Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Gehandicaptenparkeerkaarten & Gehandicaptenparkeerplaatsen 2009 |
Citeertitel | Beleidsregels Gehandicaptenparkeerkaarten &Gehandicaptenparkeerplaatsen 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-09-2009 | Onbekend | 25-08-2009 Onbekend | Onbekend |
Voor mensen met een handicap heeft de gemeente Leiderdorp op grond van artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) speciale parkeervoorzieningen getroffen die afwijken van de reguliere parkeervoorzieningen. Mensen met een handicap kunnen op grond van een medisch advies aanspraak maken op een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) en daarmee op een individuele gehandicaptenparkeerplaats (GPPL) op kenteken. Parkeervoorzieningen in de openbare ruimte worden over het algemeen steeds schaarser in verband met de toenemende automobiliteit. De beoordeling van een aanvraag voor het toekennen van gehandicaptenparkeerkaarten en gehandicaptenparkeerplaatsen moet daarom zorgvuldig plaatsvinden.
Op 1 oktober 2001 is de gehandicaptenparkeerkaart van uniform communautair model voor mensen met een handicap in de Europese Unie ingevoerd. Met deze parkeerkaart kan in de gehele Europese Unie gebruik worden gemaakt van de faciliteiten die door de kaart worden geboden overeenkomstig de nationale regels die gelden in de lidstaat waar de betrokkenen zich bevinden. Het vrije verkeer van mensen met een handicap wordt daardoor bevorderd. Met de invoering van de GPK van uniform communautair model worden ook de criteria, waaraan moet worden voldaan om voor een GPK in aanmerking te komen, herzien.
In verband met deze wijziging en de gemeentelijke wens om nadere regels te stellen met betrekking tot aanvragen om toekenning van gehandicaptenparkeerkaarten en gehandicaptenparkeerplaatsen, is onderhavige beleidsnotitie “Beleidsregels Gehandicaptenparkeerkaarten & Gehandicaptenparkeerplaatsen” opgesteld. Met de vaststelling van onderliggende beleidsregels wordt de “Beleidsnotitie inzake regelgeving voor het toekennen van invalidenparkeerkaarten / invalidenparkeerplaatsen” (december 2000) ingetrokken.
Hoofdstuk 2 Gehandicaptenparkeerkaarten (GPK)
Er zijn (voor particulieren) op basis van artikel 49 van de Regeling Gehandicaptenparkeerkaarten twee varianten van de GPK: de bestuurderskaart (B) en de passagierskaart (P). Een combinatie van beide (B/P) kan ook. Daarnaast kunnen instellingen als bedoeld in artikel 6 AWBZ aanspraak maken op een GPK (I).
2.1 Voorwaarden gehandicaptenparkeerkaart B
Op grond van de volgende voorwaarden kan een GPK B verstrekt worden aan een bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen of van een brommobiel:
2.2 Voorwaarden gehandicaptenparkeerkaart P
Op grond van de volgende voorwaarden kan een GPK P verstrekt worden aan een passagier van een motorvoertuig op meer dan twee wielen of van een brommobiel:
2.3 Voorwaarden gehandicaptenparkeerkaart B/P
Het is mogelijk dat een persoon in aanmerking komt voor zowel een GPK B als een GPK P. Aan een persoon met een GPK P kan zonder nader medisch onderzoek ook een GPK B worden verstrekt, omdat de criteria voor eerstgenoemde kaart strenger zijn. Anders dient in beginsel wel een nader medisch onderzoek plaats te vinden, wanneer een persoon met een GPK B ook een GPK P wenst te krijgen. Een dergelijk onderzoek kan achterwege blijven, wanneer uit het eerder gehouden onderzoek al is gebleken dat die persoon ook voldoet aan de eisen voor een GPK P. Op de GPK dient met een hoofdletter B en/of P te worden aangegeven dat het zowel een bestuurderskaart en/of passagierskaart betreft.
2.4 Voorwaarden gehandicaptenparkeerkaart voor instellingen (I)
Ten behoeve van het al dan niet collectief vervoer van gehandicapten die in instellingen verblijven als bedoeld in artikel 8 AWBZ kan een GPK verstrekt worden aan instellingen. Dergelijke instellingen hebben vaak de beschikking over een of meer voertuigen waarmee bewoners worden vervoerd. Met een GPK voor instellingen is het niet meer noodzakelijk om voor iedere bewoner afzonderlijk een GPK aan te vragen (artikel 49, tweede lid BABW). Aangezien de bewoners van dergelijke instellingen over het algemeen voldoen aan de gestelde criteria, kan deze kaart zonder tussenkomst van een keurende instantie worden afgegeven. Op de GPK dient met een hoofdletter I te worden aangegeven dat het een kaart voor een instelling betreft. Aan het aantal kaarten per instelling kan een limiet worden gesteld op basis van het aantal bewoners en het aantal beschikbare voertuigen.
