Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Nota bodemfunctieklassenkaart

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota bodemfunctieklassenkaart
CiteertitelNota bodemfunctieklassenkaart
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpbodemkwaliteit

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

beleidsregel

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Besluit bodemkwaliteit artikel 55 lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-03-2013Onbekend

26-02-2013

SC 6-3-2013

1010658

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota bodemfunctieklassenkaart

 

 

Algemeen

Het Besluit bodemkwaliteit (verder te noemen Besluit) heeft onder meer het Bouwstoffenbesluit vervangen. Vanaf 1 juli 2008 is het Besluit volledig van kracht geworden ook voor bouwstoffen en voor het toepassen van grond en baggerspecie op landbodems.

Belangrijke aanleidingen om de regels te herzien waren de versnippering van de bestaande regels en de wens van de lokale overheden om de bodemkwaliteit beter te laten aansluiten op gebruiksfunctie.

Bovendien wil de regelgeving zoveel mogelijk hergebruik van grond (en baggerspecie) milieuhygiënisch verantwoord mogelijk maken zodat er minder primaire grondstoffen nodig zijn.

De grootste verandering voor gemeenten is dat ze door het Besluit zelf normen kunnen vaststellen die aansluiten bij de kwaliteit en functie van de bodem ter plaatse en de gewenste ontwikkeling van een bepaald gebied.

In deze notitie zal niet steeds worden verwezen naar baggerspecie, waarvoor hetzelfde regime geldt.

Gemeentes kunnen kiezen tussen gebiedsspecifiek en generiek beleid voor het gebruik van de bodem.

Gebiedsspecifiek beleid op grond van het besluit biedt onder andere de mogelijkheid om grootschalig grond te verzetten en te hergebruiken zonder analyses van de op te brengen grond en ontvangende bodem. Het is dan wel noodzakelijk om de actuele bodemkwaliteit te bepalen en een bodem-kwaliteitskaart en bodembeheersplan op te stellen.

Het generieke beleid wordt van kracht als een lokale overheid geen gebiedsspecifiek beleid heeft opgesteld. Uitgangspunt van het generieke beleid is dat de kwaliteit moet aansluiten bij de functie van de bodem én dat de lokale bodemkwaliteit niet mag verslechteren: het standstill-beginsel.

Een functieklassenkaart voor de bodemtypering is op grond van het besluit verplicht.

Grond die voldoet aan de kwaliteits- en functieklasse van de ontvangende bodem mag worden toegepast als zowel de op te brengen grond als de ontvangende bodem is onderzocht.

Als er nog geen bodemfunctieklassenkaart is opgesteld dan moet de op te brengen grond schoon multifunctioneel toepasbaar zijn.

Uit het onderzoek “Implementatie Besluit bodemkwaliteit binnen het Gewest Eemland 2008” blijkt dat de gewestgemeenten en ook Soest kunnen volstaan met het generieke beleid.

Deze keuze is vooral gebaseerd op de overwegend schone gebieden in Soest, zonder probleemstoffen en op het beperkte grondverzet. Een eerder vastgestelde bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan hebben in Soest niet geleid tot noemenswaardige facilitering van hergebruik van grond.

De kosten van het opstellen van de kaart en het plan zijn hoger geweest dan de baten van effectiever grondverzet.

De keuze van Soest voor het generieke beleid houdt dus in dat de kwaliteit van de op te brengen grond en de ontvangende bodem moet zijn bepaald met analyses.

In Soest is er met het opstellen van de bodemfunctieklassenkaart gewacht omdat eerst de Structuurvisie vastgesteld diende te zijn. De ‘rode’ contouren opgenomen in zo’n structuurvisie zijn van groot belang om op een kaart de gebieden met verschillende bodemfunctieklasse goed te kunnen aangeven.

Bodemfunctieklassen

In artikel 55. lid 1 van het Besluit bodemkwaliteit is het volgende bepaald:

Burgemeester en wethouders leggen uiterlijk een half jaar na inwerkingtreding van dit besluit op een kaart de bodemfunctieklassen, zijnde industrie of wonen, van het gebied binnen hun gemeente, waarop of waarin de grond of baggerspecie zal worden toegepast, vast.

Door een gebied (niet) in te delen in ene bepaalde bodemfunctieklasse, geeft het bevoegd gezag aan welk gebruik van de boden en welke duurzame kwaliteit zij met dit gebruik beoogt te bereiken.

Een bodemfunctieklassenkaart is een (digitale) kaart die de ligging aangeeft van: - gebieden met de bodemfunctieklasse wonen.

-gebieden met de bodemfunctieklasse industrie.

Overige gebieden, zoals landbouw- en natuurgebieden, worden niet ingetekend. Daar geldt de achtergrondwaarde, vroeger aangeduid als schoon/multifunctioneel’. Deze waarde wordt aangeduid als AW2000.

Bij bepaalde functies van de bodem hoort een minimaal beschermingsniveau.

