Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2013 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De "Verordening hondenbelasting 2012" van 27 oktober 2011, wordt ingetrokken met ingang van 01-01-2013.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2014 | intrekking | 28-11-2013 De Stad Nijkerk, 11-12-2013 | rvs. 2013-064/5 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 20-12-2012 De Stad Nijkerk, 27-12-2012 | Rvs. nr. 2012-109/6 |
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van één hond of meer honden binnen de gemeente.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
die, boven het getal van twee, uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
Artikel 4. Maatstaf van heffing.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar en het kalenderjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 5 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na de aanvang van de heffingsplicht, nog volle etmalen resteren.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in artikel 5 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na de aanvang van de heffingsplicht, nog volle etmalen resteren.
Artikel 10. Termijnen van betaling.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Belastingaanslagen waarvan de dagtekening in het desbetreffende heffingsjaar ligt en waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalandermaanden resteren, et dien verstane dat het aantal maandelijks termijnen niet minder dan twee bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 neergelegde hoofdregel.
Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van artikel 231, derde lid Gemeentewet nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.