Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Inspraakverordening gemeente Wijk bij Duurstede 1997 |
Citeertitel | Algemene Inspraakverordening gemeente Wijk bij Duurstede 1997 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Inspraak |
Geen
gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-1997 | Nieuw | 29-04-1997 | Inspraak |
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 25 maart 1997,
gelet op artikel 150 van de Gemeentewet
1.De volgende Algemene Inspraakverordening vast te stellen: De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;
-de Algemene Inspraakverordening gemeente Wijk bij
Duurstede 1997 vast te stellen.
-de Inspraakverordening van 21 december 1993 in te
-de werking van de Inspraakverordening gemeente Wijk bij Duurstede
1.Burgemeester en wethouders stellen voor elk beleidsvoornemen waarop inspraak wordt verleend, een inspraakprocedure vast.
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt als basis voor
de inspraakprocedure in de gemeente gehanteerd.
c.de financiële, planologische en juridische kaders, alsmede de
overige marges en bespreekpunten
Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Algemene Inspraakverordening gemeente Wijk bij Duurstede 1997’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 april 1997.
De raad voornoemd,
De secretaris, De voorzitter,
Toelichting op de Algemene Inspraakverordening
Artikel 1 Definitie en functie van inspraak
Inspraak is de gelegenheid waarbij burgers invloed kunnen uitoefenen op het gemeentelijk besluitvormingsproces en is een onderdeel van de voorbereiding van het gemeentelijk beleid.
Tijdens inspraak hebben belanghebbenden de mogelijkheid om hun mening over een beleidsvoornemen of een voorgenomen besluit kenbaar te maken. Dit is voor het gemeentebestuur een belangrijk middel in het kader van de noodzakelijke belangenafweging.
Het zwaartepunt van de inspraak ligt in principe in het begin van het beleids- of planproces.
We onderscheiden twee vormen van inspraak: participatie en consultatie.
Participatie is gebaseerd op samenwerking en gezamenlijk overleg. In dat gezamenlijk overleg vindt er een verkenning plaats van de probleemstelling en verschillende oplossingsrichtingen.
Consultatie is een meningsuitwisseling over die onderdelen van een beleid of plan die ter discussie staan. Er is sprake van een door randwoorden afgebakende discussie, waarbij door de gemeente aan belanghebbenden een aantal vragen wordt voorgelegd.
Consultatie is een volwaardige vorm van inspraak die kan leiden tot bijstelling van beleid of plannen.
te kunnen passen zodat deze zoveel mogelijk zijn afgestemd op de visies of belangen
betrekking hebben op het totale beleid of op onderdelen daarvan;
-Werkvormen die gebruikt worden bij consultatie zijn algemene inspraakavonden,
- inloopspreekuren, enquêtes, hoorzittingen, beleid dat ‘ter visie’ wordt aangeboden om
- schriftelijk of mondeling op te reageren, enz.
In principe kan er in iedere fase van een beleids- of planontwikkelingsproces sprake zijn van participatie of consultatie. Aan het begin van een inspraakprocedure wordt gemotiveerd aangegeven waarom voor één of voor beide vormen wordt gekozen.
Met inspraak wordt gestreefd naar:
-het verbeteren van de kwaliteit van beleid en plannen.
Inspraak moet worden onderscheiden van andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij commissievergaderingen, de spreekuren van de wethouders, het schrijven van brieven, bezwaar- en beroepsmogelijkheden, enz.
Ook moet inspraak duidelijk worden onderscheiden van informatie. Informatie over beleid of plannen is een belangrijk onderdeel van inspraakprocessen. Slechts met voldoende informatie zijn belanghebbenden in staat volwaardig deel te nemen aan participatie of consultatie. Informatie kan schriftelijk en mondeling worden gegeven. Schriftelijk zal die veelal via de gebruikelijke kanalen gaan, zoals artikelen op de gemeentepagina, via persberichten, persoonlijke brieven of het toezenden van de conceptplannen aan belanghebbenden. Wordt er gekozen voor mondelinge informatie dan kan dit bijvoorbeeld via een informatie-avond, een inloopspreekuur of tijdens een commissievergadering.
Informatie moet niet verward worden met inspraak. Informatie is geen inspraak. Als besloten wordt om voor mondelinge informatie-overdracht te kiezen (bijv. in de vorm van een informatie-avond) dan moet duidelijk gemaakt worden dat er geen sprake is van invloed.
Zowel bij inspraak als bij mondelinge informatie-overdracht is sprake van interactie tussen bestuur en burgers. Soms wordt daarom gekozen voor een informatie-avond in plaats van een inspraak-avond. Dat geldt bijvoorbeeld omdat er wettelijke beperkingen zijn of omdat er politiek/bestuurlijke argumenten zijn om af te zien van inspraak.
Over het algemeen geldt dat informatie een onderdeel is van het inspraakproces. Voor tijdens en na de inspraak worden belanghebbenden schriftelijk en/of mondeling geïnformeerd. De informatie die verkregen wordt van belanghebbenden kan natuurlijk aanleiding voor de gemeente zijn om conceptplannen bij te stellen. Informatie van belanghebbenden is vaak een nuttige bron, een voorstadium, een signaal op grond waarvan beleid kan worden ontwikkeld dat een groter draagvlak heeft. Echter, inspraak kan nooit vervangen worden door informatie.
Informatievoorziening over een beleidsvoornemen of een besluit, zonder dat er inspraak plaatsvindt, valt buiten de regeling van deze inspraakverordening.
Artikel 2 Onderwerp van inspraak
Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van gemeentelijk bestuur.
In een aantal gevallen is inspraak wettelijk voorgeschreven.
