Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Groningen

Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Groningen
Officiële naam regelingSubsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer
CiteertitelSubsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Hoofdstuk 12 bevat overgangsbepalingen.

De Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Groningen en de hoofdstukken 5 en 6 van de Subsidieregeling natuurbeheer Groningen worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2010.

De Subsidieregeling natuurbeheer Groningen wordt, voor zover in het eerste lid niet anders is bepaald, ingetrokken op een nader door Gedeputeerde Staten te bepalen tijdstip.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2010nieuwe regeling

12-05-2009

Provinciaal Blad, 2009, 18

Besluit nr. 2009-213021, nr. A.10
01-01-201010-02-2011hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, bijlagen

03-11-2009

Provinciaal Blad, 2009, 37

Besluit nr. 2009-213021, nr. A.11

Tekst van de regeling

Gedeputeerde Staten van Groningen;

 

Besluiten;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 (begripsbepalingen)

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    agrarisch beheerpakket: in bijlage 3, onderdeel B, opgenomen pakket bestaande uit instapeisen, beheereisen en administratieve verplichtingen;

  • b.

    agrarisch beheertype: in bijlage 3, onderdeel A, tweede kolom, opgenomen omschrijving voor een groep agrarische beheerpakketten die eenzelfde doel hebben;

  • c.

    agrarische natuurvereniging: rechtspersoon met als doel ondersteuning en ontwikkeling van agrarisch natuurbeheer;

  • d.

    begunstigde: potentiële subsidieontvanger;

  • e.

    beheereenheid: aaneengesloten oppervlakte waarop een agrarisch beheerpakket of een beheerpakket landschap wordt of gaat worden uitgevoerd;

  • f.

    beheerjaar: periode van 365 dagen, dan wel van 366 dagen, indien het jaar de datum van 29 februari bevat;

  • g.

    beheerpakket landschap: in bijlage 6, onderdeel B, opgenomen pakket bestaande uit instapeisen en beheerverplichtingen;

  • h.

    collectief agrarisch natuurbeheer: agrarisch natuurbeheer waarover op grond van artikel 2.1, derde lid, in het natuurbeheerplan nadere voorschriften zijn opgenomen;

  • i.

    collectief beheerplan: plan inzake de coördinatie en afstemming van collectief agrarisch natuurbeheer, opgesteld door een gebiedscoördinator;

  • j.

    gebiedscoördinator: rechtspersoon die collectief agrarisch natuurbeheer coördineert en beschikt over een geldig certificaat coördinatie agrarisch natuurbeheer, afgegeven overeenkomstig hoofdstuk 8;

  • k.

    gecertificeerde begunstigde: begunstigde als bedoeld in artikel 3.3, onderdeel a of b, die beschikt over een geldig certificaat natuurbeheer respectievelijk certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, afgegeven overeenkomstig hoofdstuk 8;

  • l.

    landbouwactiviteit: activiteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordening (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PbEU L 270);

  • m.

    landbouwer: natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel een samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen, die een landbouwactiviteit uitoefent;

  • n.

    landbouwgrond: in provincie Groningen gelegen stuk grond, waarop een landbouwactiviteit wordt uitgeoefend, niet zijnde een natuurterrein, niet zijnde grond met als functie natuur en niet zijnde grond waarvoor een aanspraak bestaat op een vergoeding voor het waardeverschil tussen agrarische grond en grond met als functie natuur;

  • o.

    landschapsbeheertype: in bijlage 6, onderdeel A, eerste kolom, opgenomen omschrijving van een groep landschapselementen;

  • p.

    landschapselement: in bijlage 6, onderdeel A, tweede kolom, omschreven element;

  • q.

    minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • r.

    natuurbeheerplan: plan als bedoeld in artikel 2.1;

  • s.

    natuurbeheertype: in bijlage 1, tweede kolom, opgenomen soort natuur zoals nader is beschreven in de Index Natuur en Landschap;

  • t.

    natuurterrein: in de provincie Groningen gelegen grond met als functie natuur of grond waarvoor een aanspraak bestaat op een vergoeding voor het waardeverschil tussen agrarische grond en grond met als functie natuur, die ingevolge artikel 2.1, tweede lid, onderdeel a, is begrensd;

  • u.

    peildatum: 15 mei;

  • v.

    plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013: Nederlands plattelandsontwikkelingsprogramma als bedoeld in artikel 15 van verordening (EG) nr. 1698/2005;

  • w.

    probleemgebied: gebied met een natuurlijke handicap als bedoeld in artikel 36, onderdeel a, onder ii, van verordening (EG) nr. 1698/2005, dat als zodanig is aangemerkt in het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013;

  • x.

    probleemgebiedensubsidie: subsidie voor de uitoefening van landbouwactiviteiten op landbouwgrond in een probleemgebied;

  • y.

    recreatiepakket: in bijlage 2 opgenomen pakket bestaande uit verplichtingen inzake recreatie;

  • z.

    subsidie agrarisch natuurbeheer: subsidie voor het uitvoeren van een agrarisch beheerpakket op landbouwgrond;

  • aa.

    subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer: subsidie voor activiteiten die zijn gericht op de coördinatie van collectief agrarisch natuurbeheer;

  • bb.

    subsidie agrarisch landschapsbeheer: subsidie voor het uitvoeren van een beheerpakket landschap;

  • cc.

    subsidie landschapsbeheer: subsidie voor het beheer ten behoeve van de instandhouding van op een natuurterrein gelegen landschapselement;

  • dd.

    subsidie natuurbeheer: subsidie voor het beheer ten behoeve van de instandhouding van op een natuurterrein aanwezig natuurbeheertype, eventueel vermeerderd met een vergoeding voor de uitvoering van activiteiten op het gebied van recreatie op dat natuurterrein of de monitoring van de kwaliteit van het op dat natuurterrein aanwezige natuurbeheertype;

  • ee.

    subsidie organisatiekosten: subsidie voor de organisatie van activiteiten gericht op ondersteuning en ontwikkeling van agrarisch natuurbeheer;

  • ff.

    verordening (EG) nr. 1698/2005: verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van de Europese Unie van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling in het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 277);

  • gg.

    verordening (EG) nr. 1974/2006: verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 368);

  • hh.

    verordening (EG) nr. 1975/2006: verordening (EG) nr. 1975/2006 van de Europese Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controlebepalingen en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling (PbEU L 368).

Artikel 1.2 (verhouding provinciaal subsidiekader)

-

Artikel 1.3 (subsidieplafond en openstelling)

  • 1 Op grond van deze regeling kan uitsluitend subsidie worden verstrekt als Gedeputeerde Staten de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag hebben opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en van een openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen verschillende subsidieplafonds vaststellen voor verschillende soorten subsidies, natuurbeheertypen, agrarische beheertypen, landschapsbeheertypen, agrarische beheerpakketten, beheerpakketten landschap, categorieën van aanvragers of gebieden.

  • 3 Gedeputeerde Staten maken uiterlijk zes weken voor aanvang van de openstellingsperiode een besluit als bedoeld in dit artikel bekend in het Provinciaal Blad.

Artikel 1.4 (rangschikking: volgorde van ontvangst)

  • 1 Gedeputeerde Staten rangschikken aanvragen tot subsidieverlening die in een zelfde openstellingsperiode zijn ingediend per subsidieplafond in volgorde van ontvangst, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting voor zover op die datum het subsidieplafond wordt overschreden.

  • 2 Als overeenkomstig het eerste lid de rangschikking door loting wordt bepaald, worden aanvragen voor subsidie gedaan in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer die behoren tot een zelfde goedgekeurd collectief beheerplan, geacht één aanvraag te zijn.

  • 3 Volgens de rangschikking, bedoeld in het eerste en tweede lid, komt de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor subsidie in aanmerking.

  • 4 Als een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het eerste lid geacht te zijn ontvangen op de datum waarop eerste indiening heeft plaatsgehad plus het aantal dagen tussen de dag dat de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht op de hoogte is gesteld van de onvolledigheid van de aanvraag en de dag waarop Gedeputeerde Staten de ontbrekende gegevens en bescheiden hebben ontvangen.

Artikel 1.5 (indiening aanvraag)

  • 1 Aanvragen tot subsidieverlening, wijziging of intrekking van een subsidieverlening, subsidievaststelling, ontheffing van subsidieverplichtingen, voorschotverlening of goedkeuring worden ingediend met gebruikmaking van een daartoe door of vanwege Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier.

  • 2 Als een aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde gaat de aanvraag vergezeld van een bewijs van machtiging.

Artikel 1.6 (beslistermijn)

  • 1 Gedeputeerde Staten beslissen binnen tien weken op een aanvraag, waarbij de beslissing eenmaal met ten hoogste tien weken kan worden verdaagd.

  • 2 In afwijking van het eerste lid beslissen Gedeputeerde Staten binnen tien weken na afloop van een beheerjaar op een aanvragen als bedoeld in de artikelen 4.1.1.6 en 4.2.4, waarbij de beslissing eenmaal met ten hoogste tien weken kan worden verdaagd.

Artikel 1.7 (bewaren subsidiedocumenten)

Een ontvanger van een subsidie bewaart alle documenten inzake een door hem op grond van deze regeling verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste vijf jaar nadat de betreffende subsidie is vastgesteld.

Artikel 1.8 (minimale hoogte subsidie)

  • 1 Geen subsidie wordt verstrekt als het jaarlijks te betalen voorschot dat op grond van deze regeling of de regelingen/verordeningen inzake natuur- en landschapsbeheer van een of meerdere andere provincies zou kunnen worden verstrekt, samen minder dan €200,- bedraagt.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing voor probleemgebiedensubsidies of gevallen waarin een verleende subsidie op grond van hoofdstuk 7 wordt gewijzigd.

Artikel 1.9 (uitsluitingen begunstigden)

  • 1 Een subsidie ingevolge deze regeling wordt niet verstrekt aan:

    • a.

      publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • b.

      rechtspersonen die waterwinning als doelstelling hebben;

    • c.

      privaatrechtelijke rechtspersonen die kennelijk zijn opgericht ten behoeve van het beheer van grond of water, waarvan de eigendom geheel of gedeeltelijk berust bij de rechtspersonen, bedoeld in de onderdelen a en b.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kan subsidie worden verstrekt aan gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen, voor zover deze voor het perceel waarvoor subsidie wordt aangevraagd, al subsidie voor het beheer van dat perceel ontvingen in 2009.

Artikel 1.10 (anti-cumulatie)

Als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling of door andere overheden, waardoor het totaal aan subsidie voor de betreffende activiteit meer bedraagt dan:

  • a.

    de werkelijke kosten die de activiteiten met zich brengen;

  • b.

    de maximale vergoeding die op grond van Europese voorschriften mag worden gegeven, of

  • c.

    de maximale vergoeding die op grond van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 mag worden gegeven, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager verstrekt als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten dan wel de Europese maxima te voorkomen.

Hoofdstuk 2 Natuurbeheerplan

Artikel 2.1 (natuurbeheerplan)

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen een natuurbeheerplan vast.

  • 2 In het natuurbeheerplan is ten minste opgenomen een kaart met een topografische ondergrond van 1:10.000, waarop is aangeduid:

    • a.

      op welke percelen een subsidie natuurbeheer kan worden verstrekt en tot welke natuurbeheertypen deze percelen behoren;

    • b.

      op welke percelen een subsidie agrarisch natuurbeheer kan worden verstrekt en tot welke agrarische beheertypen deze percelen behoren;

    • c.

      voor welke landschapsbeheertypen binnen welke gebieden of op welke percelen een subsidie landschapsbeheer kan worden verstrekt;

    • d.

      voor welke landschapsbeheertypen binnen welke gebieden of op welke percelen een subsidie agrarisch landschapsbeheer kan worden verstrekt;

    • e.

      binnen welke gebieden een probleemgebiedensubsidie kan worden verstrekt.