Een GPK wordt niet afgegeven alvorens een medisch onderzoek met betrekking tot de handicap van de aanvrager heeft plaatsgevonden. Het medisch onderzoek wordt in eerste instantie verricht door een vanwege het gemeentelijke gezag aangewezen deskundige, bijvoorbeeld een gemeentelijke ergotherapeut. Een second opinion vindt plaats door een GGD arts. Bij het onderzoek wordt rekening gehouden met de medische voorgeschiedenis (voor zover mogelijk) en de gebruikelijke loophulpmiddelen welke de aanvrager ter beschikking heeft. Het medische advies wordt uitsluitend gebruikt om te bepalen of de aanvrager (daadwerkelijk) recht heeft op een GPK.
Personen die in aanmerking willen komen voor een GPK dienen een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier in te dienen bij de gemeente. De aanvraag dient vergezeld te gaan van twee recente identieke pasfoto’s en een kopie van het rijbewijs. De gemeente gebruikt dit formulier tevens om medisch advies bij de GGD of een andere deskundige instantie te vragen. Per persoon wordt slechts één GPK verstrekt. De GPK is een persoonsgebonden recht dat niet overgaat op de rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel.
Bij nieuwe (eerste) aanvragen voor een GPK is altijd een medisch onderzoek verplicht. Bij verlengingen van een GPK kan een nieuw medisch onderzoek gevraagd worden. Bij een nieuwe verstrekking van een GPK kan een medische keuring door de keurende persoon of instantie achterwege blijven voor gehandicapte personen die in aanmerking komen voor de hardheidsclausule of die permanent aan een rolstoel gebonden zijn of andere aantoonbare ernstige lichamelijke beperkingen hebben. Het oorspronkelijke medische advies wordt bij verlenging, na vijf jaar, gebruikt op basis waarvan de gemeente direct een nieuwe kaart kan afgeven.
De houder van de GPK dient zelf voor een tijdige aanvraag van een nieuwe kaart zorg te dragen. De GPK blijft eigendom van de gemeente die de kaart heeft afgegeven.
2.7 Model van de gehandicaptenparkeerkaart
De GPK dient aan de voorzijde te worden voorzien van een vervaldatum en de naam van de instantie die de kaart heeft afgegeven. De GPK moet tevens worden voorzien van de letters B (van bestuurderskaart), P (van passagierskaart) of I (van instellingenkaart), waarmee het kaarttype wordt aangeduid. Een combinatie van de letters B en P is mogelijk. De GPK B en P is persoonsgebonden.
Aan de achterzijde moet de kaart worden voorzien van naam, voorletters, voornaam, handtekening en pasfoto van de gebruiker. Indien de kaart wordt verstrekt aan een instelling wordt geen pasfoto op de kaart aangebracht. Bij ‘Naam’ moet in dat geval de naam van de directeur van de instelling worden vermeld en bij ‘Voornaam’ de naam van de instelling.
De kaart is pas geldig indien deze volledig is ingevuld en ondertekend door de houder of gemachtigde.
De GPK moet bij gebruik goed zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig geplaatst worden. Op grond van het bepaalde in artikel 50 BABW mag de houder van een GPK daarvan geen gebruik laten maken indien het parkeren niet rechtstreeks verband houdt met het vervoer van hemzelf of bewoners van de instelling aan wie de kaart is verstrekt. Laat de houder van een GPK dit gebruik wel toe, dan kan de kaart ongeldig worden verklaard door het gezag dat de GPK heeft afgegeven (artikel 53, derde lid BABW).
De geldigheidsduur van de gehandicaptenparkeerkaart is op grond van het bepaalde in artikel 51, eerste lid BABW in beginsel vijf achtereenvolgende jaren, gerekend vanaf de dagtekening van de beschikking. Indien daartoe redelijke grond bestaat, kan de geldigheidsduur van de kaart worden beperkt, met een minimum geldigheidsduur van zes maanden. Daarnaast kan de geldigheidsduur worden beperkt tot de geldigheidsduur van het rijbewijs (bij personen van 70 jaar en ouder). Verlenging vindt plaats op basis van de oorspronkelijke dagtekening van de beschikking en het volmaken van de resterende duur tot maximaal vijf jaar. Voor deze verlenging worden geen leges geheven (zie 2.14).
