Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels maatregelen WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen |
Citeertitel | Beleidsregels maatregelen WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Beleidsregels maatregelen WWB, IOAW en IOAZ 2012 gemeente Velsen zijn ingetrokken per 5-4-2013.
Wet werk en bijstand
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 19-03-2013 De Jutter / De Hofgeest 4-4-2013 | B13.0097 |
Artikel 1. Weging van het gedrag
toepassing van het gestelde onder a. b. en c. kan het resultaat zijn dat er een standaard maatregel wordt opgelegd. Ook kan het resultaat zijn dat er een verhoogde of verlaagde maatregel wordt opgelegd. In sommige gevallen zal de bijstand niet worden verlaagd, maar worden volstaan met een waarschuwing.
Artikel 2. Beoordelingsperiode
Een maatregel wordt met toepassing van de verordening opgelegd indien het geconstateerde verwijtbare handelen of nalaten plaatsvond in de periode van maximaal twaalf maanden direct voorafgaand aan de constatering daarvan.
Artikel 3. Afzien van het opleggen van een maatregel
Van het opleggen van een maatregel wordt afgezien als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Een dergelijk besluit telt niet mee bij de vraag of er sprake is van recidive (zie ook artikel 4 en 6).
Van het opleggen van een maatregel kan worden afgezien als het college daarvoor dringende redenen aanwezig acht. Dit wordt aan de hand van de individuele omstandigheden beoordeeld. In dat geval telt het besluit wel mee bij de vraag of er sprake is van recidive. Indien er sprake is van zeer ernstig tekortschieten (artikel 6 van de verordening) kan er niet worden afgezien van het opleggen van een maatregel. Deze maatregel kan alleen gematigd worden (conform artikel 9 van de verordening).
Van een besluit tot afzien van het opleggen van een maatregel wordt aan de belanghebbende schriftelijk mededeling gedaan.
Van recidive is sprake als de belanghebbende zich binnen een periode van twaalf maanden na de verzenddatum van de beschikking opnieuw schuldig maakt aan verwijtbaar handelen of nalaten in dezelfde of hogere categorie van verwijtbare gedragingen.
Als sprake is van ernstig tekortschieten (artikel 4 van de verordening) wordt in geval van recidive het standaardbedrag van de op te leggen maatregel verdubbeld. Als de belanghebbende zeer ernstig tekort is geschoten wordt de standaardperiode verdubbeld.
Indien de belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende vormen van verwijtbaar handelen of nalaten, wordt voor de bepaling van de hoogte en de duur van de maatregel uitgegaan van die gedraging waarop ten minste volgens de verordening de zwaarste maatregel van toepassing is.
Bij de weging als bedoeld in artikel 8 van de verordening spelen de andere verwijtbare gedragingen dan wel een rol.
Het schriftelijke besluit tot opleggen van een maatregel bevat in elk geval een omschrijving van de verwijtbare gedraging, de ingangsdatum, de omvang en de duur van de verlaging van de bijstand en een motivering van de mate van verwijtbaarheid.
Ook de afweging of de persoonlijke omstandigheden al dan niet tot aanpassing van de maatregel hebben geleid, wordt gemotiveerd meegedeeld. Een waarschuwing wordt eveneens schriftelijk en gemotiveerd meegedeeld. Dat is van belang bij eventuele recidive.
Artikel 7. Categorieën van verwijtbaar handelen of nalaten
De verordening onderscheidt gedragingen in tekortschieten, ernstig tekortschieten en zeer ernstig tekortschieten. De toelichting werkt dat op hoofdlijnen uit. In deze uitvoeringsregels beschrijven wij per categorie de meest voorkomende situaties. Deze opsomming is niet limitatief.