Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding bij benadering
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2010 | 18-11-2008 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 18-11-2008 De Lantaarn, 17-07-2010 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 – Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget en de financiële tegemoetkoming
Verstrekking van een toegekende individuele voorziening kan in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden op verzoek van de ondersteuningsbehoevende.
Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor de beperking waarvoor men geïndiceerd is, dan wel voor de noodzakelijk geïndiceerde voorziening.
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen en rolstoelen wordt vastgesteld overeenkomstig de bruikleenvergoeding die de gemeente aan haar leverancier verschuldigd zou zijn voor de goedkoopst adequate voorziening inclusief standaardaanpassingen. Voor individuele aanpassingen aan de vervoersvoorziening of rolstoel wordt een eenmalig pgb verstrekt.
Het college controleert, achteraf, steekproefsgewijs de besteding van de persoonsgebonden budgetten op basis van de afgelegde verantwoording.
Bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming verantwoordt de ondersteuningsbehoevende, na aanschaf van de voorziening of, bij een bouwkundige voorziening, na afronding van de werkzaamheden, door overlegging van de nota.
Indien de financiële tegemoetkoming een bijdrage betreft in de kosten voor vervoer bij eigen auto, taxi of door derden, is geen verantwoording verschuldigd.
Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 16,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 16.301,- dat boven dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.
Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 16,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 14.365,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.
Het bedrag dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 24,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 21.002,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.
Het bedrag dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 24,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 19.759,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische voorziening aan een woning die eigendom is van de ondersteuningsbehoevende, wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage/eigen aandeel in rekening gebracht.
De berekening en de inning van de eigen bijdrage/eigen aandeel geschiedt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
De ondersteuningsbehoevende kan, bij de voorziening hulp bij het huishouden in natura, een keuze maken tussen de zorgaanbieders die de gemeente na een aanbesteding voor het leveren van zorg heeft geselecteerd.
Voor een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp bij het huishouden wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld:
Het budget voor hulp bij het huishouden, indien geïndiceerd voor categorie 2 of 3, wordt vastgesteld op € 22,50 per uur indien de ondersteuningsbehoevende, aantoonbaar, hulp ontvangt van een professionele, op thuiszorg gerichte, organisatie.
Voor ondersteunende dienstverlening zoals juridisch advies, loondoorbetaling bij ziekte, wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en salarisadministratie bij werkgeverschap, kan de ondersteuningsbehoevende een beroep doen op de Sociale Verzekeringsbank mits de ondersteuningsbehoevende voldaan heeft aan de door de SVB gestelde voorwaarden.
Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding genoemd in artikel 4 lid 2 onder b en artikel 4.7 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt voor een alleenstaande € 2500,-, voor een echtpaar 3000,- en voor een meeverhuizend gezinslid € 500,- tot een maximum van € 4500,-.
Hoofdstuk 5 Vervoersvoorzieningen
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de maandelijkse bruikleenvergoeding voor de goedkoopst adequate voorziening.
Indien een ondersteuningsbehoevende in aanmerking komt voor deelname aan het collectief vraagafhankelijk vervoer maar in het bezit is van een eigen, in goede staat verkerende, auto kan hij in plaats van deelname aan het collectief vervoer in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming voor de aanpassing van zijn auto tot een maximum bedrag van € 2000,00.
Indien de ondersteuningsbehoevende bij de toekenning van een vervoerskostenvergoeding geheel afhankelijk is van vervoer door een taxi kan, in plaats van een forfaitaire vergoeding, een hogere vergoeding worden verstrekt op declaratiebasis. De vergoeding bedraagt voor taxivervoer maximaal € 5175,00 per jaar en voor vervoer per rolstoeltaxi € 6830,00 per jaar.
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van een voorziening
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de ondersteuningsbehoevende wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 7.4 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
De in de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 genoemde bijdragen worden jaarlijks aangepast conform de aanpassingen in het (landelijke) Besluit maatschappelijke Ondersteuning.