Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland (SLG) |
Citeertitel | Subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland 2012 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | agrarische sector, natuur en landschap, subsidies |
I. Terugwerkende kracht
De artikelen 5, 6, 8 en 96, eerste lid, werken terug tot en met 1 januari 2010;
artikel 175 j werkt terug tot en met 1 januari 2012;
artikel 175k werkt terug tot en met 16 november 2010;
artikel 10 werkt terug tot en met 1 januari 2011;
de artikelen 19 en 24 werken terug tot en met 1 juli 2012;
de artikelen 175l tot en met 175n werken terug tot en met 30 augustus 2011; en
de paragrafen 2.1 en 2.2 met de daarin opgenomen artikelen vervallen per 1 juli 2014.
II. Bij dit besluit ingetrokken regelingen
De subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland, besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 2 februari 2010 tot vaststelling van de Subsidieregeling landelijk gebied (Provinciaal blad, 2010, nr. 49) en gewijzigd bij besluit van 7 september 2010 (Provinciaal blad, 2010, nr. 106) wordt ingetrokken.
III. Overgangsrecht
In aanvulling op het bepaalde in artikel 176, blijven ten aanzien van het nemen van besluiten betreffende subsidies die zijn aangevraagd voor de inwerkingtreding van dit besluit, alsmede voor daaruit voortvloeiende rechten, aanspraken en verplichtingen de bepalingen van toepassing zoals die golden voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Asv, artikel 3, lid 2
neen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-10-2012 | 01-07-2013 | Nieuwe regeling | 23-10-2012 Provinciaal blad, 2012 nr. 140 | PZH-2012-349536295 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen boekjaarsubsidies en projectsubsidies
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling en de regels op grond van deze regeling, welke zijn opgenomen als bijlagen, voor zover daar niet anders bepaald, wordt verstaan onder:
a) aanbestedende dienst: een publiekrechtelijke rechtspersoon of publiekrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 1, negende lid, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, d.d. 31 maart 2004, betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (Pb L 134/114).
b) agrobiodiversiteit: omvat alle vormen van biodiversiteit die gerelateerd zijn aan de landbouw: de genetische variatie binnen cultuurgewassen en landbouwhuisdieren, de productieondersteunende biodiversiteit (bodemleven, bestuivers enzovoort) en ten derde de biodiversiteit zoals die in alle andere ecosystemen aandacht krijgt: de wilde flora en fauna van landbouwgebieden.
i) EHS: Ecologische hoofdstructuur, zoals die globaal is aangegeven op kaart 5 van de planologische kernbeslissing van de Nota Ruimte (Kamerstukken II 2004/05 29 435, nr. 125) en zoals die voor het deel dat is gelegen 'op het land' (buiten de grote rijkswateren en Noordzee) door de provincie concreet is begrensd in de Verordening Ruimte (op 2 juli 2010 en met latere aanpassingen (van thans 23 februari 2011 en 29 februari 2012)
j) ILGmiddelen: middelen die aan de provincie ter beschikking zijn gesteld in het kader van de uitvoering en afronding van het ILGprogramma (Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013), daaronder tevens begrepen de middelen die ingevolge een (bestuurs)akkoord met het Rijk ter uitvoering en afronding van het voormalige ILGprogramma zijn verstrekt.
l) landschapsbeheerorganisatie: zelfstandige publieke of private rechtspersoon zonder winstoogmerk, die als statutaire hoofddoelstelling heeft de instand¬houding en zo mogelijk verhoging van natuur- en landschapswaarden (waaronder begrepen de cultuurhistorische waarden), door middel van het stimuleren van beheer en ontwikkeling van natuur en landschap, welk doel onder meer bereikt wordt door het bevorderen van vrijetijdsbesteding in en ten nutte van natuur- en landschapsbeheer.
u) prioriteit 1 knelpunten: knelpunten zoals genoemd in Meerjarenprogramma Landelijke Routenetwerken wandelen en fietsen 2007-2013 (vastgesteld door de IPO-adviescommissies landelijk gebied en economie) alsmede de nadere uitwerking ervan in de Rapportage "0-meting" en het rapport Nulmeting basistoervaartnet Provincie Zuid-Holland van augustus 2006.
bb) (terreinbeherende) natuurbeschermingsorganisatie: zelfstandige publieke of private rechtspersoon zonder winstoogmerk, die als statutaire hoofddoelstelling heeft: verwerving inrichting en/of beheer van openbare natuurgebieden behorende tot de EHS c.q. Robuuste verbindingen c.q. vallend onder de Vogel- en Habitat Richtlijn .
ee) voet- en fietsveer: overzetveer dat in het bijzonder geschikt is voor het overzetten van voetgangers en fietsers, dat een belangrijke recreatieve functie vervult, in die zin dat het onderdeel is van, of aansluit op, de regionale recreatieve routestructuren, of een belangrijke ontsluiting vormt van het landelijk gebied en recreatiegebieden, en waarvoor geen acceptabele alternatieven bestaan.
Artikel 2 Subsidieverstrekking
1. Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies verstrekken voor structurele activiteiten binnen het kader van het pMJP, de Beleidsvisie Groen of het Uitvoeringsprogramma Groen. ; 2. Gedeputeerde Staten kunnen voor projecten waarvan de activiteiten niet binnen één jaar kunnen worden verricht meerjarige projectsubsidie verstrekken voor:
3. Voor zover de in het tweede lid genoemde subsidie kwalificeert als een steunmaatregel als bedoeld in artikel 11 van de Wilg en niet bij of krachtens het EG-verdrag is vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding, kan alleen subsidie worden verstrekt overeenkomstig de voorwaarden, in de van toepassing zijnde steunmodules.4. Ten aanzien van de inzet van provinciale en EU-subsidiemiddelen voor het thema vitaal platteland wordt prioriteit gegeven aan subsidiabele activiteiten in de prioritaire gebieden.5. Subsidie wordt slechts verstrekt:
Artikel 2A. Beslistermijnen niet tranche gebonden aanvragen
1. Bij aanvragen waarvoor de indientijdvakken geregeld in artikel 36, eerste lid, van de Asv of geregeld in de subsidieregeling of een daarop gebaseerde regeling niet van toepassing zijn beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk 13 weken na ontvangst van de aanvraag.2. Bij aanvragen waarvoor de indientijdvakken geregeld in artikel 36, eerste lid, van de Asv of geregeld in de subsidieregeling of een daarop gebaseerde regeling niet van toepassing zijn en sprake is van specifieke gevallen, zoals bij EU-cofinanciering, inschakeling van een commissie of waarnemingen ter plaatse, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk 22 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 4 Te overleggen gegevens
1. In aanvulling op artikel 36, lid 3, van de Asv, gaat de aanvraag voor een projectsubsidie vergezeld van:
2. Als subsidie ten behoeve van een samenwerkingsverband wordt aangevraagd, verstrekt de aanvrager de informatie of de verklaring als bedoeld in het eerste lid, onder d, voor iedere deelnemer in het samenwerkingsverband en tevens een exemplaar van de samenwerkingsovereenkomst.
1. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag, voordat kosten zijn gemaakt en betaald, aan de aanvrager een voorschot verstrekken als deze naar genoegen van Gedeputeerde Staten de financieringsbehoefte van het project heeft aangetoond.2. In totaal is het bedrag aan voorschot niet groter dan 50% van het maximaal te verstrekken subsidiebedrag.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag in gevallen, wanneer kosten zijn gemaakt en betaald, aan de aanvrager een voorschot verstrekken als de aanvrager naar genoegen van Gedeputeerde Staten de financieringsbehoefte heeft aangetoond en voor zover deze kosten nog niet eerder bij een verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen.4. In totaal is het bedrag aan voorschot als bedoeld in lid 3 van dit artikel, niet groter dan 70% van het maximaal te verstrekken subsidiebedrag.5. Bij een meerjarige subsidie wordt per jaar maximaal de jaarschijf uitgekeerd. De jaarschijven worden vastgesteld aan de hand van een meerjarenbegroting. De aanvrager kan 80% van de eerste jaarschijf aanvragen. Nadat Gedeputeerde Staten de tussenrapportage over het (eerste) jaar hebben ontvangen kunnen Gedeputeerde Staten de aanvrager op aanvraag de resterende 20% en 80% van het 2e jaar verstrekken.6. In afwijking van in de voorgaande leden bepaalde, wordt ten aanzien van POP2-projecten geen voorschot verstrekt.
Artikel 5a Termijnbetaling POP2
1. Gedeputeerde Staten kunnen, naar rato van gemaakte en betaalde kosten, een termijnbetaling verstrekken aan de aanvrager als deze naar genoegen van Gedeputeerde Staten de daadwerkelijke kosten heeft aangetoond en voor zover deze nog niet eerder bij een verstrekking van een termijnbetaling in aanmerking zijn genomen.2. In totaal is het bedrag aan termijnbetalingen niet groter dan 80% van het maximaal te verstrekken subsidiebedrag.
Artikel 6 Uitvoering activiteiten
1. De activiteiten starten uiterlijk binnen twee maanden na subsidieverlening, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is bepaald.2. De activiteiten worden afgerond binnen twee jaren na de subsidieverlening, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.
Projecten worden op zichzelf gezien en in verhouding tot mogelijke andere projecten; zij worden afgewogen op hun betekenis voor het realiseren van de provinciale doelstellingen voor het landelijk gebied.
Artikel 8a Aanvragen voor projectsubsidies
Aanvragen voor projectsubsidies worden in behandeling genomen en beoordeeld in volgorde van binnenkomst. Als datum van binnenkomst geldt de datum dat de complete aanvraag inclusief bijbehorende bescheiden zijn ontvangen.
1. De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren die te allen tijde de informatie bevat die nodig is voor een juist inzicht in de realisatie van de te subsidiëren activiteiten en voor een juiste subsidieverstrekking, hetgeen inhoudt dat:
2. Een subsidieontvanger bewaart de administratie en alle documenten inzake een door hem op grond van de subsidieregeling dan wel op grond van een andere regeling ingevolge de subsidieregeling verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste twintig jaar nadat de betreffende subsidie is verleend.
Artikel 10 Voortgang uitvoering
1. De subsidieontvanger van een meerjarige aanvraag brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit aan Gedeputeerde Staten over de inhoudelijke en financiële voortgang van de activiteiten.2. Op basis van een gemotiveerde aanvraag van de subsidieontvanger kunnen Gedeputeerde Staten eenmalig de periode binnen welke termijn de aangevraagde activiteiten hadden moeten zijn uitgevoerd verlengen ten maximale van de oorspronkelijke periode waarbinnen de activiteiten hadden moeten zijn uitgevoerd. 3. Het voorgaande lid heeft geen betrekking op POP2-projecten, deze worden binnen twee jaar na subsidieverlening afgerond.
1. De subsidieontvanger houdt minstens vijf jaar na subsidievaststelling, of zolang als in de beschikking vermeld, de activiteiten of de resultaten van de activiteiten in stand.2. Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek ontheffing verstrekken van het bij of krachtens het bepaalde in lid 1 van dit artikel.
Artikel 13 Terugbetaling vergoeding
1. In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, lid 2, van de Awb is de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd die door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld.2. De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee de subsidie heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het moment waarop de vergoeding verschuldigd wordt.4. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek beslissen dat een vergoeding niet verschuldigd is, als de activiteiten door een ander worden overgenomen, als de realisatie van de doelstelling niet in gevaar komt en als de activa en passiva tegen boekwaarde worden overgenomen.
Artikel 14 Intrekking en terugvordering
In aanvulling op artikel 22 van de Asv kan de subsidieverlening of subsidievaststelling worden gewijzigd of worden ingetrokken voor zover subsidieverstrekking in strijd zou zijn respectievelijk is met voor de provincie geldende verplichtingen uit wettelijke bepalingen, voorschriften of verplichtingen voortvloeiende uit een verdrag.
Artikel 15 Subsidievaststellingsmethodiek
1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet door de partij aan wie de subsidie is toegekend, bij Gedeputeerde Staten worden ingediend uiterlijk op de laatste dag van de daarvoor aangegeven termijn.2. Indien de werkelijke subsidiabele projectkosten lager zijn dan de begrote subsidiabele projectkosten, dan zal de subsidie naar rato lager worden vastgesteld. Indien de werkelijke subsidiabele projectkosten hoger uitvallen dan de begrote subsidiabele projectkosten, wordt de subsidie niet naar rato naar boven bijgesteld; het in eerste instantie toegekende subsidiebedrag is bij de vaststelling tevens het maximum.3. De naar rato neerwaartse vaststelling van het subsidiebedrag vindt plaats als volgt: het in de subsidietoekenning toegekend bedrag is een percentage van de begrote subsidiabele projectkosten; voor de vaststelling van de subsidie wordt dit percentage ook toegepast op de werkelijke subsidiabele projectkosten. 4. In deze systematiek worden de eigen provinciale subsidies tezamen met de POP-2 subsidies betrokken.
1. Indien de subsidie is aan te merken als een steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid VwEU wordt de subisidie verleend met inachtneming van de volgende verordeningen,
2. Indien sprake is van steun als bedoeld in het eerste lid onder a of b, overlegt aanvrager tevens een ondertekende verklaring als opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage V.
Voor zover voor activiteiten, op grond van de subsidieregeling of op grond van een regeling behorende bij deze regeling, welke in de bijlagen zijn opgenomen, subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten en op grond van een andere regeling of door andere overheden eveneens subsidie is verstrekt, waardoor het totaal aan subsidie meer bedraagt dan de werkelijke kosten wordt de subsidie zoveel lager verstrekt als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten of maximale vergoeding op grond van Europese voorschriften of de subsidieregeling, te voorkomen.