In de bij het besluit behorende Regeling bodemkwaliteit is aangegeven welke normen horen bij de functieklassen en de toe te passen grond.

De functieklasse wonen geeft aan dat zowel de ontvangende grond/bodem als de op te brengen grond licht verontreinigd mogen zijn. Er zijn geen risico’s voor de bewoners en gebruikers van deze percelen.

De functieklasse industrie geeftdat deontvangende bodem als de op te brengen grond matig verontreinigd mogen zijn. In deze klasse kan het zo ver gaan dat er voor de ontvangende bodem net geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ook de aan te brengen grond kan als net niet saneringswaardig worden betiteld.

Als de op te brengen grond zelfs niet aan de klasse industrie (sterk verontreinigd) voldoet dan is deze niet toepasbaar en moet worden afgevoerd naar een verwerker of een stortplaats.

Hergebruik van grond en grondverzet

Indien men grond wil toepassen dan moet deze zijn voorzien van een kwaliteitsverklaring.

Deze kwaliteitsverklaring kent dezelfde kwalificatie als hierboven genoemd.

De toe te passen grond wordt bestempeld als zijnde:

  • -

    voldoet aan de achtergrondwaarde;

  • -

    voldoet aan de klasse wonen;

  • -

    voldoet aan de klasse industrie

  • -

    of is niet toepasbaar.

Wanneer men de grond elders als bodem wilt gaan toepassen toetst men aan zowel de bodemfunctieklasse als de daar nog te bepalen bodemkwaliteit van de ontvangende bodem.

De strengste norm geldt!

Voorbeelden grondverzet en -hergebruik

Als de vrijkomende grond voldoet aan de achtergrondwaarde, dan kan deze als ‘schoon’ worden bestempeld en is deze vrij toepasbaar. Een toets van de bodemkwaliteit van de ontvangende bodem is dan niet meer noodzakelijk.

Indien vrijkomende grond voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse wonen, dan kan deze in principe worden toegepast in de gebieden die de functieklassen wonen en industrie kent.

Vervolgens dient men nog de onderliggende bodem te laten onderzoeken.

De toepasser van de grond is hier verantwoordelijk voor.

Als uit het onderzoek naar voren komt dat de ontvangende grond voldoet aan de klasse wonen of industrie dan is het grondverzet toegestaan.

Daarentegen als blijkt dat de onderliggende bodem voldoet aan de achtergrondwaarde dan is het grondverzet toch niet toegestaan.

Indien de vrijkomende grond voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse industrie kan deze alleen worden toegepast in een gebied met als functie industrie en waar na onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de bodem tevens in de klasse industrie valt. Als de ontvangende grond toch minder verontreinigd blijkt dan is het toepassen wederom niet toegestaan! Er zou dan immers niet tegemoet worden gekomen aan het standstill-beginsel.

De toepassingsmogelijkheden zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Bodemfunctiekl. ontv. bodem Kwaliteit ontvangende bodem Toepassingseis grond of

(na analyse bodem) baggerspecie

WONEN

AW2000 ……………………………………>

Wonen …………………………………..…>

Industrie ………………………………….>

AW2000

Wonen

Wonen

INDUSTRIE

Wonen ……………………………………..>

Industrie……………………………………>

AW2000…..……………………………….>

Wonen

Industrie

AW2000

AW2000

Niet relevant

Geen analyses nodig

Altijd AW2000

Grootschalige toepassingen

Het aanleggen van grote grondlichamen zoals wegen, spoorwegen, dijken of geluidwallen heeft in het verleden in de praktijk vaak tot uitvoeringsproblemen geleid. Er is dan veel grond nodig die naarmate de grond schoner moet zijn, duurder zal worden.

Om het aanleggen van dit soort grote grondlichamen toch mogelijk te maken is voor bepaalde toepassingen met een groot volume en laagdikte een bijzonder toetsingskader opgesteld.

De bijzonderheid is dat er niet hoeft te worden getoetst aan de kwaliteit en de functie van de ontvangende bodem.

Een grootschalige toepassing van grond of baggerspecie kent volgens het besluit een minimaal volume van 5000 m3 en een minimale toepassingsdikte van 2 m. Met deze eisen van de toepassingshoogte moet i.v.m. taludvorming pragmatisch omgegaan worden volgens de Handreiking bodemkwaliteit van Senter Novem (nu Agentschap.nl).

Een grootschalie toepassing moet altijd worden afgedekt met een leeflaag van tenminste 0.5 m., behalve als er sprak zou zijn van wegbermen.

Kwaliteit van bermen en taluds

Voor bermen en taluds bij rijkswegen, provinciale wegen en spoorwegen zijn uitzonderingen opgenomen voor de kwaliteit van de toe te passen grond. Hiervoor geldt dat alleen hoeft te worden getoetst aan de (maximale) waarden van de klasse industrie. Er geldt in dit geval geen toets aan de ontvangende bodem(kwaliteit). Deze uitzondering is gemaakt omdat de milieubelasting van verkeer (nog steeds) een brom van vervuiling vormt. De uitzondering is daarom begrensd tot een maximum van 10 m vanaf de rand van de verharding of ballastbed.

