Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

Reglement van Orde voor de raad en de raadscommissies (3e wijziging)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van Orde voor de raad en de raadscommissies (3e wijziging)
CiteertitelReglement van Orde voor de raad en de raadscommissies
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpReglement van Orde voor de raad en de raadscommissies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 16 en artikel 82 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-11-201207-05-2014wijziging

18-10-2012

Ta jo Tjinst

geen.
10-06-2011nieuwe regeling.

26-05-2011

geen bron bekend.

geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van Orde voor de raad en de raadscommissies (3e wijziging)

De raad van de gemeente Súdwest Fryslân;

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 21 maart 2013;

gelet op artikel 16 en artikel 82 van de Gemeentewet ;

overwegende dat het presidium heeft besloten dat elk raadslid ook commissielid is;

b e s l u i t:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a.  voorzitter: de voorzitter van de raad of raadscommissie, of zijn vervanger;

b.  griffier: secretaris van de raad, of zijn vervanger;

c  commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie, of zijn vervanger;

d. college: college van burgemeester en wethouders;

d.  vergadering: vergadering van de raad of een raadscommissie.

e.  amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of  ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

f.  subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de  vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het  betrekking heeft;

g.  motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een  oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

h.  voorstel van orde: voorstel over de orde van de vergadering;

i.  initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

j.   interpellatie: vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een  onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda.

 

Artikel 2 De voorzitter

  • 1

    De voorzitter is belast met:

      a. het leiden van de vergadering;

      b. het handhaven van de orde;

      c. het doen naleven van het reglement van orde;

      d. hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

     

  • 2

    De voorzitter van een raadscommissie en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 3

    De voorzitter van een raadscommissie is geen lid van de raadscommissie.

Artikel 3 De griffier

  • 1

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad  daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 3

    De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 Commissiegriffier

  • 1

    De griffier stelt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een medewerker van de griffie beschikbaar als commissiegriffier.

  • 2

    De commissiegriffier is in iedere commissievergadering aanwezig.

  • 3

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

  • 4

    De griffier kan in iedere commissievergadering aanwezig zijn.

Artikel 5 College, burgemeester en gemeentesecretaris

  • 1

    De raad kan het college verzoeken de gemeentesecretaris in een raadsvergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de  beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

  • 2

    De voorzitter van een raadscommissie kan de burgemeester, één of meer wethouders en de gemeentesecretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 6 Het presidium

  • 1

    De raad heeft een presidium.

  • 2

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters. De  griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 3

    De voorzitter kan bij wijze van uitzondering voorstellen één of meer wethouders of de gemeentesecretaris uit te nodigen voor het presidium.

  • 4

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 5

    Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium.

  • 6

    Het presidium heeft, naast de taken vermeld in de artikelen 19 en 49 van deze  verordening, als taak aanbevelingen te doen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad en van zijn commissies.

Artikel 7 Agendacommissie

  • 1

    Er is een agendacommissie.

  • 2

    De agendacommissie bestaat uit de voorzitters van de raadscommissies. De voorzitter van de raad kan de vergaderingen van de agendacommissie bijwonen. De griffier of zijn vervanger is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 3

    Bij afwezigheid worden de leden van de agendacommissie vervangen door de plaatsvervangend commissievoorzitters.

  • 4

    De agendacommissie heeft tot taak het voorlopig vaststellen van de agenda's van de raadscommissies. De leden kunnen agendapunten ter behandeling voordragen.

  • 5

    De voorzitter van de agendacommissie kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor een vergadering van de agendacommissie.

  • 6

    De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in de agendacommissie.

  • 7

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de leden van de agendacommissie uit hun midden benoemd.

  • 8

    De plaatsvervanger is afkomstig van een andere fractie dan de voorzitter. 

Artikel 8 Fractie

  • 1

    De leden van de raad die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de  voorzitter.

  • 4

    Indien één of meer leden van een of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of indien één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Voor het splitsen dan wel het vormen van nieuwe fracties is geen toestemming vereist van de raad.

  • 5

    De nieuwe naam van de fractie wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad.

Artikel 9 Benoeming raadsleden en wethouders

  • 1

    De raad stelt aan het begin van elke raadsperiode een vaste commissie in bestaande uit drie leden en een plaatsvervanger afkomstig uit de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven  en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden.

  • 2

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit tot toelating. In het verslag  wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de  aatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te  leggen.

  • 5

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te  leggen.

