Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oirschot

Verordening Reclameheffing Gemeente Oirschot 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOirschot
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Reclameheffing Gemeente Oirschot 2013
CiteertitelVerordening Reclameheffing Oirschot 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening Reclameheffing Gemeente Oirschot 2013

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening op de heffing en de invordering van een reclameheffing 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 227

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2014intrekking

17-12-2013

Elektronisch Gemeenteblad, 23-12-2013

DSS
17-01-201301-01-201301-01-2014Nieuwe regeling

23-10-2012

Elektronisch gemeenteblad, officiële bekendmakingen, 16-01-2013

RHS

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Reclameheffing Gemeente Oirschot 2013

VERORDENING RECLAMEHEFFING GEMEENTE OIRSCHOT 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar 

    vanaf de openbare weg;

b. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van 

    bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

c. onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

d. jaar: een kalenderjaar.

 

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Oirschot zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de titel ‘reclameheffing’ wordt binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe reclamebelasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclameheffing wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak, waarop en waarbij één of meer reclameobjecten worden aangetroffen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De reclameheffing wordt geheven per onroerende zaak.

  • 2.

    De heffingsmaatstaf is een vast bedrag vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar.

  • 3.

    Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4.

    Het vaste bedrag van de reclameheffing bedraagt € 250,-.

  • 5.

    Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt vermeerderd met een bedrag van €1,17 per € 1.000,- aan WOZ-waarde, zodra de heffingsmaatstaf een bedrag van € 213.675,21 aan WOZ-waarde overstijgt.

  • 6.

    De heffing bedraagt maximaal € 650,-.

  • 7.

    Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclameheffing.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclameheffing verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle

    kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclameheffing wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Vrijstellingen

De reclameheffing wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

a. die korter dan 13 weken aanwezig zijn;

b. waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onder-

    scheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

c. die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

d. die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de open-

    bare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

e. die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doel-

    stellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, 

    charitatief of ideëel belang dienen;

f.  aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uit-

    sluitend bestaat uit een 

    vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

g. aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat ter-

    rein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

h. die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

i.  die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in

    de winkel;

j.  bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke na-

    bijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

k. aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de 

    functie van het gebouw.

 

Artikel 10 Betalingstermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede drie maanden na vervaldatum.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclameheffing.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Reclameheffing Oirschot 2013’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot

van 23 oktober 2012,

De gemeenteraad,

Han Struijs,                Ruud Severijns,

griffier                          voorzitter

 

Kaart als bedoeld in artikel 2 van de verordening 1