§ 2.1 Boekjaarsubsidie natuur- en landschapsbeheer in het cultuurlandschap
Artikel 19 Subsidiabele activiteiten natuur- en landschapsbeheer
1. Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze regeling verstrekken voor structurele activiteiten die zijn gericht op:
2. Met ingang van het boekjaar 2013 kunnen Gedeputeerde Staten bij de verleningsbeschikking besluiten dat een of meerdere van de in het eerste lid genoemde subsidiabele posten gedeeltelijk of geheel kunnen worden ingezet ten behoeve van eventuele transitiekosten.3. Indien Gedeputeerde Staten gevolg geven aan hun bevoegdheid in het tweede lid, bepalen zij bij genoemde verleningsbeschikking tevens welke structurele activiteiten deels of in het geheel niet meer hoeven te worden uitgevoerd.
Subsidie als bedoeld in artikel 19 kan verstrekt worden aan landschapsbeheerorganisaties die uitsluitend gericht zijn op het grondgebied van Zuid-Holland.
Artikel 21 Subsidieberekeningsmethodiek
1. De subsidie wordt berekend door vermenigvuldiging van de in het activiteitenplan vermelde uren van de te subsidiëren activiteiten met het door Gedeputeerde Staten vastgestelde uurtarief.2. De niet arbeidsgerelateerde kosten worden berekend op basis van de op dat moment werkelijk gemaakte kosten.
De aanvrager verschaft uiterlijk 30 dagen na afloop van ieder kwartaal een kwartaalrapportage over de stand van zaken van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.
Ter uitvoering van artikel 23 van de Asv kunnen Gedeputeerde Staten een voorschot verstrekken van maximaal 50% van de verleende boekjaarsubsidie. Dat kan worden verhoogd tot 80% indien is voldaan aan artikel 22 door middel van de eerste kwartaalrapportage. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag besluiten om 100% voorschot te verstrekken indien de derde kwartaalrapportage is ingediend.
§ 2.2 Boekjaarsubsidies terreinbeheer door natuurbeschermingsorganisaties
Artikel 24 Subsidiabele activiteiten terreinbeheer door natuurbeschermings-organisaties
1. Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van artikel 3, boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze regeling verstrekken voor zakelijke lasten (zoals waterschapslasten, onroerend zaak belasting en toe te rekenen kosten beheersadministratie), die volledig worden vergoed, en voor een tegemoetkoming in de kosten op het gebied van:
2. Met ingang van het boekjaar 2013 kunnen Gedeputeerde Staten bij de verleningsbeschikking besluiten dat een of meerdere van de in het eerste lid genoemde subsidiabele posten gedeeltelijk of geheel kunnen worden ingezet ten behoeve van eventuele transitiekosten.3. Indien Gedeputeerde Staten gevolg geven aan hun bevoegdheid in het tweede lid, bepalen zij bij genoemde verleningsbeschikking tevens welke structurele activiteiten deels of in het geheel niet meer hoeven te worden uitgevoerd en welke eventuele neerwaartse bijstelling dit tot gevolg heeft voor de normkosten.
Subsidie als bedoeld in artikel 24 kan verstrekt worden aan natuurbeschermingsorganisaties waarvan meer dan 95% van de bezittingen in Zuid-Holland is gelegen en waarbij de in Zuid-Holland gelegen bezittingen zijn verworven met een provinciale aankoopsubsidie of met toestemming van Gedeputeerde Staten zijn verworven, verkregen of in beheer en onderhoud zijn genomen.
1. De subsidieontvanger is verplicht zijn terreinen te beheren en te onderhouden overeenkomstig de doelstellingen zoals beschreven in het beheersplan. Bij de vaststelling van de doelstellingen wordt in ieder geval de natuurdoeltypenkaart gehanteerd.2. De aanvrager verschaft periodiek systematische informatie van de gegevens, zoals verkregen met de op grond van artikel 24, eerste lid sub b, gesubsidieerde activiteit.3. De subsidieontvanger verleent medewerking aan de toetsing van de activiteiten als bedoeld in artikel 24 door middel van monitoring en inspectie van de terreinen.4. In aanvulling op artikel 32 van de Asv reserveert de subsidieontvanger te veel ontvangen subsidie in een bestemmingsreserve terreinbeheer als bedoeld in artikel 4:72 van de Awb.
Artikel 27 Hoogte subsidiebedrag
1. Eens per vier jaar stellen Gedeputeerde Staten voor de te subsidiëren componenten bedoeld in artikel 24, onderdelen a tot en met f, normkosten per eenheid (hectare of stuks) vast. Voor tussenliggende jaren wordt toegepast het CBS prijsindexeringcijfer voor alle huishoudens.2. Gedeputeerde Staten stellen het te verstrekken subsidiebedrag als volgt vast:
- volledig, indien zij zijn verworven in het eerste kwartaal van het subsidiejaar; - half, indien zij zijn verworven in het tweede en derde kwartaal van het subsidiejaar; - niet, indien zij zijn verworven in het vierde kwartaal van het subsidiejaar;
Artikel 28 Toegankelijkheid gebieden
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie als bedoeld in artikel 24, eerste lid verstrekken voor terreinen die niet of niet het gehele jaar openbaar toegankelijk zijn vanwege:
a) zwaarwegende natuurwetenschappelijke overwegingen (indien openstelling ernstige afbreuk zou doen aan belangrijke natuurwaarden zoals de aanwezigheid van zeer kwetsbare vegetaties/diersoorten, of permanente aanwezigheid van apparatuur ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of terreinen die gebruikt worden voor belangrijk wetenschappelijk onderzoek);
§ 2.3 Boekjaarsubsidies voet- en fietsveren met een regionale functie
Artikel 29 Subsidiabele activiteiten voet- en fietsveren
Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze regeling onder deze paragraaf uitsluitend verstrekken indien:
Subsidie als bedoeld in artikel 29 kan worden verstrekt aan gemeenten en stichtingen die als statutaire doelstelling hebben het behoud van het veer.
1. Aanvragen worden in behandeling genomen en beoordeeld in volgorde van binnenkomst. Als datum van binnenkomst geldt de datum dat de complete aanvraag en de gevraagde aanvullende informatie zijn ontvangen.2. in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, rangschikken Gedeputeerde Staten de aanvragen, indien het subsidieplafond door subsidieverstrekking dreigt te worden overschreden, zodanig, dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate deze in meerdere mate voldoet aan één of meer van de onderstaande aspecten:
§ 2.4 Boekjaarsubsidies Structurele activiteiten ter uitvoering van het provinciale faunabeleid als bedoeld in de Flora- en faunawet
Artikel 35 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidie als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze regeling verstrekken voor:
Subsidie als bedoeld in artikel 35 kan verstrekt worden aan de door Gedeputeerde Staten erkende Faunabeheereenheden in de provincie Zuid-Holland.
§ 2.5 Boekjaarsubsidie, proefproject ‘boeren voor natuur’ in polder Biesland
Artikel 38 Subsidiabele activiteiten proefproject polder Biesland
Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidie als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze regeling verstrekken voor het uitvoeren van het proefproject ‘Boeren voor Natuur’ in polder Biesland in de gemeente Pijnacker-Nootdorp.
Subsidie als bedoeld in artikel 38 kan verstrekt worden aan de agrarische melkveehouder in de polder van Biesland in de gemeente Pijnacker-Nootdorp zoals bedoeld in het EU-goedkeuringsbesluit Boeren voor Natuur van 27 juni 2006, Provinciaal Blad Zuid-Holland 2007-60.
