Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening procedure overleg lokaal onderwijsbeleid |
Citeertitel | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Leiderdorp |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-1998 | Onbekend | 02-03-1998 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Leiderdorp;
gelezen het voorstel van het college van ... <datum>;
gelet op de bepalingen over het op overeenstemming gericht overleg in de Wet op het primair onderwijs en in de Wet op het voortgezet onderwijs.
gezien het gevoerde overleg met besturen van de scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs in de gemeente Leiderdorp;
gelet op de advies van de commissie 1 van de raad
overwegende dat het noodzakelijk is een regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;
In deze verordening wordt verstaan onder:
schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op het Voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en voor algemeen voortgezet onderwijs, die geheel of gedeeltelijk is gehuisvest in een gebouw dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente.
overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid: het orgaan waarin het op overeenstemming gericht overleg tussen het gemeentebestuur en de schoolbesturen als bedoeld in artikel 102, vijfde lid van de wet op het primair onderwijs en artikel 76m, vijfde lid van de van de Wet op het voortgezet onderwijs plaatsvindt.
Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg
Een vergadering van het overlegorgaan kan worden voorafgegaan door een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en het college. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.
Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg
Artikel 9 Advies Onderwijsraad
Indien een of meer schoolbesturen of het college een advies van de onderwijsraad wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad het college uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Het college zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.
Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad
Het overlegorgaan gaat akkoord met het verslag. In afwijking hiervan kan het college spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Het college stelt het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.
Het college brengt het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voorzover het college afwijkt van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.
Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens het college geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Het college beslist daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.
Indien het college het overleg heropent, dan roept zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Het college informeert de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.