Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Berg en Dal

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied clusternr. 1 Meerwijkselaan, Molenbosweg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBerg en Dal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied clusternr. 1 Meerwijkselaan, Molenbosweg
CiteertitelVerordening baatbelasting riolering buitengebied, clusternr. 1, Meerwijkselaan, Molenbosweg
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbaatbelasting
Externe bijlageexb-2016-35720

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Zie ook het Bekostigingsbesluit vastgesteld door de Raad op 25-3-2004 en de aanvulling "Riolering Buitengebied, tarieven kostenverhaal, eigen bijdrage" vast gesteld door de Raad op 27 mei 2004

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 216 en 222

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-10-2006nieuwe regeling

28-09-2006

Groesbeek, 03-10-2006

FI/BL/RVS/20060003

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN BAATBELASTING RIOLERING BUITENGEBIED CLUSTERNR. 1 Meerwijkselaan, Molenbosweg

De raad der gemeente G r o e s b e e k ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek van 5 september 2006;

betreffende: invoering Baatbelasting betreffende project riolering buitengebied;

gelet op artikelen 216 en 222 van de Gemeentewet en de ‘Bekostigingsbesluiten, zoals deze van de clusters met nummer 1 t/m 15 zijn vastgesteld bij raadsbesluit van 25 maart 2004" en de aanvulling ‘Riolering Buitengebied, tarieventabel kostenverhaal, eigen bijdrage’, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 mei 2004;

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen en bekend te maken : Verordening baatbelasting clusternr.: 1 Meerwijkselaan, Molenweg.

 

artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    een onroerende zaak:

    • a.

      een gebouwd eigendom;

    • b.

      een ongebouwd eigendom;

    • c.

      een samenstel van twee of meer aangrenzende gebouwde en/of ongebouwde eigendommen, voorzover voor die eigendommen éénzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt als belastingplichtige.

  • 2.

    het bestemmingsplan: het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de raad van de gemeente Groesbeek in zijn vergadering van 27 januari 2000 en door Gedeputeerde Staten van Gelderland goedgekeurd op 15 september 2000;

  • 3.

    bestemming: de voor een onroerende zaak van toepassing zijnde bestemming op grond van het bestemmingsplan;

  • 4.

    peildatum: de in artikel 222, derde lid van de Gemeentewet bedoelde peildatum voor de baatbepaling, i.c. 1 oktober 2005.

  • 5.

    oppervlakte: het aantal volle vierkante meters van een onroerende zaak, voorzover deze vierkante meters zijn gelegen in een bestemming.

artikel 2. Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'baatbelasting riolering buitengebied, cluster 1 Meerwijkselaan Molenbosweg' wordt in de vorm van een heffing-ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de groene omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, en die op de peildatum zijn gebaat door de in lid 2 genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

     

    Meerwijkselaan

    Molenbosweg

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde voorzieningen omvatten:

    • a.

      het leggen van rioolleidingen;

    • b.

      het plaatsen van pompgemalen en putten;

    • c.

      het leveren en installeren van gemalen, voedingskasten, storingssignalering;

    • d.

      het verrichten van overige werken en werkzaamheden voor de onderdelen a, b en c.

artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, lid 1, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing, dan wel indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting bij de aanvang van het belastingjaar, als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, lid 2, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

artikel 4. Maatstaf en heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak overeenkomstig de tabel als vermeld in artikel 5.

artikel 5. Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per onroerende zaak het bedrag dat in onderstaande tabel is opgenomen, waarop geheel of gedeeltelijk de bestemming zoals opgenomen in onderstaande tabel van toepassing is:

    [Klik hier om het document te downloaden]

     

    Bestemming

     gebruikbepaling

    Bedrag

    Lid 3

    agrarisch bedrijf geen bedrijfswoning toegestaan

     

    € 2.268

                 Ja

    Agrarisch bedrijf

    agrarisch bedrijf met wonen

    € 2.722

     

     

    agrarisch bedrijf zonder wonen

    € 2.268

    Ja

     

    wonen

    € 2.268

    Ja

    Agrarisch bedrijf 0.4 ha

    Agrarisch bedrijf 0.4 ha met wonen

    € 2.722

     

     

    Agrarisch bedrijf 0.4 ha zonder wonen

    € 2.268

                 Ja

     

    wonen

    € 2.268

     Ja

    2e bedrijfswoning

     