Hoofdstuk 3 Projectsubsidies Thema Natuur
§ 3.1 Projectsubsidie Verwerving en inrichting natuurterreinen en (provinciale) ecologische verbindingen (Ecologische Hoofdstructuur)
Artikel 42 Subsidievoorwaarden
1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de verwerving van gronden ten behoeve van de Ecologische Hoofd Structuur.2. In bijlage V zijn regels opgenomen omtrent het onder lid 1 bepaalde, waarbij kan worden afgeweken van bepalingen van de subsidieregeling. 3. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend.
Bij beëindiging en liquidatie van de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie behoeft de bestemming van een batig liquidatiesaldo de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
§ 3.2 Projectsubsidies stimulering mooiere oevers langs de Hollandsche IJssel
Artikel 59 Subsidiabele activiteiten mooiere oevers langs de Hollandsche IJssel
Voor een tegemoetkoming in de kosten voor subsidie als bedoeld in artikel 2, lid 2, van deze regeling komen in aanmerking:
Naast de in artikel 4:62 van de Awb voorgeschreven overzichten gaat het activiteitenplan in ieder geval vergezeld van:
1. Alvorens Gedeputeerde Staten beslissen over een aanvraag stellen zij de Stuurgroep Hollandsche IJssel in de gelegenheid advies uit te brengen over de aanvraag.2. Subsidies als bedoeld in artikel 59 worden uitsluitend verstrekt aan natuurlijke personen en rechtspersonen die een perceel in eigendom hebben dat grenst aan de Hollandsche IJssel.
In afwijking van het gestelde in artikel 8a, rangschikken Gedeputeerde Staten de aanvragen, indien het subsidieplafond door subsidieverstrekking dreigt te worden overschreden, zodanig, dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate deze in meerdere mate voldoet aan één of meer van de onderstaande aspecten:
§ 3.3 Projectsubsidies Milieutekorten in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) gebieden
Artikel 64 Projectsubsidies Milieutekorten in Natura 2000 gebieden en TOP-gebieden
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor:
Subsidie als bedoeld in artikel 64 kan verstrekt worden aan terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties, Staatsbosbeheer, waterschappen, terreinbeherende drinkwaterbedrijven, gemeenten en particuliere grondeigenaren. Overige ondernemers zijn uitgezonderd.
Artikel 66 Subsidievoorwaarden
Voor subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 64 gelden de volgende begrenzingen:
§ 3.4 Projectsubsidies Maatregelen in de ecologische hoofdstructuur
§ 3.5 Projectsubsidie Soortenbeleid Leefgebied
Artikel 72 Subsidiabele activiteiten Soortenbeleid Leefgebied
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor maatregelen die zijn gericht op het versterken en beschermen van populaties van bedreigde dier- of plantensoorten zoals vermeld in bijlage 1 bij deze regeling.
In afwijking van het gestelde in artikel 8a, rangschikken Gedeputeerde Staten de aanvragen, indien het subsidieplafond door subsidieverstrekking dreigt te worden overschreden, zodanig, dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate deze in meerdere mate voldoet aan één of meer van de onderstaande aspecten:
1. Naast de in artikel 4:62 van de Awb voorgeschreven overzichten gaat het activiteitenplan in ieder geval vergezeld van:
2. Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening een verplichting opleggen voor een te bepalen minimale instandhoudingstermijn voor duurzame voorzieningen.
§ 3.6A Projectsubsidie ingevolge artikel 10 Natuurbeschermingswet 1998.
Artikel 77 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en inrichting van gebieden als bedoeld in artikel 10 (natuurmonumenten) van de Natuurbeschermingswet 1998.
Subsidie als bedoeld in artikel 77 kan worden verstrekt aan de (erf)pachters of eigenaren van gronden in de gebieden Koekoekswaard, Huys Ten Donck, Boezems Kinderdijk, de Oosterse en Westerse Laagjes.
Artikel 79 Subsidievoorwaarden
1. De activiteiten moeten positief bijdragen aan het realiseren van de voor het gebied bepaalde natuurdoelen.2. Subsidiabele kosten zijn de kosten die redelijkerwijs niet ten laste van de eigenaar en de (erf)pachter behoren te komen.3. Subsidiabel zijn de kosten voor de in bijlage IV onder a tot en met c opgenomen uit te voeren dan wel uitgevoerde maatregelen in de betreffende gebieden.4. Subsidiabel zijn de kosten voor de in bijlage IV onder d opgenomen uit te voeren dan wel uitgevoerde maatregelen voor zover in combinatie met een of meer van de in de in bijlage IV onder e genoemde pakketten.
Artikel 80 Hoogte subsidiebedrag
1. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele projectkosten.2. De hoogte van subsidie wordt berekend aan de hand van de opgave van de aanvrager, waarin de aanvrager opneemt:
3. De krachtens het tweede lid berekende hoogte van de subsidie wordt met ingang van een nader door GS vast te stellen tijdstip vastgesteld aan de hand van de dan vigerende tarievenlijst ten behoeve van agrarisch natuurbeheer van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer.
§ 3.6B Projectsubsidie ingevolge artikel 10a Natuurbeschermingswet 1998
Artikel 81 Subsidiabele activiteiten
1. Gedeputeerde Staten kunnen een meerjarige projectsubsidie verstrekken voor activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en inrichting van gebieden als bedoeld in artikel 10a van de Natuurbeschermingswet 1998. 2. GS kunnen een meerjarige projectsubsidie verstrekken voor activiteiten in het kader van beheer en monitoring van gebieden als bedoeld in artikel 10a van de Natuurbeschermingswet 1998.
1. Subsidie als bedoeld in artikel 81, lid 1, kan worden verstrekt aan de eigenaar of (erf)pachter van percelen met het habitattype Veenmosrietland in het betreffende gebied (Nieuwkoopse Plassen & de Haeck). 2. Subsidie als bedoeld in artikel 81, lid 2, kan worden verstrekt aan de eigenaar, (erf)pachter of gebruiker van percelen in betreffende gebied (polder Oukoop).
Artikel 81b Subsidievoorwaarden
1. De activiteiten moeten positief bijdragen aan het realiseren van de voor het gebied bepaalde natuurdoelen.2. Subsidiabele projectkosten zijn de kosten die redelijkerwijs niet ten laste van de eigenaar en de gebruiker behoren te komen.3. Subsidiabel zijn de projectkosten ten behoeve van de in het vierde respectievelijk vijfde lid opgenomen uit te voeren dan wel uitgevoerde maatregelen.4. Maatregelen Nieuwkoopse Plassen & de Haeck
a) Beheermaatregelen die bijdragen aan het bereiken en behouden van het natuurdoel zoals is vastgelegd in het provinciale natuurbeheerplan 2012 middels beheertypen. De gewenste en voor vergoeding in aanmerking komende beheertypen betreft vochtig weidevogelgrasland, gemaaid rietveld en kruiden- en faunarijk grasland.
