Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN 2013 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De ‘Verordening reinigingsheffingen 2012’ van 27 oktober 2011, wordt ingetrokken met ingang van 01-01-2013,
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2014 | intrekking | 19-12-2013 De Stad Nijkerk, 24-12-2013 | rvs. 2013-087/2 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 20-12-2012 De Stad Nijkerk, 27-12-2012 | Rvs. nr. 2012-109/3 |
HOOFDSTUK II AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na de aanvang van de heffingsplicht, nog volle etmalen resteren.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na de aanvang van de heffingsplicht, nog volle etmalen resteren.
Artikel 10. Termijnen van betaling.
In afwijking van artikel 9, eerste van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die volgen uit hoofdstuk 2.2 en hoofstuk 4.1 van de tarieventabel, waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, worden betaald in één termijn die vervalt rond de 28e van de maand die volgt op de maand waarin de dagtekening van het desbetreffende aanslagbiljet ligt.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die volgen uit hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel, die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Belastingaanslagen die volgen uit hoofdstuk 1 en hoofdstuk 4 van de tarieventabel, waarvan de dagtekening in het desbetreffende heffingsjaar ligt en waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan twee bedraagt.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die volgen uit de tarieventabel, met uitzondering van de aanslagen genoemd in de voorgaande leden van dit artikel, indien de belasting door toezending van een schriftelijke kennisgeving aan belastingschuldige bekend word gemaakt, worden betaald in één termijn waarvan de termijn vervalt veertien dagen na de dagtekening van de aanslag. Indien de belasting door mondelinge kennisgeveing aan de belastingschuldige bekend wordt gemaakt, moet de belasting terstond worden betaald.
HOOFDSTUK III REINIGINGSRECHTEN
Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 16. Wijze van heffing.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 18. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na de aanvang van de heffingsplicht, nog volle etmalen resteren.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na de aanvang van de heffingsplicht, nog volle etmalen resteren.
Artikel 19. Termijnen van betaling.
In afwijking van artikel 9, eerste van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die volgen uit hoofdstuk 2.2 en hoofstuk 4.1 van de tarieventabel, waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, worden betaald in één termijn die vervalt rond de 28e van de maand die volgt op de maand waarin de dagtekening van het desbetreffende aanslagbiljet ligt.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die volgen uit hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel, die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Belastingaanslagen die volgen uit hoofdstuk 1 en hoofdstuk 4 van de tarieventabel, waarvan de dagtekening in het desbetreffende heffingsjaar ligt en waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan twee bedraagt.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die volgen uit de tarieventabel, met uitzondering van de aanslagen genoemd in de voorgaande leden van dit artikel, indien de belasting door toezending van een schriftelijke kennisgeving aan belastingschuldige bekend word gemaakt, worden betaald in één termijn waarvan de termijn vervalt veertien dagen na de dagtekening van de aanslag. Indien de belasting door mondelinge kennisgeveing aan de belastingschuldige bekend wordt gemaakt, moet de belasting terstond worden betaald.
HOOFDSTUK IV AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 21. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van artikel 233a Gemeentewet nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Nijkerk op
20 december 2012
De griffier, De voorzitter,
O.VAN KOLCK mr. drs. G.D. RENKEMA
Tarieventabel behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2013”
De bedragen genoemd in deze tabel zijn (voor zover van toepassing) inclusief omzetbelasting. Voor 2013 bedraagt het percentage omzetbelasting 21%
Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 3 Maatstaf en jaarlijks tarief reinigingsrechten
Het recht bedraagt per belastingjaar voor het verwijderen van KWD-afval door middel van containers of plastic vuilniszakken: |
Hoofdstuk 4 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten
Behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2012, nr. 2012-109/3