Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terneuzen

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerneuzen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen 2007
CiteertitelVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-01-2015Onbekend

07-09-2006

Zeeuws Vlaams Advertentieblad,

10683

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen 2007

De raad van de gemeente Terneuzen,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 8 augustus 2006;

gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijk ondersteuning

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tereuzen 2007.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen

met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van

voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn

en in staat tot maatschappelijke participatie;

  • c.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

  • d.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief

chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt

bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het

normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich

lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op

basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

e.Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b.

van de wet;

f.Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om

voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk

maken;

g.Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te

weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en

om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden

bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere

mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te

nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

h.Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe

beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en

adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

i.Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een

algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

j.Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en

wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een

voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële

tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het

Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

k.Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de

vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

l.Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te

verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit

maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;

m.Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke

kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

n.Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiksdan

wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

o.Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover

dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te

beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

p.Besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat

ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard

omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of

kan vervangen;

q.Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een

woning bewoont;

r.Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden

budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het

persoonsgebonden budget verschuldigd is.

Artikel 2. Beperkingen

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het

huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per

vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale

verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

b.deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan

worden aangemerkt;

  • c.

    deze in overwegende mate op het individu is gericht.

    • 2.

      Geen voorziening wordt toegekend:

  • a.

    indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

  • b.

    indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Terneuzen

  • c.

    voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning

voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

d.voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan

het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

e.voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in

vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor

de voorziening wordt aangevraagd;

f.voorzover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het

moment van beschikken heeft gemaakt;

g.indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens

deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening

voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de

voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening

verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te

rekenen.

Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3. Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en

als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte

keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden

aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen

neergelegde criteria.

Artikel 4. Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst,

huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de aanvrager

van toepassing.

Artikel 5. Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden

zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen in de

beschikking opgenomen.

Artikel 6. Persoonsgebonden budget

1.Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende

voorwaarden van toepassing:

a.een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele

voorzieningen;

b.de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de

betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien

nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in

het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen;

c.de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het

college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente

Terneuzen;

d.op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget

gemeente Terneuzen van toepassing.

2.De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd

ervan worden bij beschikking vastgesteld.

3.Bij de beschikking wordt een program van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke

vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

4.Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking

gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.

5.Het college kan steekproefsgewijs nagaan of het verstrekte persoonsgebonden budget

besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de

daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke

ondersteuning gemeente Terneuzen, op verzoek van het college per omgaande te

verstrekken.

6.Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college

beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug

te vorderen of te verrekenen.

Artikel 7. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een

eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het

inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen

de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden

Artikel 8. Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het

voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;

  • b.

    hulp bij het huishouden in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 9. Primaat van de algemene hulp bij het huishouden

1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet

kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht

indien:

  • a.

    aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of

  • b.

    problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg

het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de

algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.

2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet

kan voor de in artikel 8 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking worden

gebracht als:

  • a.

    de in artikel 8 onder a. genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of

  • b.

    niet beschikbaar is.

Artikel 10 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid,

onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als

tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die

wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.

Artikel 11. Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van de hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende

klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week;

Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week;

Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week;

Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week;

Klasse 5, 10 tot en met 12,9 uur per week;

Klasse 6, 13 tot en met 15,9 uur per week.

Artikel 12. Omvang van het persoonsgebonden budget

De bedragen die per klasse in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt,

worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke

ondersteuning gemeente Terneuzen.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen

Artikel 13. Vormen van woonvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te

verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene woonvoorziening;

  • b.

    een woonvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 14. Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen

1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan

voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht

indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de

woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan

oplossen.

2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan

voor de in artikel 13, onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden

gebracht indien de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een

snelle en adequate oplossing leidt.

Artikel 15. Soorten individuele woonvoorzieningen

De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

  • a.

    een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

  • b.

    een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

  • c.

    een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • d.

    een uitraasruimte.

Artikel 16. Primaat van de verhuizing

1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan

voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a. in aanmerking worden gebracht

wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik

van de woning belemmeren.

