Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg 2013 |
Citeertitel | Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
geen
Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Uden (Car-Uwo), Hoofdstuk 12
Nvt
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-05-2013 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 15-04-2013 Onbekend | College 15-04-2013 |
Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg
In deze regeling wordt verstaan onder:
De organisaties: de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales welke zijn toegelaten tot het centraal overleg met het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, voor zover deze verenigingen leden hebben die werkzaam zijn bij de gemeente Uden.
Degene die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar in dienst van de gemeente Uden is, evenals indien de organisatie schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders doet weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.
De commissie voert overleg over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels, volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd. De commissie kan niet overleggen over onderwerpen die voorbehouden zijn aan het LOGA tussen het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de centrales van overheidspersoneel.
Besluiten over de in artikel 4 bedoelde onderwerpen, behoudens de onderwerpen die volgens het convenant als bedoeld in artikel 4, lid 2, tot de bevoegdheid van de ondernemingsraad zijn vastgesteld, worden door het college van burgemeester en wethouders niet genomen dan nadat daarover met de commissie dan wel met de vertegenwoordiging van de organisaties overeenstemming is bereikt.
Indien wegens onvoltalligheid in de zin van lid 2 een vergadering niet kan plaats hebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen twee weken te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.
Elk lid van de commissie heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigde organisatie, waarbij voor iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht te hebben tegengestemd.
Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in een verslag. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden.
De artikelen 15 tot en met 18 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 4, lid 1, voor zover deze aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, betreffen.
Indien de vertegenwoordiging van het college van burgemeester en wethouders of de vertegenwoordiging van de organisaties tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die tot overeenstemming leidt, brengt de betreffende vertegenwoordiging dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis aan de andere vertegenwoordiging van het overleg.
Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg, nadat het advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie dan wel onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 16 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de vertegenwoordiging van het college van burgemeester en wethouders en de vertegenwoordiging van de organisaties die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken.
Het verzoek bevat ten minste het onderwerp, de inhoud van het geschil als ook de standpunten van beide vertegenwoordigingen betreffende het onderwerp en de inhoud van het geschil.
In gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders na overleg met de commissie.