Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sliedrecht

Algemene Subsidieverordening Sliedrecht 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSliedrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Sliedrecht 2010
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Sliedrecht 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Titel 4.2 Awb

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-06-201001-01-201001-01-2017Nieuwe regeling

08-02-2010

Het Kompas, 3 juni 2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Sliedrecht 2010

Algemene Subsidieverordening Sliedrecht 2010

Gemeente Sliedrecht

De raad van de gemeente Sliedrecht;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2009;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Algemene Subsidieverordening Sliedrecht 2010.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    De Wet: de Algemene Wet Bestuursrecht;

  • b.

    De raad: de gemeenteraad van Sliedrecht;

  • c.

    Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht;

  • d.

    Algemene Subsidieverordening: het wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 4:23, eerste lid, van de wet;

  • e.

    Subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 van de wet;

  • f.

    Boekjaar: het kalenderjaar;

  • g.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies;

  • h.

    Programma: een jaarlijks door burgemeester en wethouders vast te stellen staat, met een overzicht van hun besluiten tot subsidieverlening over één of meer boekjaren en van de afgewezen subsidieaanvragen voor het desbetreffende jaar;

  • i.

    Activiteit: de prestatie op basis waarvan subsidie wordt ontvangen of kan worden ontvangen;

  • j.

    Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen met vermelding per activiteit van de daarvoor benodigde personele en materiële middelen;

  • k.

    Activiteitenverslag: een door de subsidieontvanger in te dienen verslag, dat de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend, de in verband daarmee gemaakte kosten en ontvangen inkomsten beschrijft en een verklaring voor de (eventueel) niet gerealiseerde activiteiten bevat;

  • l.

    Beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de wet;

  • m.

    Deelverordening: een verordening waarin voor afzonderlijke subsidieterreinen bijzondere bepalingen worden vastgelegd, die in rangorde boven de algemene bepalingen gaan;

  • n.

    Activiteitsubsidie: een incidentele subsidie voor de uitvoering van een eenmalige activiteit, die wordt verleend binnen vooraf vastgestelde beleidskaders en criteria;

  • o.

    Budgetsubsidie: een voor één of meer boekjaren verleende subsidie, waarbij meetbare activiteiten of prestaties worden gekoppeld aan de te verlenen subsidie, waarbij de subsidieontvanger, met in achtneming van het bepaalde in deze verordening vrij is in de wijze waarop deze wordt aangewend;

  • p.

    Waarderingssubsidie: een voor één of meer boekjaren of incidenteel verleende subsidie, die waardering uit voor het louter bestaan van de subsidieontvanger in relatie met één van zijn activiteiten, waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de aanvrager voor een activiteit maakt en de hoogte van de subsidie die hij ter stimulering ontvangt;

  • q.

    Exploitatiesubsidie: een voor één of meer boekjaren verleende subsidie, die wordt verstrekt als subsidie in bepaalde kosten van een organisatie om activiteiten tot stand te brengen dan wel in stand te houden;

  • r.

    Organisatie: een rechtspersoon naar burgerlijk recht, die zich zonder winstoogmerk activiteiten ten doel stelt of mede ten doel stelt ter behartiging van belangen van ideële of materiële aard, of een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid die is ingeschreven in het verenigingsregister;

  • s.

    Contributie: een geldelijke bijdrage van de gemeente aan een organisatie teneinde bij die organisatie aangesloten te kunnen zijn ter verkrijging van een tegenprestatie;

  • t.

    Donatie: een geldelijke bijdrage van de gemeente aan een organisatie, welke bijdrage een eenzijdig karakter heeft, voor welke de organisatie geen directe tegenprestatie behoeft te leveren en waaraan geen voorwaarden worden verbonden.

  • u.

    Egalisatiereserve: de middelen die nodig zijn om niet in financiële problemen te komen indien zich tegenvallers voordoen. Tegenover de egalisatiereserve staan geen verplichtingen.

  • v.

    Bestemmingsreserve: een reserve waaraan een bepaalde bestemming is gegeven.

  • w.