    € 2.268

     Ja

    Agrarisch bedrijf met 2e bedrijfswoning

    Agrarisch bedrijf met wonen, met 2e bedrijfswoning

    € 4.990

     

     

    Agrarisch bedrijf zonder bedrijfswoning(en)

    € 2.268

                  Ja

     

    Agrarisch bedrijf met wonen zonder 2e bedrijfswoning

    € 2.722

     

     

    Wonen

     € 2.268

       Ja

    vakantiewoning

     

    € 2.268

     

    Agrarisch bedrijf 1,5 ha

    Agrarisch bedrijf 1,5 ha met wonen

    € 2.722

     

     

    Agrarisch bedrijf 1,5 ha zonder wonen

    € 2.268

                  Ja

     

    wonen

    € 2.268

      Ja

    camping

    camping met wonen

    € 6.804

     

     

    camping zonder wonen

    € 4.536

      Ja

     

    wonen

    € 2.268

      Ja

    Caravanstalling

    caravanstalling met wonen

    € 2.722

     

     

    caravanstalling zonder wonen

    € 2.268

      Ja

     

    wonen

    € 2.268

      Ja

    Detailhandel in bloemen

    Detailhandel in bloemen met wonen

    € 3.402

     

     

    Detailhandel in bloemen zonder wonen

    € 2.268

                 Ja    

     

    wonen

    € 2.268

     Ja

    Dierenpension

    dierenpension met wonen

    € 2.722

     

     

    dierenpension zonder wonen

    € 2.268

     Ja

     

    wonen

    € 2.268

     Ja

    Groothandel in aardewerk

    Groothandel in aardewerk met wonen

    € 2.722

     

     

    Groothandel in aardewerk zonder wonen

    € 2.268

                 Ja

     

    wonen

    € 2.268

    Ja

    Houthandel

     

    € 3.402

     

    Kantoren

     

    € 3.402

     

    Manege

    Manege met wonen

    € 3.175

     

     

    Manege zonder wonen

    € 2.722

    Ja

     

    wonen

    € 2.268

    Ja

    Mini-camping

    Mini-camping met wonen

    € 3.175

     

     

    Mini-camping zonder wonen

    € 2.268

    Ja

     

    wonen

    € 2.268

    Ja

    Paardenhouderij

    paardenhouderij met wonen

    € 2.722

     

     

    paardenhouderij zonder wonen

    € 2.268

    Ja

     

    wonen

    € 2.268

    Ja

    Begraafplaats

     

    € 2.268

     

    Bijzondere voorzieningen

     

    € 11.340

    Ja

    Bos en natuurgebied

    sportaccommodatie (schietbaan)

    € 3.175

    Ja

    Burgerwoning

     

    € 2.268

    Ja

    Burgerwoning met agrarische nevenactiviteit

    Burgerwoning met agrarische nevenactiviteit

    € 2.722

     

     

      agrarische nevenactiviteit zonder wonen

    € 2.268

                 Ja

     

    wonen

    € 2.268

    Ja

    Villa

     

    € 2.268

    Ja

    grenswinkel toegestaan

    grenswinkel met wonen

    € 2.722

     

     

    grenswinkel zonder wonen

    € 2.268

    Ja

     

    wonen

    € 2.268

    Ja

    algemene vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 10.3.1 van het bestemmingsplan Buitengebied zijnde de splitsing/verbouwen van een burgerwoning in 2 woningen

     

    € 4.536

                                                   

    Ja

     

     

     

     

     

  • 2.

    Indien voor een onroerende zaak meerdere bestemmingen zoals vermeld in de tabel in lid 1 gelden, bedraagt de belasting het hoogste bedrag behorende bij de bestemmingen als vermeld in deze tabel, die op de onroerende zaak van toepassing zijn.

     

  • 3.

    Indien binnen een bestemming voor zover dat betrekking heeft op een in de tabel met "ja" aangeduide bestemming, meerdere onroerende zaken zijn gelegen, wordt het met betrekking tot een zodanige onroerende zaak verschuldigde bedrag bepaald door het bedrag dat in de tabel is opgenomen bij deze onroerende zaak behorende bestemming en gebruiksmogelijkheid, te delen door het aantal binnen de bestemming gelegen onroerende zaken.

artikel 6. Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin, dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk te worden ingediend bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

  • 2.

