Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (NH)

Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Bergen 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (NH)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag gemeente Bergen 2009
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag gemeente Bergen 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De beleidsregels voor langdurigheidstoeslag van 12 september 2006 vervallen.

De beleidsregels duurzame gebruiksgoederen van 27 juni 2006 vervallen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Werk en bijstand, art. 36

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2012nieuwe regeling

16-12-2008

De Duinstreek, 30-12-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Bergen 2009

 

De raad van de gemeente Bergen;

gelezen het voorstel van het college van Bergen van 18 november 2008;

gelezen het advies van de algemene raadscommissie van 2 december 2008;

gelet op het bepaalde in artikel 36 van de Wet Werk en Bijstand;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Bergen 2009

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    College: het college van burgemeester en wethouders

  • 2.

    Wet: de Wet werk en bijstand

  • 3.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • 4.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering

  • 5.

    Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

  • 6.

    Uitkeringsgrechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • 7.

    Peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1.

    Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de voor hem geldende bijstandsnorm en die geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2.

    Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      voor gehuwden € 486

    • b.

      voor een alleenstaande ouder € 436

    • c.

      voor een alleenstaande € 341

    [De genoemde bedragen gelden per 1 januari 2008 en indexering vindt plaats per 1 januari

    2009. Daarna vindt ieder jaar opnieuw indexering plaats]

     

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

     

  • 3.

    Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

     

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daar aan voorafgaande jaar met een afronding op € 1 naar boven.

     

  • 5.

    Het College zal jaarlijks de in het eerste lid genoemde bedragen indexeren.

     

Artikel 4 Ingangsdatum

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag wordt verleend met ingang van de peildatum indien de aanvraag is gedaan binnen een periode van 12 maanden na de peildatum.

  • 2.

    Indien de aanvraag wordt ingediend na een periode van 12 maanden na de peildatum wordt de langdurigheidstoeslag toegekend vanaf de datum aanvraag.

Artikel 5 Nadere regels

Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 6 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervallen:

    • a.

      de beleidsregels voor langdurigheidstoeslag als vastgesteld bij besluit van 12 september 2006;

    • b.

      de beleidsregels “Duurzame gebruiksgoederen” behorende bij de Nota “bijzondere bijstand 2006”, als vastgesteld bij besluit van 27 juni 2006.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Bergen 2009.

Nota-toelichting  

Algemene toelichting

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Op 1 januari 2009 moet een wetsvoorstel inwerking treden, waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

 

In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten uit 2007 (“Samen aan de slag”) is afgesproken dat de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd wordt naar gemeenten. Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast wordt in artikel 8 een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen. Om gemeenten te ondersteunen bij de invoering van de nieuwe langdurigheidstoeslag, heeft de VNG een modelverordening ontwikkeld.

 

Op het moment van schrijven van deze toelichting is het wetsontwerp in behandeling bij de Tweede Kamer. Bij dit model is uitgegaan van dit wetsontwerp. Het amendement Spies (31441 nr 12) is in deze verordening verwerkt. Dit betekent dat gemeenten geen toets hoeven te doen op het aanwezig zijn van arbeidsmarktperspectief.

Bevoegdheid gemeenten

In het nieuwe artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34.”

In het nieuwe artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Voorwaarden

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).

Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel 2 maal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds een vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen van per 1 januari van het voorafgaande jaar.

In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. De WWB voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is. NB: Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ookallebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.

Artikel 4 Ingangsdatum

Voor de langdurigheidstoeslag dient een beoordeling plaats te vinden van het inkomen van tenminste een periode van 36 maanden. Het moment van het bereiken van die periode is vaak pas later vast te stellen. Het is daarom logisch om een termijn te stellen waarbinnen toekenning met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Gekozen is daarom voor een periode van 12 maanden waarbinnen de aanvraag kan worden ingediend en toekenning met terugwerkende kracht kan plaatsvinden toot aan de peildatum. Een aanvraag ingediend na deze periode kent als ingangsdatum de datum van aanvraag voor zover er recht is op langdurigheidstoeslag.

Artikel 5 Nadere regels

Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling. Te denken valt aan uitvoeringsaspecten als richtlijnen, verificatie van bewijsstukken, vaststellen formulieren, folders etc.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.

Bij de inwerkingtreding vervallen de beleidsregels voor langdurigheidstoeslag als vastgesteld bij besluit van 12 september 2006 en de beleidsregels “Duurzame gebruiksgoederen” behorende bij de Nota “bijzondere bijstand 2006”, als vastgesteld bij besluit van 27 juni 2006.