijke staat
Hij die niet voldoet aan een wettelijke verplichting tot aangifte aan de ambtenaar van de burgerlijke stand voor de registers van geboorte of overlijden, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Overtreding betreffende hulpbehoevenden
Hij die, getuige van het ogenblikkelijk levensgevaar waarin een ander verkeert, nalaat deze die hulp te verlenen of te verschaffen die hij hem, zonder gevaar voor zich zelf of anderen redelijkerwijs te kunnen duchten, verlenen of verschaffen kan, wordt, indien de dood van de hulpbehoevende volgt, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Overtredingen betreffende de zeden
Met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft, hij die in het openbaar of op een van de openbare weg zichtbare plaats ongekleed verschijnt.
Hij die hetzij enig middel tot verstoring van zwangerschap openlijk ten toon stelt, hetzij openlijk of ongevraagd zodanig middel of diensten ter verstoring van zwangerschap aanbiedt of als verkrijgbaar aanwijst, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke of de in artikel 3:4 omschreven overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste drie dagen of een geldboete van de tweede categorie.
De verkoper van alcoholhoudende drank of zijn vervanger die in de uitoefening van het beroep aan een kind beneden de achttien jaren sterke drank toedient of verkoopt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Met hechtenis van ten hoogste twee weken of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft, hij, die anders dan krachtens vergunning:
Overtredingen betreffende het veld
Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zijn niet uitvliegend pluimgedierte laat lopen in tuinen of op enige grond die bezaaid, bepoot of beplant is, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Hij die, die zonder daartoe gerechtigd te zijn, vee laat rondlopen in tuinen, op enig weiland, op enige grond die hetzij bezaaid, bepoot of beplant is, hetzij ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt of waarvan de oogst nog niet is weggehaald, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
De ambtenaar, bevoegd tot de uitgifte van afschriften of uittreksels van vonnissen, die zodanig afschrift of uittreksel uitgeeft alvorens het vonnis behoorlijk is ondertekend, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
De ambtenaar die zonder verlof van het bevoegd gezag afschrift maakt of uittreksel neemt van geheime overheidsbescheiden of die openbaar maakt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft de gewezen ambtenaar die zonder verlof van het bevoegd gezag:
Het hoofd van een inrichting, bestemd tot opsluiting van veroordeelden, terbeschikking gestelden, voorlopig aangehoudenen of gegijzelden, of van een opvoedingsgesticht of psychiatrische inrichting, dat iemand in het gesticht of de inrichting opneemt of houdt, zonder persoonlijk het bevel van bevoegde macht of de rechtelijke uitspraak te hebben gezien, of dat nalaat van deze opneming en van het bevel of de uitspraak op grond waarvan zij geschiedt, in zijn registers de vereiste inschrijving te doen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
De ambtenaar van de burgerlijke stand die nalaat vóór de voltrekking van een huwelijk zich de bewijsstukken of verklaringen te laten geven die door enig wettelijk voorschrift worden gevorderd, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
De ambtenaar van de burgerlijke stand die in strijd handelt met enig wettelijk voorschrift over de registers of de akten van de burgerlijke stand of over de formaliteiten voor of bij de voltrekking van een huwelijk, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
De ambtenaar van de burgerlijke stand die nalaat een akte in de registers op te nemen, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
De schipper van een Sint Maartens vaartuig, die vertrekt alvorens de bij wettelijke regeling vereiste monsterrol is opgemaakt en getekend, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
De schipper van een Sint Maartens vaartuig die niet alle bij of krachtens wettelijke regeling gevorderde scheepspapieren, boeken, bescheiden of andere gegevensdragers aan boord heeft, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Hij die artikel 541 van het Wetboek van Strafvordering overtreedt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
De schipper van een Sint Maartens vaartuig die niet voldoet aan zijn wettelijke verplichting betreffende de inschrijving en kennisgeving van geboorten of sterfgevallen die gedurende een zeereis plaats hebben, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
De schipper of schepeling die niet in acht neemt de wettelijke voorschriften vastgesteld tot voorkoming van aanvaring of aandrijving, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Hij die wederrechtelijk gebruik maakt, zij het ook met een geringe afwijking, van een onderscheidingsteken, waarvan het gebruik krachtens wettelijke regeling uitsluitend aan hospitaalschepen, aan sloepen van zodanige schepen of aan kleine vaartuigen voor de hospitaaldienst bestemd, is toegekend, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
De schipper van een Sint Maartens vaartuig, die niet voldoet aan verplichtingen, hem opgelegd in het tweede lid van artikel 456 van het Wetboek van Koophandel van Sint Maarten, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
De eigenaar, de rompbevrachter en de schipper van een Sint Maartens vaartuig, aan boord waarvan personen als schepelingen werkzaam zijn in strijd met het verbod van artikel 506 van het Wetboek van Koophandel van Sint Maarten, worden gestraft met geldboete van de eerste categorie voor iedere persoon, die aldus werkzaam is.
Overtredingen aan boord van luchtvaartuigen
Hij die aan boord van een luchtvaartuig in vlucht bemanningsleden door woord of gebaar belemmert hun werk te doen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Hij die aan boord van een luchtvaartuig in vlucht weigert een door of namens de gezagvoerder rechtmatig gegeven bevel op te volgen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Hij die rookt aan boord van een luchtvaartuig in vlucht terwijl zulks op een voor hem kenbare wijze door de luchtvaartmaatschappij op veiligheidsgronden is verboden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Hij die rookdetectoren of andere veiligheidsinstrumenten aan boord van een luchtvaartuig in vlucht beschadigt of onbruikbaar maakt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Hij die aan boord van een luchtvaartuig in vlucht enig elektronisch apparaat gebruikt terwijl zulks op een voor hem kenbare wijze door de luchtvaartmaatschappij op veiligheidsgronden is verboden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Invoeringslandsverordening Wetboek van Strafrecht AB 2015, no. 9
AB 2015, no. 9 Invoeringslandsverordening Wetboek van Strafrecht