Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering 2013 |
Citeertitel | Verordening Wet inburgering 2013 gemeente Velsen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Vervallen: Verordening Wet inburgering 2010
Wet inburgering
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 28-03-2013 De Jutter / De Hofgeest, 11 april 2013 | R13.019 |
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking
Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de voorziening
Hoofdstuk 3. Het aanbod van een voorziening
Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod
Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
Per 1 januari 2013 is de Wet inburgering gewijzigd.
Met de wijziging beoogt het kabinet de eigen verantwoordelijkheid van vreemdelingen voor de inburgering te versterken.
In de wet zoals die gold per 31 december 2012 was een veelheid aan taken toebedeeld aan de gemeente. Met de wetswijziging komen deze te vervallen.
Wel blijft de gemeente op grond van het overgangsrecht, vooral gedurende de eerste jaren na inwerkingtreding van de wetswijziging, een aantal taken uitoefenen.
Deze zijn erop gericht om inburgeraars die al met een traject gestart zijn in staat te stellen het traject af te ronden. Daarnaast blijft de gemeente belast met het handhaven van de inburgeringsplicht van de ‘oude’ inburgeraars.
De belangrijkste wijzigingen zijn:
De verantwoordelijkheid voor inburgering wordt bij de inburgeringsplichtige gelegd. Dit betekent dat het tot de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige behoort om te bepalen hoe hij aan zijn inburgeringsplicht voldoet en dat hij daarvoor zelf de kosten draagt. Daarmee vervalt de plicht van de gemeente om voor inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen te zorgen. De taken die de gemeente heeft ten aanzien van het oproepen van (potentieel) inburgeringsplichtigen en het doen van een onderzoek (intake) vervallen daarmee eveneens.
Een overgangsregeling, die erin voorziet:
o dat de gemeente een aanbod doet aan asielgerechtigden en geestelijke bedienaren die voor 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden maar nog geen aanbod hebben gehad voor die datum. Daarbij blijft ongewijzigd dat voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening ook uit maatschappelijke begeleiding (artikel 19, zesde lid van de wet) bestaat.
Met ingang van 1 januari 2013 ontvangt de gemeente per nieuwe inburgeringsplichtige asielgerechtigde daartoe van het Rijk een eenmalige bijdrage van € 1.000 per persoon. Dat bedrag is tijdelijk verhoogd naar € 2.000 (alleen voor inburgeringsplichtige asielgerechtigden en inburgeringsplichtige na reizende gezinsleden die gedurende 2013 hun verblijfsvergunning krijgen). Daarna wordt de bijdrage weer € 1.000.
Na 1 januari 2013 kan de gemeente alleen een aanbod doen aan asielgerechtigden en geestelijk bedienaren, die uiterlijk 31 december 2012 inburgeringsplichtig zijn geworden en aan wie nog geen voorziening is aangeboden.
Aan anderen kunnen gemeenten nog wel voorzieningen aanbieden maar niet meer op grond van de Wet inburgering.
De gemeente blijft de opdracht houden om de inburgeringsplichtigen binnen haar grenzen die onder het overgangsrecht vallen goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet.
Ook moet zij de inburgeringsplicht handhaven van inburgeringsplichtigen die onder het overgangsrecht vallen. Dit betreft inburgeringsplichtigen die vóór 1 januari hun inburgeringsplicht opgelegd hebben gekregen en vóór die datum een gemeentelijk aanbod hebben gekregen.
Omdat na 1 januari 2013 zich nog geschillen kunnen voordoen tussen de gemeente en degenen die op grond van de wet zoals die gold tot en met 31 december 2012 inburgeringsplichtig zijn werken deze handhavingsbepalingen ook door na 1 januari 2013.
In verband met deze taken draagt de wetswijziging de gemeente op om bij verordening regels te stellen over de volgende onderwerpen:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Omwille van de leesbaarheid van de verordening wordt de term voorziening gehanteerd. Dit kan zowel een inburgeringsvoorziening zijn als een taalkennisvoorziening.
Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening.
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering.
Dit artikel in de verordening vormt de uitwerking van deze verplichting.
Vanaf 1 januari 2013 is het college alleen verplicht een voorziening aan te bieden aan asielgerechtigden en een inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren die vóór 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden.
Artikel 4 De samenstelling van de voorziening
In de verordening dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende voorziening, met in begrip van de totstandkoming en samenstelling daarvan.(artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI). In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor de asielgerechtigde inburgeringsplichtige een op de persoon toegesneden voorziening samen te stellen.
Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage
In de verordening moeten regels worden gesteld die betrekking hebben op de inning van de eigen bijdrage van de inburgeringsplichtige door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid van de wet). De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt € 270. Dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd (artikel 23, tweede lid van de wet).
In de verordening is gekozen voor betaling van de eigen bijdrage in ten hoogste 18 termijnen van € 15,= Als de inburgeringsplichtige het examen heeft behaald, kan de betaalde eigen bijdrage tot maximaal € 270,= als beloning worden terugontvangen.
Artikel 6 Opleggen van verplichtingen
Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, WI dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een voorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de
bevoegdheid aan het college om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een voorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de toekenning van de voorziening deze verplichtingen vast.
Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod
Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze gebeurt. Dit is van belang omdat zo’n aanbod de start is van een procedure die – als het goed is – leidt tot een besluit tot het toekennen van een voorziening.
In het eerste lid wordt geregeld dat het college het aanbod van een voorziening aan de inburgeringsplichtige op schriftelijke wijze kenbaar maakt en dat dit wordt verzonden aan het adres waar de inburgeringsplichtige staat ingeschreven in de GBA. Zodoende wordt voorkomen dat onduidelijkheid rijst over de vraag of het college een aanbod heeft gedaan.
Het aanbod zal inhoudelijk dezelfde strekking moeten hebben als de uiteindelijke beschikking (het tweede lid). Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot het vaststellen van de voorziening (die eenzijdig door de gemeente wordt opgelegd). Deze beschikking moet dan wel dezelfde inhoud hebben als het aanbod (het vierde lid).
De zorgvuldigheid van de procedure gebiedt dat als de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt of weigert, hij of zij dit schriftelijk aan de gemeente meedeelt (het derde lid). Het meest praktisch is dat deze schriftelijke mededeling geschiedt in de vorm van het laten ondertekenen door de inburgeringsplichtige van een verklaring die door de gemeente is opgesteld.
Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij/zij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen.
Artikel 8 De inhoud van de beschikking
In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd.
De inburgeringsplichtige heeft de mogelijkheid om tegen het besluit bezwaar en beroep in te stellen.
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
Artikel 35 WI draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 WI zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd.
Wij relateren de boetebedragen aan de bedragen zoals opgenomen in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.
Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
Dit artikel biedt het college de ruimte om bij herhaling van de overtreding een hogere boete op te leggen dan op grond van artikel 9 mogelijk is.
Artikel 11 Voorziening door college
In dit artikel worden de criteria genoemd op grond waarvan het college categorieën vrijwillige inburgeraars kan aanwijzen die bij voorrang in aanmerking komen voor een voorziening. Het ligt voor de hand om bij vrijwillige inburgeraars dezelfde criteria te hanteren als bij inburgeringsplichtigen (artikel 3 van de verordening).
Wel wordt in het tweede lid een verbijzondering aangebracht om te bevorderen dat schaarse middelen zo effectief mogelijk worden ingezet.