  • 3 In het natuurbeheerplan kan tevens worden bepaald:

    • a.

      welke percelen natuurterrein, die zijn aangewezen overeenkomstig het tweede lid, onderdeel a, subsidieontvangers om redenen, opgenomen in artikel 3.6, vierde lid, onderdeel a, ten minste zijn vrijgesteld van de subsidieverplichting, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel e;

    • b.

      op welke percelen natuurterrein tarieven als bedoeld in artikel 3.8. tweede lid, de onderdelen b en c, kunnen worden toegepast;

    • c.

      op welke percelen landbouwgrond tarieven als bedoeld in artikel 4.1.1.8. tweede lid, kunnen worden toegepast.

  • 4 In het natuurbeheerplan kan in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer tevens worden bepaald:

    • a.

      dat voor het uitvoeren van één of meerdere soorten agrarische beheerpakketten binnen een in het natuurbeheerplan begrensd gebied enkel subsidie kan worden verstrekt als binnen dat gebied in totaal voor ten minste een bepaald aantal hectares subsidie voor deze agrarische beheerpakketten wordt verstrekt;

    • b.

      welke soorten agrarische beheerpakketten binnen het op grond van onderdeel a vastgestelde gebied moeten voorkomen en in welke verhouding de verschillende soorten agrarische beheerpakketten aanwezig moeten zijn.

Hoofdstuk 3 Natuurbeheer

Artikel 3.1 (grondslag subsidie)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een subsidie natuurbeheer verstrekken.

Artikel 3.2 (duur subsidie)

Een subsidie natuurbeheer wordt verstrekt voor de duur van zes aaneengesloten kalenderjaren.

Artikel 3.3 (begunstigden)

  • 1 Een subsidie natuurbeheer kan worden verstrekt aan:

    • a.

      natuurlijke personen of rechtspersonen die bij aanvang van de subsidieverlening zeggenschap hebben over het te voeren beheer van het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd, krachtens:

      • i.

        eigendom;

      • ii.

        erfpacht;

      • iii.

        een recht van beklemming;

      • iv.

        artikel 45 van de Wet inrichting landelijk gebied, of

      • v.

        een plan van tijdelijk gebruik als bedoeld in artikel 189 van de Landinrichtingswet zoals die gold tot 1 januari 2007, en voorts gedurende de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie wordt verleend ten minste op de peildatum van ieder kalenderjaar die zeggenschap heeft;

    • b.

      samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid, van natuurlijke personen of rechtspersonen, bedoeld in onderdeel a.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan het onderdeel van de subsidie natuurbeheer dat ziet op de monitoring van de kwaliteit van een natuurbeheertype alleen worden verstrekt aan begunstigden als bedoeld in het eerste lid, die in het bezit zijn van een geldig certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer.

Artikel 3.4 (aanvraag subsidie)

  • 1 Een aanvraag tot verlening van een subsidie natuurbeheer gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond, waarop zijn aangegeven de grenzen van de natuurterreinen waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een nummering van die natuurterreinen.

  • 2 Als van een aanvraag tot verlening van een subsidie natuurbeheer onderdeel uitmaakt een aanvraag tot subsidieverlening ten behoeve van de uitvoering van activiteiten op het gebied van recreatie en de begrenzing van het gebied waarop deze activiteiten worden uitgeoefend afwijkt van de begrenzing van het natuurterrein waarvoor ingevolge het eerste lid subsidie wordt aangevraagd, zijn op de op grond van het eerste lid ingediende kaart tevens deze afwijkende grenzen aangegeven.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid, gaat een aanvraag tot verlening van een subsidie natuurbeheer van een gecertificeerde begunstigde vergezeld van:

    • a.

      een lijst van oppervlaktes per natuurbeheertype;

    • b.

      de totale oppervlakte waarvoor de gecertificeerde begunstigde een vergoeding wil ontvangen voor het verrichten van activiteiten op het gebied van recreatie;

    • c.

      een lijst van oppervlaktes per natuurbeheertype waarvoor de gecertificeerde begunstigde een vergoeding wil ontvangen voor het verrichten van activiteiten op het gebied van monitoring, en

    • d.

      een of meerdere elektronische topografische kaarten waarvoor bij besluit van Gedeputeerde Staten nadere technische specificaties kunnen worden aangegeven, met daarop de buitengrenzen van de natuurterreinen waarvoor in het kader van de subsidie natuurbeheer een vergoeding wordt aangevraagd ten behoeve van:

      • i.

        het beheer van natuurterreinen, en

      • ii.

        het uitvoeren van het recreatiepakket.

Artikel 3.5 (subsidiecriteria)

  • 1 Een subsidie natuurbeheer kan worden verstrekt:

    • a.

      als het natuurbeheerplan, zoals dat zes weken voor de openstelling voor betreffende subsidie gold, voorziet in de verstrekking van de betreffende subsidie op het betreffende natuurterrein.

    • b.

      voor zover de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de aanvraag tot subsidie niet opzettelijk een onjuiste aanvraag tot subsidieverlening inzake natuurbeheer of opzettelijk onjuiste gegevens inzake een subsidie natuurbeheer heeft ingediend.

  • 2 Een subsidie natuurbeheer wordt niet verstrekt voor op natuurterreinen aanwezige beheertypen natuur als ten aanzien van die natuurbeheertypen nog verplichtingen van toepassing zijn op grond van de:

    • a.

      Subsidieregeling natuurbeheer Groningen;

    • b.

      Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister;

    • c.

      Regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden, of

    • d.

      Beschikking ter zake van het uit productie nemen van bouwland.

Artikel 3.6 (subsidieverplichtingen)

  • 1 De ontvanger van een subsidie natuurbeheer:

    • a.

      draagt er zorg voor dat alle beheeractiviteiten worden verricht die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het op het natuurterrein aanwezige natuurbeheertype waarvoor subsidie wordt verstrekt en dat geen handelingen worden verricht of gedoogd die afbreuk doen aan de instandhouding van het natuurbeheertype;

    • b.

      draagt er zorg voor dat, als voor het gehele natuurterrein of een gedeelte daarvan, subsidie wordt verstrekt voor het recreatiepakket, op het betreffende gehele natuurterrein of gedeelte daarvan, wordt voldaan aan bijlage 2;

    • c.

      draagt er zorg voor dat als voor het natuurterrein subsidie wordt verstrekt voor de monitoring van de kwaliteit van een natuurbeheertype, deze monitoring wordt verricht overeenkomstig door Gedeputeerde Staten nader vast te stellen voorschriften;

    • d.

      draagt er zorg voor dat wordt toegestaan dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden worden uitgevoerd op het natuurterrein waarvoor subsidie wordt verstrekt;

    • e.

      draagt er zorg voor dat het natuurterrein waarvoor subsidie wordt verstrekt ten minste 358 dagen per jaar kosteloos open wordt gesteld en de toegankelijkheid in stand wordt gehouden;

    • f.

      draagt er zorg voor dat op verzoek van Gedeputeerde Staten inzage wordt gegeven in het uitgevoerde dan wel uit te voeren beheer ten behoeve van de instandhouding van het op het natuurterrein aanwezige natuurbeheertype;

    • g.

      meldt aan Gedeputeerde Staten de omstandigheden als gevolg waarvan hij redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan één of meerdere subsidieverplichtingen en doet dit binnen tien werkdagen na de dag dat dit voor hem mogelijk is;

    • h.

      meldt aan Gedeputeerde Staten de datum waarop weer aan de subsidieverplichtingen kan worden voldaan, en doet dit binnen tien werkdagen na de betreffende datum, en

    • i.

      draagt er zorg voor dat een ambtenaar als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht niet wordt verhinderd controles uit te voeren in het kader van het toezicht op de naleving.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, de onderdelen g en h, kan een subsidieontvanger, die in het bezit is van een geldig certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, eenmaal per kalenderjaar uiterlijk 31 oktober bij Gedeputeerde Staten de in het eerste lid, de onderdelen g en h, bedoelde gegevens melden.

  • 3 Een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b, dat het beheer laat uitvoeren door een of meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, komt gedurende de zes beheerjaren met elk van deze natuurlijke personen of rechtspersonen voor zover deze op de peildatum de zeggenschap hebben over het beheer, schriftelijk overeen dat:

    • a.

      de natuurlijke persoon of rechtspersoon de verplichtingen naleeft als bedoeld in het eerste lid, de onderdelen a, b en d tot en met f;

    • b.

      de natuurlijke persoon of rechtspersoon een vergoeding ontvangt voor de naleving van de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid, de onderdelen a, b en d tot en met f;

    • c.

      de natuurlijke persoon of rechtspersoon garant staat voor het terugbetalen van de in onderdeel b bedoelde vergoeding, als Gedeputeerde Staten de subsidie lager vaststellen of geheel of gedeeltelijk intrekken.

  • 4 Als:

    • a.

      gehele of gedeeltelijke sluiting van het natuurterrein noodzakelijk is ter voldoening aan de bij of krachtens de Flora- en faunawet gestelde regels voor soortenbescherming of de krachtens de artikelen 10, 10a, 19, 19a en 21 van de Natuurbeschermingswet 1998 voor beschermde natuurmonumenten of Natura-2000-gebieden vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen en toegangsbeperkingen;

    • b.

      gehele of gedeeltelijke sluiting van het natuurterrein noodzakelijk is omdat het natuurterrein niet bereikbaar of naar zijn aard niet begaanbaar is, of

    • c.

      sluiting ten hoogste één hectare van het natuurterrein betreft en wenselijk is vanwege bescherming van de persoonlijke levenssfeer, is de ontvanger van een subsidie natuurbeheer voor dat betreffende gedeelte van het natuurterrein vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.

  • 5 Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, niet zijnde een subsidieontvanger, die in het bezit is van een geldig certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, stelt Gedeputeerde Staten onverwijld op de hoogte van een sluiting op grond van het vierde lid, tenzij het gebied is aangewezen in het natuurbeheerplan overeenkomstig artikel 2.1, derde lid, onderdeel a.

  • 6 Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, als hij daarvan om andere redenen dan de redenen, genoemd in het vierde lid, wenst te worden ontheven.

  • 7 Een melding als bedoeld in het vijfde lid en een aanvraag als bedoeld in het zesde lid, gaat vergezeld van een topografische kaart waarop het niet-opengestelde deel van het natuurterrein is aangegeven.

Artikel 3.7 (hoogte subsidie natuurbeheer)

  • 1 Een subsidie natuurbeheer bedraagt de som van zes jaarvergoedingen, elk behorend bij één van de zes kalenderjaren waarvoor de subsidie is verstrekt.

  • 2 Een jaarvergoeding is het product van het tarief, zoals dat is vastgesteld op grond van artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 3.2 bedoelde periode van zes kalenderjaren voor het desbetreffende natuurbeheertype is vastgesteld, en het aantal hectares waarvoor voor dat betreffende natuurbeheertype subsidie wordt verstrekt, eventueel vermeerderd met:

    • a.

      het product van het tarief, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onder b, zoals dat voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 3.2 bedoelde periode van zes kalenderjaren voor het desbetreffende natuurbeheertype is vastgesteld, en het aantal hectares waarop in het kader van de subsidie het recreatiepakket wordt uitgevoerd, en

    • b.

      het product van het tarief, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onder c, en het aantal hectares waarop in het kader van de subsidie monitoringswerkzaamheden worden uitgevoerd.

  • 3 Gedeputeerde Staten keren uiterlijk tien weken na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren de jaarvergoeding behorende bij het betreffende kalenderjaar als voorschot uit.

