Organisatie | Winterswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 en volgende jaren |
Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 en volgende jaren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werke en bijstand, art. 8, lid 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-04-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 28-03-2013 | 2013, nr. III-1 |
De raad van de gemeente Winterswijk;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek van 2013;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel i, van de Wet werk en bijstand;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 maart 2013, nr.III-1;
VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE 2013 EN VOLGENDE JAREN
HOOFDSTUK 2 - BESCHERMING BESLAGVRIJE VOET BIJ VERREKENING WEGENS RECIDIVE
Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet
In afwijking van artikel 2 kunnen burgemeester en wethouders de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien er sprake is van dringende redenen.
Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
De artikelen 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in
zijn openbare vergadering gehouden op 28 maart 2013,
de griffier, de voorzitter,
Op 1 januari 2013 treedt de ‘Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving’ in werking. Voor de Wet werk en bijstand (Wwb) introduceert deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. De hoogte van de boete is daarbij in beginsel gelijk aan het bedrag dat belanghebbende te veel aan bijstand heeft ontvangen. Is sprake van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht (recidive) dan wordt de boete in beginsel verhoogd tot anderhalf keer het te veel ontvangen bedrag.
Het college van burgemeester en wethouders (verder college) is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college besluiten de boete gedurende maximaal drie maanden te verrekenen zonder inachtneming van de beslagvrije voet.
De Wwb verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht.
In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste behoeven geen nadere toelichting.
VerrekenenDe Wwb kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.
Artikel 2 De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening
Het college verrekent slechts één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. Voor de overige twee maanden vindt weliswaar verrekening met de beslagvrije voet plaats, maar niet volledig. Belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.
Voor het percentage van 80% is aansluiting gezocht bij de invorderingsmogelijkheden van de Belastingdienst bij notoire wanbetalers. Onder omstandigheden kan deze de beslagvrije voet (90% van de toepasselijke bijstandsnorm) verlagen met 10% op grond van artikel 19, eerste lid, van de Invorderingswet 1990.
Met de gekozen opzet wordt enerzijds uiting gegeven aan het principe dat fraude niet mag lonen. Het gaat hier immers om belanghebbenden die herhaaldelijk hun inlichtingenplicht hebben geschonden. Daar mag een duidelijk signaal tegenover staan. Anderzijds wordt rekening gehouden met de zorgplicht van het college. Het volledig buiten werking stellen van de beslagvrije voet gedurende drie maanden kan kwalijke maatschappelijke consequenties hebben. Dat moet voorkomen worden, nu de regeling daarmee zijn doel voorbij zou schieten.
Een belanghebbende kan inkomsten uit arbeid hebben die op grond van artikel 31, tweede lid, onderdelen n of r, van de WWB worden vrijgelaten voor de algemene bijstand. Bij verrekening van een recidiveboete tot 80% van de bijstandsnorm, tellen deze inkomsten echter gewoon mee. Het college laat deze inkomsten dus niet buiten beschouwing bij de beoordeling van de vraag of een belanghebbende nog over voldoende inkomen beschikt. Dat is geregeld in lid 3.
Artikel 3 Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet
Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn situaties denkbaar waarin volledige verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Die situaties komen aan de orde in artikel 3. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden waaraan het college toetst.
Van dringende redenen is niet snel sprake. Het gaat slechts om incidentele gevallen, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich geen voldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen.
Artikel 4 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
In artikel 60b, derde lid, van de Wwb is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boetes nog niet zijn betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan regelt artikel 4 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.