Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tiel

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Tiel 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTiel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Tiel 2005
Citeertitelbeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Tiel 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Tiel van 17 oktober 1990.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet op de lijkbezorging, art. 36, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Uitvoeringsbesluit gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Tiel 2005 (gemeenteblad 2005, nr. 5.01)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-200520-11-2010nieuwe regeling

20-04-2005

gemeenteblad 2005, 5.01

gemeenteblad 2005, nr. 5.01 gemeenteraad 20 april 2005

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en gebruikvan de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Tiel 2005

 

Nr. ../.., afdeling GS

De raad van de gemeente Tiel,

gelezen de voordracht van burgemeester en wethouders van 4 maart 2005;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

gelet op artikel 36, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging en artikel 147 van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    in te trekken de ‘Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Tiel’ van 16 april 1986 en de ‘Verordening tot wijziging van de Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Tiel’ van 17 oktober 1990;

  • II.

    vast te stellen de volgende ‘Verordening op het beheer en gebruik van degemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Tiel 2005’.

Algemeen
Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de zeven gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Tiel, te weten:

    • -

      begraafplaats, gelegen aan de Papesteeg te Tiel;

    • -

      begraafplaats ‘Ter Navolging’, gelegen aan de Lingedijk te Tiel;

    • -

      begraafplaats, gelegen aan de Kloosterhof te Tiel;

    • -

      begraafplaats, gelegen aan de Elzenlaan te Tiel;

    • -

      begraafplaats, gelegen aan de Zoelensestraat te Kapel-Avezaath;

    • -

      begraafplaats, gelegen aan de Lingedijk te Wadenoyen;

    • -

      begraafplaats, gelegen aan de Hermoesestraat te Tiel (buurtschap Zennewijnen.)

  • b.

    eigen graf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    algemeen graf: een graf, ten aanzien waarvan géén uitsluitend recht is verleend maar bestemd is tot het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • d.

    eigen kindergraf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen en kinderen tot 12 jaar;

  • e.

    eigen urnengraf: een graf waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen;

  • f.

    eigen urnennis: een nis ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen;

  • g.

    eigen grafkelder: een betonnen of gemetselde ruimte, bestemd voor het plaatsen van lijken van ten hoogste twee personen;

  • h.

    eigen dubbele grafkelder: een betonnen of gemetselde ruimte, bestemd voor het plaatsen van lijken van ten hoogste vier personen;

  • i.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een eigen urnengraf;

  • m.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf, een eigen urnengraf of een eigen urnennis;

  • n.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • p.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Tiel, ieder voor zover bevoegd;

  • q.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuurorgaan een grafrecht wordt verleend;

  • r.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf, eigen urnengraf of eigen urnennis;

  • s.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf.

Artikel 2

Het beheer van de begraafplaatsen wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaatsen;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaatsen;

  • d.

    het laten delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3
  • 1.

    De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van lijken, het bijzetten van asbussen, met of zonder urn en het verstrooien van as van personen.2.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.2.

Indeling en administratie van de begraafplaatsen
Artikel 4
  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt nadere regels voor de indeling van de begraafplaatsen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan draagt ervoor zorg, dat er van elke begraafplaats in tweevoud een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

     

Artikel 5
  • 1.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de dag van de begraving of bijzetting, het gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied en het nummer van het graf. Dit register is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven .

  • 3.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde rechten, een uittreksel ten aanzien van hun graf of nis verkrijgen.

Openstelling begraafplaatsen
Artikel 6
  • 1.

    De begraafplaatsen zijn kosteloos voor eenieder toegankelijk.

  • 2.

    De toegang tot en het verblijf op de begraafplaats is verboden voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder meerderjarige geleide.

  • 3.

    De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te verlenen ontheffing, van 09:00 uur tot 17:00 uur. Het bestuursorgaan kan delen van de begraafplaatsen tijdelijk sluiten.

  • 4.

    De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op maandag t/m vrijdag van 10.00 uur tot 16.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 12.00 uur.

  • 5.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 6.

    Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden.

  • 7.

    Met uitzondering van personen die vanwege de gemeente op de begraafplaatsen aanwezig zijn, is het verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek zijn geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of asbezorging.

  • 8.

    Het bestuursorgaan kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Ordemaatregelen
Artikel 7
  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      zich op hinderlijke of aanstootgevende wijze te gedragen;

    • b.

      zich te bevinden in kennelijke staat van dronkenschap of onder invloed van drugs;

    • c.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • d.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • e.

      op de graven te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • f.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • g.

      dieren mee te voeren, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde;

    • h.

      dieren te begraven;

    • i.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • j.

      zich toegang tot de begraafplaatsen te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • k.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van gehandicaptenvoertuigen, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met (motor-)voertuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

Artikel 8
  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Degene die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd.4.