    Voorziening: een schatting van de voorziene lasten in verband met risico’s en verplichtingen, waarvan de omvang en/of het tijdstip van optreden min of meer onzeker is, en die oorzakelijk samenhangen met de voorafgaande periode.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle subsidieverstrekkingen van de gemeente Sliedrecht voor activiteiten welke liggen op de beleidsterreinen: algemeen bestuur, democratie en internationale betrekkingen, openbare orde en veiligheid, verkeer, vervoer en waterstaat, volkshuisvesting, economische zaken, onderwijs, welzijn, cultuur, sport en recreatie, sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening, volksgezondheid en milieu.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing voorzover bij of krachtens wettelijk voorschrift daarvan wordt afgeweken.

  • 3.

    Deze verordening is niet van toepassing op gelden die ingevolge regelingen van het rijk of provincie door bemiddeling van de gemeente kunnen worden verstrekt, noch op instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet.

  • 4.

    Deze verordening is niet van toepassing op contributies en donaties.

Artikel 3 Beslissend orgaan

Besluiten ter uitvoering van deze verordening worden genomen door burgemeester en wethouders, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1.

    De raad is bevoegd, voor één of meer beleidsterreinen of onderdelen daarvan, subsidieplafonds vast te stellen.

  • 2.

    Tenzij de raad daarvan bij afzonderlijk besluit afwijkt, gelden als subsidieplafond de in de gemeentebegroting of wijzigingen daarvan per onderwerp opgenomen inkomensoverdrachten.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld, voorzover verdeling niet reeds bij deelverordening door de raad is geregeld.

Artikel 5 Nadere regels

  • 1.

    De raad kan nadere regels stellen in een op deze verordening gebaseerde deelverordening.

  • 2.

    In een deelverordening wordt opgenomen welke activiteiten op basis van de nadere regels voor subsidie in aanmerking komen, de beoogde doelstelling van de subsidie en specifieke voorschriften en voorwaarden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening en deelverordeningen beleidsregels vaststellen, waarin onder meer is opgenomen welke activiteiten in aanmerking komen voor subsidie evenals de wijze van berekenen.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE EISEN

Artikel 6 Algemene criteria

  • 1.

    Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiëring voorzover deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate in het belang zijn van de gehele of een deel van de lokale gemeenschap, althans in het belang van de gemeente Sliedrecht worden geacht.

  • 2.

    Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiëring voorzover de activiteiten passen binnen het beleid van de gemeente.

  • 3.

    Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiëring voorzover die activiteiten niet ten doel hebben het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard.

  • 4.

    Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiëring voorzover die activiteiten niet uitsluitend of in hoofdzaak worden ontplooid in het belang van een politieke partij, een vakorganisatie, een bedrijf, een kerkgenootschap of een andere levensbeschouwelijke instelling.

  • 5.

    Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiëring voorzover naar het oordeel van burgemeester en wethouders door de subsidieaanvrager een zodanige werkwijze wordt toegepast alsmede over een zodanige organisatorische opzet en over zodanig gekwalificeerde medewerkers beschikt, dat burgemeester en wethouders redelijkerwijs mag verwachten dat de beoogde doeleinden kunnen worden bereikt.

  • 6.

    Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiëring voorzover de organisatie niet zelf in de kosten daarvan kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de te verrichten activiteiten van dermate belang zijn dat van deze regel kan worden afgeweken.

  • 7.

    Onder middelen van derden, zoals bedoeld in het vorige lid, worden onder meer verstaan legaten, het eigen vermogen, subsidies van derden en het batig exploitatiesaldo van naar het oordeel van burgemeester en wethouders aan de subsidieaanvrager gelieerde rechtspersonen.

  • 8.

    Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiering voor zover de door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafonds niet worden overschreden.

Artikel 7 Eisen gesteld aan de subsidieontvanger

  • 1.

    Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een organisatie:

    • a.

      Een zodanige bestuursvorm te bezitten dat de deelnemers, leden, vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid en de besluitvorming betrokken worden;

    • b.

      Bij de toelating van leden of de benoeming van bestuursleden niet te discrimineren;

    • c.

