Organisatie | Renkum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Participatiewet, Bbz2004, IOAW en IOAZ Gemeente Renkum 2015 |
Citeertitel | Handhavingsverordening Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ Gemeente Renkum 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Handhavingsverordening WWB, Bbz 2004, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2013.
De bekendmaking van deze regeling is gerectificeerd op 29-02-2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2016 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 25-02-2015 | Onbekend. | |
22-05-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 24-04-2013 Hoog en Laag, 22-05-2013 | Onbekend |
HOOFDSTUK 3 GEVOLGEN BIJ FRAUDE, MISBRUIK EN ONEIGENLIJK GEBRUIK
Artikel 3 Verlaging van de uitkering
Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of redelijkerwijs kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de uitkering, kan het college de uitkering weigeren of verlagen conform hetgeen hierover bepaald is in de van toepassing zijnde afstemmingsverordening, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de ten onrechte ontvangen uitkering en de kosten gemaakt voor re-integratie.
Artikel 4 Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 3 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de uitkering op grond van artikel 3 te verlagen en de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt ten tijde van de aangifte geldende uitgangspunten.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 februari 2015.
De RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM,
de griffier, de voorzitter
mr. J.I.M le Comte, drs. J.P. Gebben
In artikel 8b van de Participatiewet is de verplichting opgenomen om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand. Afgezien van de korte bepaling van artikel 8b van de Participatiewet, zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld. De Participatiewet kent geen verplichting om jaarlijks een beleidsplan vast te stellen. De verantwoording over het gevoerde handhavingsbeleid wordt opgenomen in het jaarverslag aan de Raad. Het uitvoeringsbeleid is nader omschreven in een handhavingsplan en/of een controleplan, waardoor de uitvoerders zijn voorzien van regels en protocollen omtrent de wijze waarop zij gelegitimeerd hun werkzaamheden ten uitvoer brengen.
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Bbz 2004, IOAW, IOAZ of Awb niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in deze wetten ook de verordening moet worden gewijzigd. De begrippen die niet zijn omschreven in deze wetten, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.
Het begrip ‘uitkering’ moet gezien worden als de verzamelnaam voor het begrip ‘bijstand’ in de Participatiewet en Bbz 2004 en het begrip ‘uitkering’ in de IOAW en IOAZ.
Artikel 2. Opdracht aan het college
In dit artikel wordt aangegeven dat de gemeente om invulling te geven aan het nakomen van de verplichtingen verbonden aan de uitkeringsverlening gebruik maakt van een handhavings- en controleplan. Dit plan wordt vastgesteld door het college en bevat richtlijnen en aanwijzingen voor de uitvoering, waardoor het handelen van de gemeentelijke uitvoering expliciet toetsbaar en transparant wordt. Het plan bevat uitvoeringsvoorschriften voor de wijze waarop het college ten tijde van de aanvraag, de voortzetting of de beëindiging van de uitkering zorg draagt voor het voorkomen van fraude, misbruik of oneigenlijke gebruik van uitkeringen. Ook geeft dit plan aan op welke wijze en momenten er controles plaatsvinden op de door de belanghebbende verstrekte informatie en gegevens. Om invulling te geven aan deze controles wordt het handhavings- en controleplan aangevuld met protocollen die richting geven aan het handelen van betrokken ambtenaren.
Artikel 3. Afstemmen van de uitkering
Indien belanghebbende na constatering van het niet nakomen van de inlichtingenplicht op grond van artikel 17 Participatiewet, artikel 13 IOAW of artikel 13 IOAZ rechthebbende in de zin van één van deze wetten blijft, volgt een verlaging van de uitkering conform hetgeen hierover door de Raad is vastgelegd in de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2015 of de daarop volgende. Artikel 17 Participatiewet is overeenkomstig van toepassing op de Bbz 2004.
Artikel 4. Aangifte bij het Openbaar Ministerie
In de ‘Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude’ van het OM zijn de uitgangspunten vastgelegd wanneer door het college aangifte gedaan kan worden indien een gedraging van een belanghebbende als bedoeld in artikel 3 leidt tot benadeling van de gemeente.
Onder de huidige regeling bestaat de verplichting voor gemeenten om proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie indien er sprake is van fraude en het benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 50.000,- (de aangifterichtlijn sociale zekerheid). Ingeval er geen maatregel getroffen kan worden, kan ook bij een lager fraudebedrag aangifte gedaan worden.
Op grond van deze bepaling is het college bevoegd om nadere regels vast te stellen.
Artikel 6 Citeertitel, inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.