Organisatie | Enkhuizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels (huis) nummering en straatnaamgeving Enkhuizen 2009 |
Citeertitel | Beleidsregels (huis)nummering en straatnaamgeving Enkhuizen 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | huisnummer, straatnaam, adres, basisregistratie, adressen, gebouwen, |
Geen
Verordening naamgeving en nummering Gemeente Enkhuizen 2008
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2009 | Nieuwe regeling | 27-10-2009 De Drom, 9-12-2009 | BW09.0399 |
De bevoegdheid tot het benoemen en nummeren van de openbare ruimtes is geregeld in de op 7 oktober 2008 door de Gemeenteraad vastgestelde “Verordening naamgeving en nummering Gemeente Enkhuizen 2008”. De verordening legt de bevoegdheid tot het vaststellen van namen en nummers bij het college van burgemeester en wethouders. Het college kan op basis van de verordening regels vaststellen waarin is vastgelegd aan welke objecten of te onderscheiden delen daarvan nummers worden toegekend. Tevens kan het college regels vaststellen omtrent de vergoeding van kosten die voortvloeien uit het wijzigingen in (huis)nummering en straatnaamgeving.
Straatnaamgeving gebeurt aan de hand van de richtlijnen die de VNG hiervoor heeft opgesteld. Dit zijn algemene richtlijnen die verband houden met de bruikbaarheid van namen, b.v. het wel of niet vernoemen van nog in leven zijnde personen, spelling die gemakkelijk tot verschrijvingen leidt etc. Aangezien de adresregistratie de ingang is tot bijzonder veel gegevensbestanden is de burger er mee gediend als hierbij zo min mogelijk problemen ontstaan. Door het overnemen van de algemene richtlijnen van de VNG kan in voorkomende gevallen gemakkelijk naar eigen beleid verwezen worden bij het overnemen dan wel afwijzen van suggesties van burgers. Zonder de straatnaamgeving te laten verstikken in een overvloed aan regels is het uit praktische overweging raadzaam straatnaamsuggesties aan de vastgestelde richtlijnen te toetsen. Doordat de gangbare praktijk wordt vastgelegd is er geen sprake van het toevoegen van regelgeving.
Het planologisch beleid is er op gericht woningbouw zoveel mogelijk binnen bestaande kernen te realiseren. Dit zal o.a. leiden tot het toevoegen van woningen tussen de bestaande bebouwing, waarbij huisnummers toegevoegd moeten worden. Het verdient aanbeveling op voorhand duidelijk te maken in welke gevallen dit zal leiden tot subnummering en in welke gevallen er een vernummering van bestaande adressen moet plaatsvinden. Ook hier wordt beoogd de bestaande praktijk vast te leggen en de redenen die aan (huis)nummerbesluiten ten grondslag liggen transparant te maken. Daarmee vormen de regels een kader voor zowel burgerinitiatieven als voor collegebesluiten. Doordat de gangbare praktijk wordt vastgelegd is er geen sprake van het toevoegen van regelgeving.
Er komt regelmatig commentaar op het toekennen van huisnummers met toevoegingen. Een nummer als 2a wordt als minderwaardig gezien en als niet passend bij een dure vrijstaande woning. Aangezien het alternatief vaak vernummering is, wordt in de beleidsregel verwezen naar de overlast en de kosten die dat met zich meebrengt. Er wordt een richtlijn gegeven voor de te maken keuze tussen b.v. subnummering en vernummering. Gecompliceerde subnummeringen leiden gemakkelijk tot verschrijving en kunnen in geautomatiseerde gegevensbestanden tot verwarring en fouten leiden. Nummers als 2-201 of 2o-201 zullen hierdoor niet in de logische nummeropeenvolging geregistreerd worden onder het bedoelde nummer 2. Daarnaast is het gewenst in een beleidsregel vast te leggen in welke gevallen (huis)nummers worden toegekend. In het verleden is verwarring ontstaan door het al dan niet toekennen van nummers aan delen van (meergeneratie)woningen, bedrijfsgebouwen en dergelijke. Als de beleidsregel aansluit aan de planologische ondergrond en de wijze waarop belastingen en heffingen worden opgelegd kan hiermee een eenduidige systematiek ontstaan. Ten slotte wordt iets vastgelegd over vernummering van objecten. Als er te nummeren objecten worden toegevoegd kan in het uiterste geval worden overgegaan tot het vernummeren van bestaande objecten. Voor de gebruiker van het object brengt dit kosten met zich mee (die op de gemeente te verhalen zijn) en vaak langdurige overlast. Voor de eigen administratie betekent vernummering een extra belasting omdat deze vernummering in alle bestanden en archieven doorgevoerd moet worden. De ervaring leert dat hiermee problemen kunnen ontstaan, waardoor opgeslagen informatie onvindbaar wordt. Als vernummering onvermijdelijk is moet deze dan ook tot een minimum worden beperkt, ook al zou een rigoureuze vernummering tot een fraaiere nummeropeenvolging leiden.
