Organisatie | Brummen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Brummen (APV) 2013 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening gemeente Brummen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | kaart met bebouwde kommen kaart met bebouwde kommen |
Aanvragen waarop nog niet is beschikt bij de inwerkingtreding van dit besluit, worden afgehandeld met inachtneming van dit besluit.
Beleidsregels die zijn vastgesteld onder de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Brummen 2013 blijven gelden onder dit besluit.
De gemeenteraad heeft op 07-09-2017 besloten 2 artikelen toe te voegen aan de Algemene Plaatselijke Verordening 2015
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-09-2017 | 01-02-2020 | toevoeging artikelen: 2:78 en 2:79 | 07-09-2017 | RB17.0037 | |
17-12-2015 | 23-09-2017 | wijziging artikelen: 1:2, 2:1, 2:1a, 2:3, 2:10, 2:11, 2:12, 2:15, 2:24, 2:25, 2:31, 2:32, 2:34a, 2:34b, 2:40, 2:42, 2:51, 2:52, 2:59, 2:60, 2:62, 2:67, 2:68, 2:69, 2:72, 2:73, 4:1, 4:3, 4:11, 4:12, 4:17, 4:31, 4:32, 4:33, 5:3, 5:5, 5:9, 5:13, 5:39, 6:1, 6:2, 6:7 en toevoeging artikelen: 2:25a, 2:25b, 2:25c, 2:25d, 2:25e, 2:60a | 26-11-2015 | RB15.0085 | |
28-06-2013 | 17-12-2015 | nieuwe regeling | 25-04-2013 GemeenteThuis, 17-05-2013 | RB13.0013 |
De gemeenteraad van de gemeente Brummen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2013, met kenmerk RV13.0013;
gehoord het behandeladvies van het forum Samenleving/Bestuur/Financiën van 11 april 2013;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders isbepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders isbepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Afdeling 1. Orde en veiligheid op openbare plaatsen
Artikel 2:1b Gebiedsontzegging
De burgemeester kan degene die, hetzij alleen, hetzij in groepsverband, de openbare orde ernstig verstoort door het plegen van strafbare feiten, of anderszins personen lastig valt of schade toebrengt uit het oogpunt van openbare orde het bevel geven zich te verwijderen en zichverwijderd te houden van of uit een door de burgemeester bij bevel gegeven plaats of gebiedgedurende de tijd bij het bevel genoemd.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op, aan of boven de weg in strijd met de publieke functie ervan
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een:
mits de onder 2a t/m 2d genoemde objecten niet langer dan 30 dagen en de onder 2e en 2f genoemde objecten niet langer dan 10 dagen ter plaatse blijven en hiervan minimaal 10 werkdagen vóór plaatsing melding is gedaan aan het college, middels een door het college vastgesteld formulier en uiterlijk op de 10e werkdag na de melding geen tegenbericht is ontvangen, dat de melding niet akkoord is bevonden.
