Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiderdorp

Verordening op de rekenkamer 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiderdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de rekenkamer 2004
CiteertitelVerordening gemeentelijke rekenkamer 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-05-200411-06-2008Onbekend

12-04-2004

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

de Verordening op de rekenkamer 2004

 

De raad van Leiderdorp;

gezien het advies van commissie 1 van 29 maart 2004;

gelet op het bepaalde in artikel 81a van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de Verordening op de rekenkamer 2004:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • ·

    Wet: Gemeentewet;

  • ·

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • ·

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • ·

    raad: de gemeenteraad van Leiderdorp;

  • ·

    rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Leiderdorp;

  • ·

    presidium: presidium van de gemeente Leiderdorp;

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit 5 leden.

Artikel 3 Presidium

Het presidium heeft onder meer de volgende taken:

  • a

    Het aanbevelen van de kandidaten voor het lidmaatschap in de rekenkamer;

  • b

    het adviseren van de raad over rapporten;

  • c

    het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamer;

  • d

    de in artikel 5 genoemde taken omtrent ontslag en non-actieviteit.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden en de voorzitter van de rekenkamer voor de duur van zes jaar op voordracht van het presidium.

  • 2.

    Het presidium doet de aanbeveling aan de raad vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

    • a:

      de mededeling dat hij een benoeming als lid zal aanvaarden, en

    • b:

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij bekleedt.

  • 3.

    Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langst zittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 4.

    Voorafgaand aan de benoeming pleegt de raad overleg met de rekenkamer.

Artikel 5 Betrekkingen leden

  • 1.

    De leden van de rekenkamer vervullen overigens geen betrekkingen die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt of handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

  • 2.
    • a.

      Ten aanzien van drie van de leden geldt het volgende: Eén van de leden van de rekenkamer is ingevolge artikel 58 van de Wet op de Registeraccountants ingeschreven in het accountantsregister, één heeft de hoedanigheid van meester in de rechten en één is een aan een universiteit afgestudeerde bestuurskundige.

    • b.

      Voor de overige leden geldt het volgende: Benoembaar zijn voorts degenen, van wie de raad van oordeel is dat hun kennis en ervaring dienovereenkomstig is.

  • 3.

    De raad is bevoegd van het gestelde in de eerste volzin van het voorgaande lid af te wijken, indien hij van oordeel is dat een of meer aan te stellen leden beschikken over overeenkomstige kennis en ervaring.

  • 4.

    Herbenoeming tot lid van de rekenkamer kan niet meer dan eenmaal geschieden.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    Het presidium bericht de raad als een van de ontslaggronden of non-activiteit zich voordoet, bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de wet.

  • 2.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de wet adviseert het presidium de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-activiteit stellen van het desbetreffende lid.

  • 3.

    Het presidium adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, derde lid.

Artikel 7 de bevoegdheden van de rekenkamer

Met betrekking tot de bevoegdheden van de rekenkamer zijn de artikelen 182 tot en met 185 van de wet van toepassing verklaard.

Artikel 8 Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid.

  • 3.

    De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 juni een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

  • 4.

    voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamer wordt, voor wat betreft de toe te kennen vergoeding aan de leden van de rekenkamer, artikel 3, leden 2 en 3 van de “verordening geldelijke voorziening raads- en commissieleden” van toepassing verklaard.

Artikel 9 Ambtelijke bijstand

De verordening op de ambtelijke bijstand 2003 is van overeenkomstige toepassing op de ambtelijke bijstand aan de rekenkamer.

Artikel 10 onderzoek

De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het in stellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 11 Reglement

  • 1

    De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden vast en tevens voor haar vergaderingen

  • 2

    De rekenkamer zendt het reglement ter kennisgeving aan de raad en maakt het bekend op de in artikel 139, tweede lid, van de wet bedoelde wijze.

Artikel 12 Vergaderingen, beslotenheid en geheimhouding en besluitvorming

  • 1.

    De vergaderingen van de rekenkamer worden in beginsel in beslotenheid gehouden. De rekenkamer vergadert zo dikwijls zij nodig oordeelt om tot een zorgvuldige rapportage of aanbeveling te kunnen komen.

  • 2.

    De rekenkamer kan geheimhouding opleggen over het ter vergadering behandelde en over de stukken welke aan haar zijn overlegd. Tenzij zij van oordeel is, dat de geheimhouding in strijd is met de door het onderzoek of de controle te dienen belang, willigt de rekenkamer verzoeken om geheimhouding in.

  • 3.

    De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren of daarvan kennis dragen, in acht genomen totdat de rekenkamer dan wel de raad haar opheft. Betreft het stukken waarover door andere organen geheimhouding is opgelegd, of het verslag van de behandeling van zulke stukken, blijft de geheimhouding gehandhaafd tot het betreffende orgaan de geheimhouding opheft.