Artikel 3.8 (hoogte tarief per kalenderjaar)

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks voor nieuw te verstrekken subsidie natuurbeheer vast:

    • a.

      de tarieven per kalenderjaar voor de verschillende natuurbeheertypen, uitgedrukt in een bedrag per hectare;

    • b.

      het tarief per kalenderjaar voor het recreatiepakket, uitgedrukt in een bedrag per hectare;

    • c.

      de tarieven per kalenderjaar voor de monitoring van de kwaliteit van de verschillende natuurbeheertypen, uitgedrukt in een bedrag per hectare.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen:

    • a.

      voor de subsidieontvanger, die in het bezit is van een geldig certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer een hoger tarief vaststellen dan voor subsidieontvangers die niet in het bezit zijn van een dergelijk certificaat;

    • b.

      hogere tarieven vaststellen voor natuurbeheertypen die worden uitgevoerd op natuurterreinen die enkel varend kunnen worden bereikt als gevolg waarvan het reguliere tarief voor het betreffende natuurbeheertype niet toereikend is;

    • c.

      hogere tarieven vaststellen voor natuurbeheertypen voor zover het beheer ten behoeve van de instandhouding van dat natuurbeheertype wordt uitgevoerd met gebruikmaking van schaapskuddes als gevolg waarvan het reguliere tarief voor het betreffende natuurbeheertype niet toereikend is.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen de tarieven, bedoeld in het tweede lid, de onderdelen b en c, toepassen voor percelen natuurterrein die als zodanig zijn aangewezen in het natuurbeheerplan.

  • 4 Van een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt uiterlijk zes weken voorafgaande aan de openstellingsperiode mededeling gedaan door plaatsing in het provinciaal Blad.

Artikel 3.9 (beschikking tot subsidieverlening)

  • 1 Een beschikking tot verlening van een subsidie natuurbeheer vermeldt in elk geval :

    • a.

      het natuurbeheertype waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      de hoogte van de subsidie, en

    • c.

      dat Gedeputeerde Staten gedurende de looptijd van de subsidie een nadere uitwerking kunnen geven van de in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel a, bedoelde beheeractiviteiten die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het natuurbeheertype.

  • 2 Als Gedeputeerde Staten een subsidieontvanger een subsidie verlenen op basis van een tarief als bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, onderdeel c, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening tevens de beheeractiviteiten die de subsidieontvanger moet uitvoeren in verband met dat tarief.

Artikel 3.10 (ambtshalve vaststellen)

  • 1 In afwijking van artikel 1.5 stellen Gedeputeerde Staten stellen binnen tien weken na afloop van de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de beheersubsidie natuur is verstrekt, de subsidie natuurbeheer ambtshalve vast.

  • 2 De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, kan eenmaal met ten hoogste tien weken worden verdaagd.

  • 3 -

Hoofdstuk 4 Agrarisch natuurbeheer

Paragraaf 4.1 Subsidie agrarisch natuurbeheer

Afdeling 4.1.1 Algemene bepalingen inzake subsidie agrarisch natuurbeheer

 

Artikel 4.1.1.1 (grondslag subsidie)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een subsidie agrarisch natuurbeheer verstrekken.

Artikel 4.1.1.2 (duur subsidie)

Een subsidie agrarisch natuurbeheer wordt verstrekt voor de duur van zes aaneengesloten beheerjaren.

Artikel 4.1.1.3 (begunstigden)

Een subsidie agrarisch natuurbeheer kan worden verstrekt aan landbouwers, die de landbouwgrond waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij aanvang van de subsidieverlening beheren krachtens een zakelijk recht of een persoonlijk recht, en voorts gedurende de zes aaneengesloten beheerjaren waarvoor de subsidie is verleend ten minste op de peildatum van ieder beheerjaar de landbouwgrond beheert krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.

Artikel 4.1.1.4 (aanvraag subsidie)

Een aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond, waarop zijn aangegeven de grenzen van de beheereenheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een nummering van de beheereenheden.

Artikel 4.1.1.5 (subsidiecriteria)
  • 1 Een subsidie agrarisch natuurbeheer, kan worden verstrekt:

    • a.

      als het natuurbeheerplan, zoals dat zes weken voor de openstelling voor de betreffende subsidie gold, voorziet in de verstrekking van de betreffende subsidie,

    • b.

      als is voldaan aan de instapvoorwaarden van het betreffende agrarisch beheerpakket, en

    • c.

      voor zover de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de aanvraag tot subsidieverlening niet opzettelijk onregelmatigheden inzake agrarisch natuurbeheer heeft begaan.

  • 2 Een subsidie agrarisch natuurbeheer wordt niet verstrekt voor landbouwgrond waarop nog verplichtingen van toepassing zijn op grond van:

    • a.

      de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Groningen;

    • b.

      de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister;

    • c.

      de Regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden, of

    • d.

      een beschikking ter zake van het uit productie nemen van bouwland.

Artikel 4.1.1.6 (subsidieverplichtingen)
  • 1 De ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer:

    • a.

      draagt er zorg voor dat wordt voldaan aan de verplichtingen, behorend bij het agrarische beheerpakket waarvoor hij subsidie ontvangt;

    • b.

      draagt er zorg voor dat op de grond waarvoor hij subsidie ontvangt en op zijn gehele bedrijf wordt voldaan aan de voorschriften, opgenomen in artikel 6 en bijlage I, van de Regeling GLB inkomenssteun 2006;

    • c.

      draagt er zorg voor dat wordt toegestaan dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden worden uitgevoerd op de landbouwgrond waarvoor hij een subsidie ontvangt;

    • d.

      meldt aan Gedeputeerde Staten de omstandigheden als gevolg waarvan redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan één of meerdere subsidieverplichtingen en doet dit binnen tien werkdagen na de dag dat dit voor hem mogelijk is;

    • e.

      meldt aan Gedeputeerde Staten de datum waarop weer aan de subsidieverplichtingen kan worden voldaan, en doet dit binnen tien werkdagen na de betreffende datum, en

    • f.

      draagt er zorg voor dat een ambtenaar als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht niet wordt verhinderd controles uit te voeren in het kader van het toezicht op de naleving.

  • 2 De ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, die subsidie ontvangt voor het uitvoeren van een van de in bijlage 3, onderdeel B.1, opgenomen agrarische beheerpakket, draagt er zorg voor dat op de grond waarvoor hij subsidie ontvangt en op zijn gehele bedrijf tevens wordt voldaan aan de voorschriften, opgenomen in bijlage 4, onderdeel A.

  • 3 De ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer dient uiterlijk op de peildatum van ieder beheerjaar via het aanvraagformulier zoals deze door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, bij Gedeputeerde Staten een verzoek in tot betaling van de bij dat beheerjaar behorende jaarvergoeding, waarbij de artikelen 7 en 8 van verordening (EG) nr. 1975/2006 van toepassing zijn op met Europese middelen gefinancierde subsidies, tenzij in dat agrarische beheerpakket of onderdeel daarvan iets anders is vermeld.

Artikel 4.1.1.7 (hoogte subsidie agrarisch natuurbeheer)
  • 1 Een subsidie agrarisch natuurbeheer bedraagt de som van zes jaarvergoedingen, elk behorend bij één van de zes beheerjaren waarvoor de subsidie is verstrekt.

  • 2 Een jaarvergoeding is het product van het op grond van artikel 4.1.1.8, eerste lid, voor het desbetreffende beheerjaar vastgestelde tarief voor het desbetreffende agrarische beheerpakket, en het aantal hectares waarvoor voor de betreffende subsidie wordt verstrekt.

  • 3 Gedeputeerde Staten keren uiterlijk tien weken na afloop van elk van de eerste vijf beheerjaren de jaarvergoeding voor het betreffende beheerjaar als voorschot uit.

Artikel 4.1.1.8 (hoogte tarief per beheerjaar)
  • 1 Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks voor verleende subsidies agrarisch natuurbeheer en voor nieuw te verlenen subsidies agrarisch natuurbeheer de tarieven vast voor het komende beheerjaar, behorend bij de verschillende agrarische beheerpakketten, of onderdelen daarvan, uitgedrukt in een bedrag per hectare.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen hogere tarieven vaststellen voor agrarische beheerpakketten die worden uitgevoerd op landbouwgrond die enkel varend kan worden bereikt als gevolg waarvan de reguliere tarieven voor de betreffende agrarische beheerpakketten niet toereikend zijn.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen de tarieven, bedoeld in het tweede lid, toepassen voor percelen landbouwgrond die als zodanig zijn aangewezen in het natuurbeheerplan.

  • 4 Van een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt uiterlijk zes weken voorafgaande aan de openstellingsperiode of een nieuw beheerjaar mededeling gedaan door plaatsing in het Provinciaal Blad.

Artikel 4.1.1.9 (beschikking tot subsidieverlening)

Een beschikking tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer vermeldt in elk geval:

  • a.

    het agrarische beheerpakket waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b.

    de hoogte van de jaarvergoeding die behoort bij het eerste beheerjaar;

  • c.

    in afwijking van artikel 4:31 van de Algemene wet bestuursrecht, de wijze waarop de tarieven, bedoeld in artikel 4.1.1.8, voor het tweede tot en met zesde beheerjaar worden berekend;

  • d.

    of een subsidie wordt verstrekt in het kader van de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma en of ze gedeeltelijk wordt gefinancierd met Europese middelen.

Artikel 4.1.1.10 (ambtshalve vaststellen)
  • 1 In afwijking van artikel 1.5 stellen Gedeputeerde Staten binnen tien weken na afloop van de zes aaneengesloten beheerjaren waarvoor subsidie is verstrekt, een subsidie agrarisch natuurbeheer ambtshalve vast.

  • 2 De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, kan eenmaal met ten hoogste tien weken worden verdaagd.

Afdeling 4.1.2 Bepalingen inzake collectief agrarisch natuurbeheer

 

Artikel 4.1.2.1 (subsidieaanvraag collectief beheer)

Een aanvraag tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer:

  • a.

    gaat vergezeld van een overeenkomstig hoofdstuk 9 vastgesteld collectief beheerplan,

  • b.

    wordt ingediend namens de in artikel 4.1.1.3 bedoelde landbouwers door een gebiedscoördinator, en

  • c.

    wordt ingediend tezamen met alle aanvragen tot verlening van de subsidies agrarisch natuurbeheer die onderdeel uitmaken van het onder a bedoelde collectief beheerplan.

Artikel 4.1.2.2 (subsidiecriteria)

Een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer kan worden verleend als het bij de aanvraag behorende vastgestelde collectief beheerplan voorziet in de verlening van de betreffende subsidie.

Paragraaf 4.2 Probleemgebiedensubsidie

Artikel 4.2.1 (grondslag subsidie)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een probleemgebiedensubsidie verstrekken.

Artikel 4.2.2 (duur subsidie)

Een probleemgebiedensubsidie wordt verstrekt voor een kalenderjaar.

Artikel 4.2.3 (begunstigde)

Een probleemgebiedensubsidie kan worden verstrekt aan landbouwers, die de landbouwgrond waarvoor subsidie wordt aangevraagd, op de peildatum van een kalenderjaar waarvoor subsidie wordt verstrekt beheren krachtens een zakelijk recht of een persoonlijk recht.

Artikel 4.2.4 (aanvraag subsidie)

In afwijking van artikel 1.5 wordt een aanvraag tot verlening en tevens betaling van een probleemgebiedensubsidie uiterlijk op de peildatum van een kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt ingediend via een aanvraagformulier zoals dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, waarbij de artikelen 7 en 8 van verordening (EG) nr. 1975/2006 van toepassing zijn.

Artikel 4.2.5 (subsidiecriteria)
  • 1 Een probleemgebiedensubsidie kan worden verstrekt als is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

    • a.

      het natuurbeheerplan zoals dat zes weken voor de openstelling voor de betreffende subsidie gold, voorziet in de verstrekking van de probleemgebiedensubsidie,

    • b.

      de landbouwgrond een aaneengesloten oppervlakte heeft van ten minste 0,5 hectare,

    • c.

      voor de landbouwgrond waarvoor een probleemgebiedensubsidie is aangevraagd, ontvangt de landbouwer een subsidie agrarisch natuurbeheer, en

    • d.

      de aanvrager heeft in het jaar voorafgaande aan de aanvraag tot subsidieverlening niet opzettelijk onregelmatigheden inzake een probleemgebiedensubsidie begaan.