Artikel 81c Hoogte subsidiebedrag
1. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele projectkosten. 2. De hoogte van subsidie wordt berekend aan de hand van de opgave van de aanvrager, waarin de aanvrager opneemt: uit te voeren dan wel uitgevoerde maatregelen.3. De krachtens het tweede lid berekende hoogte van de subsidie wordt met ingang van een nader door GS vast te stellen tijdstip vastgesteld aan de hand van de dan vigerende tarievenlijst ten behoeve van natuurbeheer van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland.
Artikel 81d Schakelbepaling voor de paragrafen 3.6A en 3.6B
1. De artikelen 15, eerste lid onder a en 36, eerste lid van de Asv zijn op de paragrafen 3.6A en 3.6B niet van toepassing. 2. Artikel 3, onder c is op de paragrafen 3.6A en 3.6B niet van toepassing3. Aanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend nadat Gedeputeerde Staten bij besluit de regeling hebben opengesteld.
§ 3.7 Projectsubsidie Landelijke routenetwerken
Artikel 84 Subsidievoorwaarden
1. Subsidie kan alleen worden verkregen voor het opheffen van knelpunten die beschreven staan in de knelpunteninventarisatie van 2006 (Meerjarenprogramma Landelijke Routenetwerken wandelen en fietsen 2007-2013 vastgesteld door de IPO-adviescommissies landelijk gebied en economie) alsmede de nadere uitwerking ervan in de Rapportage ‘0-meting’ en het rapport Nulmeting basistoervaartnet Provincie Zuid-Holland van augustus 2006.2. De activiteit moet leiden tot duurzame verbetering van de kwaliteit en/of de veiligheid van de netwerken;3. Prioriteit bij wandelen en fietsen wordt gegeven aan het oplossen van "prioriteit 1 knelpunten " op basis van het kwaliteitscriterium ‘veilig toegankelijk’.4. De activiteit moet zijn afgestemd met de relevante landelijke routeorganisaties SLAW, SLF en/of SRTN.
Artikel 85 Hoogte subsidiebedrag
De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele projectkosten. Thema Vitaal Platteland
Artikel 86 Rangschikking en schakelbepaling
1. Gedeputeerde Staten beoordelen een aanvraag om subsidie binnen het deelprogramma Vitaal Platteland als bedoeld in de paragrafen 3.9 en 3.11 tot en met 3.25 op de in de leden 3 tot en met 5 opgenomen toetsingscriteria.2. Aan de criteria a. tot en met e. en g. tot en met h. wordt een score toegekend van maximaal 5 punten. Aan criterium f. wordt een score toegekend van maximaal 10 punten. 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 8a, worden de aanvragen zodanig gerangschikt, dat de aanvraag met de hoogste score bovenaan komt te staan. Projecten die minder dan 25 punten scoren worden afgewezen. 4. De toetsingscriteria zijn als volgt:
§ 3.8A Projectsubsidie voor aanleg en inrichting Wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010- 2020
Artikel 86a Subsidiabele activiteiten
1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor aanleg en inrichting van wandelroutes gelegen buiten de bebouwde kom van gemeenten in Zuid-Holland. De projecten zijn gericht op het beter toegankelijk maken van het landelijk gebied in Zuid-Holland voor wandelaars door aanleg en inrichting van wandelroutes. 2. In afwijking van artikel 87 van de subsidieregeling kunnen aanvragen voor routemarkering voor het gehele provinciale wandelroutenetwerk -buiten en binnen de bebouwde kom- worden toegekend.3. Projecten zijn slechts subsidiabel als de route onderdeel is van de provinciale kaart "Wandelroutenetwerk 2010-2020"
Artikel 86b Subsidievoorwaarden
Projecten kunnen in aanmerking komen voor subsidie indien zij voldoen aan de volgende kenmerken:
§ 3.8 B Projectsubsidie Wandelen over boerenland
Artikel 87 Subsidiabele activiteiten Wandelen over boerenland
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor beheer en onderhoud van wandelpaden over boerenland, inclusief kleinschalige inrichtingsmaatregelen ten behoeve van deze wandelpaden.
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie als bedoeld in artikel 87 verstrekken aan eigenaren of pachters, Op de gronden dient een agrarische bestemming te rusten.
Artikel 89 Subsidievoorwaarden
1. Het aangevraagde project wordt minimaal voor een periode van zeven jaar in stand gehouden door de initiatiefnemer; hiertoe wordt een overeenkomst aangegaan, en2. Het aangevraagde project dient te voldoen aan de geldende randvoorwaarden:
Artikel 90 Hoogte subsidiebedrag
De vergoeding bestaat uit een bijdrage van € 0,45 per strekkende meter per jaar. De hoogte van de vergoeding van de kleinschalige inrichtingsmaatregelen betreft 100% van de subsidiabele kosten.
Artikel 91 Schakelbepaling voor de paragrafen 3.8A en 3.8B
1. Artikel 36, eerste lid van de Asv is op de paragrafen 3.8A en 3.8B niet van toepassing. 2. Artikel 15, eerste lid onder a van de Asv is op paragraaf 3.8B niet van toepassing. 3. Van de algemene bepalingen van de subsidieregeling zijn op de paragraaf 3.8A en 3.8 B niet van toepassing: artikel 2 lid 4, artikel 3, sub c en artikel 4 lid 1 sub b. 4. Aanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend nadat GS bij besluit de regeling hebben opengesteld. 5. GS kunnen ten aanzien van de openstelling nadere eisen stellen.
§ 3.9 Projectsubsidie POP2-maatregel 111 (Beroepsopleiding en voorlichting)
Artikel 92 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verlenen voor het uitvoeren van pilots (proefprojecten) ter bevordering van de (functionele) agrobiodiversiteit.
Subsidie als bedoeld in artikel 92 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 111.
Artikel 93a Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 111, onderdeel c demonstratieprojecten zijn onverkort van toepassing. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
§ 3.10 Projectsubsidie POP2-maatregel 125 (Infrastructuur voor de ontwikkeling/ aanpassing van land- en bosbouw)
Artikel 94 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor activiteiten ten behoeve van de grondgebonden landbouw genoemd in POP2-maatregel 125 (Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en bosbouw) voor zover deze betrekking hebben op:
Subsidie als bedoeld in artikel 94 kan op aanvraag verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 125.
Artikel 96 Subsidievoorwaarden
1. Artikel 15, eerste lid onder a van de Asv is op paragraaf 3.10 niet van toepassing.2. De voorwaarden als genoemd in POP2-maatregel 125 zijn van toepassing op de activiteiten genoemd in artikel 94. 3. In bijlage III zijn regels opgenomen omtrent de activiteiten uit POP2-maatregel 125, genoemd in artikel 94, onder a en b.4. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend.
Artikel 96A Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 125 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is ten hoogste gelijk aan de gezamenlijke bijdrage van nationale overheden. 3. De nationale overheidsbijdrage wegens de benodigde cofinanciering komt volledig voor rekening van de provincie bij activiteiten die zijn opgenomen in de regels als genoemd in artikel 96, lid 3. 4. Gedeputeerde Staten kunnen, bij activiteiten die niet zijn opgenomen in de regels als genoemd in artikel 96, lid 3, in uitzonderlijke gevallen besluiten de nationale overheidsbijdrage geheel of gedeeltelijk alsnog te voldoen uit provinciale middelen.