  • 4.

    Besluiten worden binnen de rekenkamer genomen met eenvoudige meerderheid van stemmen. Indien de stemmen mochten staken, is de stem van de voorzitter beslissend. Minderheidsstandpunten worden in het rapport of in de aanbeveling opgenomen

Artikel 13 Rapportage en terugkoppeling

  • 1.

    De rekenkamer stelt de onderzochte partij schriftelijk op de hoogte van het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Indien de bevindingen daartoe aanleiding geven kan de rekenkamer ter zake conceptaanbevelingen aan de betrokken partij opnemen.

  • 2.

    De rekenkamer stelt de betrokken partij in de gelegenheid om binnen vier weken schriftelijk te reageren op het conceptonderzoeksrapport en, indien van toepassing, de conceptaanbevelingen.

  • 3.

    Na ontvangst van de reactie(s) sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen.

Artikel 14

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening gemeentelijke rekenkamer 2004”.

Artikel 15

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat dit besluit wordt bekend gemaakt.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van

de raad van Leiderdorp op 12 april 2004,

de voorzitter,M.Zonnevylle

de griffier,mw. J.C. Zantingh

Toelichting Artikelsgewijze toelichting

Toelichting Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze verordening is gekozen om de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Wet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Toelichting Artikel 2

De raad kan op grond van de Wet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b).

Toelichting Artikel 3

In deze verordening wordt er van uitgegaan dat beslissingen van de raad over de rekenkamer worden voorbereid door het presidium van de raad, die hier wordt aangeduid als het presidium.

 

De raad stelt dat het presidium het aanspreekpunt is voor de rekenkamer. Het presidium treedt als 'ontvanger' van de rekenkameronderzoeken op en onderhoudt ook de overige contacten met de rekenkamer.

Toelichting Artikel 4

Het eerste lid bevat, naast een herhaling van artikel 81c, eerste lid, van de Wet, de bepaling dat de leden van de rekenkamer worden benoemd op de voordracht van het presidium.

 

Op grond van artikel 81e zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 4 bepaalt dat het presidium de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via het presidium de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de Wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.

 

Op grond van artikel 81 c, tweede lid van de Wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Het derde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzittersschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen.

 

Het vierde lid behoeft geen nadere uitleg.

Toelichting Artikel 5

Het gestelde in dit eerste lid beoogt het garanderen van de onafhankelijkheid van de leden van de rekenkamer. Overeenkomstig hetgeen gebruikelijk is bij andere overheidsorganen, wordt een verplichting opgelegd tot publicatie van de door de leden van de rekenkamer vervulde nevenfuncties, ongeacht of ze betaald zijn of niet.

 

Om tot een goed oordeel te kunnen komen over de doelmatigheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid, is het nodig dat de in dit tweede lid genoemde deskundigheden in de rekenkamer zijn vertegenwoordigd. Deskundigheid staat voorop. Niettemin ligt het voor de hand inwoners van Leiderdorp in de rekenkamer te benoemen. Hiervan kan worden afgeweken als een als zeer deskundig bekend staand persoon beschikbaar is, en de enige hinderpaal voor benoemen in de rekenkamer het inwonerschap van Leiderdorp is.

 

Het derde lid voorziet dat de algemene regel niet tot een onwerkbaar keurslijf verwordt.

 

Het vierde lid behoeft geen nader uitleg.

Toelichting Artikel 6

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Toelichting Artikel 7

In de Wet zijn de bevoegdheden van de rekenkamer uitvoerig bepaald. Door te verwijzen naar deze bepalingen wordt voorkomen dat het dubbelop geregeld wordt.

Toelichting Artikel 8

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Toelichting Artikel 9

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

Toelichting Artikel 10

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de Wet is genoemd, wordt er een bepaalde gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Toelichting Artikel 11

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

Toelichting Artikel 12

De stukken die de rekenkamer produceert zijn in beginsel openbaar. Gedurende de tijd dat de stukken tot stand komen, is het in verband met de zorgvuldige besluitvorming binnen de rekenkamer nodig dat de rekenkamer de gelegenheid heeft zich in de vertrouwelijkheid van de eigen boezem op de productie van die stukken voor te bereiden. Ook het overleg met degenen, die zij om informatie vraagt kan onder omstandigheden vragen om vertrouwelijkheid. Dat geldt vanzelfsprekend in beginsel niet voor haar overleg met de raad, tenzij zich daarbij bijzondere omstandigheden voordoen, zoals ook overigens in overeenstemming is met de verordening voor de vergadering van de raad.

Toelichting Artikel 13

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

 

*

Deze bepalingen behoeven geen toelichting.


*

Toelichting Artikelen 14 en 15