    Het belastingjaar loopt van 1 oktober tot en met 30 september.

  • 3.

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde bedrag, berekend op basis van een periode van 10 jaren en een rentevoet van 4,25% per jaar.

  • 4.

    De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 oktober van het belastingjaar waarop de afkoop betrekking heeft nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 4,25% per jaar.

  • 5.
    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in artikel 5 of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag-ineens opgelegd voor de nog niet aangevangen belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig lid 4 van dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig artikel 5 gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk te worden ingediend bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

  • 6.

    Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt - voor de verdeling van de resterende belastingschuld - de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet aangevangen belastingjaren.

    De vaststelling van de resterende belastingschuld zoals bedoeld in de vorige volzin, geschiedt op basis van de volgende formule: A/B x C x € 1,-

    Voor deze formule geldt:

    A: de oppervlakte met een bestemming als vermeld in artikel 5 van de na de overdracht bestaande onroerende zaak;

    B: de oppervlakte met een bestemming als vermeld in artikel 5 van de voor de overdracht bestaande onroerende zaak;

    C: de resterende belastingschuld voor de op het moment van de overdracht nog niet aangevangen belastingjaren, zoals deze gold voor de voor de overdracht bestaande onroerende zaak.

artikel 7. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgende op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1 gestelde termijn.

artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

artikel 10. Nadere regels door het college van Burgemeester en Wethouders

Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking ervan.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 oktober 2006.

artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening baatbelasting riolering buitengebied, clusternr. 1, Meerwijkselaan, Molenbosweg'.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 28 september 2006.

De raadsgriffier, De voorzitter,

 

 

Nota-toelichting Toelichting behorende bij de 'Verordening' baatbelasting riolering buitengebied, cluster 1, Meerwijkselaan, Molenbosweg.  

1. Algemeen

De Wet milieubeheer geeft de gemeente de zorgplicht voor het doelmatig inzamelen en transporteren van afvalwater. De aanleg van deze riolering voorziet in de uitvoering van het gemeentelijk rioleringsplan van de gemeente Groesbeek. Het rioleringsplan 2003 t/m 2007 van de gemeente Groesbeek is door de gemeenteraad vastgesteld in zijn vergadering van 30 oktober 2003. Ter uitvoering van het rioleringsplan heeft de gemeente Groesbeek o.a. een rioolstelsel aangelegd in verschillende delen van met name het buitengebied van de gemeente.Belangrijke vraag bij de uitvoering van de zorgplicht betreft de verhouding tussen de kosten van de aanleg van riolering in relatie tot het met de aanleg te bereiken milieuresultaat. Voor de onroerende zaken waarvoor de riolering door de gemeente Groesbeek is aangelegd, geldt in het algemeen dat, gelet op het milieuresultaat, de aanleg van riolering rendabel is.Een algemene regeling is dat indien niet is voorzien in een aansluitmogelijkheid op het rioolstelsel binnen 40 meter van de kadastrale grens, de rechthebbende van het eigendom formeel uiterlijk op 1 januari 2005 dient te hebben voorzien in een eigen zuiveringsvoorziening.