  • 6

    Bij de benoeming van een wethouder onderzoekt de commissie genoemd in het eerste lid of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de  werkwijze van deze commissie is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Raadscommissies

Artikel 10 Instelling raadscommissies

De raad stelt de volgende raadscommissies in:

a.  Doarp, Stêd en Omkriten;

b.  Boarger en Mienskip

c.  Bestjoer en Finânsjes.

Artikel 11 Kommisje Doarp, Stêd en Omkriten

De raadscommissie Doarp, Stêd en Omkriten adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a. Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting;

b. Monumentenzorg;

c. Vergunningverlening;

d. Verkeer en Vervoer;

e. Openbare werken;

f.  Duurzaamheid;

g. Water;

h. Recreatie en toerisme.

 

Artikel 12 Kommisje Boarger en Mienskip

De raadscommissie Boarger en Mienskip adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a. Kernenbeleid;

b. Leefbaarheidsprojecten;

c. Sociale zaken, werk en zorg;

d. Onderwijs;

e. Jeugdbeleid;

f.  Cultuur;

g. Frysk.

Artikel 13 Kommisje Bestjoer en Finânsjes

De raadscommissie Bestjoer en Finânsjes adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a. Financiën;

b. Lokale lastendruk;

c. Veiligheidsbeleid;

d. Communicatie;

e. Dienstverlening;

f.  Regionale aangelegenheden;

g. Intergemeentelijke samenwerking;

h. Brandweer;

i.  Economische Zaken;

j.  Grondzaken;

k. Handhaving en toezicht.

 

Artikel 14 Gezamenlijke vergadering

  • 1

    Indien een onderwerp betrekking heeft op het werkterrein van meerdere commissies wordt het onderwerp besproken in de commissie die het onderwerp  het meest aangaat, tenzij de voorzitters van de afzonderlijke commissies beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de desbetreffende commissies wordt belegd.

  • 2

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 15 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

a.  het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 11, 12 en 13, genoemde onderwerpen;

b.  het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

c.  het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval  door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 11, 12 en 13, genoemde onderwerpen.

Artikel 16 Samenstelling

  • 1

    Een raadscommissie bestaat uit ten minste één en maximaal drie leden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad.

  • 2

    De leden van een raadscommissie worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3

    Een lid van een raadscommissie kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn, met dien verstande dat elk raadslid zitting heeft in of voorzitter is van ten minste één van de drie raadscommissies. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige  toepassing op een lid van een raadscommissie. De leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de betreffende fractie.

  • 4

    De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie ten minste één plaatsvervangend lid per fractie, die zitting in een raadscommissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een lid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het vierde lid, genoemde vereisten.

Artikel 17 Zittingsduur en vacatures

  • 1

    De zittingsperiode van een lid van een raadscommissie, de voorzitter van een raadscommissie en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2

    Een lid van een raadscommissie en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie  indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 16, derde lid, gestelde eisen.

  • 3

    De raad kan een lid van een raadscommissie ontslaan op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen voor benoeming.

  • 4

    De raad kan de voorzitter van een raadscommissie ontslaan.

  • 5

    Een lid van een raadscommissie en zijn plaatsvervanger en de voorzitter van een raadscommissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 2 en 16.

  • 7

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid van een raadscommissie dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 18 Spreekrecht

  • 1

    Burgers hebben spreekrecht in de vergaderingen van een raadscommissie. Zij kunnen het woord voeren over zowel geagendeerde als niet-geagendeerde onderwerpen.

  • 2

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen een bezwaar- en/of beroepsschrift is ingediend of de rechter om een uitspraak is gevraagd en de uitspraak nog niet onherroepelijk is;

    b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • 3

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit voor aanvang van de commissievergadering bij de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang van de vergadering is.

  • 5

    De totale spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten, met een maximum van 5 minuten per spreker. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over het aantal sprekers als het aantal sprekers meer dan 6 bedraagt. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6

    De spreker voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de leden van de commissie toestaan aan  insprekers in één termijn vragen te stellen.

Hoofdstuk 3 Vergadering

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 19 Tijd en plaats van vergaderen

  • 1

    Vergaderingen vinden als regel plaats in het raadhuis te IJlst en beginnen om 19.30 uur.

  • 2

    a. De raad vergadert op donderdag;

    b. De commissie Doarp, Stêd en Omkriten vergadert op de dinsdag twee weken voorafgaand aan de vergadering van de raad;

    c. De commissie Boarger en Mienskip vergadert op de woensdag twee weken voorafgaand aan de vergadering van de raad;

    d. De commissie Bestjoer en Finânsjes vergadert op de donderdag twee weken voorafgaand aan de vergadering van de raad.