Het recht op de kaart vervalt wanneer de beperking geen aanleiding meer vormt voor het bezit van een kaart of bij overlijden. De houder van de GPK of rechtsopvolgers onder algemene titel hebben de verplichting om dit zo spoedig mogelijk te melden aan de gemeente.
De gemeente geeft een duplicaat af indien de GPK is versleten, geheel of gedeeltelijk onleesbaar is geworden, verloren geraakt of tenietgedaan (artikel 52, eerste lid BABW). Indien de GPK is verstrekt door een andere gemeente, dient daar het dossier van de aanvrager te worden opgevraagd. Indien de GPK is versleten dan wel geheel of gedeeltelijk onleesbaar is geworden, wordt een duplicaat slechts uitgereikt tegen inlevering van de oude kaart (artikel 52, tweede lid BABW). Voor het verstrekken van een duplicaat worden kosten in rekening gebracht (zie 2.14).
Indien de houder van de GPK de kaart verliest of vermist tijdens de geldigheidsduur dient hij/zij aangifte te doen bij de politie wegens vermissing of verlies/diefstal. Met een kopie van het proces verbaal kan hij/zij een nieuwe kaart aanvragen met eenzelfde geldigheidsduur als vermeld op de oorspronkelijk verstrekte kaart. Tevens wordt melding gemaakt van het verlies of diefstal bij de European Enforcement Registration (EER). Voor het verstrekken van een duplicaat worden kosten in rekening gebracht (zie 2.14).
Het gezag dat de GPK heeft afgegeven heeft de mogelijkheid om de kaart ongeldig te verklaren indien hij is afgegeven op grond van door de houder van de GPK verschafte onjuiste gegevens en niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest (artikel 53, lid 3 BABW). Het gezag heeft eveneens de mogelijkheid om de kaart ongeldig te verklaren indien vermoedens bestaan van opzettelijk onrechtmatig gebruik. (artikel 53 BABW).
2.13 Inleveren van de gehandicaptenparkeerkaart
Een GPK die zijn geldigheid heeft verloren moet zo spoedig mogelijk worden ingeleverd door de kaarthouder bij het gezag dat de kaart heeft verstrekt. Indien de kaarthouder is overleden, geldt deze verplichting voor degene die de GPK onder zich heeft (artikel 55 BABW). Het niet zo spoedig mogelijk op de juiste wijze inleveren van de ongeldige GPK door de kaarthouder (of degene die de kaart onder zich houdt) is een strafbaar feit (artikel 59 BABW).
Bij het niet zo spoedig mogelijk op de juiste wijze inleveren van de ongeldige GPK wordt eerst schriftelijk een verzoek aan de kaarthouder of betreffende persoon die de GPK onder zich houdt gedaan om deze binnen twee weken in te leveren bij de gemeente. Indien geen gevolg wordt gegeven aan dit verzoek wordt schriftelijk nog een laatste kans gegeven waarbij gewezen wordt op de consequenties: proces-verbaal en inbeslagname door politie. Wanneer aan het tweede verzoek geen gevolg wordt gegeven, wordt door de politie een proces-verbaal opgemaakt en wordt de GPK in beslag genomen.
Voor het behandelen van een eerste (nieuwe) aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart worden, conform de legesverordening, leges geheven. Bij verlenging worden geen leges geheven (zie 2.9). Bij het afgeven van een duplicaat worden wel leges geven (zie 2.10). De hoogte van de leges is terug te vinden in de gemeentelijke legesverordening. Deze verordening wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld.
Personen die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart mogen in Nederland:
met gebruikmaking van een parkeerschijf maximaal drie uur parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod geldt, aangeduid door een (zone)bord E1 (al dan niet met het woord zone erboven) dan wel langs een onderbroken gele streep, onder de voorwaarde dat het overige verkeer niet in gevaar gebracht wordt. Op de parkeerschijf moet wel de aankomsttijd worden aangegeven;
Hoofdstuk 3 Gehandicaptenparkeerplaatsen (GPPL)
Er zijn twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen: algemene gehandicaptenparkeerplaatsen en individuele gehandicaptenparkeerplaatsen (op kenteken). In bepaalde gevallen kunnen personen die in het bezit zijn van een geldige GPK B (of GPK B/P) de beschikking krijgen over een individuele gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. De aanwijzing van beide soorten gehandicaptenparkeerplaatsen gebeurt krachtens een verkeersbesluit, zoals bedoeld in artikel 12 BABW.
3.1 Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen
Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen worden aangegeven door een bord E6 als bedoeld in bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens en een wit kruis op de bestrating. Alleen personen met een GPK mogen hier parkeren.