  • 4.

    Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 9
  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaatsen en onderscheid graven
Artikel 10
  • 1.

    Het bestuursorgaan bepaalt bij nader vast te stellen regels waar het reserveren van graven mogelijk is en waar graven voor directe begraving uitgegeven worden aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor om bij nader te stellen regels de indeling van de begraafplaatsen, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 11
  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen (kinder)graven;

    • b.

      eigen grafkelders;

    • c.

      eigen urnengraven of - nissen;

    • d.

      algemene graven;

    • e.

      recht tot het verstrooien van as.

  • 2.
    • a.

      Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaren. Dezetermijn kan niet worden verlengd.

    • b.

      In een algemeen graf kunnen maximaal twee lijken worden begraven, mits dit

      bij de eerste begraving aangegeven is.

  • 3.
    • a.

      Eigen (kinder)graven, eigen urnengraven en eigen urnennissen worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren.

    • b.

      De termijn, genoemd onder punt a van dit lid, kan telkens met een termijn van

      10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig

      verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan één

      jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend.

    • c.

      In een eigen (kinder)graf kunnen maximaal twee lijken worden begraven en

      één asbus worden bijgezet. De asbus mag worden bijgezet nadat in het eigen

      graf reeds een lijk is begraven.

    • d.

      In een eigen urnengraf kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.

    • e.

      In een eigen urnennis kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.

  • 4.
    • a.

      Eigen grafkelders worden uitgegeven voor een termijn van 40 jaar

    • b.

      De termijn, genoemd onder lid a van dit artikel, kan telkens met een termijnvan 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan één jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend.

    • c.

      In een eigen grafkelder kunnen maximaal twee lijken worden geplaatst.

    • d.

      In een eigen dubbele grafkelder kunnen maximaal vier lijken worden geplaatst.

  • 5.

    Een uitsluitend recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 6.

    Een recht als bedoeld in lid 5, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor personen genoemd in artikel 19, lid 2.

  • 7.

    Het in het tweede lid bedoelde gebruik, het in het derde en vierde lid bedoelde uitsluitend recht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde rechten, een duplicaat-akte verkrijgen.

Artikel 12
  • 1.

    Het bestuursorgaan kan aan de rechthebbende op een eigen graf toestemming verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder op het gedeelte van de begraafplaats dat door het bestuursorgaan daartoe bestemd is.

  • 2.

    De ruimte welke voor het stichten van enkele en dubbele grafkelders beschikbaar wordt, heeft een afmeting welke vermeld wordt in het uitvoeringsbesluit.

  • 3.

    Het stichten van een grafkelder geschiedt door de zorg van de aanvrager na verkregen vergunning van het bestuursorgaan.

  • 4.

    Degene, die in een grafkelder wil doen begraven, is verplicht op zijn kosten deze kelder voor de begrafenis te laten openen en na het begraven terstond te laten sluiten.

  • 5.

    Het openen van een grafkelder, anders dan tot het daarin opnemen van overledenen en in dat geval eerder dan 2 uren tevoren, is verboden, tenzij met toestemming van de beheerder van de begraafplaats.

  • 6.

    Indien de rechthebbende zijn verplichtingen ten aanzien van het sluiten niet nakomt, geschiedt sluiting op zijn kosten van gemeentewege.

     

Artikel 13

Een asbus kan alleen worden bijgezet in een eigen graf of een eigen urnengraf of -nis. De bepalingen van deze verordening ten aanzien van eigen en algemene graven en het begraven van stoffelijke overschotten zijn ook bij het bijzetten van een asbus voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Vereisten voor begraving of bijzetting
Artikel 14
  • 1.

    De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of wil doen verstrooien, geeft daarvan tenminste twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden vóór 12.00 uur, schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. De zaterdag en de zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2.

    Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of verbranding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

  • 3.

    Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het tweede lid bedoelde verlof of document ook het in het vierde lid bedoelde verlof van het bestuursorgaan te worden overlegd.

  • 4.

    Indien het bestuursorgaan verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 5.

    In bijzondere gevallen kan het bestuursorgaan van het bepaalde in lid 1 van dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 15
  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn van 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 19, tweede lid, bedoelde personen.

Artikel 16
  • 1.