  • 3

    Het presidium stelt het vergaderschema vast.

  • 4

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. De voorzitter van de raad voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium. De voorzitter van de raadscommissie voert hierover overleg in de agendacommissie.

Artikel 20 Oproep

  • 1

    De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden een oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid en artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden verzonden.

Artikel 21 Agenda

  • 1

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden verzonden, en openbaar gemaakt.

     

  • 2

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad of de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raad of de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar de raadscommissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 4

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5

    Op voorstel van een lid of van de voorzitter kan de raad of de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 22 Ter inzage leggen van stukken

  • 1

    De agenda en de daarbij behorende stukken zijn voor een ieder elektronisch raadpleegbaar via de gemeentelijke website na het verzenden van de oproep. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid of artikel 86, eerste of tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad of raadscommissie inzage.

Artikel 23 Openbare kennisgeving

  • 1

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de oproep door aankondiging in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad openbaar gemaakt.

  • 2

    De openbare kennisgeving vermeldt:

      a. de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

      b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

      c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 18 tijdens commissievergaderingen.

  • 3

    Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Vergaderorde

Artikel 24 Verhindering tot bijwoning van de vergadering

  • 1

    Het lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen stelt voor aanvang van de vergadering de (commissie)griffier hiervan in kennis. 

  • 2

    Een lid, die de vergadering tussentijds verlaat, stelt de (commissie)griffier hiervan in kennis.

Artikel 25 Presentielijst

Na binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de (commissie)griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 26 Zitplaatsen

  • 1

    De voorzitter, de leden en de (commissie)griffier hebben een vaste zitplaats.

  • 2

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien.

  • 3

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 27 Opening vergadering en quorum

  • 1

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. 

  • 2

    Direct na het openen van de raadsvergadering wordt de leden de gelegenheid gegeven zich in een moment van stilte voor te bereiden op de vergadering.

  • 3

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en tijdstip van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproep is gelegen.

Artikel 28 Besluitenlijst

  • 1

    De verslaglegging bestaat uit een digitale vastlegging van de vergadering op een digitale gegevensdrager en een besluitenlijst van de vergadering. 

  • 2

    De digitale vastlegging wordt in het archief bewaard.

  • 3

    Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld. 

  • 4

    De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de oproep. 

  • 5

    De leden, de voorzitter, de burgemeester, het college en de (commissie)griffier hebben het recht, een voorstel tot wijziging aan de raad of de raadscommissie te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot wijziging dient voor vaststelling van de besluitenlijst te worden ingediend.

  • 6

    De besluitenlijst van de raad bevat ten minste:

    a. de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige wethouders en leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    c. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen    stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich   bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    d. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    e. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 35 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

    f.  de genomen besluiten.

  • 7

    De besluitenlijst van de raadscommissie bevat ten minste:

    a. de namen van de voorzitter, de commissiegriffier, de leden, de burgemeester, wethouders en de gemeentesecretaris -allen voor zover   aanwezig-, alsmede de namen van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    c. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 35 door de   raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    d. de genomen besluiten.

  • 8

    De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de (commissie)griffier ondertekend.

Artikel 29 Ingekomen stukken

  • 1

    Bij de raad of raadscommissie ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad of raadscommissie, worden op de agenda geplaatst vergezeld van een voorstel omtrent de afdoening.

  • 2

    Het eerste lid is niet van toepassing op aan de raad of raadscommissie gerichte stukken waarvan de afwikkeling tot de bevoegdheden van de burgemeester of het college behoort.

  • 3

    De in het tweede lid genoemde stukken worden op een lijst geplaatst en voor de raadsleden digitaal ter inzage gelegd.

  • 4

    Het college dan wel de burgemeester informeert de raad via digitale terinzagelegging over de wijze van afdoening van de in het tweede lid bedoelde stukken. 

Artikel 30 Aantal spreektermijnen

  • 1

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad of raadscommissie anders beslist.

  • 2

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3

    Een lid mag in een termijn niet vaker dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4

    Het derde lid is niet van toepassing op:

       a. de rapporteur van een commissie;

       b. het raadslid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5

    Bij de bepaling hoe vaak een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 31 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 32 Voorstellen van orde

  • 1

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3

    Over een voorstel van orde wordt direct een beslissing genomen.

Artikel 33 Handhaving orde en schorsing

  • 1

    Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

      a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit reglement te herinneren;

      b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2

    Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk  interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na  aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 34 Beraadslaging

  • 1

    De raad of raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2

    De raad of raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of op verzoek van een lid besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om zo het college of de leden de gelegenheid te geven tot nader onderling beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 35 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de gemeentesecretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of op verzoek van een lid genomen alvorens met de beraadslaging over het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.

