Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur |
Citeertitel | Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Natuur, milieu en beheer openbare ruimte |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2013 | 03-08-2019 | nieuwe regeling | 03-04-2013 Gem. blad 2013, afd 3A, nr. 49/159 | Gem. blad 2013, afd 1, nr. 159 |
het college te rapporteren over door stadsdelen verleende tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan in de Hoofdgroenstructuur: namelijk of na afloop van de termijn het tijdelijke gebruik daadwerkelijk is gestaakt, dan wel tijdelijke bouwwerken daadwerkelijk zijn geamoveerd en de oorspronkelijke situatie is hersteld;
Artikel 6 Voorzitter en Vice-voorzitter
De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze, het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming en de vertegenwoordiging naar buiten toe. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de leden en met de secretaris;
De commissie brengt het advies uit binnen acht weken nadat daarom is verzocht, voor adviezen met betrekking tot tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan binnen vier weken nadat daarom is verzocht. Van deze termijn kan in overleg worden afgeweken indien een nadere toelichting is vereist of indien er een locatiebezoek dient plaats te vinden;
In geval van spoedeisendheid kan door de commissie worden afgeweken van de in dit artikel en artikel 8 en 9 beschreven werkwijze met betrekking tot totstandkoming van een advies. De besluitvorming omtrent een advies wordt in spoedeisende gevallen gemandateerd aan de voorzitter, of bij afwezigheid van de voorzitter, de vice-voorzitter;
Artikelsgewijze toelichting Verordening op de Technische Advies Commissie Hoofdgroenstructuur 2011
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
Op 17 februari 2011 is de Structuurvisie Amsterdam 2040 door de gemeenteraad vastgesteld. In de structuurvisie is het gemeentelijk beleid met betrekking tot de Hoofdgroenstructuur vastgelegd. De hoofdgroenstructuur betreft de benodigde hoeveelheid groen die Amsterdam minimaal wil borgen. Het groen in en om de stad draagt immers in hoge mate bij aan de kwaliteit van de Amsterdamse woon- en werkomgeving. Het is één van de redenen waarom Amsterdam populair is als vestigingsplaats.
De Hoofdgroenstructuur omvat de gebieden die waardevol zijn voor de stad en de metropool, omdat zij een onmisbare functie vervullen voor groene recreatie, verbetering leefklimaat, waterhuishouding, hittedemping, verbetering luchtkwaliteit, biodiversiteit en voedselproductie. Behoud van cultuurhistorische waarden en een gevarieerd totaal aanbod aan groen zijn belangrijke aspecten.
Voor wat betreft de inpasbaarheid van initiatieven zijn in de structuurvisie beoordelingscriteria opgenomen in tabellen: per groentype is aangegeven welke ingrepen wel en niet zijn toegestaan. De gebieden zijn terug te vinden op de kaart "Hoofdgroenstructuur" behorend bij de structuurvisie; op een afzonderlijke kaart "Hoofdgroenstructuur- Groentypen" is per gebied aangegeven tot welke groentype het behoort.
De raad kan op grond van artikel 84 van de Gemeentewet commissies instellen. De Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur is/wordt ingesteld om het college van burgemeester en wethouders te adviseren over de inpasbaarheid van initiatieven in de Hoofdgroenstructuur.
Het gaat om advisering aan het college met betrekking tot zowel grootstedelijke initiatieven als stadsdeelinitiatieven binnen de Hoofdgroenstructuur. De Hoofdgroenstructuur valt immers deels onder de als ‘grootstedelijk' aangewezen gebieden (dan valt de bevoegdheid tot vaststelling van planologische besluiten zoals het bestemmingsplan onder de centrale stad), zowel als onder de stadsdelen (stadsdelen eigen bevoegdheid tot nemen van planologische besluiten).
In het kader van artikel 32 van de Verordening op de stadsdelen is geregeld dat ook de stadsdeelplannen/- initiatieven binnen de Hoofdgroenstructuur systematisch ter informatie aan het college van de centrale stad dienen te worden voorgelegd. Op basis hiervan heeft het college de taak deze ruimtelijke plannen van stadsdelen aan de structuurvisie te toetsen in algemene zin en aan een aantal kernpunten van beleid (waaronder het beleid voor de Hoofdgroenstructuur) in het bijzonder.
