Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schuldhulpverlening 2013 met bijbehorende toelichting |
Citeertitel | Beleidsregels schuldhulpverlening 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
De beleidsregels schuldhulpverlening 2009 worden per gelijke datum ingetrokken.
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, art. 3
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2013 | 30-07-2016 | nieuwe regeling | 02-04-2013 D'n Uitkijk, 12-04-2013 | B&W 13- 123 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden,
gelezen het voorstel d.d. 6 maart 2013;
gelet op artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
gezien het advies van de het cliëntenplatform ISD d.d. 29 november 2012;
gezien het advies van de adviescommissie Wonen, Zorg, Welzijn d.d. 4 december 2012;
en overwegende dat het Beleidsplan schuldhulpverlening 2012-2015 ten behoeve van een eenduidige uitvoering van schuldhulpverlening een nadere uitwerking vraagt;
In deze regeling wordt verstaan onder:
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
Tijdens de uitvoering van een schuldregeling (door de kredietbank of door ISD de Kempen) wordt de financiële draagkrachtruimte voor de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand op nihil gesteld, mits de verzoeker zich houdt aan de bepalingen uit artikel 4 en er geen andere belemmeringen zijn.
Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
De medewerking bestaat onder andere uit:
Artikel 6. Beëindigingsgronden
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:
Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag
Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.
kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.
Aldus besloten in de vergadering van 2 april 2013.
Burgemeester en wethouders van Reusel–De Mierden,
de secretaris, de burgemeester,
M.J. Doeven H.A.J. Tuerlings
Toelichting op Beleidsregels Schuldhulpverlening 2013
In het Beleidsplan Schuldhulpverlening is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Onderhavige regeling is gebaseerd op het beleidsplan te weten: het opstellen van regels m.b.t. toelating en recidive en het stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat er behoefte is aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.
Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk sinds het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking is getreden (op 1 juli 2012) onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. Het is dus van belang om regels m.b.t. toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te gieten.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Conform de visie staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van 18 jaar en ouder. Hieronder vallen ook kleine zelfstandigen. Zij worden wel geacht zich eerst bij de Bbz te melden. De Bbz wordt als voorliggende voorziening gezien. Soms kan naast de hulpverlening vanuit de Bbz ondersteuning door schuldhulpverlening gewenst zijn. De medewerker Bbz stemt dit af met de medewerker schuldhulpverlening.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.
Dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:
In lid 3 wordt geregeld dat het beleid van de kredietbank, waarmee ISD de Kempen een overeenkomst heeft gesloten, ook geldt voor de verzoeker die een product krijgt dat geleverd wordt door de kredietbank. Ook ISD de Kempen zal zich conformeren aan dit beleid, tenzij er andere afspraken gemaakt zijn met de kredietbank.
Lid 4 heeft betrekking op de draagkracht. Burgers die deelnemen aan een schuldregeling zijn bezig met afbetaling van hun schulden. Hierdoor blijft er een zeer laag inkomen beschikbaar voor het dagelijks leven, omdat al het meerdere bestemd is voor afbetaling van de schulden. Gedurende de looptijd van de schuldregeling komen zij voor bijzondere bijstand in aanmerking, omdat zij geen mogelijkheid hebben om te reserveren voor een bijzondere uitgave.
Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.
Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.
Artikel 5. Weigeren en beëindigen
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.
Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.
Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 5 onaangetast.
Van de 7 gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder f. en g. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het Beleidsplan Schuldhulpverlening. Daar waar de Kempengemeenten willen staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijk link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.
Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dient de medewerker schuldhulpverlening goed te motiveren in de beschikking.
Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag
Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.
Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.
Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.
Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.
De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.
Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.