2. Bekostigingsbesluit

Teneinde het verhaal van de kosten van de aanleg van de riolering te kunnen realiseren, heeft de gemeenteraad van Groesbeek in zijn vergadering van 25 maart 2004 het 'Bekostigingsbesluit per cluster, zijnde cluster 1, Meerwijkselaan Molenbosweg, vastgesteld. Het bekostigingsbesluit is gebaseerd op de Exploitatieverordening gemeente Groesbeek 2001 en voorziet in de mogelijkheid van privaatrechtelijk kostenverhaal in de vorm van exploitatieovereenkomsten. Het bekostigingsbesluit voldoet tevens aan de voorwaarden van een bekostigingsbesluit als bedoeld in artikel 222 van de Gemeentewet. Laatstbedoeld bekostigingsbesluit voorziet in kostenverhaal op publiekrechtelijke grondslag: een baatbelasting. Dit betekent dat het hiervoor genoemde "Bekostigingsbesluit" tevens voorziet in de mogelijkheid om toepassing te geven aan een baatbelasting.In het bekostigingsbesluit heeft de gemeenteraad de onroerende zaken aangeduid die baat ondervinden van de aanleg van de riolering. Uitgangspunt voor het afbakenen van dit gebied is de aard van de te treffen voorziening: de aanleg van de riolering.Daarnaast heeft de gemeenteraad in het bekostigingsbesluit aangegeven dat de kosten van deze voorziening worden verhaald tot maximaal 100%. In het bekostigingsbesluit is in het kader van de baatbelasting een indicatieve begroting van de kosten opgenomen. Tevens is ten aanzien van de baatbelasting vermeld dat de definitieve omvang en verdeling van de kosten over de gebate onroerende zaken worden geregeld in de later vast te stellen baatbelastingverordening. Uitsluitend de kosten die zijn gemaakt voor de gebate onroerende zaken die in deze verordening zijn aangeduid, zijn betrokken in de omslag over de gebate onroerende zaken.Het hierna genoemde Bekostigingsbesluit met cluster 1, Meerwijkselaan Molenbosweg, is gepubliceerd in het Groesbeeks weekblad d.d. 30 maart 2004 en opgenomen in de algemeen verkrijgbare uitgave gemeentelijke belastingen zoals hierna vermeld met "Register/ index gemeentelijke belastingen 2004": Nr. 11. Bekostigingsbesluit clusternr.: 1 Meerwijkselaan, Molenbosweg Nr. 26. Toelichting behorende bij de Bekostigingsbesluiten betreffende de clusters 1 tot en met 15.Nr. 30. Ter aanvulling op genoemd Bekostigingsbesluit, heeft de raad op 27 mei 2004 de tarieventabel kostenverhaal riolering buitengebied c.a. vastgesteld. Dit besluit is gepubliceerd in het Groesbeeks weekblad d.d. 8 juni 2004 en opgenomen in het belastingregister onder nummer 2004.30.De aanleg van de riolering in het gebied is blijkens het proces-verbaal van opneming afgerond nà 1 oktober 2005.De gemeente Groesbeek verhaalt de kosten van de aanleg van de riolering zowel via het sluiten van overeenkomsten als via de baatbelasting. Voor die gebate onroerende zaken waarvoor geen overeenkomst is gesloten, verhaalt de gemeente Groesbeek de kosten via de heffing van een baatbelasting.

3. Bestemmingsplan

De onroerende zaken die middels het project "riolering buitengebied" een aansluitmogelijkheid krijgen op de nieuwe riolering en dus baat ondervinden, zijn voornamelijk gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de raad d.d. 27 januari 2000, goedgekeurd door de provincie 15 september 2000.. In de bestemmingsplannen zijn de bestemmingen opgenomen, waarin de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden die voor een onroerende zaak gelden in concrete en objectieve zin vastgelegd. Deze zijn aangegeven op de bij het bestemmingsplan behorende tekeningen met nummer 012-260-01 bladen 1-2-3, aangegeven per adres middels "verklaring bestemming", respectievelijk art. 4 t/m 10. Artikel 4: Agrarische gebied met een nadere aanduiding; artikel 5: agrarisch gebied met landschappelijke ecologische en recreatieve potentie, met een nadere aanduiding; artikel 6: Bos en natuurgebied, met een nadere aanduiding; artikel 7: natte natuur; artikel 8: niet-agrarische bedrijven met een nadere aanduiding van het soort bedrijf; artikel 9: bijzondere doeleinden, met een nadere aanduiding; artikel 10: burgerwoning met daarbij een nadere aanduiding. De bestemming van een onroerende zaak op de peildatum voor de baatbepaling zoals bedoeld in artikel 222, derde lid Gemeentewet, t.w. 1 oktober 2005, is van belang voor de beoordeling van de vraag of de onroerende zaak is gebaat en voor het bepalen van de hoogte van de verschuldigde belasting voor de aanleg van de riolering. De bestemmingen die voor de beoordeling van de aanwezigheid en de mate van baat van de aangelegde riolering van belang zijn, bieden de mogelijkheid om op de onroerende zaak bebouwing op te richten. In het kader van de onderhavige belasting zijn alleen die bestemmingen relevant, op grond waarvan bebouwing mogelijk is voor die functies waarvoor het van belang is dat wordt voorzien in de aanleg van riolering, zoals woonfuncties, bedrijfsdoeleinden etc. Deze bestemmingen worden geacht te zijn opgenomen in de tabel in artikel 5, lid 1.