      Met inbegrip van de subsidie over voldoende financiële middelen te beschikken om de gestelde doelen te kunnen verwezenlijken;

    • d.

      Tenminste één jaar te hebben gefunctioneerd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, onder c en onder d.

  • 3.

    Activiteiten komen slechts in aanmerking voor subsidiëring voorzover de organisatie niet een instelling is als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet.

Artikel 8 Wet en openbare orde

  • 1.

    Organisaties komen slechts in aanmerking voor subsidiëring voorzover de organisatie niet een doel nastreeft dat strijdig is met de wet of de organisatie niet in strijd met de wet of de openbare orde handelt.

  • 2.

    Een eenmaal verleende subsidie kan op grond van handelingen in strijd met de wet of de openbare orde worden teruggevorderd.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIES

Artikel 9 Activiteitsubsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen in de vorm van een activiteitsubsidie.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend als maximumbijdrage voor de taakstellende uitvoering van een activiteit.

  • 3.

    Een activiteitsubsidie wordt in de vorm van een eenmalige financiële aanspraak verstrekt.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van de subsidie nadere voorwaarden stellen.

Artikel 10 Budgetsubsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen in de vorm van een budgetsubsidie.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend als maximumbijdrage voor de taakstellende uitvoering van een vastgesteld activiteitenplan.

  • 3.

    Een budgetsubsidie kan als subsidie voor één of meer boekjaren, in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen worden verstrekt.

  • 4.

    Afdeling 4.2.8 van de Wet is van toepassing op budgetsubsidies.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van de subsidie nadere voorwaarden stellen.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitwerkingsovereenkomst sluiten.

  • 7.

    Met inachtneming van het bepaalde in deze verordening, de beschikking tot subsidieverlening en de afgesloten uitwerkingsovereenkomst is de subsidieontvanger vrij in de wijze waarop de subsidie wordt aangewend.

Artikel 11 Waarderingssubsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen in de vorm van een waarderingssubsidie.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend aan een organisatie die een bescheiden ondersteuning verdient, voor het bestaan van die organisatie in relatie met één van haar activiteiten.

  • 3.

    Een waarderingssubsidie kan als incidentele subsidie worden verstrekt, in de vorm van een eenmalige financiële aanspraak, en als subsidie voor één of meer boekjaren, in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen.

  • 4.

    Een waarderingssubsidie wordt direct vastgesteld.

  • 5.

    Aan een waarderingssubsidie kunnen geen nadere voorwaarden worden gesteld.

Artikel 12 Exploitatiesubsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen in de vorm van een exploitatiesubsidie.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend als subsidie in bepaalde kosten aan de hand van een goedgekeurde exploitatiebegroting.

  • 3.

    Een exploitatiesubsidie kan als subsidie voor één of meer boekjaren, in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen worden verstrekt.

  • 4.

    Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op exploitatiesubsidies.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitwerkingsovereenkomst sluiten.

  • 6.

    Een organisatie komt de met haar afgesloten uitwerkingsovereenkomst na.

  • 7.

    Een exploitatiesubsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van de subsidie nadere voorwaarden stellen.

HOOFDSTUK 4 PROCEDUREVOORSCHRIFTEN

Artikel 13 Verzoek om subsidie

  • 1.

    De aanvrager die een verzoek om subsidie indient, neemt daarbij het volgende in acht:

    • a.

      De aanvraag wordt schriftelijk bij burgemeester en wethouders ingediend;

    • b.

      De aanvraag is ondertekend en bevat ten minste naam en adres van de aanvrager, de dagtekening alsmede een aanduiding van de subsidie die wordt gevraagd;

  • 2.

    De aanvrager die een verzoek om een activiteitsubsidie indient, neemt daarbij naast de eisen gesteld in lid 1 van dit artikel eveneens het volgende in acht:

    • a.

      De aanvraag wordt uiterlijk 3 maanden voor het tijdstip waarop een aanvang met de activiteit wordt gemaakt, ingediend;

    • b.

      De aanvraag is voorzien van een beschrijving van de activiteit;

    • c.

