Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leiden

Verordening op de Bedrijfsvaartuigen e.d.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leiden
Officiële naam regelingVerordening op de Bedrijfsvaartuigen e.d.
CiteertitelVerordening op de Bedrijfsvaartuigen 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1. Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen

2. Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen

3. Beleidsregel terrasboten 2010 (art. 7)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-07-201012-04-2011Nieuwe verordening

18-02-2010

Stadsblad 09-07-2010

Rv 10.0017

Tekst van de regeling

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: elk vervoermiddel op of in het water, drijvende werktuigen en vlotten daaronder begrepen, hoe dan ook genaamd, van welke grootte, inhoud en inrichting dan ook en door welke kracht zij dan ook in beweging worden gebracht of worden voortbewogen, met uitzondering van woonschepen en voormalige bedrijfsvaartuigen die gebruikt worden als woonschepen;

  • b.

    passagiersschip: een vaartuig dat middel van vervoer en/of verblijf is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer en/of verblijf van personen;

  • c.

    bedrijfsvaartuig: elk vaartuig dat als magazijn of bergplaats voor goederen of ten behoeve van het uitoefenen van een bedrijf gebruikt wordt;

  • d.

    pleziervaartuig: elk vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een passagiersschip;

  • e.

    horecabedrijf: een inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het tegen vergoeding verstrekken van logies, schenken van dranken of bereiden of verstrekken van spijzen voor directe consumptie;

  • f.

    terras: een buiten de besloten ruimte liggend gedeelte van een horecabedrijf waar dranken of spijzen voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en genuttigd;

  • g.

    terrasboot: elk niet overdekt vaartuig dat gebruikt wordt als terras;

  • h.

    seizoensvergunning voor een terrasboot: een vergunning voor het afmeren van een terrasboot met een geldigheidsduur van maximaal 6 maanden;

  • i.

    tijdelijke vergunning voor een terrasboot: een vergunning voor het afmeren van een terras boot met een geldigheidsduur van maximaal 10 aaneengesloten dagen;

  • j.

    vaste ligplaats: een gedeelte van het openbaar water dat voor minimaal één jaar door een vaartuig met bijbehorende voorzieningen mag worden ingenomen;

  • k.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water dat door een vaartuig met bijbehorende voorzieningen of voorwerp, zoals een balk, boom, plank of visbun, mag worden ingenomen;

  • l.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zoals een steiger en een loopplank;

  • m.

    openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

  • n.

    havengebied: al het openbaar water binnen de grenzen van de gemeente dat in beheer en onderhoud is van de gemeente;

  • o.

    passantenhaven: een gedeelte van het havengebied dat bestemd is voor het tijdelijk afmeren van pleziervaartuigen; deze gedeelten liggen aan de Beestenmarkt, de Oude Herengracht en aan de Haven. Hiermee zijn niet de particuliere passantenhavens bedoeld.

  • p.

    openbare ijs: het ijs dat in de openbare wateren ligt;

  • q.

    openbare ijsbaan: het ijs in de Zoeterwoudsesingel tussen de Jan van Houtbrug en de Utrechtsebrug.

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. De hoogte wordt gemeten vanaf de waterlijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals antennes worden, voor zover zij geen belemmering voor de scheepvaart opleveren, niet meegerekend.

Artikel 3 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden om zonder een vergunning van Burgemeester en Wethouders met een bedrijfsvaartuig, passagiersschip of terrasboot een ligplaats in te nemen.

  • 2. Het is verboden om zonder een vergunning van Burgemeester en Wethouders met een (plezier)vaartuig een ligplaats in te nemen in het havengebied en/of balken, bomen, planken of visbunnen te hebben liggen.

  • 3. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing op passagiersschepen langs de Zijlsingel tussen de Weverbrug en de Schrijversbrug.

  • 4. Het verbod in lid 2 is niet van toepassing op roeiboten met een oppervlakte die kleiner of gelijk is aan 3 m2 en op pleziervaartuigen in de passantenhavens.

Artikel 4 Vaartuigen in aanbouw of reparatie

Het verbod in artikel 3, lid 1 en 2 is niet van toepassing op vaartuigen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie-inrichting bevinden.

Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen in ligplaatsenplan

  • 1. De raad stelt een ligplaatsenplan vast waarin wordt aangegeven op welke locaties een vaste ligplaatsvergunning voor bedrijfsvaartuigen en passagiersschepen kan worden verleend (ligplaatsenplan bedrijfsvaartuigen, plan A).

  • 2. De raad stelt een ligplaatsenplan vast waarin wordt aangegeven op welke locaties een ligplaatsvergunning voor terrasboten kan worden verleend (ligplaatsenplan terrasboten, plan B).