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Voor de afbakening van het belastingobject is uitgegaan van een op de peildatum gebouwd of ongebouwd eigendom dan wel een samenstel van meerdere aangrenzende eigendommen, voorzover voor die éénzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht als belastingplichtige wordt aangemerkt.Lid 2 bepaalt wat verstaan dient te worden onder welk bestemmingsplan van toepassing is.Lid 3 verwijst naar de bestemmingen zoals deze onder paragraaf 3 nader is beschreven, en op bedoelde tekeningen aangeduid en op de onroerende zaken van toepassing zijn. De bestemming is onder andere van belang voor de vaststelling van de objectieve gebruiksmogelijkheden (zie artikelen 4 en 5).Lid 4 bepaalt de peildatum voor het meten van de baat zoals bedoeld in artikel 222, derde lid Gemeentewet. In dit artikel is het tijdstip van gebaat zijn opgenomen. Op grond van artikel 222, derde lid van de Gemeentewet mag dit tijdstip liggen uiterlijk één jaar nadat de voorzieningen geheel zijn voltooid. De gemeente moet dit tijdstip in de verordening vermelden. Voor zover de aanleg van de voorzieningen al volledig is voltooid is deze datum gelegen nà 1 oktober 2005, zijnde 12 oktober 2005. Dit betekent dat de peildatum uiterlijk ligt op 11 oktober 2005. Nu de peildatum in dit lid is gesteld op 1 oktober 2005, wordt voldaan aan het gestelde in artikel 222, lid 3 van de Gemeentewet.

Artikel 2: Belastbaar feit

Door middel van dit artikel maakt de kaart waarop de gebate onroerende zaken zijn aangegeven, deel uit van de belastingverordening. De gebate onroerende zaken zijn gelegen binnen de "groene omlijning" zoals deze op de kaart is aangegeven.Voor de vraag of een onroerende zaak is gebaat, geldt dat er binnen 40 meter van de onroerende zaak een aansluitmogelijkheid op de riolering dient te zijn. Het criterium van 40 meter is gebaseerd op het arrest van het Gerechtshof Arnhem d.d. 14 juni 2001, zaaknummer 99/30. Voor de aanwezigheid van baat is tevens de bestemming die voor een onroerende zaak geldt van belang; een en ander is uitgelegd in deze toelichting in paragraaf 3 Bestemmingsplan. Is er op 1 oktober 2005 sprake van een gebate onroerende zaak, dan wordt deze in de omslag betrokken; ongeacht of er later sprake is van een gewijzigde bestemming of van een splitsing van de gebate onroerende zaak in verschillende eigendommen.Als heffingmaatstaf wordt uitgegaan van een vast bedrag per onroerende zaak op de in artikel 1, lid 4, genoemde peildatum. Een latere splitsing van een op de peildatum bestaande onroerende zaak heeft niet tot gevolg dat tweemaal het oorspronkelijke bedrag per nieuw ontstane onroerende zaak aan belasting wordt geheven. Dit zou er bij een verhaalspercentage van 100% immers toe kunnen leiden dat, in geval van splitsing, de belastingopbrengst meer zou kunnen bedragen dan de gemaakte kosten of het maximale bedrag aan te verhalen kosten zoals dat in het kostenverhaalsbesluit is vermeld, hetgeen niet is toegestaan. Voor de vaststelling van de belasting op de peildatum van ingang van de heffing bestaande onroerende zaak wordt uitgegaan van een verdeling van de belastingschuld zoals deze geldt voor de op 1 oktober 2005 bestaande onroerende zaak, over de op de datum van ingang heffing bestaande nieuwe onroerende zaken. De heffingsmaatstaf legt een nadrukkelijke relatie met de planologische situatie die op de peildatum 1 oktober 2005 op een onroerende zaak van toepassing is.Het hanteren van deze maatstaven leidt er niet toe dat het bedrag dat in het bekostigingsbesluit als totaal aan bijdragen is vermeld, wordt overschreden. Dit is immers niet toegestaan.