Artikel 36 Advies raadscommissie

  • 1

    Wanneer de voorzitter van een raadscommissie vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen in de raad

Artikel 37 Algemene bepalingen over stemming

  • 1

    Wanneer de voorzitter van de raad vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

  • 3

    Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid van de raad het recht zijn stemgedrag te motiveren.

     

  • 4

    De voorzitter van de raad vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 5

    In de vergadering aanwezige leden van de raad kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 6

    Indien door één of meer leden van de raad stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 7

    Stemming geschiedt doordat elk lid van de raad dat zich niet van stemming moet onthouden duidelijk "voor" of "tegen" zegt.

  • 8

    a.  In afwijking van lid vier vindt hoofdelijke stemming plaats indien een lid van de raad daarom vraagt.

    b.  De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De voorzitter wijst het lid aan bij wie de stemming begint. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

    c.  De leden van de raad brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

    d.  Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid  zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 9

    Bij stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen. 

  • 10

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 38 Stemming over amendementen en moties

  • 1

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal  worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 39 Stemming over personen

  • 1

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    -  een blanco ingevuld stembriefje;

    -  een ondertekend stembriefje;

    -  een stembriefje waarop meer dan een naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    -  een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    -  een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 40 Beslissing door het lot

  • 1

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van raadsleden

Artikel 41 Amendementen

  • 1

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3

    Elk amendement of subamendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -  oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4

    Een (sub)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerpbesluit te worden verwerkt.

  • 5

    Intrekking door de indiener(s) van het amendement of subamendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 42 Moties

  • 1

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5

    Intrekking door de indiener(s) van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 43 Initiatiefvoorstel

  • 1

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2

    De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval  wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst. Bij vaststelling van de agenda wordt het initiatiefvoorstel in stemming gebracht.

  • 3

    De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:

    a. het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    b. het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie;

    c. het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw   geagendeerd wordt.

     

  • 4

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 44 Collegevoorstel

  • 1

    Een voorstel van het college aan de raad kan met instemming van een commissie worden gewijzigd alvorens het voorstel in de raad wordt behandeld.

  • 2

    Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 3

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het tweede lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 45 Interpellatie

  • 1

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe toestemming geeft.

Artikel 46 Schriftelijke vragen

  • 1

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2

    De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording  vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal  plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4

    De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad toegezonden.

  • 5

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 47 Vragenhalfuur

  • 1

    Na aanvang van de raadsvergadering is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2

    Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp voor 12.00 uur op de dag voorafgaand aan de raadsvergadering via de griffier bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij de vragen niet voldoende nauwkeurig vindt omschreven of als het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 4

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 5

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 6

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 7

    Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 48 Inlichtingen

  • 1

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe door tussenkomst van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2

    De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 49 Begroting en jaarrekening

  • 1

    Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium, vaststelt.

  • 2

    Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die het presidium, vaststelt.

Artikel 50 Lidmaatschap andere organisaties

  • 1

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de gemeentesecretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van  een openbaar lichaam of van een gemeenschappelijk orgaan ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen of in een andere organisatie of institutie, heeft het recht om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur of gemeenschappelijk orgaan aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. Artikel 46 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. Artikel 48 is van overeenkomstige  toepassing.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 51 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 52 Besluitenlijst

  • 1

    De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet verspreid, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2

    De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad of  raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze  besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de (commissie)griffier ondertekend.

Artikel 53 Geheimhouding

  • 1

    Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de raad of de raadscommissie overeenkomstig artikel 25, eerste lid of artikel 86, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2

    De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3

    De raad of raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 54 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 55 Toehoorders en pers

  • 1

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 56 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 57 Gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, niet toegestaan indien dit leidt een inbreuk op de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 58 Experimenteerartikel

(vervallen)

Artikel 59 Uitleg reglement

  • 1

    In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad of raadscommissie op voorstel van de voorzitter ten tijde van de vergadering.

  • 2

    Nadere uitwerking van dit reglement kan plaatsvinden door het vaststellen van Richtlijnen door het presidium.

Artikel 60 Intrekken oude regelingen

(vervallen)

Artikel 61 Inwerkingtreding

De wijziging treedt in werking op de dag na bekendmaking. 

Artikel 62 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor de raad en de raadscommissies.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 mei 2013

 

Drs. H.H. Apotheker,

 

voorzitter.

 

G.W. Stegenga , 

 

wnd. griffier.