Voor de algemene gehandicaptenparkeerplaatsen geldt dat de gemeente hierin volledig autonoom handelt. Dit soort gehandicaptenparkeerplaatsen wordt doorgaans gerealiseerd bij winkelcentra, ziekenhuizen, musea, schouwburgen, gemeentehuizen, bibliotheken en vele andere instellingen waar regelmatig gehandicapte personen komen. Aandachtspunten bij het plannen en realiseren van deze algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zijn onder anderen:
3.2 Individuele gehandicaptenparkeerplaatsen
Gehandicaptenparkeerplaatsen worden aangegeven door een bord E6 als bedoeld in bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens met daarop of onder vermeld het kenteken van de auto van de bestuurder en een wit kruis op de bestrating.
Voorwaarden gehandicaptenparkeerplaats
Voor een gehandicaptenparkeerplaats komt in aanmerking een persoon die voldoet aan de volgende voorwaarden:
de persoon is niet woonachtig in een gebouw waarin over het algemeen meerdere gehandicapten wonen, zoals bejaardentehuizen of woonzorgcentra. Personen met een zeer zware handicap en woonachtig in een bejaardentehuis of woonzorgcentrum kunnen eventueel wel in aanmerking komen voor een GPPL. Het moet daarbij gaan om een ernstig geval dat door een keurende arts wordt beoordeeld.
Gehandicaptenparkeerplaats passagier
Mensen met een GPK P komen niet in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats. Het is mogelijk voor houders van een GPK P om te parkeren op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen.
Gehandicaptenparkeerplaats bij arbeidsplaats
Het is niet mogelijk om een GPPL aan te vragen voor een binnen de gemeente Leiderdorp gelegen arbeidsplaats. De betrokken werkgever dient op eigen terrein geschikte parkeerruimte aan te bieden.
Personen die in het bezit zijn van een geldige GPK en die in aanmerking willen komen voor een GPPL dienen een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier in te dienen bij de gemeente.
De gemeente vraagt om verkeerstechnisch advies aan de politie. Bij een positief politie advies neemt de gemeente, in principe binnen twee weken, een verkeersbesluit ten behoeve van de inrichting van de GPPL. Het verkeersbesluit wordt gepubliceerd waarna gestart wordt met de aanleg. Na publicatie kan een ieder die door dit besluit rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, hiertegen binnen zes weken na de datum van bekendmaking schriftelijk en gemotiveerd bezwaar kan indienen bij burgemeester en wethouders van Leiderdorp. Indien bezwaarschriften worden ingediend wordt op basis van het advies van de Commissie Bezwaar- en Beroep een nieuw besluit door het college genomen.
Personen die verhuizen dienen deze verhuizing te melden in verband met het opheffen van de bestaande GPPL. Indien de verhuizing binnen de gemeente plaatsvindt en nabij de nieuwe woning een gehandicaptenparkeerplaats gewenst is, moet een nieuwe aanvraag worden ingediend. Een verkeerstechnisch advies van de politie vormt onderdeel van de procedure en een nieuw verkeersbesluit dient te worden genomen.
De bestaande gehandicaptenparkeerplaatsen bij de gebouwen waarin over het algemeen meerdere gehandicapten wonen, zoals woonzorgcentra en bejaardentehuizen, worden gehandhaafd totdat de betreffende parkeerplaats niet meer noodzakelijk blijkt te zijn.
De gehandicaptenparkeerplaatsen in de gemeente die niet geregistreerd staan en/of waarvan niet bekend is wanneer deze zijn toegewezen worden gehandhaafd totdat de betreffende parkeerplaats niet meer noodzakelijk blijkt te zijn na bijvoorbeeld overlijden van de betrokkene of indien de betrokkene verhuist.
Voor het aanleggen van een GPPL en het plaatsen van het verkeersbord waarmee een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangegeven (bord E6 van bijlage 1 van het RVV 1990) worden leges geheven. De kosten die in rekening gebracht worden zijn voor:
De hoogte van de leges is terug te vinden in de gemeentelijke legesverordening. Deze verordening wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Van de hardheidsclausule kan een persoon gebruik maken wanneer hij/zij ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen heeft, anders dan een loopbeperking, die het hebben van een GPK rechtvaardigt. Het moet daarbij gaan om een ernstig en in de regel uniek geval dat, bijvoorbeeld op basis van een medisch protocol, door de keurende arts of instantie wordt beoordeeld.
Artikel 4.2 Onvoorziene situaties
In gevallen waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, neemt het college een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van alle omstandigheden.