Organisatie | Doetinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2013 |
Citeertitel | Erfgoedverordening 2013 gemeente Doetinchem |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Erfgoedverordening gemeente Doetinchem
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-06-2013 | Nieuwe regeling | 30-05-2013 Gelderse Post, 5 juni 2013 | Onbekend |
De raad van de gemeente Doetinchem;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 mei 2013;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
vast te stellen de volgende Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2013
Deze verordening verstaat onder:
karakteristieke boerderij: een boerderij binnen of buiten de bebouwde kom van Doetinchem, Gaanderen of Wehl met beeldbepalende kwaliteiten en/of overige cultuurhistorische waarden, zijnde een boerderij, niet noodzakelijk in functie als zodanig en overeenkomstig deze verordening als zodanig aangewezen door het college;
gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingenkaart: meest actuele versie van de topografische kaart van het gemeentelijke grondgebied of delen van het grondgebied, waarop archeologische monumenten en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven. Deze kaart wordt periodiek geactualiseerd;
gemeentelijke archeologische beleidskaart: meest actuele versie van de topografische kaart van het gemeentelijk grondgebied waarop aangegeven welke uitgangspunten gelden voor het archeologiebeleid en wat dit betekent voor de onderzoeksverplichting. Deze kaart wordt periodiek geactualiseerd en dient vertaald te worden naar het bestemmingsplan;
programma van eisen: programma dat door het college wordt vastgesteld en waarmee kaders worden gesteld voor het ontwerp en de uitvoering van archeologisch onderzoek; het programma van eisen moet voldoen aan de kwaliteiteisen uit het vastgestelde Afwegingskader voor archeologiebeleid in de Regio Achterhoek;
redengevende beschrijving: door een vakspecialist opgestelde tekst aan de hand van het selectiekader waarin wordt aangegeven waarom een onroerende zaak of terrein de status van gemeentelijk monument verdient of is te kwalificeren als karakteristieke boerderij of beeldbepalend pand en die van kracht wordt na goedkeuring door de beleidsadviseur cultuurhistorie en monumenten;
quick scan: door een vakspecialist opgestelde tekst aan de hand van het selectiekader waarin wordt aangegeven waarom een onroerende zaak of terrein een potentieel monument is en op basis daarvan nader onderzocht moet worden en/of waarom een onroerende zaak of terrein bepaalde cultuurhistorische waarden bezit, al dan niet voorzien van status;
Hoofdstuk 2. Aanwijzing gemeentelijke monumenten en overige onroerende zaken en terreinen met beeldbepalende kwaliteiten of cultuurhistorische waarden
Artikel 2 De aanwijzing tot gemeentelijk monument
Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een onroerende zaak of terrein als bedoeld in 1a. sub 1 en sub 2 geheel of gedeeltelijk aanwijzen als gemeentelijk monument. Het besluit van het college moet vergezeld gaan van een plattegrond en waar nodig aanvullende tekeningen waaruit blijkt of het gaat om volledige of gedeeltelijke bescherming van betreffende onroerende zaak of terrein.
Artikel 3 De aanwijzing tot beeldbepalend pand, karakteristieke boerderij of terrein met cultuurhistorische waarden
Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een onroerende zaak of terrein aanwijzen als beeldbepalend pand, karakteristieke boerderij of terrein met cultuurhistorische waarden. Het besluit van het college moet vergezeld gaan van een plattegrond en waar nodig aanvullende tekeningen waaruit blijkt of het gaat om volledige of gedeeltelijke bescherming van betreffende onroerende zaak of terrein.
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een potentieel gemeentelijk monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt, tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat de onroerende zaak of het terrein niet als gemeentelijk monument wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing. Er kan door het college worden overgegaan tot voorbescherming als er bijvoorbeeld dreiging is van sloop of als er destructieve werkzaamheden of wijzigingen plaatsvinden of dreigen te gaan plaatsvinden. Een gemeente moet gegronde redenen kunnen aanvoeren voor het inroepen van de voorbescherming en deze in haar besluit kenbaar maken.
Artikel 6 Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 2, eerste lid en artikel 3 eerste lid, wordt meegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Hoofdstuk 3 - Instandhouding van gemeentelijke monumenten
Artikel 10 Instandhoudingbepaling
Het bevoegd gezag verleent met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming uitsluitend een vergunning als bedoeld in het vierde lid, als dit in overeenstemming gebeurt met de eigenaar en het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
Artikel 11 De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in viervoud ingediend. De commissie welstand en monumenten behandelt de aanvraag conform de wettelijke termijnen en procedures.
Een vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet.
Hoofdstuk 5. Instandhouding van beeldbepalende panden, karakteristieke boerderijen en terreinen met cultuurhistorische waarden
Hoofdstuk 6. Instandhouding van archeologische terreinen
Artikel 15 Instandhoudingbepaling
Het is verboden om in een archeologisch monument, bedoeld in artikel 1, onder a, sub 2 of in een archeologisch verwachtingsgebied, bedoeld in artikel 1, onder l, m en n de bodem dieper te verstoren dan is toegestaan volgens de uitgangspunten van het archeologisch beleid, als weergegeven op de gemeentelijke archeologische beleidskaart.
Hoofdstuk 7. Overige bepalingen
Artikel 18 Tegemoetkoming in schade
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot:
Degene die handelt in strijd met artikel 10, artikel 14 met uitzondering van het bepaalde in het vierde lid onder a en b en artikel 15 met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid, onder d, van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.