Kosten

De kosten van de aanleg van de riolering in de onderhavige cluster nr. 1 zijn als volgt: Voorbereidingskosten € 3.405,00Kosten aanleg riolering, incl. bijkomende kosten (o.a. vestiging zakelijk rechten) € 77.645,05kosten toezicht op uitvoering € 4.020,00Af: individuele kosten €- 1.500,00Totaal verhaalbare kosten € 83.570,05Voor de aanleg van riolering ontvangt de gemeente voor de onderhavige cluster geen subsidie.

Huisaansluitingen (hiervoor genoemd individuele kosten)

In dit kostenoverzicht zijn de kosten van de huisaansluitingen niet opgenomen. Onder huisaansluiting wordt verstaan de kosten van de aanleg van de aansluiting voor een individuele onroerende zaak.

Opbrengsten

In zijn vergadering van 27 mei 2004 heeft de gemeenteraad in het kader van de aanleg van riolering in het buitengebied een tarieventabel kostenverhaal vastgesteld. Deze lijst legt een relatie met de bestemming die op een gebate onroerende zaak van toepassing is en het tarief dat voor de aanleg van de riolering in rekening wordt gebracht. In het beleid dat de gemeenteraad heeft vastgesteld, is tevens opgenomen dat de tarieven van toepassing zijn in alle gebieden die worden voorzien van een riolering. Op basis van dit beleid zijn de opbrengsten voor cluster nr.1 Meerwijkselaan Molenbosweg geraamd op € 30.391,-. Uit bijgevoegde overzicht "Project riolering buitengebied Groesbeek, totaaloverzicht kosten per cluster nr 1 t/m 15" blijkt dat de kosten per cluster niet door de opbrengsten worden overschreden.De voorzieningen die baat opleveren voor de onroerende zaken zoals deze zijn aangeduid op de kaarten, zijn in lid 2 van dit artikel verwoord.

Artikel 3: Belastingplicht

Ingevolge artikel 222, eerste lid Gemeentewet zijn belastingplichtig de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de door de gemeente getroffen voorzieningen. Niet relevant is of de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht ook geldt als (feitelijke) gebruiker van de gebate onroerende zaak. Voor de vaststelling van de genothebbende wordt uitgegaan van de gegevens zoals deze blijken uit de kadastrale registratie, tenzij blijkt dat deze (rechts)persoon op de desbetreffende onroerende zaak geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.Indien de kosten die zijn verbonden aan het treffen van de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid door de belastingplichtige krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van de betreffende onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4: Maatstaf en heffing

De gemeente is in beginsel vrij in het bepalen van de heffingsmaatstaf, mits het bedrag van de gemeentelijke belastingen niet afhankelijk wordt gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen.Gekozen is voor een maatstaf van een bedrag per onroerende zaak. In zijn vergadering van 27 mei 2004 heeft de gemeenteraad in het kader van de aanleg van riolering in het buitengebied vastgesteld een tarieventabel kostenverhaal. Deze lijst legt een relatie met de bestemming die op een gebate onroerende zaak van toepassing is, en het tarief dat voor de aanleg van de riolering in rekening wordt gebracht.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting per onroerende zaak is afgestemd op de bestemming/gebruiksmogelijkheid die op een onroerende zaak op de peildatum van toepassing is. De bestemming bepaalt in objectieve zin de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de onroerende zaak. In het kader van de onderhavige belasting zijn alleen die bestemmingen relevant, op grond waarvan bebouwing mogelijk is voor die functies waarvoor het van belang is dat wordt voorzien in de aanleg van riolering. Voor de bestemmingen die in dit lid zijn opgenomen, geldt dat het oprichten van gebouwen is toegestaan, zoals woningen, bedrijfsgebouwen, etc. In zijn vergadering van 27 mei 2004 heeft de gemeenteraad in het kader van de aanleg van riolering in het buitengebied vastgesteld een tarieventabel kostenverhaal. Deze lijst legt een relatie met de bestemming en de gebruiksmogelijkheid die op een gebate onroerende zaak van toepassing. Artikel 5, lid 3 regelt de situatie indien meerdere onroerende zaken zijn gelegen binnen één bestemming, niet behoren tot dezelfde eigenaar c.s.. De bijdrage wordt over deze gebruiksmogelijkheden naar rato van het aantal onroerende zaken bepaald. De omslag van kosten.Zoals hiervoor is vermeld, worden de kosten omgeslagen overeenkomstig het gestelde in dit artikel. Deze wijze van omslag van de kosten leidt ertoe dat de gemeente Groesbeek niet meer bijdragen ontvangt dan de kosten die zijn gemaakt. Uit het financieel overzicht blijkt dat aan deze voorwaarde is voldaan.