  • 2 Een probleemgebiedensubsidie wordt niet verstrekt voor de landbouwgrond waarvoor een vergelijkbare subsidie wordt ontvangen op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister zoals die regeling tot 1 januari 2007 gold.

Artikel 4.2.6 (subsidieverplichtingen)

Een landbouwer die een probleemgebiedensubsidie ontvangt:

  • a.

    draagt er zorg voor dat gedurende het gehele kalenderjaar waarvoor de probleemgebiedensubsidie wordt verstrekt, op de landbouwgrond waarvoor hij subsidie ontvangt en op zijn gehele bedrijf wordt voldaan aan de voorschriften, opgenomen in artikel 6 en bijlage I, van de Regeling GLB inkomenssteun 2006;

  • b.

    zet zijn landbouwactiviteiten gedurende ten minste vijf jaar voort, te rekenen vanaf de eerste subsidie die hij ontvangt in het kader van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 voor het uitoefenen van een landbouwactiviteit op een probleemgebied;

  • c.

    meldt aan Gedeputeerde Staten de omstandigheden als gevolg waarvan redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan één of meerdere subsidieverplichtingen, en doet dit binnen tien werkdagen na de dag dat dit voor hem mogelijk is, en

  • d.

    meldt aan Gedeputeerde Staten de datum waarop weer aan de subsidieverplichtingen kan worden voldaan, en doet dit binnen tien werkdagen na de betreffende datum.

Artikel 4.2.7 (hoogte)
  • 1 Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks de hoogte van de probleemgebiedensubsidie per hectare per kalenderjaar vast.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk zes weken voorafgaande aan de openstellingsperiode mededeling gedaan door plaatsing in het Provinciaal Blad.

Artikel 4.2.8 (ambtshalve vaststelling)
  • 1 In afwijking van artikel 1.5 stellen Gedeputeerde Staten binnen tien weken na afloop van het kalenderjaar de probleemgebiedensubsidie ambtshalve vast.

  • 2 De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, kan eenmaal met ten hoogste tien weken worden verdaagd.

Hoofdstuk 5 Landschapsbeheer

Artikel 5.1 (grondslag subsidies)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag verstrekken:

  • a.

    een subsidie landschapsbeheer;

  • b.

    een subsidie agrarisch landschapsbeheer.

Artikel 5.2 (duur subsidie)

Een subsidie landschapsbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer wordt verstrekt voor de duur van zes aaneengesloten kalenderjaren.

Artikel 5.3 (begunstigden)

  • 1 Een subsidie landschapsbeheer kan worden verstrekt aan:

    • a.

      natuurlijke personen of rechtspersonen die bij aanvang van de subsidieverlening zeggenschap hebben over beheer van het natuurterrein waarop de landschapselementen waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zijn gelegen, krachtens:

      • i.

        eigendom;

      • ii.

        erfpacht;

      • iii.

        een recht van beklemming;

      • iv.

        artikel 45 van de Wet inrichting landelijk gebied, of

      • v.

        een plan van tijdelijk gebruik als bedoeld in artikel 189 van de Landinrichtingswet zoals die gold tot 1 januari 2007, en voorts gedurende de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie wordt verleend ten minste op de peildatum van ieder kalenderjaar die zeggenschap heeft;

    • b.

      samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid, van natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in onderdeel a.

  • 2 Een subsidie agrarisch landschapsbeheer kan worden verstrekt aan landbouwers, die de landschapselementen waarvoor ze subsidie aanvragen, bij aanvang van de subsidie beheren krachtens een zakelijk of persoonlijk recht, en gedurende de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie is verleend ten minste op de peildatum van ieder kalenderjaar beheren krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.

Artikel 5.4 (aanvraag subsidie)

  • 1 Een aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond waarop zijn aangegeven de grenzen van de landschapselementen waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een nummering van de landschapselementen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, gaat een aanvraag tot verlening van een subsidie landschapsbeheer van een gecertificeerde begunstigde vergezeld van:

    • a.

      een lijst van oppervlaktes, meters of aantallen landschapselementen;

    • b.

      een of meerdere elektronische topografische kaarten waarvoor bij besluit van Gedeputeerde Staten nadere technische specificaties kunnen worden aangeven, met daarop de buitengrenzen van de natuurterreinen waarvoor in het kader van de subsidie landschapsbeheer een vergoeding wordt aangevraagd ten behoeve van het beheer van de landschapselementen.

Artikel 5.5 (subsidiecriteria en uitsluitingen)

  • 1 Een subsidie landschapsbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer kan worden verstrekt:

    • a.

      als het natuurbeheerplan, zoals dat zes weken voor de openstelling voor de betreffende subsidie gold, voorziet in de verstrekking van de betreffende subsidie, en

    • b.

      voor zover de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de aanvraag tot subsidieverlening niet opzettelijk onregelmatigheden inzake landschapsbeheer heeft begaan.

  • 2 Een subsidie landschapsbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer wordt niet verstrekt voor landschapselementen:

    • a.

      waarop nog verplichtingen van toepassing zijn op grond van:

      • i.

        de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Groningen;

      • ii.

        de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister;

      • iii.

        de Subsidieregeling natuurbeheer Groningen;

      • iv.

        de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister;

      • v.

        de Regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden, of

      • vi.

        een beschikking ter zake het uit productie nemen van bouwland.

    • b.

      die zijn gelegen op erven.

Artikel 5.6 (subsidieverplichtingen)

  • 1 De ontvanger van een subsidie landschapsbeheer:

    • a.

      draagt er zorg voor dat alle beheeractiviteiten worden verricht die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het op het natuurterrein aanwezige landschapselement waarvoor subsidie wordt verstrekt en dat geen handelingen worden verricht of gedoogd die afbreuk doen aan de instandhouding van het landschapselement;

    • b.

      draagt er zorg voor dat wordt toegestaan dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden worden uitgevoerd op het natuurterrein waarvoor subsidie wordt verstrekt;

    • c.

      draagt er zorg voor dat op verzoek van Gedeputeerde Staten inzage wordt gegeven in het uitgevoerde dan wel uit te voeren beheer ten behoeve van de instandhouding van het op het natuurterrein aanwezige landschapselement;

    • d.

      meldt aan Gedeputeerde Staten de omstandigheden als gevolg waarvan hij redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan één of meerdere subsidieverplichtingen en doet dit binnen tien werkdagen na de dag dat dit voor hem mogelijk is;

    • e.

      meldt aan Gedeputeerde Staten de datum waarop weer aan de subsidieverplichtingen kan worden voldaan, en doet dit binnen tien werkdagen na de betreffende datum, en

    • f.

      draagt er zorg voor dat een ambtenaar als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht niet wordt verhindert controles uit te voeren in het kader van het toezicht op de naleving.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, de onderdelen d en e, kan een ontvanger van een subsidie landschapsbeheer, die in het bezit is van een geldig certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, eenmaal per kalenderjaar uiterlijk 31 oktober bij Gedeputeerde Staten de in het eerste lid, de onderdelen d en e, bedoelde gegevens melden.

  • 3 Een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, onderdeel b, dat het beheer laat uitvoeren door een of meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, onderdeel a, komt gedurende de zes beheerjaren met elk van deze natuurlijke personen of rechtspersonen voor zover deze op de peildatum de zeggenschap hebben over het beheer, schriftelijk overeen dat:

    • a.

      de natuurlijke persoon of rechtspersoon de in het eerste, onderdelen a tot en met d en g, bedoelde verplichtingen naleeft;

    • b.

      de natuurlijke persoon of rechtspersoon een vergoeding voor de naleving van de in het eerste, onderdelen a tot en met d en g, bedoelde verplichtingen ontvangt;

    • c.

      garant staat voor het terugbetalen van de in onderdeel b bedoelde vergoeding, als Gedeputeerde Staten de subsidie lager vaststellen of geheel of gedeeltelijk intrekken.

  • 4 De ontvanger van een subsidie agrarisch landschapsbeheer:

    • a.

      draagt er zorg voor dat wordt voldaan aan de verplichtingen, behorend bij het beheerpakket landschap, waarvoor hij subsidie ontvangt,;

    • b.

      draagt er zorg voor dat op zijn gehele bedrijf wordt voldaan aan de voorschriften, opgenomen in artikel 6 en bijlage I, van de Regeling GLB inkomenssteun

    • c.

      draagt er zorg voor dat wordt toegestaan dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden worden uitgevoerd met betrekking tot de landschapselementen waarvoor hij een subsidie ontvangt;

    • d.

      meldt aan Gedeputeerde Staten de omstandigheden als gevolg waarvan redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan één of meerdere subsidieverplichtingen en doet dit binnen tien werkdagen na de dag dat dit voor hem mogelijk is;

    • e.

      meldt aan Gedeputeerde Staten de datum waarop weer aan de subsidieverplichtingen kan worden voldaan, en doet dit binnen tien werkdagen na de betreffende, en

    • f.

      draagt er zorg voor dat een ambtenaar als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht niet wordt verhindert controles uit te voeren in het kader van het toezicht op de naleving.

  • 5 De ontvanger van een subsidie agrarisch landschapsbeheer, die subsidie ontvangt voor het uitvoeren van een van de in bijlage 6, onderdeel B.1, opgenomen beheerpakketten landschap, draagt er zorg voor dat op de grond waarvoor hij subsidie ontvangt en op zijn gehele bedrijf tevens wordt voldaan aan de voorschriften, opgenomen in bijlage 4, onderdeel A.

Artikel 5.7 (hoogte subsidie landschapsbeheer en subsidie agrarisch landschapsbeheer)

  • 1 Een subsidie landschapsbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer bestaat uit de som van zes jaarvergoedingen, elk behorend bij een kalenderjaar.

  • 2 Een jaarvergoeding bestaat uit het product van het tarief, bedoeld in artikel 5.8, eerste lid, zoals dat voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 5.2 bedoelde periode van zes kalenderjaren voor het desbetreffende landschapselement is vastgesteld, en het aantal eenheden landschapselementen, uitgedrukt in hectares, meters of stuks, waarvoor subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer wordt verstrekt.

  • 3 Gedeputeerde Staten keren uiterlijk tien weken na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren de jaarvergoeding behorende bij het betreffende kalenderjaar als voorschot uit.

Artikel 5.8 (hoogte tarief per kalenderjaar)

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks voor nieuw te verstrekken subsidies landschapsbeheer of subsidies agrarisch landschapsbeheer vast de tarieven per kalenderjaar voor de verschillende landschapselementen, uitgedrukt in een bedrag per hectare, meter of stuk.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk zes weken voorafgaande aan de openstellingsperiode mededeling gedaan door plaatsing in het Provinciaal Blad.

Artikel 5.9 (beschikking tot subsidieverlening)

Een beschikking tot verlening van een subsidie landschapsbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer vermeldt in elk geval:

  • a.

    het landschapselement waarvoor subsidie wordt verleend, en

  • b.

    de hoogte van de subsidie.

Artikel 5.10 (ambtshalve vaststelling)

  • 1 In afwijking van artikel 1.5 stellen Gedeputeerde Staten binnen tien weken na afloop van de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie landschapsbeheer of de subsidie agrarisch landschapsbeheer is verstrekt, de subsidie landschapsbeheer of de subsidie agrarisch landschapsbeheer ambtshalve vast.

  • 2 De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, kan eenmaal met ten hoogste tien weken worden verdaagd

  • 3 -

Hoofdstuk 6 Coördinatie agrarisch natuurbeheer en subsidie organisatiekosten

Paragraaf 6.1 Subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer

Artikel 6.1.1 (grondslag subsidie)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer verstrekken.

Artikel 6.1.2 (begunstigden)

Een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer kan worden verstrekt aan gebiedscoördinatoren.