2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan

voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder b. en c. in aanmerking worden

gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de

goedkoopst adequate voorziening is.

3.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan

voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht

wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of

gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen

het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan

komen.

Artikel 17. Primaat van de losse woonunit

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke

verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de

aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van

aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke

woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen

bezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 18. Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan

hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen,

recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte

woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of

voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten

meegenomen kunnen worden.

Artikel 19. Hoofdverblijf

1.Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft

of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

2.In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden

voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf

heeft in een AWBZ-instelling.

3.De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te

passen woning staat.

4.De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid

bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke

ondersteuning gemeente Terneuzen vast te leggen maximumbedrag.

5.Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte, de

woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 20. Beperkingen

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

a.de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing

waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg

van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden

aanwezig was;

b.de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment

beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is

verleend door het college;

c.deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan

automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;

d.de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd,

gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn

en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

e.De aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een

woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar

een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in

de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn

ondervonden.

Artikel 21. Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen

die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een

periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning

onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen door het college vastgelegde

afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 22. Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te

verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

Artikel 23. Het recht op een algemene voorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor

de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien

aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:

  • a.

    het gebruik van het openbaar vervoer of

  • b.

    het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.

Artikel 24. Het primaat van het collectief vervoer

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor

de in artikel 22, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:

a.aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief

systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., onmogelijk maken dan wel

  • b.

    een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., niet aanwezig is, dan wel

  • c.

    de belanghebbende in plaats van deelname aan de collectieve vervoersvoorziening een

bewuste keuze maakt voor een persoonsgebonden budget ten behoeve van het gebruik van

de eigen auto of voor vervoer door derden.

Artikel 25. Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde

personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit maatschappelijke ondersteuning

Terneuzen voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een

personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare

voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in

aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

Artikel 26. Omvang in gebied en in kilometers

1.Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten

behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de

verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van

alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een

bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl

het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

2.De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van

lokale verplaatsingen met tenminste een omvang per jaar van 1500 kilometer met een

bandbreedte tot 3000 kilometer mogelijk maken.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 27. Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning

dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

  • b.

    een rolstoelvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

  • d.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel.

Artikel 28. Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel.

1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan

voor de in artikel 27, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht

indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend

verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt

worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke

regeling geen adequate oplossing bieden.

2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan

voor de in artikel 27, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht

indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend

verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt

worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke

regeling geen adequate oplossing bieden.

3.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan

voor de in artikel 27, onder d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht

indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder

sportrolstoel onmogelijk maken.

Artikel 29. Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 28, lid 2);

komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating

zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen

recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 30. Gebruik aanvraagformulier

Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking

gesteld formulier.

Artikel 31. Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De aanvraag dient te worden ingediend bij het zorgloket van de gemeente Terneuzen in welk

loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.

Artikel 32. Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking

1.Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van

het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

a.op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en

tijdstip en hem te ondervragen;

b.op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe

aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag een persoon betreffend, die nog niet eerder een aanvraag

in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een voorziening betreft

waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in het Besluit

maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen te boven zal gaan;

  • b.

    de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

  • c.

    het college dat overigens gewenst vindt.

    • 3.

      Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die

gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling

van de aanvraag.

4.Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt

van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions,

Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie.

5.De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het

behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke

participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van

mensen met een psychosociaal probleem.

Artikel 33. Samenhangende afstemming

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen regels

vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend

wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.

Artikel 34. Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het

college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk

moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 35. Intrekking van een voorziening

1.Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of

gedeeltelijk intrekken indien:

  • a.

    niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist

waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn

genomen.

2.Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden

budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen

zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel

waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 36. Terugvordering

1.Ingeval een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële

tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

2.In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze

voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van

valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 37. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de

bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van

overwegende aard leidt.

Artikel 38. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze

verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen

geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex

volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 39. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de

evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt

hiertoe jaarlijks na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag

over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.

Artikel 40. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 41. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen 2007.

 

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 7 september 2006.

griffier, mr. A.W. de Feijter

voorzitter, J.A.H. Lonink