Organisatie | Terneuzen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken |
Citeertitel | Inspraakverordening Terneuzen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 150
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-05-2005 | Onbekend | 25-03-2004 Zeeuws Vlaams Advertentieblad, 8 april 2004 | Onbekend |
De raad van de gemeente Terneuzen;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 9 februari 2004;
gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;
vast te stellen de "Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening Terneuzen)".
Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 25 maart 2004.
griffier, voorzitter,
mr. A.W. de Feijter J.A.H. Lonink
Toelichting op de Inspraakverordening Terneuzen
Sinds 1 januari 1994 is in artikel 150 van de Gemeentewet aan de raad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen. De VNG heeft in 1993 daarvoor een modelinspraakverordening opgesteld. De Inspraakverordening Terneuzen 2003, die op 31 oktober 2002 door de raden van de voormalige gemeenten Axel, Sas van Gent en Terneuzen is vastgesteld was hierop gebaseerd. Inmiddels is de modelverordening grondig herzien. De verordening is aangepast aan diverse wetswijzigingen, zoals aan het klachtrecht, de dualisering en de inspraakverplichtingen in verschillende bijzondere wetten. Tevens is het model aangepast aan de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving.
Met deze herziening wordt de inspraakverordening ook aangepast aan de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Algemene wet bestuursrecht (Awb). In deze wet wordt afdeling 3.4 van de Awb grondig herzien en artikel 150 van de Gemeentewet gewijzigd. Naar verwachting zal de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb omstreeks 1 juli 2004 in werking treden.
Tot slot is de inspraakverordening ook al aangepast aan de (komende) wijziging van artikel 150 van de Gemeentewet. Dat is juridisch geen probleem, omdat dit ook volgens de huidige wetgeving al mogelijk is en afdeling 3.4 in de vorige verordening ook al van overeenkomstige toepassing is verklaard.
Afdeling 3.4 Awb bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten. Daarnaast is thans nog afdeling 3.5 opgenomen, die een uitgebreidere voorbereidingsprocedure kent. Met de nieuwe Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb wordt beoogd deze twee procedures ineen te schuiven en tegelijkertijd te vereenvoudigen. In de wet is afdeling 3.4 (nieuw) van toepassing verklaard op de inspraak bij provincies en gemeenten.
Afwijkingen van afdeling 3.4. Awb zijn toegestaan (artikel 150, lid 2 [nieuw] Gemeentewet).
Inspraakprocedure/deregulering
Aan inspraak kan op zeer uiteenlopende manieren worden vormgegeven. Gekozen is voor een sobere regeling mede met het oog op het dereguleringsstreven van opeenvolgende kabinetten.
Door het van toepassing verklaren van de procedureregeling van afdeling 3.4 van de Awb en het weghalen van overbodige bepalingen en paragraafindeling, is de verordening nog verder gedereguleerd. Nu resteert een bondige en goed leesbare verordening van slechts acht artikelen.
Inspraak is onderdeel van het totale besluitvormingsproces. Het moet naar onze mening onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden, bijvoorbeeld het spreekrecht bij raads- of commissievergaderingen, het schrijven van brieven, bezoeken van spreekuren, houden van informatiebijeenkomsten enz.
Inspraak is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door middel van bezwaar en beroep.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Inspraak: voor de omschrijving hiervan is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging.
Artikel 2 Onderwerp van inspraak
Het eerste lid regelt dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Dit lid is zo geformuleerd dat voor verschillende soorten beleidsvoornemens de inspraak op een andere wijze geregeld kan worden.
Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.
In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Hieronder worden die wettelijke verplichtingen opgesomd:
de plannen en beleidsverslagen gericht op de realisatie en de vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de Algemene bijstandswet (artikel 118), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandig (artikel 42, eerste lid, onder d) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 42, eerste lid, onder d);
In het derde lid is opgenomen wanneer geen inspraak wordt verleend. Dit behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 3 Inspraakgerechtigden
De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet.
Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 (tot de inwerkingtreding van de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb: artikel 3:11 tot en met 3:13) Awb is de inspraakprocedure te vinden.
Volgens lid 2 is het ook mogelijk voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vast te stellen, waarbij ook van de gestelde termijnen in de Awb kan worden afgeweken. Gedacht kan hierbij o.a. worden aan artikel 19 WRO-procedures.
In dit artikel wordt omschreven dat er van de inspraakprocedure een eindverslag moet worden opgemaakt, waarin verschillende punten aan de orde moeten komen. Dit artikel spreekt voor zich en behoeft dan ook geen verdere toelichting.
Artikel 6 Intrekking oude verordening
Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt (zie artikel 7).
Deze verordening treedt zes weken na de dag van bekendmaking in werking. Deze termijn is noodzakelijk in verband met artikel 22 van de Tijdelijke referendumwet (Trw) die op deze verordening van toepassing is.
In artikel 6 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt. Weliswaar kan over een besluit tot intrekking van een verordening een referendum worden aangevraagd, echter in dit model maakt het besluit tot intrekking deel uit van de verordening tot vaststelling of wijziging van de bestaande inspraakverordening en is alleen het besluit tot vaststelling van de verordening referendabel.
Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Terneuzen.
Voor een uitgebreidere toelichting op deze verordening wordt verwezen naar de toelichting op de Model-inspraakverordening, opgenomen in de ledenbrief van de VNG d.d. 22 augustus 2003, kenmerk Lbr. 03/114.