Artikel 6.1.3 (aanvraag subsidie)

Een aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van:

  • a.

    een beschrijving van het gebied waar de gebiedscoördinator collectief beheer coördineert of gaat coördineren;

  • b.

    een activiteitenplan gericht op het coördineren van het collectief beheer, waarin ten minste voor de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd per kalenderjaar staat beschreven voor welke coördinatieactiviteiten subsidie wordt gevraagd, en,

  • c.

    een begroting, waarin uitgesplitst per kalenderjaar de uitgaven en inkomsten staan beschreven.

Artikel 6.1.4 (duur subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer)

Een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer wordt verstrekt voor een periode van maximaal zes kalenderjaren.

Artikel 6.1.5 (subsidieverplichtingen)

De ontvanger van een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer voert de onderdelen ten behoeve waarvan subsidie wordt verstrekt uit conform het activiteitenplan en de daarbij behorende begroting, bedoeld in artikel 6.1.3, de onderdelen b en c.

Artikel 6.1.6 (subsidiabele kosten)

Als subsidiabele kosten komen in aanmerking de kosten voor coördinatieactiviteiten ten behoeve van het collectief agrarisch natuurbeheer.

Artikel 6.1.7 (hoogte)

Een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer bedraagt ten hoogste 100 procent van de werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 6.1.8 (aanvraag tot tussentijdse betaling)

Gedeputeerde Staten kunnen ten hoogste eenmaal per jaar op aanvraag een voorschot verstrekken waarbij het totaal van de aan een ontvanger verleende voorschotten ten hoogste 80% van de in de begroting voor dat kalenderjaar opgenomen subsidiabele kosten mag bedragen.

Artikel 6.1.9 (subsidievaststelling)
  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer jaarlijks vaststellen voor dat gedeelte dat ziet op de in het afgelopen kalenderjaar gemaakte kosten.

  • 2 Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend uiterlijk drie maanden na afloop van een kalenderjaar of drie maanden na afloop van de termijn waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3 Een aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een overzicht van de gemaakte subsidiabele kosten en een verslag van de uitgevoerde activiteiten.

  • 4 -

Paragraaf 6.2 Subsidie organisatiekosten

Artikel 6.2.1 (grondslag subsidie)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een subsidie organisatiekosten verstrekken.

Artikel 6.2.2 (begunstigden)

Een subsidie organisatiekosten kan worden verstrekt aan een agrarische natuurvereniging.

Artikel 6.2.3 (aanvraag subsidie)
  • 1 Een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend uiterlijk 31 oktober direct voorafgaand aan het eerste kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2 Een aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan, waarin ten minste voor de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd per kalenderjaar staat beschreven voor welke activiteiten subsidie wordt aangevraagd, en

    • b.

      een begroting, waarin uitgesplitst per kalenderjaar de uitgaven en inkomsten staan beschreven.

Artikel 6.2.4 (duur subsidie organisatiekosten)

Een subsidie organisatiekosten wordt verstrekt voor een periode van maximaal zes kalenderjaren.

Artikel 6.2.5 (subsidieverplichtingen)

De ontvanger van een subsidie organisatiekosten voert de activiteiten ten behoeve waarvan een subsidie wordt verstrekt conform het activiteitenplan, bedoeld in artikel 6.2.3, tweede lid.

Artikel 6.2.6 (subsidiabele kosten)

Als subsidiabele kosten komen in aanmerking de kosten voor de organisatie van activiteiten ten behoeve waarvan de subsidie wordt verstrekt, gericht op:

  • a.

    kennisbevordering, kwaliteitsborging en professionalisering van agrarisch natuurbeheer;

  • b.

    werving en aanvraagbegeleiding, van agrarische natuurbeheerders;

  • c.

    promotie, draagvlak en samenwerking in een gebied;

  • d.

    monitoring en toezicht ten behoeve van de ecologische sturing in het gebied.

Artikel 6.2.7 (hoogte)

Een subsidie organisatiekosten bedraagt ten hoogste 100 procent van de werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 6.2.8 (aanvraag tot tussentijdse betaling)

Gedeputeerde Staten kunnen ten hoogste eenmaal per kalenderjaar op aanvraag een voorschot verstrekken waarbij het totaal van de verleende voorschotten ten hoogste 80% van de in de begroting voor dat kalenderjaar opgenomen subsidiabele kosten mag bedragen.

Artikel 6.2.9 (aanvraag tot subsidievaststelling)
  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie organisatiekosten jaarlijks vaststellen voor dat gedeelte dat ziet op de in het afgelopen kalenderjaar gemaakte kosten.

  • 2 Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend uiterlijk drie maanden na afloop van een kalenderjaar of drie maanden na afloop van de termijn waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 Een aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een overzicht van de gemaakte subsidiabele kosten en een verslag van de uitgevoerde activiteiten.

Hoofdstuk 7 Wijziging en intrekking

Artikel 7.1 (overmacht)

  • 1 Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer kan, indien sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden, een aanvraag indienen tot wijziging of intrekking van de subsidie vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.

  • 2 Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, probleemgebiedensubsidie of subsidie agrarisch landschapsbeheer, kan, als sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1974/2006, een aanvraag indienen tot wijziging of intrekking van de subsidie vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid honoreren, zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande beheerjaren of kalenderjaren wordt verlangd, als de overmacht of uitzonderlijke omstandigheden van dien aard is dat het doel van de betreffende subsidie niet kan worden behaald.

Artikel 7.2 (overlijden subsidieontvanger)

  • 1 Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer overlijdt, kan diens rechtsopvolger onder algemene titel een aanvraag indienen tot overname van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de betreffende subsidie van de overledene voor de resterende looptijd van die subsidie.

  • 2 Als een rechtsopvolger als bedoeld in het eerste lid al een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer ontvangt voor een natuurterrein dat grenst, voor landbouwgrond die grenst of voor landschapselementen die grenzen aan het nieuwe natuurterrein, de nieuwe landsbouwgrond of de nieuwe landschapselementen, en de subsidieverplichtingen zijn identiek, kan hij als onderdeel van de in het eerste lid bedoelde aanvraag een aanvraag indienen om:

    • a.

      in afwijking van het eerste lid, de beide subsidies samen te voegen door de looptijd, de subsidieverplichtingen en de tarieven, van de subsidie die hij wenst over te nemen, gelijk te stellen aan de subsidie die hij reeds ontvangt, op voorwaarde dat de looptijd van de subsidie die hij reeds ontvangt groter is dan de looptijd van de subsidie die hij wenst over te nemen, of

    • b.

      de beide subsidies samen te voegen door de looptijd, de subsidieverplichtingen en de tarieven, van de subsidie die hij reeds ontvangt, te wijzigen en gelijk te stellen aan de subsidie die hij wenst over te nemen, op voorwaarde dat de looptijd van de subsidie die hij wenst over te nemen groter is dan de looptijd van de subsidie die hij reeds ontvangt.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid honoreren als voldaan is aan de voorwaarden inzake de verstrekking van de betreffende subsidie.

  • 4 Als in geval van overlijden van een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer niet binnen een termijn van zes maanden na dat overlijden door de rechtsopvolger, een aanvraag is ingediend als bedoeld in het eerste lid, trekken Gedeputeerde Staten de subsidie in met ingang van de datum van het overlijden en stellen Gedeputeerde Staten de subsidie ambtshalve vast zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande beheerjaren of kalenderjaren wordt verlangd.

  • 5 Gedeputeerde Staten kunnen, in afwijking van de artikelen 3.7, 3.10 4.1.1.7, 4.1.1.10, 5.7 en 5.10, de uitbetaling van een voorschot of de vaststelling van een subsidie, opschorten tot de termijn, genoemd in het vierde lid, is verstreken.

Artikel 7.3 (overdracht aan andere beheerder)

  • 1 Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of subsidie landschapsbeheer de zeggenschap over het beheer of het beheer overdraagt aan een derde, waardoor hij op de peildatum van een kalenderjaar niet kan worden aangemerkt als begunstigde, kan hij tezamen met de derde een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke overdracht van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de betreffende subsidie voor de resterende looptijd van de subsidie.

  • 2 Als een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer het beheer overdraagt aan een derde waardoor hij op de peildatum van een beheerjaar niet kan worden aangemerkt als begunstigde, kan hij tezamen met de derde een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke overdracht van de van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de betreffende subsidie voor de resterende looptijd van de subsidie.

  • 3 Een aanvraag tot overdracht als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk 1 juli van het betreffende kalenderjaar gedaan.

  • 4 Een aanvraag tot overdracht als bedoeld in het tweede lid wordt uiterlijk op de peildatum van het betreffende beheerjaar gedaan.

  • 5 Als een derde als bedoeld in het eerste of tweede lid al een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer ontvangt voor een natuurterrein, landbouwgrond of landschapselementen, dat grenst aan het nieuwe natuurterrein, de nieuwe landbouwgrond of de nieuwe landschapselementen, en de subsidieverplichtingen zijn identiek, kan hij in geval van overdracht voor de resterende looptijd van de betreffende subsidie als onderdeel van de in het eerste lid bedoelde aanvraag, een aanvraag indienen om:

    • a.

      in afwijking van het eerste lid, de beide subsidies samen te voegen door de looptijd, de subsidieverplichtingen en de tarieven, van de subsidie die hij wenst over te nemen te wijzigen en gelijk te stellen aan de subsidie die hij reeds ontvangt, op voorwaarde dat de looptijd van de subsidie die hij reeds ontvangt groter is dan de looptijd van de subsidie wenst over te nemen, of

    • b.

      de beide subsidies samen te voegen door de looptijd, de subsidieverplichtingen en de tarieven, van de subsidie die hij reeds ontvangt te wijzigen en gelijk te stellen aan de subsidie wenst over te nemen, op voorwaarde dat de looptijd van de subsidie die hij wenst over te nemen groter is dan de looptijd van de subsidie die hij reeds ontvangt.

  • 6 Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste of tweede lid honoreren als voldaan is aan de voorwaarden inzake de verstrekking van de betreffende subsidie.

  • 7 Als Gedeputeerde Staten een aanvraag als bedoeld in het eerste of tweede lid honoreren, wordt de subsidie overgedragen met ingang van:

    • a.

      het kalenderjaar volgend op het verzoek tot overdracht, als de overdracht na de peildatum van een beheerjaar of kalenderjaar en voor de ingang van een nieuw beheerjaar of kalenderjaar is gelegen;

    • b.

      het moment waarop de derde als begunstigde kan worden aangemerkt, als de overdracht na de ingang van een beheerjaar of kalenderjaar en voor de peildatum van het betreffende beheerjaar of kalenderjaar is gelegen.

  • 8 In geval van overdracht van een subsidie gedurende een beheerjaar of kalenderjaar, ontvangt degene die op de peildatum begunstigde is, de jaarbetaling voor het betreffende beheerjaar of kalenderjaar.

  • 9 In afwijking van het zesde lid honoreren Gedeputeerde Staten een aanvraag als bedoeld in het eerste lid niet met betrekking tot het gedeelte van een subsidie natuurbeheer dat ziet op de uitvoering van monitoringswerkzaamheden, als de nieuwe ontvanger van de subsidie niet gecertificeerd begunstigde is.

Artikel 7.4 (overdracht aan staatsbosbeheer, TBO of BBL)

  • 1 Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer kan, als hij de zeggenschap over het beheer of het beheer geheel of gedeeltelijk overdraagt aan Staatsbosbeheer, het Bureau beheer landbouwgronden of een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties zoals dat artikel tot 1 januari 2008 luidde, een aanvraag indienen tot intrekking of wijziging van de subsidie vanaf het moment van de overname.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen aanvraag als bedoeld in het eerste lid met betrekking tot een subsidie agrarisch natuurbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer, honoreren zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande beheerjaren of kalenderjaren wordt verlangd, als voldaan is aan de voorwaarde, genoemd in artikel 44, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1974/2006.