§ 3.11 Projectsubsidie POP2-maatregel 216 (niet productieve investeringen, verdrogingsbestrijding)
Artikel 97 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 216, onderdeel A2, andere agromilieudoelstellingen en onderdeel A3, Niet-productieve investeringen in het kader van de nieuwe uitdagingen voor waterbeheer.
Subsidie als bedoeld in artikel 97 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 216, onderdeel A2 en onderdeel A3.
Artikel 97b Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 216, onderdeel A2 en onderdeel A3 zijn onverkort van toepassing. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 97c Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 216, onderdelen A2 en A3 zijn onverkort van toepassing. 2. Voor onderdeel A2 is de Europese bijdrage vanuit POP2 gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden. Voor onderdeel A3 is de Europese bijdrage vanuit POP2 75% van de subsidiabele kosten.
§ 3.12 Projectsubsidie POP2-maatregel 311 (diversificatie naar niet-agrarische activiteiten) en 311b (hernieuwbare energie)
Artikel 98 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 311 (diversificatie naar niet-agrarische activiteiten) en 311b (hernieuwbare energie), zijnde activiteiten die als doel hebben bij te dragen aan de verbreding van de plattelandseconomie en het multifunctioneel gebruik van het platteland en die als doel hebben het genereren van aanvullende of alternatieve inkomstenbronnen uit activiteiten rond hernieuwbare energie.
Subsidie als bedoeld in artikel 98 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 311 en 311b.
Artikel 100 Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 311 en 311b.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 101 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregelen 311 en 311b zijn onverkort van toepassing. 2. Voor maatregel 311 is de Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Voor maatregel 311b is de Europese bijdrage vanuit POP2 75% van de subsidiabele kosten. De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties wordt voldaan.4. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.13 Projectsubsidie POP2-maatregel 312 (steun voor de oprichting en ontwikkeling van micro-ondernemingen)
Artikel 103 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 312 (steun voor de oprichting en ontwikkeling van micro-ondernemingen), met als doel de ontwikkeling van nieuwe of bestaande bedrijvigheid (niet zijnde landbouwbedrijvigheid) in het landelijk gebied gelet op de afname van het aantal arbeidsplaatsen in de landbouwsector.
Subsidie als bedoeld in artikel 103 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in de POP2-maatregel 312.
Artikel 105 Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 3122. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 106 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 312 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.14 Projectsubsidie POP2-maatregel 313 (bevordering van toeristische activiteiten)
Artikel 108 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 313 (bevordering van toeristische activiteiten) zijnde de verbetering van de recreatieve infrastructuur, de toegankelijkheid van het platteland en versterking van de economische positie van recreatie en toerisme en de werkgelegenheid.
Subsidie als bedoeld in artikel 108 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in de POP2-maatregel 313.
Artikel 110 Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 313 en dient aan te sluiten bij bestaande infrastructuur van routenetwerken. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 111 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 313 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.15 Projectsubsidie POP2-maatregel 321 (Basisvoorzieningen voor de economie en plattelandsbevolking) en 321b. (Hernieuwbare energie).
Artikel 113 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten genoemd in POP2-maatregel 321(Basisvoorzieningen voor de economie en plattelandsbevolking) en 321b. (Hernieuwbare energie), zijnde activiteiten die als doel te hebben het verbeteren van basisvoorzieningen voor het ondersteunen van instanties, organisaties en samenwerkingsverbanden die basiszorg aanbieden voor de plattelandseconomie en –bevolking en die als doel hebben het verbeteren en oprichten van basisvoorzieningen rond hernieuwbare energie.
Subsidie als bedoeld in artikel 113 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in de POP2-maatregel 321.
Artikel 115 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregelen 321 en 321b zijn onverkort van toepassing.2. Subsidie onder de POP2-maatregelen 321 en 321b kan slechts worden verstrekt indien co-financiering door een andere overheid dan de provincie plaatsvindt.3. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
§ 3.16 Projectsubsidie POP2-maatregel 322 (Dorpsvernieuwing en ontwikkeling)
Artikel 117 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 322 (Dorpsvernieuwing en ontwikkeling), met als doel het verbeteren van de ruimtelijk fysieke kwaliteit van de dorpen en het woon-, werk- en leefklimaat in het landelijk gebied.
Subsidie als bedoeld in artikel 117 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 322.
Artikel 119 Subsidievoorwaarden
1. De POP2-maatregel 322 is onverkort van toepassing.2. Subsidie onder POP2-maatregel 322 kan slechts worden verstrekt indien co-financiering door een andere overheid dan de provincie plaatsvindt.3. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend. andere overheid dan de provincie plaatsvindt.
§ 3.17 Projectsubsidie POP2-maatregel 323 (Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed)
Artikel 121 Subsidiabele activiteit
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 323 (Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed) voor zover deze betrekking hebben op:
Subsidie als bedoeld in artikel 121 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 323.
Artikel 123 Subsidievoorwaarden
1. De POP2-maatregel 323 is onverkort van toepassing voor zover deze betrekking heeft op de in artikel 121 genoemde activiteiten.2. De activiteit dient niet subsidiabel te zijn in het kader van de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer of van paragraaf 3.29 van de subsidieregeling.
Artikel 124 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 323 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.18 Projectsubsidie POP2-maatregel 341 (verwerving van vakkundigheid en dynamisering met het oog op de opstelling en uitvoering van een plaatselijke ontwikkelingsstrategie)
Artikel 126 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2- maatregel 341 (verwerving van vakkundigheid en dynamisering met het oog op de opstelling en uitvoering van een plaatselijke ontwikkelingsstrategie), met als doel het bevorderen van vaardigheden om lokale ontwikkelingsstrategieën in niet Leadergebieden tot uitvoering te brengen en om de vakkundigheid en dynamisering te ondersteunen.
Subsidie als bedoeld in artikel 126 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 341.
Artikel 128 Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden zoals vermeld in POP2-maatregel 341.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 129 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 341 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.19 Projectsubsidie POP2-maatregel 411 (concurrentievermogen)
Artikel 131 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2- maatregel 411 (concurrentievermogen).
Subsidie als bedoeld in artikel 131 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 411.
Artikel 133 Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 411.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 134 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 411 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.20 Projectsubsidie POP2-maatregel 412 (milieu/landbeheer)
Artikel 136 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 412 (milieu/landbeheer).
Subsidie als bedoeld in artikel 136 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 412.
Artikel 138 Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 412.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 139 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 412 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.21 Projectsubsidie POP2-maatregel 413 (leefkwaliteit/diversificatie)
Artikel 141 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 413 (leefkwaliteit/diversificatie).
Subsidie als bedoeld in artikel 141 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 413.
Artikel 143 Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 413. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 144 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 413 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.22 Projectsubsidie POP2-maatregel 421 (uitvoering van samenwerkingsprojecten)
Artikel 146 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2-maatregel 421 (uitvoering van samenwerkingsprojecten).
Subsidie als bedoeld in artikel 146 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 421.
