Organisatie | Best |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet kinderopvang gemeente Best |
Citeertitel | Verordening Wet kinderopvang gemeente Best |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | welzijn |
geen
Wet kinderopvang, artikel 25 en Gemeentewet, artikel 149
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2004 | 22-03-2013 | nieuwe regeling | 27-09-2004 Groeiend Best, | onbekend |
Paragraaf 2 Aanvraag van de tegemoetkoming
Artikel 2 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag
Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:
a. naam, adres en sofi-nummer van de ouder;
b. indien van toepassing: naam en sofi-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;
c. naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;
d. een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;
e. gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet, waaronder begrepen de ouder waarvoor of voor wiens kind een sociaal medische indicatie is afgegeven conform paragraaf 5 van deze verordening.
f. overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.
Paragraaf 3 Verlening van de tegemoetkoming
Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.
Artikel 8 Inhoud van beschikking
Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
a. de vaststelling tot welk van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;
b. de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;
c. de naam en het adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaastvindt;
d. de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;
e. de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;
f. de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;
Paragraaf 5 Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie
Artikel 12 Te verstrekken gegevens
Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie als bedoeld in artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens:
a. naam en adres van de ouder;
b. indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;
c. naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;
d. overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.
Artikel 14 Inhoud van de beschikking
Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:
a. de geldigheidsduur van de indicatie;
b. de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.
Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen indien:
a. de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen; of
b. de ouder of de partner niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder k of l van de wet.
In afwijking van lid 1 treden de artikelen 12 tot en met 15 van deze verordening (paragraaf 5 betreffende sociaal medische indicatie) pas in werking wanneer de artikelen van de wet kinderopvang met betrekking tot sociaal-medisch geïndiceerden (artikel 6, eeste lid, onder k; artikel 6, eerste lid, onder l; artikel 23) in werking treden.