Als nummers worden toegevoegd wordt de volgende volgorde van voorkeur gehanteerd:
Het toevoegen van letters aan bestaande nummers. Bij het tussenvoegen van nummers tussen opeenvolgende bestaande nummers wordt aan het laagste van die nummers een letter toegevoegd. De geletterde objecten liggen altijd na het nummer waaraan het nummer wordt toegevoegd (2, 2a, 2b). Als er vòòr een laagste nummer (1 of 2) een object toegevoegd wordt moet dat laagste nummer vernummerd worden, zodat de nummering bij het nieuwe object weer begint met de laagste nummering. De letters “i”, “o” en “z” worden i.v.m. de leesbaarheid nauwelijks/niet toegepast. Eventueel voor fictieve nummering voor liften en dergelijke.
Het toevoegen van een straatnaam. Als toevoeging van letters geen uitkomst biedt omdat te veel objecten worden tussengevoegd of er al een subnummering bestond, wordt onderzocht of voor het te nummeren project een nieuwe straatnaam kan worden vastgesteld. Dat gebeurt alleen als uit de feitelijke inrichting van de ruimte zo'n straatnaam logisch is. Er is b.v. sprake van een hofje of plein.
Vernummering van één of meer van de naastgelegen hogere nummers. Er worden niet meer objecten vernummerd dan strikt noodzakelijk is. Dat wil zeggen: zoveel dat een nummering met hooguit een enkelvoudige lettertoevoeging van de nieuw te nummeren objecten mogelijk is. Vernummering is de minst gewenste vorm bij het toevoegen van nummers.
Als de gemeente genoodzaakt is objecten te vernummeren kan dat overlast en financiële gevolgen hebben voor de eigenaars of gebruikers van die objecten. Hierbij valt te denken aan kosten van verhuisberichten, veranderen van briefpapier, advertenties, reclames, opdrukken en dergelijke. Deze kosten, die voortvloeien uit een in het algemeen belang genomen besluit, mogen gezien het evenredigheidsbeginsel niet worden afgewend op de eigenaar/gebruiker van het te vernummeren object. Er zal in zo'n geval nadeelcompensatie moeten worden toegepast. Uit het oogpunt van efficiëntie is het wenselijk een standaardregeling voor nadeelcompensatie vast te stellen die in de overgrote meerderheid van de gevallen de geleden schade inderdaad compenseert. Dit voorkomt discussies over al dan niet werkelijk gemaakte kosten, het verzamelen en controleren van bonnetjes, nota's en dergelijke. Buiten de standaardgevallen kan het overigens altijd voorkomen dat de werkelijk geleden schade (veel) groter is dan door de standaardregeling vergoed wordt. In dat geval zal toch het gehele nadeel gecompenseerd moeten worden. Als de gemeente een object vernummert op aanvraag van de eigenaar/gebruiker van dat object is er uiteraard geen aanleiding tot nadeelcompensatie.
Het ligt voor de hand verschillende compensatie toe te kennen voor particulieren en niet-particulieren (bedrijven, instellingen, stichtingen, verenigingen, praktijken etc). Niet-particulieren zullen in het algemeen meer relaties hebben en hebben ook vaker briefpapier, visitekaartjes, opschriften en dergelijke die veranderd moeten worden. Of op een bepaald adres een bedrijf, instelling, stichting, vereniging, praktijk o.i.d. gevestigd is, is niet altijd vast te stellen. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel kan een indicatie zijn, maar praktijken zijn b.v. niet altijd ingeschreven bij de K.v.K. Diegene die aanspraak maakt op nadeelcompensatie zal in zo'n geval zelf aannemelijk moeten maken dat er sprake is van een situatie die de hogere vergoeding rechtvaardigt. Hetzelfde geldt als het standaardbedrag te laag zou zijn. De benadeelde zou dan zelf aannemelijk moeten maken dat b.v. het adressenbestand of andere kosten (veel) hoger zijn.
Voor particulieren geldt dat een groot aantal instanties kosteloos van een adreswijziging op de hoogte gebracht wordt. Als vervolgens wordt uitgegaan van 100 te informeren adressen per te vernummeren adres zou een standaardbedrag van € 60,- redelijk zijn. Voor bedrijven is tot nu toe een standaardbedrag van € 250,- toegepast. Hiermee zouden b.v. 300 adreswijzigingen en voor ca. € 100,- aan overige kosten gedekt zijn. Voor kleine bedrijven, praktijken en voor veel verenigingen en stichtingen zal dit bedrag toereikend zijn. Het vernummeren van grotere bedrijven en praktijken moet, gezien de te verwachten kosten, waar mogelijk vermeden worden.
Alle voor het openbaar rijverkeer, of andere verkeer openstaande wegen of paden,pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten en daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbare en anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouwwerken die daar deel van uitmaken.
Officiële adressen kunnen alleen nog toegekend worden aan drie soorten (zogenaamde) adresseerbare objecttypen: verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.