Onder ‘ initiatieven' worden verstaan: het voornemen een bestemmingsplan of beheers-verordening vast te stellen (op grond van artikel 3.1 respectievelijk 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening) , een aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12 lid 1 onder a, onder 30 Wabo (voorheen: ‘projectbesluit'), of ‘tijdelijke afwijkingen' van het bestemmingsplan (aanvragen om omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12 lid 2 van de Wabo), voor zover deze geheel of gedeeltelijk gelegen zijn binnen de Hoofdgroenstructuur.
In het kader van de procedure voor voorgenoemde besluiten dient de commissie (TAC) zo vroeg mogelijk te worden geraadpleegd, zodat het college/ stadsdeelbestuur op een zo vroeg mogelijk moment het advies van de commissie in haar overwegingen kan betrekken. Bijvoorbeeld bij de voorbereiding van het bestemmingsplan reeds in de fase van het ambtelijk overleg middels een preadvies, maar in ieder geval voorafgaand aan het bestuurlijk overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Bij initiatieven binnen de centrale stad kan er sprake zijn van verschillende gemeentelijke ‘opdrachtgevers', het kan gaan om plannen en initiatieven die vallen onder een projectbureau, of bijvoorbeeld de Haven Amsterdam.
Daarnaast heeft de commissie als taak om op basis van de jaarlijkse opgave van de stadsdelen (deze jaarlijkse opgave is verplicht op basis van artikel 32 van de Verordening op de Stadsdelen) het college te rapporteren over door stadsdelen verleende tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan in de Hoofdgroenstructuur. De commissie dient na te gaan of na afloop van de termijn het tijdelijke gebruik daadwerkelijk is gestaakt, dan wel tijdelijke bouwwerken daadwerkelijk zijn geamoveerd en de oorspronkelijke situatie is hersteld.
Onder ‘tijdelijke afwijkingen' worden omgevingsvergunningen op grond van artikel 2.12 lid 2 van de Wabo verstaan. Voorheen was dit de ‘tijdelijke vrijstelling' van een bestemmingsplan ex artikel 17 WRO; vanaf medio 2008 tot de invoering van de Wabo werden ‘tijdelijke ontheffingen' van het bestemmingsplan verleend op basis van artikel 3.22 Wro.
Voorts kan de raad besluiten om de commissie nadere taken (voortvloeiend uit het vastgestelde structuurvisiebeleid) toe te kennen en daartoe een aanvullend toetsingskader vast te stellen. Dit is geregeld in artikel 2, lid 2 onder c.
Als rol van de commissieleden wordt gezien dat ze actief hun inhoudelijke kennis en ervaring op een of meer van de genoemde terreinen (zoals geformuleerd in de Structuurvisie) inbrengen ten aanzien van adviesaanvragen.
Verder wordt van hen verwacht dat ze, naast de advisering over concrete adviesaanvragen, zorg dragen voor het informeren van de andere leden over voor de commissie relevante actuele informatie vanuit hun vakgebied, geplande congressen/ symposia etc.
Artikel 4 noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de commissie. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad zeker moeten stellen dat artikel 6 niet aan de benoeming in de weg staat. Indien een lid tijdens de duur van zijn lidmaatschap een van de genoemde functies aanvaardt, vervalt zijn lidmaatschap.
De raad stelt de commissie (inclusief de voorzitter) in op voordracht van het college. Voorts kan zij de leden -op voordracht van het college - schorsen en ontslaan. De commissie bestaat uit minimaal 5 en maximaal 7 leden. De benoeming geldt voor 4 jaar. Tweemaal verlenging met maximaal 4 jaar is acceptabel. Om geen kennis verloren te laten gaan, dient de vervanging gefaseerd te gebeuren. Hiertoe dient een vervangingsrooster opgesteld te worden.
Een kandidaat lid zou kunnen meedraaien voor het oude lid aftreedt. Ook is het denkbaar dat reeds een nieuw lid wordt benoemd, voor het oude lid aftreedt. Hierbij geldt echter wel het volgende: de commissie bestaat uit minimaal 5 en maximaal 7 leden, inclusief de voorzitter.
Een lid dat zonder aanvaardbare redenen veelvuldig de vergaderingen van de commissie niet bijwoont, niet bijdraagt aan voorbereiding van adviezen, of om andere gewichtige redenen voor schorsing of ontslag in aanmerking komt, kan op basis van de verordening door de raad, op voordracht van het college, worden geschorst dan wel worden ontslagen.