  • 3. De raad stelt een ligplaatsenplan vast waarin wordt aangegeven op welke locaties een ligplaatsvergunning voor pleziervaartuigen kan worden verleend (ligplaatsenplan pleziervaartuigen, plan C).

Artikel 6 Vaste ligplaatsvergunning voor bedrijfsvaartuigen en passagiersschepen

  • 1. Een vaste ligplaatsvergunning voor een bedrijfsvaartuig of passagiersschip wordt aangevraagd op een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld formulier.

  • 2. Burgemeester en Wethouders beslissen over een aanvraag van een vaste ligplaats-vergunning binnen dertien weken na de dag, waarop het aanvraagformulier is ontvangen.

  • 3. Een vaste ligplaatsvergunning kan worden geweigerd indien:

    • a.

      voor de ligplaats al vergunning is verleend;

    • b.

      de aanvrager niet beschikt over een bedrijfsvaartuig of passagiersschip;

    • c.

      het bedrijfsvaartuig of passagiersschip met voorzieningen langer, breder of hoger is dan aangegeven in het bij deze verordening behorende ligplaatsenplan A en/of de bijbehorende voorzieningen in strijd zijn met de door Burgemeester en Wethouders daarvoor vastgestel-de voorschriften;

    • d.

      het bedrijfsvaartuig of passagiersschip met eventuele voorzieningen belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land of voor het beheer van de oever;

    • e.

      het uiterlijk van het bedrijfsvaartuig of passagiersschip met eventuele voorzieningen naar Het oordeel van Burgemeester en Wethouders afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente of het landschap verstoort;

    • f.

      het bedrijfsvaartuig of passagiersschip met eventuele voorzieningen niet voldoet aan de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde eisen van veiligheid, milieu en gezondheid;

    • g.

      het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 13 weken na het indienen van de aanvraag met het bedrijfsvaartuig of passagiersschip de plaats waarvoor de vaste ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

    • h.

      de aanvrager niet voldoet aan de eisen die gesteld zijn op grond van het bepaalde bij of krachtens de Binnenschepenwet;

    • i.

      het maximale aantal ligplaatsen, zoals aangegeven op het desbetreffende onderdeel van het ligplaatsenplan bedrijfsvaartuigen, wordt overschreden.

  • 4. De vaste ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de aanvrager en vermeldt de naam van de aanvrager, de plaatsaanduiding van de desbetreffende vaste ligplaats, de voorzieningen en de kenmerken van het bedrijfsvaartuig of passagiersschip.

  • 5. Burgemeester en Wethouders kunnen voorschriften verbinden aan een ligplaats-vergunning ter bescherming van de belangen die deze verordening beoogt te dienen.

Artikel 7 Ligplaatsvergunning voor terrasboten

  • 1. Een ligplaatsvergunning voor een terrasboot gedurende een seizoen of een kortere periode wordt aangevraagd op een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld formulier.

  • 2. Burgemeester en Wethouders beslissen over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen dertien weken na de dag, waarop het aanvraagformulier is ontvangen.

  • 3. Een ligplaatsvergunning voor een seizoen en/of kortere periode kan worden geweigerd indien:

    • a.

      voor de ligplaats al vergunning is verleend;

    • b.

      de aanvrager niet beschikt over een terrasboot;

    • c.

      de veiligheid op, de reinheid van, en/of de openbare orde op het water en/of haar oevers in gevaar wordt gebracht;

    • d.

      het verlenen van de vergunning de rechten en/of vrijheden van anderen aantast, dan wel overlast tot gevolg heeft;

    • e.

      de terrasboot belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

    • f.

      de lengte van de terrasboot meer bedraagt dan de breedte van het bijbehorende perceel tenzij de afstand tussen het bijbehorende perceel en de terrasboot meer dan 5 meter bedraagt;

    • g.

      de terrasboot wordt voorzien van een opslagruimte, van welk materiaal dan ook;

    • h.

      de terrasboot wordt voorzien van een tapmogelijkheid;

    • i.

      de terrasboot niet voldoet aan de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde eisen van veiligheid en gezondheid;

    • j.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde voorschriften.

  • 4. Een seizoensvergunning voor een terrasboot wordt, naast de gevallen zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, tevens geweigerd indien:

    • a.

      de periode niet ligt tussen 15 april en 15 oktober;

    • b.

      het maximale aantal toegestane seizoensterrasboten voor het bepaald gedeelte van het openbaar water, zoals aangegeven in het ligplaatsenplan B, wordt overschreden;

    • c.

      deze niet ten behoeve van een horecabedrijf is;

    • d.

      het uiterlijk en de inrichting van de terrasboot naar het oordeel van

      Burgemeester en Wethouders afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

    • e.

      de terrasboot boven de kademuur uitsteekt;

    • f.

      de ligplaats niet is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van het

      horecabedrijf.