Artikel 7.5 (wijziging subsidie ivm vergroting areaal)

  • 1 Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer kan eenmaal per jaar een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar of beheerjaar, gericht op de vergroting van het areaal natuurterrein, het areaal landbouwgrond of het aantal eenheden landschapselementen, dat wordt beheerd.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid ten aanzien van een subsidie natuurbeheer of subsidie landschapsbeheer honoreren als:

    • a.

      met betrekking tot het nieuwe areaal natuurterrein of het aantal nieuwe eenheden landschapselementen, is voldaan aan de voorwaarden inzake de verstrekking van de betreffende subsidie, en

    • b.

      de wijziging van de subsidie leidt tot een verhoging van het jaarlijks te betalen voorschot dat op grond van deze regeling of de regelingen/verordeningen inzake natuur- en landschapsbeheer van een of meerdere andere provincies zou kunnen worden verstrekt, van ten minste €50,- per kalenderjaar of beheerjaar.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid ten aanzien van een subsidie agrarisch natuurbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer honoreren als:

    • a.

      met betrekking tot het nieuwe areaal landbouwgrond of het aantal eenheden landschapselementen, is voldaan aan de voorwaarden inzake de verstrekking van de betreffende subsidie;

    • b.

      het nieuwe areaal landbouwgrond niet meer dan twee hectare bedraagt en evenmin meer dan 10% van het bestaande areaal landbouwgrond waarvoor de subsidieontvanger al subsidie ontvangt of het aantal eenheden landschapselementen niet meer dan 10% bedraagt van het aantal eenheden landschapselementen waarvoor de subsidieontvanger al subsidie ontvangt, en

    • c.

      de wijziging van de subsidie leidt tot een verhoging van het jaarlijks te betalen voorschot dat op grond van deze regeling of de regelingen/verordeningen inzake natuur- en landschapsbeheer van een of meerdere andere provincies zou kunnen worden verstrekt, van ten minste €50,- per kalenderjaar of beheerjaar.

Artikel 7.6 (wijziging subsidie ivm verkleining areaal)

  • 1 Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of subsidie landschapsbeheer kan een aanvraag tot wijziging of intrekking van de beschikking tot subsidieverlening indienen met het oog op de verkleining van het areaal natuurterrein of verkleining van het aantal door hem beheerde landschapselementen als gevolg van een werk van algemene nutte.

  • 2 Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer kan een aanvraag tot wijziging of intrekking van de beschikking tot subsidieverlening indienen met het oog op de verkleining van het areaal landbouwgrond als gevolg van omstandigheden, bedoeld in artikel 45, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1974/2006.

  • 3 Een ontvanger van een subsidie agrarisch landschapsbeheer kan een aanvraag tot wijziging of intrekking van de beschikking tot subsidieverlening indienen met het oog op de verkleining van het aantal door hem beheerde eenheden landschapselementen als gevolg van omstandigheden, bedoeld in artikel 45, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1974/2006.

Artikel 7.7 (beëindiging subsidie natuurbeheer ivm wijziging natuurbeheertype)

  • 1 Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer kan een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de subsidie, als hij op het natuurterrein waarvoor hij subsidie ontvangt of een deel daarvan, maatregelen treft gericht op de wijziging van het natuurbeheertype van het betreffende natuurterrein.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande kalenderjaren wordt verlangd, als:

    • a.

      de wijziging op grond van het natuurbeheerplan van het natuurbeheertype is toegestaan;

    • b.

      de wijziging van het natuurbeheertype gericht is op een versterkte bescherming van de natuur, en

    • c.

      de beheerder verklaart ten minste zes jaar na afronding van de inrichtingsmaatregelen beheer gericht op de instandhouding van het gewijzigde natuurbeheertype te blijven voeren.

Artikel 7.8 (beëindiging subsidie agrarisch natuurbeheer ivm aangaan aanvraag ander type subsidie agrarisch natuurbeheer)

  • 1 Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer kan een aanvraag indienen tot gehele voortijdige vaststelling van de subsidie als hij een ander agrarisch beheerpakket wil uitvoeren.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande beheerjaren wordt verlangd, als:

    • a.

      bij de aanvraag tot wijziging een aanvraag is gevoegd tot verlening van een nieuwe subsidie agrarisch natuurbeheer en die betreffende subsidie op grond van de in deze regeling opgenomen voorwaarden wordt verleend, en

    • b.

      is voldaan aan de voorwaarden opgenomen in artikel 27, elfde lid, van verordening (EG) nr. 1974/2006, waarbij het artikel 27, elfde lid, onderdeel c alleen geldt voor subsidie agrarisch natuurbeheer die onderdeel uitmaken van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013.

Artikel 7.9 (wijziging beheer binnen agrarisch beheertype)

  • 1 Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer die zijn beheer uitvoert in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer, kan uiterlijk twee maanden voor aanvang van een volgend beheerjaar ten behoeve van het beheer voor de volgende beheerjaren een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening in verband met een wijziging van:

    • a.

      het te voeren beheer binnen een zelfde agrarisch beheertype, of

    • b.

      de percelen waar het beheer op wordt uitgevoerd.

  • 2 Een aanvraag tot wijziging van de subsidie gaat vergezeld van een door de gebiedscoördinator digitaal ingediend en op grond van artikel 9.2 goedgekeurd collectief beheerplan.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren als het gewijzigde beheer op basis van het op grond van het tweede lid ingediende goedgekeurde collectief beheerplan is toegestaan.

Artikel 7.10 (wijziging baseline)

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieschriften en de hoogte van een subsidie agrarisch natuurbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer, aanpassen als dit ingevolgde artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 noodzakelijk is.

  • 2 Als de ontvanger van een subsidie de in het eerste lid bedoelde wijzigingen niet aanvaardt, trekken Gedeputeerde Staten de subsidie overeenkomstig artikel 46, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 1974/2006 in met ingang van de datum dat de wijziging van de beschikking tot subsidieverlening zou moeten ingaan, en stellen de subsidie ambtshalve vast zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande beheerjaren wordt verlangd.

Artikel 7.11 (wijziging)

  • 1 Een ontvanger van een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer of subsidie organisatiekosten kan jaarlijks een aanvraag tot wijziging van de subsidie indienen.

  • 2 De aanvraag tot wijziging wordt ingediend uiterlijk op 31 oktober voorafgaande aan het jaar waarvoor de wijziging wordt aangevraagd.

  • 3 De aanvraag tot wijziging gaat vergezeld van:

    • a.

      een onderbouwing van de wijziging;

    • b.

      gewijzigd activiteitenplan, en

    • c.

      een gewijzigde begroting.

    • d.

      -

Hoofdstuk 8 Certificering

Artikel 8.1 (bevoegdheid tot certificering)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag afgeven:

  • a.

    een certificaat natuurbeheer;

  • b.

    een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer;

  • c.

    een certificaat coördinatie agrarisch natuurbeheer.

Artikel 8.2 (wie kunnen worden gecertificeerd)

  • 1 Voor een certificaat natuurbeheer komen in aanmerking begunstigden als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a.

  • 2 Voor een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer komen in aanmerking begunstigden als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b.

  • 3 Voor een certificaat coördinatie agrarisch natuurbeheer komen in aanmerking rechtspersonen.

Artikel 8.3 (certificeringsvoorwaarden)

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen een certificaat natuurbeheer verlenen als is voldaan aan de voorwaarden opgenomen in het programma van eisen, onderdeel natuurbeheer, zoals dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en gepubliceerd in het Provinciaal Blad

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer verlenen als is voldaan aan de voorwaarden opgenomen in het programma van eisen, onderdeel samenwerkingsverband natuurbeheer, zoals dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en gepubliceerd in het Provinciaal Blad

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen een certificaat coördinatie agrarisch natuurbeheer verlenen als is voldaan aan de voorwaarden opgenomen in het programma van eisen, onderdeel coördinatie agrarisch natuurbeheer, zoals dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en gepubliceerd in het Provinciaal Blad.

Artikel 8.4 (verplichtingen gecertificeerden)

Een gecertificeerde:

  • a.

    draagt er zorg voor dat hij blijft voldoen aan de certificeringsvoorwaarden bedoeld in artikel 8.3;

  • b.

    verleent medewerking aan periodieke audits in het kader van de instandhouding van de certificering.

Artikel 8.5 (schorsing en intrekking certificaat)

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen de certificering schorsen als binnen een door hen te bepalen termijn de gecertificeerde begunstigde niet voldoet aan één of meer certificeringsvoorwaarden.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen het certificaat intrekken indien:

    • a.

      na afloop van de schorsing, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat de gecertificeerde begunstigde nog steeds niet voldoet aan één of meer certificeringsvoorwaarden;

    • b.

      blijkt dat binnen een periode van twaalf maanden na afloop van de schorsingstermijn, bedoeld in het eerste lid, de gecertificeerde begunstigde opnieuw niet voldoet aan één of meer certificeringsvoorwaarden of de subsidieverplichtingen;

  • 3 Voordat een besluit tot schorsing of intrekking wordt genomen, wordt de gecertificeerde begunstigde in de gelegenheid gesteld binnen een bepaalde termijn alsnog aan de certificeringsvoorwaarden of de subsidieverplichtingen te voldoen.

Artikel 8.6 (rechtsgevolgen intrekken)

Als Gedeputeerde Staten een certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer intrekken, wordt de subsidieverleningsbeschikking ingetrokken met ingang van de intrekking van het certificaat, tenzij de begunstigde binnen twee maanden na intrekking van het certificaat verzoekt om met ingang van het moment van intrekking van het certificaat de subsidieverleningsbeschikking te wijzigen in een subsidieverleningsbeschikking onder de voorwaarden die gelden voor niet gecertificeerden, in welk geval hij alsnog de informatie verstrekt die hij bij de aanvraag van de subsidie op grond van deze regeling had moeten verstrekken als hij niet was gecertificeerd.

Hoofdstuk 9 Collectief beheerplan

Artikel 9.1

  • 1 Een gebiedscoördinator kan bij Gedeputeerde Staten een aanvraag indienen tot vaststelling van:

    • a.

      een collectief beheerplan;

    • b.

      een wijziging van een op grond van artikel 9.2 vastgesteld collectief beheerplan.

  • 2 Een aanvraag als bedoeld in:

    • a.

      het eerste lid, onderdeel a, gaat vergezeld van een collectief beheerplan;

    • b.

      het eerste lid, onderdeel b, gaat vergezeld van een wijziging van een op grond van artikel 9.2 vastgesteld collectief beheerplan.

Artikel 9.2

Gedeputeerde Staten kunnen een collectief beheerplan dan wel een wijziging van een op grond van dit artikel vastgesteld collectief beheerplan vaststellen als:

  • a.

    de aanvraag tot vaststelling is ingediend door een gebiedscoördinator die het beheer in het betreffende beheergebied coördineert;

  • b.

    de aanvraag is ingediend uiterlijk drie maanden voorafgaande aan een beheerjaar;

  • c.

    het collectief beheerplan dan wel de wijziging van een op grond van dit artikel vastgesteld collectief beheerplan past binnen het natuurbeheerplan, en

  • d.

    het collectief beheerplan dan wel de wijziging van een op grond van dit artikel vastgesteld collectief beheerplan voldoet aan de eisen genoemd in bijlage 5.

  • e.

    -

Hoofdstuk 10 Verlaging subsidies

Artikel 10.1 (verlagen voorschot en bedrag subsidievaststelling)

  • 1 Gedeputeerde Staten verlagen:

    • a.

      de jaarvergoeding, bedoeld in de artikelen 3.7, tweede lid, 4.1.1.7, tweede lid of 5.7, tweede lid, die na afloop van ieder kalenderjaar of beheerjaar wordt uitgekeerd of de som van de zes jaarvergoedingen die ingevolge artikel 3.10, 4.1.1.10 of 5.10 wordt vastgesteld;

    • b.

      het bedrag dat ingevolge artikel 4.2.8 wordt uitgekeerd, als een ontvanger van een subsidie niet heeft voldaan aan één of meerdere van de verplichtingen die zijn verbonden aan het ontvangen van de betreffende subsidie, niet zijnde de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 4.1.1.6, eerste lid, onderdeel b, tweede en derde lid, 4.2.6, onderdeel a, en 5.6, vierde lid, de onderdelen b en c.