    De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 14 en 15 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het ‘personeel van de begraafplaats’ heeft verleend;

    • b.

      alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaatsen de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel van de levenloosgeborene.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur op de voorgaande werkdag aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 17
  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2.

    Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht tot het schriftelijk aangeven van het gebruik van lijkhoezen aan de gemeente.

  • 3.

    Het is rechthebbenden of gebruikers niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/ of vervuilend zijn.

Tarieven
Artikel 18
  • 1.

    De toegepaste tarieven worden vastgesteld door de raad en openbaar gemaakt in de tarieventabel behorende bij de ‘Verordening heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten’.

  • 2.

    Daarbij wordt tevens aangegeven, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

Verlenging en overgang grafrechten
Artikel 19
  • 1.

    Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het recht op het eigen graf vervallen te verklaren.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het bestuursorgaan het grafrecht op schriftelijk verzoek alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een (urnen)graf of urnennis dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde rechten verschuldigd.

Einde grafrechten
Artikel 20

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het uitsluitend recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het bestuursorgaan schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21
  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien een begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de gebruiks- en onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een (urnen)graf of urnennis is overleden en het recht niet binnen de in artikel 19, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Deze voorwerpen blijven gedurende drie maanden na het vervallen van het grafrecht ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker.

Gedenktekens en grafbeplantingen
Artikel 22
  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bestuursorgaan een grafbedekking of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het bestuursorgaan nadere regels vast stellen in het uitvoeringsbesluit.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde toestemming weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of beplantingen op algemene- en eigen (urnen)graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker.

  • 6.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

Artikel 23

Het bestuursorgaan voorziet in het schoonhouden van de begraafplaatsen en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

Artikel 24

Voor zover het onderhoud niet rust op de houder van de begraafplaats zoals bedoeld in artikel 23 zijn rechthebbenden en gebruikers verplicht voor het onderhoud van gedenktekens en beplantingen zorg te dragen.

Artikel 25
  • 1.

    De in artikel 22 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het bestuursorgaan het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het bestuursorgaan direct maatregelen treffen welke voor rekening zijn van de rechthebbende of gebruiker.

  • 5.

    Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het bestuursorgaan bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.

Artikel 26
  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen- of algemeen graf, eigen urnengraf of een bestaand familiegraf geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2.

    Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Ruimen van graven
Artikel 27
  • 1.

    De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en aanwezige asbussen, worden begraven of verstrooid op een door het bestuursorgaan aangewezen gedeelte van de begraafplaatsen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een eigen graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven in een ander eigen graf.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn het bestuursorgaan schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een eigen graf elders.

  • 4.

    De rechthebbende van een eigen (urnen)graf of urnennis kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van het grafrecht de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te brengen of de asbus ter beschikking te houden voor herbegraving of bijzetting elders dan wel om de as te doen verstrooien.

  • 5.

    Het bestuursorgaan kan nadere regels stellen ten aanzien van het ruimen en herbegraven van overblijfselen of ter beschikking stellen dan wel verstrooien van asbussen op advies van de beheerder.

  • 6.

    De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden vallende onder de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 28
  • 1.

    De op de graven geplaatste voorwerpen blijven gedurende drie maanden na het vervallen van het grafrecht ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2.

    Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente zonder dat deze daarvoor enige vergoeding behoeft te betalen.

Artikel 29
  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

  • 2.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Historische graven en opvallende grafbedekking
Artikel 30
  • 1.

    Het bestuursorgaan houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het bestuursorgaan of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het bestuursorgaan beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan nadere regels stellen voor het verplaatsen van de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

Strafbepaling
Artikel 31

Overtreding van enig voorschrift uit de artikelen 6, zevende lid, 7 en 8, wordt bestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Overige bepalingen
Artikel 32

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte, onderwerpt een rechthebbende of een gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld.

Artikel 33

Een exemplaar van deze verordening kan op verzoek van de belanghebbende éénmalig aan de belanghebbende worden verstrekt; meerdere exemplaren zijn tegen betaling van leges verkrijgbaar.

Hardheidsclausule
Artikel 34

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.

Intrekking oude regeling
Artikel 35

De 'Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Tiel' van 16 april 1986 en de 'Verordening tot wijziging van de Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Tiel' van 17 oktober 1990 worden ingetrokken met ingang van 2 mei 2005.

Inwerkingtreding
Artikel 36

Deze verordening treedt op 2 mei 2005 in werking.

Citeertitel
Artikel 37
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Tiel 2005'.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tiel in zijn openbare vergadering van 20 april 2005.

de griffier, de voorzitter,