  • 5. Een vergunning voor een terrasboot voor een kortere periode dan een seizoen wordt, naast de gevallen zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, tevens geweigerd indien:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op een langere periode dan 10 aaneengesloten dagen;

    • b.

      de tijd tussen twee opeenvolgende perioden minder dan 2 maanden

      bedraagt;

    • c.

      het maximale aantal van 4 maal per jaar per inrichting wordt overschreden;

    • d.

      het maximale aantal toegestane tijdelijke terrasboten voor het bepaalde gedeelte van het openbaar water, zoals aangegeven op het ligplaatsenplan B, wordt overschreden;

    • e.

      de ligplaats niet is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van het dienende pand.

  • 6. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de exploitant van de terrasboot en vermeldt de naam van de exploitant, de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van de terrasboot..

  • 7. Burgemeester en Wethouders kunnen voorschriften verbinden aan een ligplaats- vergunning ter bescherming van de belangen die deze verordening beoogt te dienen.

Artikel 8 (Ligplaats)vergunning voor (plezier)vaartuigen, balken, bomen, planken of visbunnen

  • 1. Een vaste ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig wordt aangevraagd op een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld formulier.

  • 2. Een (ligplaats)vergunning voor vaartuigen, balken, bomen, planken of visbunnen wordt schriftelijk of op een andere geschikte wijze aangevraagd met vermelding van lengte-, breedte-, hoogte- en dieptemaat.

  • 3. Burgemeester en Wethouders beslissen over een aanvraag van een (ligplaats)vergunning binnen zes weken na de dag, waarop de aanvraag/ het aanvraagformulier is ontvangen.

  • 4. Een (ligplaats)vergunning kan worden geweigerd indien:

    • a.

      voor de (lig)plaats al vergunning is verleend;

    • b.

      het (plezier)vaartuig, de balken, bomen, planken of visbunnen belemmeringen kan/kunnen veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

    • c.

      het ter plaatse geldende bestemmingsplan het niet toestaat;

    • d.

      het uiterlijk van het (plezier)vaartuig, de balken, bomen, planken of visbunnen naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

    • e.

      het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het (plezier)vaartuig, de balken, bomen, planken of visbunnen de plaats waarvoor de (ligplaats)vergunning is aangevraagd, kan innemen;

    • f.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door Burgemeester en Wethouders gestelde voorschriften;

    • g.

      het (plezier)vaartuig langer, breder of hoger is dan in het ligplaatsenplan, plan C, voor de betreffende locatie aangegeven maten en/of de bijbehorende voorzieningen in strijd zijn met de door het college daarvoor vastgestelde voorschriften;

    • h.

      het maximaal aantal ligplaatsen, zoals aangegeven op het desbetreffende onderdeel van het ligplaatsenplan C, wordt overschreden;

    • i.

      de lengte van het pleziervaartuig gelegen aan particuliere wal meer bedraagt dan de breedte van het bijbehorende perceel;

    • j.

      de aanvrager niet beschikt over een pleziervaartuig.

  • 5. De (ligplaats)vergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het (plezier-) vaartuig, de balken, bomen, planken of visbunnen en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende (lig)plaats en de kenmerken van het (plezier)vaartuig, de balken, bomen, planken of visbunnen.

  • 6. Burgemeester en Wethouders kunnen voorschriften verbinden aan een (ligplaats-) vergunning ter bescherming van de belangen die deze verordening beoogt te dienen.

Artikel 9 Overdragen vergunning

  • 1. De vergunninghouder van een (vaste) ligplaatsvergunning kan de (vaste) ligplaatsver-gunning niet overdragen.

  • 2. Lid 1 is niet van toepassing op een vaste ligplaatsvergunning voor een bedrijfsvaartuig. Op aanvraag van de vergunninghouder en van rechtverkrijgende van een vaste ligplaatsvergunning voor een bedrijfsvaartuig schrijven Burgemeester en Wethouders, in het geval het bedrijfsvaartuig met voorzieningen wordt verkocht, de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.

  • 3. Een overdracht van een vaste ligplaatsvergunning wordt aangevraagd op een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld formulier.

Artikel 10 Wijziging (ligplaats)vergunning

  • 1. Indien de vergunninghouder voornemens is veranderingen aan het vaartuig en/of de bijbehorende voorzieningen aan te brengen, dient vooraf bij Burgemeester en Wethouders een aanvraag tot wijziging van de (ligplaats) vergunning te worden aangevraagd.