  • 2 De hoogte van de verlaging op basis van het eerste lid is afhankelijk van de ernst, de omvang en het permanent karakter van de niet-naleving en het al dan niet aanwezig zijn van gemelde gevallen overmacht of onvoorziene omstandigheden.

  • 3 Als een subsidie overeenkomstig artikel 7.3, zevende lid, onderdeel b, wordt overgedragen wordt de jaarvergoeding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of het bedrag, bedoeld in onderdeel b, dat wordt uitgekeerd aan de nieuwe subsidieontvanger ook verlaagd als gedurende het beheerjaar of het kalenderjaar maar voorafgaand aan de overdracht van de subsidie overtredingen zijn begaan door de oorspronkelijke subsidieontvanger.

Artikel 10.2 (randvoorwaarden)

  • 1 Gedeputeerde Staten verlagen:

    • a.

      de jaarvergoeding, bedoeld in de artikelen 4.1.1.7, tweede lid of 5.7, tweede lid, die na afloop van ieder kalenderjaar of beheerjaar wordt uitgekeerd;

    • b.

      bedrag dat ingevolge artikel 4.2.8 wordt uitgekeerd, overeenkomstig artikel 23 van verordening (EG) nr. 1975/2006 en stellen de verlaging vast overeenkomstig de Beleidsregels normenkader randvoorwaarden GLB.

  • 2 Daar waar de niet naleving een of meerdere voorschriften betreft als bedoeld in artikel 4.1.1.6, tweede lid, of 5.6, vierde lid, onderdeel c, geldt het bepaalde in bijlage 4, onderdeel B, inzake:

    • a.

      het wetgevingskader, de artikelen en het onderwerp van controle;

    • b.

      het randvoorwaardenterrein;

    • c.

      de ernst, de omvang en het permanente karakter;

    • d.

      de initiële korting, en

    • e.

      de opzet;

    • als was het onderdeel van de bijlage bij de Beleidsregels normenkader randvoorwaarden GLB.

  • 3 Als een subsidie overeenkomstig artikel 7.3, zevende lid, onderdeel b, is overgedragen, wordt de jaarvergoeding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat wordt uitgekeerd aan de nieuwe subsidieontvanger ook verlaagd als gedurende het beheerjaar of het kalenderjaar waarbij de jaarvergoeding behoort, maar voorafgaand aan de overdracht van de subsidie overtredingen zijn begaan door de oorspronkelijke subsidieontvanger.

Artikel 10.3 (indienen aanvraag jaarvergoeding of betaling probleemgebiedensubsidie)

Gedeputeerde Staten verlagen:

  • a.

    de jaarvergoeding, bedoeld in de artikelen 4.1.1.6, derde lid, die na afloop van ieder beheerjaar wordt uitgekeerd;

  • b.

    het bedrag dat ingevolge artikel 4.2.8 wordt uitgekeerd, overeenkomstig artikel 7 van verordening (EG) nr. 1975/2006 als de subsidieontvanger de aanvraag tot betaling niet of niet tijdig indient.

Hoofdstuk 11 Controle

Artikel 11.1 (toezicht op de beheersvoorschriften)

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling, met uitzondering van de bepalingen, bedoeld in de artikelen 4.1.1.6, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, en 4.2.6, onderdeel a, zijn belast de bij besluit van Gedeputeerde Staten aangewezen ambtenaren.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in het provinciaal Blad.

  • 3 -

Hoofdstuk 12 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12.1 (intrekken PSN en PSAN)

-

Artikel 12.2 (uitdienen onder bestaande voorwaarden)

  • 1 Bestaande aanspraken en verplichtingen op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Groningen en de Subsidieregeling natuurbeheer Groningen blijven in stand en worden uitgediend onder de voorwaarden die golden onder de genoemde regelingen.

  • 2 Op subsidieaanvragen ingediend op grond van de regelingen, genoemd in het eerste lid, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 12.3 (vrijwillig overstappen mogelijk)

  • 1 Een ontvanger van een subsidie inzake het natuurbeheer of het beheer van landschapselementen, verleend op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer Groningen, kan bij Gedeputeerde Staten een verzoek indienen om voor de resterende looptijd van de bestaande aanspraak, eventueel aangevuld met de periode tussen het einde van deze aanspraak en de ingang van een nieuw kalenderjaar, deze aanspraak en de daarbij behorende rechten en verplichtingen te wijzigen in de rechten en verplichtingen die behoren bij een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als deze wijziging past binnen het natuurbeheerplan.

  • 2 Een ontvanger van een subsidie inzake het agrarisch natuurbeheer of het beheer van agrarische landschapselementen, verleend op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Groningen kan bij Gedeputeerde Staten een verzoek indienen om voor de resterende looptijd van de aanspraak, eventueel aangevuld met de periode tussen het einde van deze aanspraak en de ingang van een nieuw beheerjaar of kalenderjaar, deze aanspraak en de daarbij behorende rechten en verplichtingen te wijzigen in de rechten en verplichtingen die behoren bij een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer als deze wijziging past binnen het natuurbeheerplan en de wijziging –voor zover van toepassing- voldoet aan de voorwaarden opgenomen in artikel 27, twaalfde lid, van (EG) nr. Verordening 1974/2006.

Artikel 12.4 (langere looptijd subsidie)

Als een begunstigde aansluitend op een subsidie inzake het beheer van natuur of agrarische natuur op grond van:

  • a.

    de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Groningen;

  • b.

    de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister;

  • c.

    de Subsidieregeling natuurbeheer Groningen;

  • d.

    de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister;

  • een aanvraag indient voor een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, een subsidie landschapsbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer, kunnen Gedeputeerde Staten op aanvraag en in afwijking van de artikelen 3.2, 4.1.1.2 en 5.2 de betreffende subsidie verstrekken voor de duur van zes kalenderjaren of zes beheerjaren, aangevuld met de periode tussen het einde van de oude aanspraak en de datum waarop subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer, ingaat.

Artikel 12.5 (niet gecertificeerden tot 1 oktober 2010)

  • 1 Tot 1 oktober 2010 wordt een begunstigde als bedoeld in artikel 3.3 die een aanvraag indient voor een beheersubsidie natuur behandeld als was hij gecertificeerd begunstigde als hij op het moment van indiening van de aanvraag een verzoek tot certificering heeft ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 2 Tot 1 oktober 2010 wordt een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een aanvraag indient tot vaststelling van een collectief beheerplan, behandeld als was hij gebiedscoördinator als hij op het moment van indiening van de aanvraag tot vaststelling een verzoek tot certificering heeft ingediend bij Gedeputeerde Staten en nog niet is besloten op deze aanvraag.

  • 3 Als de uitkomst van het certificeringstraject is dat de aanvrager niet wordt gecertificeerd, wordt voor begunstigden als bedoeld in het eerste lid de subsidieverleningsbeschikking met terugwerkende kracht ingetrokken, tenzij de begunstigde verzoekt om wijziging met terugwerkende kracht in een subsidieverleningsbeschikking voor niet gecertificeerden, in welk geval hij alsnog de informatie verstrekt die hij bij de aanvraag van de subsidie op grond van deze regeling had moeten verstrekken als hij niet was gecertificeerd of als zodanig was behandeld.

  • 4 Als er in een gebied geen gebiedscoördinator is of geen natuurlijk persoon of rechtspersoon die voldoet aan het tweede lid, kan tot 31 december 2011 een daartoe door Gedeputeerde Staten aangewezen ambtenaar optreden als gebiedscoördinator.

Artikel 12.6

In afwijking van artikel 1.6, eerste lid, beslissen Gedeputeerde Staten binnen 20 weken op een aanvraag als die aanvraag binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze regeling is ontvangen, waarbij de beslissing eenmaal met ten hoogste tien weken kan worden verdaagd.

Artikel 12.7

-

Artikel 12.8

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer

Ondertekening

Groningen, ……….

Gedeputeerde Staten voornoemd,

, voorzitter.

, griffier.

Bijlagen

Bijlage 1: Beheertype natuur

NatuurtypeNatuurbeheertype
N01 Grootschalige, dynamische natuur
 N01.01 Zee en wad N01.02 Duin- en kwelderlandschap N01.03 Rivier- en moeraslandschap N01.04 Zand- en kalklandschap
N02 Rivieren
 N02.01 Rivier
N03 Beken en bronnen
 N03.01 Beek en Bron
N04 Stilstaande wateren
 N04.01 Kranswierwater N04.02 Zoete Plas N04.03 Brak water N04.04 Afgesloten zeearm
N05 Moerassen
 N05.01 moeras N05.02 Gemaaid rietland
N06 Voedselarme venen en vochtige heiden
 N06.01 Veenmosrietland en moerasheide N06.02 Trilveen N06.03 Hoogveen N06.04 Vochtige heide N06.05 Zwakgebufferd ven N06.06 Zuur ven of hoogveenven
N07 Droge heiden
 N07.01 Droge heide N07.02 Zandverstuiving
N08 Open duinen
 N08.01 Strand en embryonaal duin N08.02 Open duin N08.03 Vochtige duinvallei N08.04 Duinheide
N09 Schorren of kwelders
 N09.01 Schor of kwelder
N10 Vochtige schraalgraslanden
 N10.01 Nat schraalland N10.02 Vochtig schraalland
NatuurtypeNatuurbeheertype
N11 Droge schraalgraslanden
 N11.01 Droog schraalland
N12 Rijke graslanden en akkers
 N12.01 Bloemdijk N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland N12.03 Glanshaverhooiland N12.04 Zilt- en overstromingsgrasland N12.05 Kruiden- en faunarijke akker N12.06 Ruigteveld
N13 Vogelgraslanden
 N13.01 Vochtig weidevogelgrasland N13.02 Wintergastenweide
N14 Vochtige bossen
 N14.01 Rivier- en beekbegeleidend bos N14.02 Hoog- en laagveenbos N14.03 Haagbeuken- en essenbos
N15 Droge bossen
 N15.01 Duinbos N15.02 Dennen-, eiken-, en beukenbos
N16 Bossen met productiefunctie
 N16.01 Droog bos met productie N16.02 Vochtig  bos met productie
N17 Cultuurhistorische bossen
 N17.01 Vochtig hakhout en middenbos N17.02 Droog hakhout N17.03 Park- en stinzenbos N17.04 Eendenkooi

Bijlage 2: Recreatiepakket

Voorschriften recreatiepakket (artikel 3.6, eerste lid, onderdeel b):

1. Het natuurterrein is niet ingevolge het natuurbeheerplan of artikel 3.6, vierde lid, vrijgesteld van de openstellingsplicht.

2. Voor openstelling van het natuurterrein is geen ontheffing verkregen als bedoeld in artikel 3.6, zesde lid.

3. Het natuurterrein is voldoende toegankelijk en bevat voldoende wegen, vaarwegen en paden, die recreatief gebruik mogelijk maken.

4. De ontvanger van de subsidie onderhoudt de onder punt 3 genoemde wegen, vaarwegen en paden.

5. De ontvanger van de subsidie verleent – indien van toepassing – medewerking aan de aanleg, markering en het beheer van doorgaande routes voor wandelen en fietsen in het kader van de landelijke afstandswandelpaden (LAW’s) en lange fietsroutes (LF).