Artikel 148 Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 421. 2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 149 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 421 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.23 Projectsubsidie POP2-maatregel 431 (beheer van de plaatselijke groep, verwerving van vakkundigheid en dynamisering van het gebied)
Artikel 151 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor alle activiteiten zoals vermeld in POP2- maatregel 431 (beheer van de plaatselijke groep, verwerving van vakkundigheid en dynamisering van het gebied).
Subsidie als bedoeld in artikel 151 kan verstrekt worden aan de begunstigde(n) zoals genoemd in POP2-maatregel 431.
Artikel 153 Subsidievoorwaarden
1. Alle voorwaarden genoemd in POP2-maatregel 431.2. Aanvragen op basis van dit artikel kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 154 Hoogte subsidiebedrag
1. De POP2-maatregel 431 is onverkort van toepassing.2. De Europese bijdrage vanuit POP2 is gelijk aan de bijdrage van de gezamenlijke nationale overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, etc.). De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat zij in de prioritaire gebieden maximaal de helft van de nationale overheidsbijdrage bijdraagt uit provinciale middelen. In de niet-prioritaire gebieden draagt de provincie niet bij uit eigen middelen en dient de nationale overheidsbijdrage volledig door publieke organisaties te worden voldaan.3. Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals gesteld in lid 2 van dit artikel.
§ 3.24 Projectsubsidie Gebiedsgerichte ontwikkeling van groenblauwe diensten
Artikel 156 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor de verhoging van de vitaliteit van het platteland en het bevorderen van de diversificatie van de economische bedrijvigheid, door middel van de ondersteuning van regionale initiatieven tot het ontwikkelen van (een systeem van) groenblauwe diensten, aansluitend bij de catalogus Groenblauwe diensten, zoals:
§ 3.25 Projectsubsidie Ontwikkelen en instandhouding Nationale Landschappen
Artikel 161 Subsidiabele activiteiten ontwikkelen en instandhouding nationale landschappen
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten ter uitvoering van de vastgestelde uitvoeringsprogramma's Nationale Landschappen: Groene Hart, Hoeksche Waard en Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Artikel 163 Subsidievoorwaarden
De activiteiten dienen te passen binnen een van de door het Rijk goedgekeurde uitvoeringsprogramma’s; Nationaal landschap voor Groene Hart, Hoeksche Waard of Nieuwe Hollandse Waterlinie.
§ 3.26 Projectsubsidie Akkerrandenregeling
Artikel 166 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor het uitvoeren van pilots (proefprojecten) ter bevordering van de agrobiodiversiteit die op voordracht van provincie zijn gehonoreerd door het Rijk, waaronder in ieder geval de pilots functionele akkerranden en bodembiodiversiteit Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee.
Artikel 168 Subsidievoorwaarden
De pilots zijn vernieuwend ten opzichte van voorgaande pilots en zijn bottom-up opgezet. Er dient voorzien te zijn in een adequate monitoring van de te realiseren doelen.
§ 3.27 Projectsubsidie Stimuleren regionaal landschapsbeleid
Artikel 171 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor het opstellen en of het uitvoeren van een regionaal uitvoeringsprogramma zoals bedoeld in artikel 86
§ 3.28 Projectsubsidie voor het versterken van de leefbaarheid en sociaaleconomische vitaliteit in het landelijk gebied
Artikel 175 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken voor activiteiten die in het bijzonder gericht zijn op versterking van lokaal en regionaal ondernemerschap in het landelijk gebied.
Subsidie als bedoeld in artikel 175, kan verstrekt worden aan publieke en private organisaties, met uitsluiting van private ondernemingen.
Artikel 175b Subsidievoorwaarden
Projecten komen slechts in aanmerking voor subsidie indien zij voldoen aan de volgende kenmerken:1. de activiteiten zijn gericht op het bevorderen, starten en ontwikkelen van vormen van ondernemerschap die bijdragen aan het verbeteren van het voorzieningenniveau in het landelijk gebied;2. de activiteiten vinden plaats in de volgende gebieden: Krimpenerwaard, Goeree-Overflakkee, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en Gouwe Wiericke (voor de begrenzing wordt verwezen naar de kaart met prioritaire gebieden in bijlage II);3. de activiteiten zijn het resultaat van samenwerking tussen meerdere partijen;4. alleen projecten met een budget van € 100.000,- of hoger komen in aanmerking voor een subsidie;5. het project heeft breed draagvlak bij bestuurlijke en maatschappelijke partijen alsmede betrokkenheid en participatie van (organisaties van) burgers en bewoners, en;6. opgedane kennis en ervaring van het project moet actief beschikbaar worden gesteld aan derden.
Artikel 175c Hoogte subsidiebedrag
De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele projectkosten.
Artikel 175d Subsidiabele projectkosten:
Voor subsidie krachtens dit artikel komen de volgende kosten in aanmerking:1. kosten ten behoeve van kennisvergaring in de vorm van scholing, training of voorlichting;2. kosten van het (doen) opstellen van adviezen;3. kosten van het opzetten en uitvoeren van demonstratieprojecten (pilots) en best practices;4. kosten van het (doen) uitvoeren van onderzoek;5. kosten van het opstellen van uitvoeringsprogramma's.
§3.29: projectsubsidie voor het onderhoud van landschapselementen
Artikel 175f Toepasselijk kader
1. De volgende artikelen van de Asv zijn niet van toepassing op deze subsidieparagraaf: 15, eerste lid, onderdeel a, 20 tweede lid en 36 eerste lid. 2. De volgende artikelen van deze subsidieregeling zijn niet van toepassing op deze paragraaf: artikelen 2, vierde lid, 3, onderdeel i, 4 eerste lid, onderdeel b en 5.
1. GS kunnen projectsubsidie verstrekken voor regulier en periodiek onderhoud van bestaande landschapselementen zoals opgenomen in het Natuurbeheerplan Zuid-Holland en de Index Natuur en Landschap aangevuld met de provinciale pakketten die behoort bij de Subsidieregeling Natuur en Landschap, zoals die van kracht zijn 6 weken voor het begin van de aanvraagperiode.2. De subsidieontvanger dient het landschapselement te onderhouden volgens de beheervoorschriften die voor dat element opgenomen zijn in de Index Natuur en Landschap aangevuld met de provinciale pakketten.3. Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie wanneer in het eerste jaar van de periode waarvoor men aanvraagt, niet daadwerkelijk is voorzien in het onderhoud van het landschapselement volgens de onderhoudsnormen uit de Index Natuur en Landschap.4. Een aanvrager die meerdere elementen onderhoudt, vraagt gelijktijdig voor alle elementen gezamenlijk subsidie aan, waarbij voor ten minste één element in het eerste jaar van de aangevraagde periode, daadwerkelijk onderhoud is voorzien.5. Gedeputeerde Staten weigeren een subsidie indien de subsidie niet meer bedraagt dan € 1.200,00 voor 6 jaar. Voor de berekening ten behoeve van deze drempel worden subsidies voor meerdere landschapselementen opgeteld.6. De subsidie wordt toegekend voor een periode van 6 jaar.