Artikel 6 bevat een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen. In dat geval treedt de vice- voorzitter als voorzitter op, die door de leden uit hun midden wordt benoemd. De voorzitter van een commissie dient algemeen leiding te geven aan de dagelijkse gang van zaken, de discussie te leiden, besluitvorming vast te stellen en in voorkomende situaties de commissie in eerste persoon naar buiten toe te vertegenwoordigen. Hij is het gezicht naar buiten en vormt de schakel naar politiek, diensten en de openbaarheid. In conflictsituaties dient hij namens de commissie hiermee in contact te treden.
De commissie beschikt over ambtelijke ondersteuning in de vorm van een secretariaat. De rol van de secretariële ondersteuner betreft naast organisatorische taken ook ondersteunende taken aangaande de inhoudelijke voorbereiding van vergaderingen en adviezen, actualiseren van de website, het actief onderhouden van contacten met alle commissieleden en het bewaken van de voortgang van adviezen, acties en planningen.
In dit artikel is de wijze van vergaderen en besluitvorming nader geregeld. Eveneens is een integriteitsbepaling opgenomen.
Indien nodig kan de commissie op ad hoc basis deskundigen inschakelen op een deskundigheid die binnen de zittende commissie ontbreekt, zoals een bomen-, milieu- of waterdeskundige.
De TAC-adviezen worden volgens een vaste systematiek opgebouwd. Vaste onderdelen zijn: een beschrijving van de aanvraag, een toelichting op het vigerende beleid in de vorm van een verwijzing naar het toetsingskader Hoofdgroenstructuur en het groentype dat in dit specifieke geval van toepassing is, een beschrijving van het plan (op basis van de aangeleverde informatie) en een advies op basis hiervan namens de commissie. De TAC brengt haar advies uit aan het college. Over een afgegeven advies gaat de TAC niet met derden in discussie.
Voor de termijn van advisering is maximaal acht weken opgenomen. Voor zich spreekt dat het advies beschikbaar moet zijn op het moment dat het college/ stadsdeelbestuur nog de mogelijkheid heeft het plan aan te passen. Daartoe is de mogelijkheid opgenomen om ook buiten de reguliere vergaderingen van de TAC om besluiten te kunnen nemen over spoedeisende adviezen. De ambtelijk secretaris signaleert deze eventuele spoedeisendheid van adviezen bij de (vice)voorzitter.
Uitgangspunt is overigens uiteraard wel dat de commissie bij initiatieven in de Hoofdgroen-structuur zo vroeg mogelijk in de procedure wordt geraadpleegd; een beroep op de spoedeisendheid kan worden gedaan in uitzonderingsgevallen.
De commissie brengt jaarlijks verslag uit aan de raad en het college over haar werkzaamheden. De invulling van dit verslag wordt grotendeels aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden en of het bestuursorgaan contrair heeft besloten. Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van haar werkzaamheden.
Dit artikel bepaalt hetgeen minimaal in het jaarverslag dient te worden opgenomen. De commissie kan in bredere zin verslag doen van het jaar of bepaalde aanbevelingen doen.
Ook is er een bepaling opgenomen met betrekking tot de openbaarheid van de werkzaamheden van de commissie. Artikel 84 lid 3 van de Gemeentewet bepaalt namelijk het volgende: ‘De raad, het college onderscheidenlijk de burgemeester regelt ten aanzien van een door hem ingestelde andere commissie de openbaarheid van de vergaderingen.' De adviezen zijn openbaar en opvraagbaar bij het secretariaat van de TAC. De verslagen van de vergaderingen dienen als input hiervoor en behoeven niet openbaar ter beschikking worden gesteld.
De vergaderingen/beraadslagingen van de commissie zijn openbaar. Tijdens de vergaderingen kunnen de behandelende ambtenaren desgewenst een toelichting op het plan geven. Ook kan de commissie besluiten de initiatiefnemers/ aanvragers van een bouwplan het woord te geven.
Overigens kan de website van de commissie een belangrijke rol spelen in de communicatie: hierop staat aangegeven wie de TAC is en waar zij zich mee bezighoudt; voor welke adviezen zij geraadpleegd kunnen worden; welke adviezen reeds zijn verstrekt etcetera. De website link is: www.amsterdam.nl/TAC