Bijlage 3: Agrarisch natuurbeheer

Onderdeel A:

Agrarisch natuurtype en bijbehorend agrarische beheertypen:

Agrarisch natuurtypeAgrarisch beheertype
A01 Agrarische FaunagebiedenA01.01 Weidevogelgebied A01.02 Akkerfaunagebied A01.03 Ganzenfourageergebied
A02 Agrarische floragebiedenA02.01 Botanisch waardevol grasland A02.02 Botanisch waardevol akkerland

Onderdeel B:

Onderdeel B.1. Agrarische beheertypen en bijbehorende agrarische beheerpakketten die zijn toegestaan in de gebieden zoals aangewezen in het onder het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 in het kader van maatregel 214 van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013

Agrarische beheertypenAgrarische beheerpakketten
A01.01 Weidevogelgebied
 A01.01.01 Weidevogelgrasland met rustperiode A01.01.02 Weidevogelgrasland met voorweiden A01.01.03 Plas-dras A01.01.04 Landbouwgrond met legselbeheer A01.01.05 Kruidenrijk weidevogelgrasland A01.01.06 Extensief beweid weidevogelgrasland
A01.02 Akkerfaunagebied
 A01.02.01 Bouwland met broedende akkervogels A01.02.02 Bouwland met doortrekkende en overwinterende akkervogels A01.02.03 Bouwland voor hamsters
A01.03 Ganzenfoerageergebied
 A01.03.01 Overwinterende ganzen
A02.01 Botanisch waardevol grasland
 A02.01.01 Botanisch weiland  A02.01.02 Botanisch hooiland A02.01.03 Botanische weide- of hooilandrand A02.01.04 Botanisch bronbeheer
A02.02 Botanisch waardevol akkerland
 A02.02.01 Akker met waardevolle flora A02.02.02 Chemie en kunstmestvrij land A02.02.03 Akkerflora randen

Onderdeel B.2. Agrarische beheertypen en bijbehorende regionale agrarische beheerpakketten(let wel: kunnen worden toegevoegd door de provincie onder voorwaarde van eigen financiering van programma- én uitvoeringskosten!)

Agrarische beheertypenAgrarische beheerpakketten (regionaal)
A01.01 Weidevogelgebied
  
A01.02 Akkerfaunagebied
  
A01.03 Ganzenfourageergebied
  
A02.01 Botanisch waardevol grasland
  
A02.02 Botanisch waardevol akkerland
  

Bijlage 4: Aanvullende randvoorwaarden als bedoeld in de artikelen 4.1.1.6, tweede lid en 5.6, derde lid

Onderdeel A

1. Artikel 7 van de Meststoffenwet in samenhang met art.8 onder c, 11 en 12, lid 4 en 5 en in samenhang met art.30 t/m 35 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (gebruiksnorm fosfaatbemesting)

2. Artikel 76 lid 1 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (vakbekwaamheidseis voor beroeps- of bedrijfsmatig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen)

3. Artikel 18 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (het controleaspect is een juiste en veilige opslag van gewasbeschermingsmiddelen en biociden)

4. Artikel 13 van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij (teeltvrije zone)

5. Artikel 15 van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij (voorschriften gebruik gewasbeschermingsmiddelen bij open water of andere gevoelige locaties) Onderdeel B  

1MeststoffenwetArt.7 in samenhang met art.8 onder c, 11 en 12, lid 4 en 5 en in samenhang met art.30 t/m 35 van de Uitvoeringsregeling MeststoffenwetHet verbod om in enig kalenderjaar op een bedrijf (fosfaathoudende) meststoffen op of in de bodem te brengen.Milieu3115%Nee
2Wet gewas-beschermings-middelen en biociden Art.76 lid 1Het verbod op het ontvangen, voorhanden hebben of gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen of biociden zonder een geldig bewijs van vakbekwaamheidGezondheid2103%Nee
3Wet gewas-beschermings-middelen en biocidenArt.18De verplichting om voldoende zorg in acht te nemen voor een juiste en veilige opslag van gewas-beschermings-middelen en biocidenGezondheid3103%Nee
4Lozingenbesluit open teelt en veehouderijArt. 13De verplichting bij het gebruik van gewas-beschermingsmiddelen een teeltvrije zone aan te houdenGezondheid3115%Nee
5Lozingenbesluit open teelt en veehouderijArt. 15De verplichting, bij het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen binnen een afstand van 14 m vanaf de insteek van het oppervlaktewater, de daarbij horende voorschriften na te leven.Gezondheid3115%Nee

Bijlage 5: Eisen collectief beheerplan

A. Een collectief beheerplan voldoet aan de volgende eisen:

a. onderdeel van het collectief beheerplan maakt uit een digitale topografische kaart waarvan Gedeputeerde Staten de technische specificaties nader kunnen aangeven, waarop is aangegeven op welke percelen de deelnemende landbouwers welke agrarische beheerpakketten of onderdelen daarvan wensen uit te voeren;

b. het collectief beheerplan is ondertekend door alle deelnemende landbouwers en de gebiedscoördinator;

c. als onderdeel van het collectief beheerplan voegt de gebiedscoördinator een advies van de gebiedscoördinator met betrekking tot de kwaliteit van het collectief beheerplan;

d. het collectief beheerplan omvat tevens een omschrijving en plaatsaanduiding van het beheer uitgevoerd door ontvangers van subsidies natuurbeheer voor zover dit beheer samenhangt met en relevant is voor het doel van het collectieve agrarische natuurbeheer waarvoor de gebiedscoördinator een collectief beheerplan opstelt;

e. aan nadere door Gedeputeerde Staten opgestelde eisen.

 

B. Een wijziging van een vastgesteld collectief beheerplan voldoet aan de volgende eisen:

a. onderdeel van de wijziging maakt uit een digitale topografische kaart waarvan Gedeputeerde Staten de technische specificaties nader kunnen aangeven, waarop is aangegeven op welke gewijzigde percelen de deelnemende landbouwers welke gewijzigde agrarische beheerpakketten of onderdelen daarvan wensen uit te voeren;

b. een wijziging is ondertekend door alle landbouwers die hun beheer willen wijzigen en de gebiedscoördinator;

c. als onderdeel van de wijziging voegt de gebiedscoördinator een advies van de gebiedscoördinator met betrekking tot de kwaliteit van het collectief beheerplan in relatie tot de verzochte wijzigingen in beheer;

d. aan nadere door Gedeputeerde Staten opgestelde eisen.

Bijlage 6 Landschap

Onderdeel A

Landschapsbeheertype Landschapselement
L01 Groenblauwe Landschapselementen
L01.01 Poel en kleine historisch water
 L01.01.01 Oppervlakte poel L01.01.02 Oppervlakte poel > 175 m2
L01.02 Houtwal en houtsingel
 L01.02.01 Houtsingel en houtwal L01.02.02 Hoge houtwal L01.02.03 Holle weg en graft
L01.03 Elzensingel
 L01.03.01 Bedekking elzensingel 30-50% L01.03.02 Bedekking elzensingel 50%-75% L01.03.03 Bedekking elzensingel > 75%
L01.04 Bossingel en bosje
 L01.04.01 Bossingel en bosje
L01.05 Knip- of scheerheg
 L01.05.01 Heg jaarlijks scheren of knippen L01.05.02 Heg eenmaal per 2-3 jaar scheren of knippen
L01.06 Struweelhaag
 L01.06.01 Struweelhaag snoeicyclus 5-7 jaar L01.06.02 Struweelhaag snoeicyclus > 12 jaar
L01.07 Laan
 L01.07.01 Gemiddelde stamdiameter bomen L01.07.02 Gemiddelde stamdiameter bomen 20-60 cm L01.07.03 Gemiddelde stamdiameter bomen > 60 cm
L01.08 Knotboom
 L01.08.01 Gemiddelde stamdiameter knotboom L01.08.02 Gemiddelde stamdiameter knotboom 20-60 cm L01.08.03 Gemiddelde stamdiameter knotboom > 60 cm
L01.09 Hoogstamboomgaard
 L01.09.01 Hoogstamboomgaard
L01.10 Struweelrand
 L01.10.01 Struweelrand
L01.11 Hakhoutbosje
 L01.11.01 Droog hakhoutbosje (zomereik dominant) L01.11.01 Vochtig en nat hakhoutbosje (zwarte els en/of gewone es dominant)
L01.12 Griendje
 L01.12.01 Griendje
L01.13 Bomenrij en solitaire boom
 L01.13.01 Gemiddelde stamdiameter boom L01.13.02 Gemiddelde stamdiameter boom 20-60 cm L01.13.03 Gemiddelde stamdiameter boom > 60 cm
L01.14 Rietzoom en klein rietperceel
 L01.14.01 Smalle rietzoom ( L01.14.02 Brede rietzoom (> 5 meter) en klein rietperceel
L01.15 Natuurvriendelijke oever
 L01.15.01 Natuurvriendelijke oever
 
L02 Historische gebouwen en omgeving
L02.01 Fortterrein
 L02.01.01 Fortterrein
L02.02 Historisch bouwwerk en erf
 L02.02.01 Historisch bouwwerk en erf
L02.03 Historische tuin
 L02.03.01 Historische tuin
 
L03 Aardwerken
L03.01 Aardwerk en groeve
 L03.01.01 Aardwerk en groeve
 
L04 Recreatieve landschapselementen
L04.01 Wandelpad over boerenland
 L04.01.01 Wandelpad over boerenland

Onderdeel B

Onderdeel B.1. Landschapselementen en bijbehorende beheerpakketten landschap die zijn toegestaan in de gebieden zoals aangewezen in het onder het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 in het kader van maatregel 214 van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013

Beheerpakket L01.01.01 Oppervlakte poel

Beheerpakket L01.01.02 Oppervlakte poel > 175 m2

Beheerpakket L01.02.01 Houtsingel en houtwal

Beheerpakket L01.02.02 Hoge houtwal

Beheerpakket L01.02.03 Holle weg en graft

Beheerpakket L01.03.01 Bedekking elzensingel 30-50%

Beheerpakket L01.03.02 Bedekking elzensingel 50%-75%

Beheerpakket L01.03.03 Bedekking elzensingel > 75%

Beheerpakket L01.05.01 Heg jaarlijks scheren of knippen

Beheerpakket L01.05.02 Heg eenmaal per 2-3 jaar scheren of knippen

Beheerpakket L01.06.01 Struweelhaag snoeicyclus 5-7 jaar

Beheerpakket L01.06.02 Struweelhaag snoeicyclus > 12 jaar

Beheerpakket L01.07.01 Gemiddelde stamdiameter bomen

Beheerpakket L01.07.02 Gemiddelde stamdiameter bomen 20-60 cm

Beheerpakket L01.07.03 Gemiddelde stamdiameter bomen > 60 cm

Beheerpakket L01.08.01 Gemiddelde stamdiameter knotboom

Beheerpakket L01.08.02 Gemiddelde stamdiameter knotboom 20-60 cm

Beheerpakket L01.08.03 Gemiddelde stamdiameter knotboom > 60 cm

Beheerpakket L01.09.01 Hoogstamboomgaard

Beheerpakket L01.10.01 Struweelrand

Beheerpakket L01.11.01 Hakhoutbosje

Beheerpakket L01.12.01 Griendje

Beheerpakket L01.13.01 Gemiddelde stamdiameter boom

Beheerpakket L01.13.02 Gemiddelde stamdiameter boom 20-60 cm

Beheerpakket L01.13.03 Gemiddelde stamdiameter boom > 60 cm

Beheerpakket L01.14.01 Smalle rietzoom (

Beheerpakket L01.14.02 Brede rietzoom (> 5 meter) en klein rietperceel

Beheerpakket L01.15.01 Natuurvriendelijke oever

Beheerpakket L02.01.01 Fortterrein

Beheerpakket L02.02.01 Historisch bouwwerk en erf

Beheerpakket L02.03.01 Historische tuin

Beheerpakket L03.01.01 Aardwerk en groeve

Beheerpakket L04.01.01 Wandelpad over boerenland

 

Onderdeel B.2

Onderdeel B.2. Landschapselementen en bijbehorende beheerpakketten landschap (let wel: kunnen worden toegevoegd door de provincie onder voorwaarde van eigen financiering van programma- én uitvoeringskosten!)