Artikel 175h: Maximale subsidiebedrag
De hoogte van de subsidie wordt voor de gehele subsidieperiode bepaald door het tarief dat van kracht is voor het eerste jaar waarvoor men aanvraagt. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 175g bedraagt de subsidie maximaal het tarief per eenheid x het aantal eenheden x 6.
1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie als bedoeld in deze paragraaf uitsluitend verstrekken aan:
b) een natuurlijke persoon of rechtspersoon die, dan wel een samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat, een landbouwactiviteit uitoefent, en die c.q. dat krachtens een zakelijk of een persoonlijk recht gebruiker is van de grond waarop het landschapselement gelegen is, één en ander uitsluitend voor zover het betreft zandwallen/ schurvelingen en landschapselementen op gronden die aansluitend gelegen zijn rondom de woning en de stallen (het erf), met inbegrip van de ontsluiting naar de openbare weg.
1. Gedeputeerde Staten nemen een aanvraag slechts in behandeling, wanneer deze is voorzien van een ingevuld en ondertekend advies van de stichting Landschapsbeheer Zuid-Holland middels het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde formulier.2. Aanvragen kunnen worden ingediend als Gedeputeerde Staten hebben besloten tot openstelling, gedurende de periode met ingang van 16 november tot en met 15 januari daarop volgend. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de openstelling.3. Aanvragen kunnen worden ingediend als GS hebben besloten tot openstelling, gedurende de periode met ingang van 16 november tot en met 15 januari daarop volgend. In aanvulling van het in lid 1 bepaalde kunnen GS bij het besluit tot openstelling tevens de tarieven vaststellen alsook de voorrang van honorering.
Artikel175k Voorschotverlening en subsidievaststelling
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 van de subsidieregeling:
2. De subsidieontvanger dient uiterlijk 26 weken na afloop van de subsidieperiode bij Gedeputeerde Staten een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie. Bij die aanvraag moeten alle “eigen verklaringen”, voor zover niet reeds in bezit bij Gedeputeerde Staten, worden gevoegd van al het uitgevoerde werk over de voorbije periode van 6 jaren.
§ 3.30 Projectsubsidie ter uitvoering van verplichtingen van het Rijk initieel overgegaan op de provincie bij Wilg/Bestuursovereenkomst ILG en zoals is overeengekomen tussen het Rijk en de provincie Zuid-Holland
Artikel 175l Subsidiabele activiteiten
1. Gedeputeerde Staten kunnen ter uitvoering van hetgeen is overeengekomen tussen het Rijk en de provincie Zuid-Holland, het Onderhandelingsakkoord “Decentralisatie Natuur”, ter opvolging van de Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013 tussen het Rijk en de provincie Zuid-Holland, subsidie verstrekken voor uitvoering van de volgende door het Rijk geïnitieerde (deel)projecten ten aanzien van:
2. In paragraaf 3.31 zijn regels opgenomen ter uitwerking van het onder lid 1, sub e, f, en g. bepaalde. 3. Artikel 15, 1e lid, onder a tot en met e van de Asv is op deze paragraaf niet van toepassing.
Artikel 175m Indienen aanvraag
Aanvragen op basis van deze paragraaf, kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.
Artikel 175n Hoogte subsidiebedrag
1. Subsidie kan worden verleend ten bedrage van maximaal de gelden welke door het Rijk aan de provincie ter beschikking zijn gesteld en ter uitvoering van hetgeen is overeengekomen voor de betreffende activiteit/het betreffende (deel)project in de (gewijzigde) Bestuursovereenkomst ILG, het Onderhandelingsakkoord “Decentralisatie Natuur” dan wel voortvloeit uit het voorgaande. 2. Op het toe te kennen bedrag kan een indexering conform het CBS prijsindexeringcijfer voor alle huishoudens worden toegepast.3. Gedeputeerde Staten kunnen maximaal 5% van de te verstrekken rijksmiddelen inhouden ten behoeve van de gemaakte en te maken proceskosten. 4. Subsidie wordt slechts verleend voor zover de (ILG-)middelen daadwerkelijk aan de provincie ter beschikking zijn gesteld voor dit doel.
§ 3.31 Projectsubsidie grootschalige Proef van Onderwaterdrainage
Artikel 175o Toepasselijk kader
1. Deze paragraaf is een uitwerking van het bepaalde in artikel 175l, eerste lid, sub e, f, en g.2. Artikel 15, 1e lid, onder a tot en met e van de Asv is op deze paragraaf niet van toepassing.
Het in deze paragraaf bepaalde heeft tot doel de aanleg van onderwaterdrainage in het veenweidegebied te stimuleren, als onderdeel van een grootschalige proef met de volgende doelen:
Artikel 175q Aanvragen van subsidie
1. Voor het aanvragen van subsidie gelden deze voorwaarden:
2. Aanvragen op basis van deze paragraaf kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend.
Artikel 175r Subsidiabele kosten
De subsidie wordt verstrekt voor de aanlegkosten van onderwaterdrainage.
Artikel 175s Hoogte subsidiebedrag
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de aanlegkosten van onderwaterdrainage, tot maximaal € 0,50 per meter drain en maximaal € 1000 per ha.
Artikel 175u Subsidievoorwaarden
1. De subsidie wordt alleen verstrekt voor de gebieden en percelen aangeduid op de kaart opgenomen in bijlage VI. bij de subsidieregeling, en betreft:
- Binnen hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard. - Binnen hoogheemraadschap van Rijnland - Binnen hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
2. De subsidie wordt verstrekt voor onderwaterdrainage die wordt aangelegd in blijvend grasland.3. De subsidie wordt verstrekt voor onderwaterdrainage die voldoet aan de volgende technische aanlegeisen, aangeduid op de kaart opgenomen in bijlage VI.a bij de subsidieregeling, en betreft:
4. Onderwaterdrainage als bedoeld in deze paragraaf, wordt naast gebruik in de landbouwkundige bedrijfsvoering, gebruikt voor onderzoeksdoeleinden in het kader van deze grootschalige proef5. De maatregelen die met de subsidie worden uitgevoerd, zijn voor 31 december 2014 gerealiseerd.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.2. Onverlet het in het eerste lid van dit artikel bepaalde:
3. De subsidieregeling Landelijk Gebied Zuid-Holland, besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 2 februari 2010 tot vaststelling van de Subsidieregeling landelijk gebied (Provinciaal blad, 2010, nr. 49) en gewijzigd bij besluit van 7 september 2010 (Provinciaal blad, 2010, nr. 106) wordt ingetrokken.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 176, blijven ten aanzien van het nemen van besluiten betreffende subsidies die zijn aangevraagd voor de inwerkingtreding van dit besluit, alsmede voor daaruit voortvloeiende rechten, aanspraken en verplichtingen de bepalingen van toepassing zoals die golden voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Den Haag, 23 oktober 2012
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
J. FRANSSEN, J.A.M. HILGERSOM, Voorzitter Secretaris
Bijlage I Soortenlijst bedreigde dier- en planten van de leefgebieden in Zuid-Holland als bedoeld in artikel 72 van de subsidieregeling.
Bijlage II De kaart "Prioritaire gebieden Zuid-Holland" als bedoeld in artikel 1, onder t van de subsidieregeling.