Artikel 6: Regeling inzake de heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

Op verzoek van de belastingplichtige kan de baatbelasting op grond van regelgeving in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende maximaal 30 jaren worden geheven. De gemeente is verplicht daarvoor een regeling te treffen in de verordening, echter kan een kortere termijn stellen.De gemeente is van mening dat 10 jaar een redelijke termijn is voor het hanteren van een jaarlijkse belasting. Hierbij is rekening gehouden met de hoogte van de aanslag-ineens. Voor de bepaling van de hoogte van de jaarlijkse belasting wordt uitgegaan van de annuïteit van het bedrag van de heffing-ineens, uitgaande van een periode van 10 jaren en een rente van 4,25%. Deze rente is gebaseerd op BNG Rentetarieven, 10 jaar gelijk, juli 2005, afgerond op vijfentwintighonderdste. In het geval van een jaarlijkse belasting geschiedt de bepaling van de annuïteit op het beginsel van 'prenumerandoannuïteit'. Dit betekent dat de annuïteit wordt bepaald op basis van het uitgangspunt dat rente is verschuldigd vanaf het moment dat de jaarlijkse belasting verschuldigd is.Nu de maatstaf van heffing is bepaald op een bedrag per onroerende zaak, is een nadere regeling nodig voor de verdeling van de belastingschuld in geval van tussentijdse splitsing. Wordt een nadere regeling achterwege gelaten, dan zou dit betekenen dat voor de oorspronkelijk voor de onroerende zaak (voordat de splitsing plaatsvond) vastgestelde belastingschuld, een hernieuwde belastingschuld in de plaats komt voor iedere nieuw ontstane onroerende zaak bepaald op de wijze zoals bedoeld in artikel 5. Een en ander kan betekenen dat de totale opbrengst het totaal van de gemaakte kosten overschrijdt, nu er in feite sprake is van een tussentijdse toename van het aantal onroerende zaken. De opgenomen nadere regeling voorziet erin dat de oorspronkelijk vastgestelde belastingschuld wordt verdeeld over de nieuw ontstane onroerende zaken naar rato van de oppervlakte. Ook hiervoor geldt dat de oppervlakte wordt bepaald door het aantal volle vierkante meters van de onroerende zaken, voorzover deze vierkante meters zijn gelegen in de bestemmingen die in artikel 5 zijn vermeld.

Artikel 7: Wijze van heffing

Geen toelichting.

Artikel 8: Termijn van betaling

Geen toelichting.

Artikel 9: Kwijtschelding

De reden van dit artikel is dat het heffen van baatbelasting is aan te merken als een betaling voor de aanleg van bepaalde voorzieningen van de gemeente.

Artikel 10: Nadere regels voor het college van Burgemeester en Wethouders

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd voor de heffing en invordering nadere regels te stellen. Hierbij kan gedacht worden aan regels over de berekening van de invorderingsrente.

Artikel 11: Inwerkingtreding en citeertitel

Ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet moeten gemeenten de besluiten tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van de belastingverordeningen bekendmaken. Dit geschiedt door plaatsing van de integrale tekst in het register "uitgaven gemeentelijke belastingen", bekendmaking van het besluit in het Groesbeeks weekblad, op de gemeentelijke website, en algemeen verkrijgbaar gesteld. Op grond van artikel 142 van de Gemeentewet treedt het bekendgemaakte besluit in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking, tenzij in de verordening een ander tijdstip is aangegeven. Het feit dat de belastingverordening eerst in werking treedt na bekendmaking, houdt slechts in dat de gemeente vóór dat tijdstip geen belastingaanslagen kan opleggen of bedragen kan vorderen. De aanslagen of gevorderde bedragen kunnen echter wel betrekking hebben op de periode van de datum van ingang van de heffing.

Behoort bij besluit van de gemeenteraad van Groesbeek betreffende vaststelling van de "verordening op de heffing en de invordering van Baatbelasting, riolering buitengebied, cluster 1, Meerwijkselaan, Molenbosweg, van 28 september 2006.

Mij bekend,de raadsgriffier,