Verblijfsobject: is de kleinste binnen een of meer panden gelegen en voor woon- bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechterlijke rechtshandelingen en die functioneel zelfstandig is.
Criteria voor (huis-)nummering
(Huis-)nummering moet voldoen aan de volgende kenmerken:
Logische nummeropeenvolging met eventueel toevoeging van letter. Geen verdere subnummering.
Nummering vanuit het centrum oplopend, oneven nummers links, even nummers rechts.
Woonobjecten zijn verblijfsobjecten als ze deel uitmaken van een pand en een eigen afsluitbare toegang hebben vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, vrijstaande woning, rijtjeshuis, twee onder één kap-woning, flatwoning en galerijwoning. Appartementen in een appartementengebouw krijgen afzonderlijke huisnummers, maar onzelfstandige eenheden (d.w.z. met bijvoorbeeld gedeeld gebruik van keuken, badkamer en toilet) in b.v. een kamerverhuurbedrijf of een begeleide woonvorm niet. Eventuele garageboxen in of aan de woning, die geen zelfstandige woon-, bedrijfsmatige of recreatieve functie hebben, zijn geen pand en ook geen verblijfsobject. Vrijstaande garageboxen zijn er wel als pand te onderscheiden, maar zijn geen verblijfobject. Uitzondering daarop zijn series garageboxen. Deze krijgen wel een eigen nummeraanduiding.
Bedrijfsruimte is een verblijfobject, als deze deel uitmaakt van een pand en eigen afsluitbare toegang heeft vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelte verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, in een woning, onderin een flatgebouw, in een kantoorruimte en in een fabriek. Dit geldt ook, als het pand gelegen is op een bedrijfsterrein van één bedrijf met mogelijk een centrale toegang en een centraal hoofdgebouw. De panden op een dergelijk terrein , die bedrijfsmatig in gebruik zijn en zelfstandig voldoen aan de criteria die gelden voor de verblijfsobject-afbakening, krijgen een eigen nummeraanduiding.
Nutsvoorzieningen. Het hoofdgebouw van b.v. elektriciteitscentrale wordt als verblijfobject afgebakend. Eventuele andere panden van de centrale worden beschouwd als bijgebouwen en zijn geen verblijfobjecten. Een betreedbaar transformatorhuisje is een verblijfsobject. Een niet-betreedbaar transformatiehuisje is geen pand en dus ook geen verblijfsobject. Gebouwen voor telecommunicatie, die als pand zijn afgebakend, zijn tevens verblijfsobjecten.
Verkeer en vervoer. Stationsgebouwen die afgebakend zijn aan pand kunnen verblijfsobjecten bevatten. Wachtruimte op perron is geen pand, per definitie ook geen verblijfsobject.. Een parkeergarage die als pand is afgebakend is teven een verblijfobject. Ook een gezamenlijke garage onder een flatgebouw is een verblijfsobject mits deze afsluitbaar is.
Agrarische objecten. Het hoofdgebouw van de boerderij is een verblijfsobject. Veelal bestaat dit hoofdgebouw uit een woongedeelte en een agrarische gedeelte. Dit agrarische gedeelte wordt beschouwd als dienstbaar en wordt niet als afzonderlijk verblijfsobject onderscheiden. Dat geldt ook als de bedrijfsvoeren een maatschap is. Er worden alleen extra verblijfsobjecten onderscheiden als er sprake is object dat volledig aan de definitie voor verblijfsobjecten voldoet. Bijvoorbeeld een zelfstandige woning of een zelfstandig bedrijf.
Overigen: Sportgebouwen zijn verblijfsobjecten. Clubhuizen, sporthallen, zwembaden, krijgen een eigen nummeraanduiding. i. Een hotel, pension of restaurant zijn verblijfsobjecten. Een vakantiehuisje of vakantiebungalow is een verblijfobject, mits deze een pand is. ii. Een camping is als zodanig geen verblijfsobject. Gebouwen op de camping (receptie, winkels) kunnen verblijfsobjecten zijn, als ze deel uitmaken van een pand en beschikken over een afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of gedeelde verkeersruimte. iii. Musea en pretparken, krijgt het hoofdgebouw een eigen nummeraanduiding, de andere panden zijn dienstbaar aan het hoofdgebouw.
Standplaatsen In de definities voor standplaats is sprake van bestemd voor permanent plaatsen. Dat betekent, dat b.v. seizoen- of jaarplaatsen op recreatieterreinen geen standplaatsen zijn. Als een object niet naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, maar het terrein is bedoeld voor het permanent plaatsen van een object, kan de gemeente een standplaats aanwijzen. Hierbij wordt primair gedacht aan woonwagens.
De bovenstaande beleidsregels dienen opgevolgd te worden Tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met het doel dat deze beleidsregels na streven. Bij het afwijken van deze beleidsregels zal wel rekening gehouden moeten worden met de wet BAG.
Deze beleidsregels krijgen het karakter van ‘onmiddellijke werking’. De onmiddellijke werking gaat in na publicatie (zie 4.1.).