Voorbeelden hiervan zijn de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Monumentenwet, de Wegenwet, de Welzijnswet en de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing. Wij vinden het niet gewenst om in de verordening een opsomming te geven van gevallen waarin inspraak wordt verleend. Een dergelijke opsomming kan nooit volledig zijn en kan ten onrechte als limitatief geïnterpreteerd worden.
Van geval tot geval wordt expliciet besloten om inspraak te geven onder gelijktijdige vaststelling van de inspraakprocedure, met inachtneming van de wettelijk voorgeschreven verplichtingen ten aanzien van inspraak.
In gevallen, waarin dat uitdrukkelijk is verzocht door belanghebbenden, zal inspraak in het bijzonder de aandacht hebben. Dit geldt temeer, indien sprake is van initiatieven vanuit de inwoners c.q. belangengroeperingen. Het past immers geheel in de geest van de verordening dat dergelijke initiatieven worden toegejuicht. Overigens zal dit niet kunnen betekenen, dat deze in alle gevallen zullen worden overgenomen, doch een adequate reactie van gemeentewege mag worden verwacht.
In het tweede lid is opgenomen wanneer in elk geval geen inspraak wordt verleend.
Artikel 3 Subject van inspraak
Deze omschrijving spreekt voor zich.
De vast te stellen inspraakprocedure maakt integraal onderdeel uit van het beleidsvoornemen. Veelal zal dit beleidsvoornemen opgesteld zijn in de vorm van een B&W rapport.
De inspraakprocedure wordt samen met het beleidsvoornemen vastgesteld door B&W.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft in afdeling 3.4 een openbare voorbereidingsprocedure aan voor de voorbereiding van besluiten. In deze verordening is ervoor gekozen deze procedure als basis voor inspraakprocedures volgens deze verordening in de gemeente te hanteren. Door het overnemen van de procedure, in alle situaties waarin besloten is inspraak te verlenen, wordt een standaard werkwijze ingevoerd, die door zijn algemene geldigheid herkenbaar is voor de burgers en gemakkelijker toepasbaar is voor betrokken ambtenaren.
Gevolg van het volgen van de modelregeling van afdeling 3.4 is wel dat burgemeester en wethouders aan bevoegdheden inboeten waar het gaat om:
Dit bezwaar is niet zo zwaarwegend dat het opweegt tegen het voordeel van een zoveel mogelijk uniforme regeling van de ter inzagelegging.
1.De ter inzagelegging wordt in ieder geval aangekondigd op de gemeentepagina in deWijkse Courant en waar mogelijk op andere geschikte wijze (bijvoorbeeld per brief).
In deze kennisgeving wordt in ieder geval vermeld:
plaatsen (bijvoorbeeld bibliotheek en dorpshuizen)
3.Iedereen die in de gelegenheid is gesteld te reageren kan gedurende die vier weken van
ter inzagelegging zijn/haar zienswijze naar voren brengen. Officiële schoolvakantieperioden tellen daarbij niet mee. Het gemeentebestuur kan die periode verlengen, hetgeen in de algemene kennisgeving wordt vermeld.
Het zwaartepunt in de verordening ligt bij de opstelling van de inspraakprocedure. Dit maakt het mogelijk de inspraak ‘op maat’ te organiseren, afhankelijk van het onderwerp, de aard en de reikwijdte van het beleidsvoornemen en de inspraakkaders. Bij de beschrijving van de inspraakprocedure wordt in ieder geval aangegeven:
Het is vanzelfsprekend dat betrokkenen goed geïnformeerd moeten zijn om volwaardig te kunnen deelnemen aan een inspraakprocedure. Dat betekent dat aan belanghebbenden inzicht wordt gegeven in de onder artikel 4 lid twee beschreven elementen.
Ook krijgen deelnemers aan inspraakprocedures verslagen van eventuele bijeenkomsten toegezonden. Zij worden tevens geïnformeerd over:
de eventuele wijzigingen in het voorgenomen besluit na behandeling in commissies
Artikel 5 Wijzigingsbevoegdheid
Wijziging van de inspraakprocedure kan plaats vinden door het college. Deze wijzigingsbevoegdheid wordt ingeperkt wat betreft het vaststellen van de inzagetermijn. Omdat afdeling 3.4 van de Awb van toepassing is verklaard kan niet worden afgeweken van de termijn van tenminste vier weken voor de ter inzagelegging. Dat geldt ook voor de termijn waarbinnen belanghebbenden hun zienswijze over het beleidsvoornemen kenbaar kunnen maken.
Het eindverslag geeft een overzicht weer van:
Het aangeven van het verschil tussen de geboden klachtenprocedure en het indienen van een bezwaarschrift is in dit verband van belang. Voor het omschrijven van dit verschil is gebruik gemaakt van de informatie van de VNG over de concept-toelichting op de 4e tranche van de Algemene wet bestuursrecht waarin het klachtenrecht zal worden geregeld.
Een belanghebbende kan een klacht bij burgemeester en wethouders indienen wanneer het betreft een gedraging van een gemeentelijke vertegenwoordiger waar het gaat om de wijze van uitvoering van de Inspraakverordening of een inspraakprocedure.
Nadat burgemeester en wethouders op de klacht hebben beslist, kan tegen die beslissing geen bezwaar worden gemaakt of beroep worden aangetekend.
Indien een belanghebbende het niet eens is met een besluitdat op grond van de Inspraakverordening of een inspraakprocedure is genomen, kan hij een bezwaarschrift indienen bij het bestuursorgaan (raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester) dat het besluit heeft genomen.
In geval dat een belanghebbende een klacht heeft ingediend, maar niet uitgesloten moet worden geacht dat bedoeld is tegen een besluit bezwaar te maken, dan zal met belanghebbende over diens juiste bedoeling overleg moeten worden gepleegd.