Artikel 2:11 (Omgevings)Vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:25b Bijzondere weigeringsgronden
De burgemeester kan de vergunning weigeren als naar zijn oordeel:
Artikel 2:25e Behoud privaatrechtelijke bevoegdheden
De voorgaande artikelen laten onverlet de bevoegdheid van de gemeente om voor het gebruik van gemeentegrond of openbaar water als evenemententerrein een overeenkomst te sluiten. Hierin kunnen bedingen zijn opgenomen die zien op de in artikel 2:25b genoemde belangen
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in eenomvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken ofrookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijfwordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek,buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorendterras en andere aanhorigheden;
Afdeling 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en horecawet
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen
Een paracommercieel rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing, indien de genoemde gereedschappen, voorwerpen of middelen niet zijn gebruikt, of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig toegang te verschaffen tot een gebouw of erf; onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken, of het maken van sporen of herkenning bij het plegen van voornoemde strafbare feiten te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of opeen voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel,parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan weldeze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte isbestemd.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan, voor, tegen een wegafzetting, dranghek, raam, raamkozijn, deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:60a Hinder of schade veroorzaakt door dieren in of nabij woningen
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt slechts, nadat de betrokkene door het college is aangeschreven, dat dit verbod ten aanzien van de in die aanschrijving te noemen diersoorten van toepassing is. Degene tot wie de aanschrijving is gericht of diens rechtsopvolger is verplicht de aanschrijving te volgen.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de Algemene Maatregel van Bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doenophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indiendeze personen het bepaalde in artikel 2:1 (samenscholing en ongeregeldheden), 2:47 (hinderlijk gedragop openbare plaatsen), 2:48 (verboden drankgebruik), 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen), 2:50(hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten), 2:73 (bezigen consumentenvuurwerk) of
2:73a (gebruik van carbid) van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbareorde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, eengebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruikt geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit de woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in eenomvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen vanerotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijfwaaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegdbestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunningovereenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid,aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3:17 Intrekken vergunning
Een vergunning wordt naast het gestelde in artikel 1:6 tevens ingetrokken:
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur of naar aanleiding van een op grond van artikel 7 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur door het bevoegdbestuursorgaan gevraagd en door het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door hetopenbaar bestuur uitgebracht advies.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11 begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 15 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 15 centimeter dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld;
boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden door vermenigvuldiging van verschillende factoren: de oppervlakte in cm² van de dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld, de geïndexeerde eenheidsprijs per cm2, de standplaatswaarde, de conditiewaarde, de waarde van de plantwijze, enz., één en ander bekend onder de naam "Methode Raad", of overeenkomstig de laatst bekende richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;
Erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
Artikel 4:12 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:18 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. In ieder geval wordt een herplantplicht opgelegd, indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings-, bomen-, groen-, of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft.
Artikel 4:19 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is,zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan,kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstandbevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, deverplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binneneen door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is,in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigdevan de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13vierde lid, van de Boswet.
Artikel 4:21 Bestrijding van iepziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4. Bescherming van flora en fauna
Artikel 4.26 Verbod op dropping e.d. in beschermd gebied
Het is verboden tussen zonsondergang en zonsopgang een dropping of een oriënteringstocht teorganiseren of daaraan deel te nemen op grond die in de gemeentelijke planologischevoorschriften betreffende het gebied van de gemeente dat niet tot de bebouwde kom behoort,wordt aangeduid als te beschermen natuur- of bosgebied.
Afdeling 6. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Het is verboden er een gewoonte van te maken een voertuig te parkeren op of aan de weg met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning ofander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht vanbewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszinshinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het is verboden zonder vergunning van het college in de uitoefening van handel op of aan de weg of op of aan een openbaar water, aan een huis dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven dan wel diensten aan te bieden.
Artikel 5:17 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van hetcollege standplaats wordt of is ingenomen.
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken
Artikel 5:28 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Voor zover er sprake is van een situatie, zoals omschreven in lid 2, onder d. dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden:
Er moet worden zorggedragen dat er geen verontreiniging van de bodem dan wel oppervlaktewater optreedt. Artikel 13 van de Wet bodembescherming (zorgplicht) en artikel 6.2 van de Waterwet mogen niet worden overtreden. Voor het maken van vuur mag daarom geen gebruik worden gemaakt van vloeibare brandstoffen;
Artikel 5:38 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c, van de wet worden alle wegenen weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 vanhet besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
Artikel 5:39 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden
Als plaats van bewaring van voertuigen wordt door de gemeenteraad het terrein van de wegsleperaangemerkt. Het terrein van Neuteboom, Garage, Berging & Transport bevindt zich aan de Dorpstraat 43 te Beekberkgen. De openingstijden van het terrein zijn op werkdagen van 09:00 tot 17:00 uur.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen - met uitzondering van de voorschriften in Hoofdstuk 2, afdeling 8A - wordt gestraft met hectenis van ten hoogte drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij ofkrachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare ordeof veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot hetbinnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Het bevoegd gezag is bevoegd om af te wijken van enig voorschrift in deze verordening, wanneer deze voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het voorschrift te dienen doelen.