De uitzondering geldt niet voor gemeentelijke wegen. Deze bermen en taluds worden wel getoetst aan de kwaliteit en de functie van de naastliggende bodem omdat gemeentelijke wegen vaak door bewoond gebied gaan.

In een gezamenlijke brief van 30 juni 2009 hebben Rijkswaterstaat, SBNS en Prorail al gevraagd aandacht te besteden aan deze uitvoeringsmogelijkheid.

Melden

Alle toepassingen van grond (en baggerspecie) moeten centraal worden gemeld door degene die grond of baggerspecie gaat toepassen.

De toepasser moet dit ten minste vijf werkdagen van tevoren digitaal melden via het (landelijk) Meldpunt bodemkwaliteit. (www.meldpuntbodemkwaliteit.senternovem.nl)

De meldingsplicht geldt niet voor:

  • -

    de toepassing van grond of baggerspecie door particulieren;

  • -

    het toepassen van grond of baggerspecie binnen een landbouwbedrijf als de grond of baggerspecie afkomstig is van een tot dat landbouwbedrijf behorend perceel grond waarop een vergelijkbaar gewas wordt geteeld als op het perceel grond waar de grond of baggerspecie wordt toegepast;

  • -

    het verspreiden van baggerspecie uit een watergang over de aan de watergang grenzende percelen;

  • -

    tijdelijke uitname;

  • -

    het toepassen van schone grond en baggerspecie in hoeveelheden kleiner dan 50 m3.

Het Servicebureaugemeenten voert in mandaat het toezicht en de handhaving van het Besluit bodemkwaliteit voor Soest uit.

Afwegingen bij het opstellen van een functiekaart

Indien er geen bodemkwaliteitskaart is, worden de bodemfunctieklassen direct afgeleid van het actuele bodemgebruik, de bodemfuncties zoals die eventueel zijn vastgesteld in het bestemmingsplan of een voorbereidingsbesluit op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Bij de indeling in bodemfunctieklassen geldt als uitgangspunt dat de bodemfunctieklasse die wordt toegekend aan een gebied overeen komt met de gevoeligste bodemfunctie(klasse) binnen het betreffende gebied.

Uit bodemonderzoekanalyse voor het eerder opstellen van een bodemkwaliteitskaart voor Soest is gebleken dat de bovengrond van het grondgebied nauwelijks verontreinigd is.

Dit geldt ook voor de oude als nieuwe industriegebieden.

Locaal zijn er soms vervuilingen veroorzaakt door (voormalige) bedrijven en run-off van drukke wegen en voormalige stortplaatsen. Verder is een deel van de bodem van de Soesterbergse wijk Gemini/Mercury vervuild voornamelijk met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) zeer waarschijnlijk ten gevolge van militaire kampementen/activiteiten.

In algemene zin kan wel worden gesteld dat de bodemkwaliteit binnen de verstedelijkte gebieden minder is dan in het landelijk gebied.

Het ligt daarom voor de hand om het gebied binnen de rode contouren van de gemeente Soest aan te duiden met de bodemfunctieklasse wonen (mogelijk licht verontreinigd).

Deze contouren zijn vastgelegd in het Streekplan 2005-2015 van de Provincie Utrecht.

De aanwijzing van het gebied binnen de rode contouren als bodemfunctieklasse wonen biedt mogelijkheden om grond en eventueel baggerspecie, afhankelijk van de werkelijke kwaliteit, efficiënt te hergebruiken.

In Soest worden geen gebieden met de bodemfunctieklasse industrie aangewezen.

Voor het gebied Nationaal Militair Museum is er in 2013 gedetailleerde bodeminformatie en een grondstromenplan aangeleverd. Op basis hiervan is het milieuhygiënisch verantwoord om voor dit gebied de bodemfunctieklasse ‘Wonen’ toe te kennen. De adviesnota is als bijlage bij deze nota bijgevoegd.

Bodemfunctieklassenkaart

In de bijlagen zijn op twee kaarten de actuele rode contouren voor de kernen Soest en Soesterberg te vinden.

Ze zijn gedetailleerd en kunnen helpen de rode contouren te plaatsen in de gemeente.

De actuele rode contouren, behalve die voor het Nationaal Militair Museum, zijn door de Provincie Utrecht digitaal beschikbaar gesteld voor verwerking in digitale kaarten van de gemeente.

De bodemfunctieklassenkaart zal opnieuw worden opgenomen in het bodeminformatiesysteem en kan ook geraadpleegd worden via het bodemloket van Soest.

De bodemfunctieklassenkaart zal worden aangepast als de rode contouren in Soest en Soesterberg wezenlijk zullen wijzigen.

Bijlage 1

Rode contour Soest

Bijlage 2

Rode contour Soesterberg

Bijlage B&W adviesnota 26 februari 2013