  • 2. Op een aanvraag tot wijziging van een:

    • a.

      vaste ligplaatsvergunning voor bedrijfsvaartuigen en passagiersschepen is het bepaalde in artikel 6, eerste, tweede en derde lid, onder b tot en met i, van toepassing;

    • b.

      ligplaatsvergunning voor terrasboten is het bepaalde in artikel 7, eerste, tweede, derde lid onder b tot en met j, vierde en vijfde lid van toepassing;

    • c.

      (vaste) (ligplaats)vergunning voor (plezier)vaartuigen, balken, bomen, planken of visbunnen is het bepaalde in artikel 8, eerste, tweede, derde en vierde lid onder b tot en met j, van toepassing.

Artikel 11 Intrekking (ligplaats)vergunning

Burgemeester en Wethouders kunnen de (ligplaats)vergunning intrekken indien:

  • a.

    de (ligplaats)vergunning ten gevolge van onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de (ligplaats)vergunning niet meer overeenstemmen met dewerkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    het vaartuig (waaronder bedrijfsvaartuig, passagiersschip, terrasboot en pleziervaartuig), de balken, bomen, planken of visbunnen waarop de (ligplaats)vergunning betrekking heeft naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • e.

    het vaartuig (waaronder bedrijfsvaartuig, passagiersschip, terrasboot en pleziervaartuig) waarop de (ligplaats)vergunning betrekking heeft niet meer voldoet aan de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde eisen van veiligheid;

  • f.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de (ligplaats)- vergunning;

  • g.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden nahet verlenen van de vergunning, de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist, intrekking of wijziging wordt gevorderd;

  • h.

    de vergunninghouder hierom verzoekt;

  • i.

    de vergunninghouder zijn betalingsverplichtingen inzake het verschuldigde binnenhavengeld niet nakomt;

  • j.

    de vergunning strijdig blijkt te zijn met een vergunning, die op grond van het Ligplaatsenplan behorend bij de Woonschepenverordening 2009 is verleend dan wel verleend kan worden.

Artikel 12 Nakoming aanwijzingen

  • 1. De vergunninghouder is bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden van gemeentewege aan of nabij de ligplaats verplicht de door of namens Burgemeester en Wethouders gegeven aanwijzingen op te volgen.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door of namens Burgemeester en Wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 13 Verplichtingen

De schipper, die een door Burgemeester en Wethouders aan een andere schipper toegekende (vaste) ligplaats heeft ingenomen, is verplicht deze onmiddellijk in te ruimen, wanneer de rechthebbende haar wenst in te nemen.

Artikel 14 Verboden

  • 1. Het is verboden houtvlotten met een lengte van meer dan 70 meter of een breedte van meer dan 3,50 meter door het openbaar water voort te drijven.

  • 2. Behoudens het bepaalde in de Vaarwegenverordening Zuid-Holland is het verboden met een grotere snelheid te varen dan:

    • a.

      6 km/uur in de singelgrachten;

    • b.

      7,2 km/uur in het overige openbare water.

  • 3. Het is verboden in het openbaar water binnen de singels te zeilen of zeilen opgehaald te hebben, tenzij het vaartuig ligt afgemeerd en dit tijdelijk is om ze te drogen.

  • 4. Het is schippers verboden in openbaar water te liggen met de stokankers buiten boord.

  • 5. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders in het openbaar water:

    • a.

      een overzetveer te exploiteren;

    • b.

      een passagiersschip te exploiteren;

    • c.

      een verhuurboot te exploiteren;

    • d.

      te baggeren.

Artikel 15 Toezicht

De zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening is opgedragen aan hen die door Burgemeester en Wethouders met de zorg voor het toezicht zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 16 Strafbepalingen

Overtreding van artikel 3, eerste en tweede lid, en artikel 14 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 17 Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door Burgemeester en Wethouders met de zorg voor de naleving zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De artikelen 5.3.2.1. tot en met 5.3.3.10 van de Algemene plaatselijke verordening 2007 houden op het tijdstip genoemd in het eerste lid op te gelden.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening op de

    bedrijfsvaartuigen 2009”.

Artikel 19 Overgangsbepalingen

  • 1. (Ligplaats)vergunningen, afgegeven op grond van de verordening als genoemd in artikel 18, tweede lid, worden geacht op grond van deze verordening te zijn verleend.

  • 2. Ligplaatsvergunningen voor bedrijfsvaartuigen en passagiersschepen afgegeven op grond van de in artikel 18, tweede genoemde verordening, worden geacht op grond van deze verordening te zijn verleend.

  • 3. Aanvragen voor vergunning waarop, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

  • 4. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 18, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening vastgestelde plannen, vastgestelde nadere regels, beleidsregels en uitvoerings- en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop deze zijn gebaseerd ook vervat zijn in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Ondertekening

Gedaan in de openbare raadsvergadering van ,

de Griffier, de Voorzitter,