      De aanvraag is voorzien van een begroting met daarin de kosten en de baten van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      Overzicht van de financiële positie van de organisatie op het tijdstip van de aanvraag, op basis van de balans en rekening van baten en lasten van het voorafgaande jaar met toelichting;

    • e.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bepaalde onder a.

  • 3.

    Naast de in paragraaf 4.2.8.2 van de wet genoemde verplichtingen neemt de aanvrager die een verzoek om een budgetsubsidie indient naast de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen, het volgende in acht:

    • a.

      De aanvraag wordt vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan dat waarin het te subsidiëren activiteitenplan gerealiseerd wordt of een aanvang neemt, ingediend;

    • b.

      Indien de organisaties reserves heeft of wil vormen is de aanvraag voorzien van een overzicht welke reserves de organisatie heeft of meent te moeten hebben, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag de organisatie deze wenst te vormen;

  • 4.

    De aanvrager die een verzoek om een waarderingssubsidie indient, neemt daarbij naast de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen het volgende in acht:

    • a.

      Bij incidentele waarderingssubsidie wordt de aanvraag uiterlijk 3 maanden voor het tijdstip waarop een aanvang met de activiteit wordt gemaakt, ingediend;

    • b.

      Voorzover de aanvraag betrekking heeft op één of meer boekjaren, wordt de aanvraag vóór 1 april van het jaar voorafgaande ingediend;

    • c.

      De aanvraag is voorzien van een beschrijving van de activiteit.

  • 5.

    Naast de in paragraaf 4.2.8.2 van de wet genoemde verplichtingen neemt de aanvrager die een verzoek om exploitatiesubsidie indient naast de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen, het volgende in acht:

    • a.

      De aanvraag wordt vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan dat waarin het te subsidiëren activiteitenplan gerealiseerd wordt of een aanvang neemt, ingediend;

    • b.

      Indien de organisaties reserves heeft of wil vormen is de aanvraag voorzien van een overzicht welke reserves de organisatie heeft of meent te moeten hebben, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag de organisatie deze wenst te vormen;

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de genoemde gegevens en bescheiden nog andere gegevens, van belang voor de beslissing op de aanvraag, moeten worden overlegd.

Artikel 14 Niet tijdig ingediend

Indien een aanvraag voor subsidie niet tijdig is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders besluiten deze buiten behandeling te laten dan wel de aanvrager een sanctionering op te leggen.

Artikel 15 Niet volledig ingediend

Indien een aanvraag voor subsidie niet volledig is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders besluiten deze buiten behandeling te laten danwel de aanvrager een sanctionering op te leggen, nadat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld de ontbrekende stukken alsnog aan te leveren.

Artikel 16 Hersteltermijn

  • 1.

    Aan de aanvrager die niet tijdig of een incomplete aanvraag heeft ingediend kan een hersteltermijn worden gegeven.

  • 2.

    Deze hersteltermijn bedraagt maximaal tot 3 weken na ontvangst van de incomplete aanvraag met inachtneming van de uiterlijk gestelde indieningtermijnen.

  • 3.

    De beslissingstermijn op een aanvraag wordt opgeschort tot op het moment dat de aanvraag ontvangen of compleet is danwel tot op het moment dat de hersteltermijn is verstreken.

Artikel 17 Sanctionering

  • 1.

    Het college van Burgemeester en Wethouders kan de volgende sancties opleggen:

    • a.

      De subsidie te verlenen op dezelfde hoogte als het voorgaande subsidiejaar;

    • b.

      De aanvraag in behandeling te nemen en een subsidie te verlenen, maar op het te verlenen bedrag een korting op te leggen.

HOOFDSTUK 5 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 18 Beslissingstermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in deze verordening te beslissen op een aanvraag.

  • 2.

    Op een aanvraag wordt, zodra deze volledig is, uiterlijk binnen acht weken beslist.

  • 3.

    In de gevallen waarin de aanvraag betrekking heeft op het boekjaar volgende op dat waarin de aanvraag is ingediend, vangt de in het tweede lid genoemde termijn aan op de dag na die waarop de gemeentebegroting voor dat boekjaar door de raad is vastgesteld, en indien aan de orde, zonodig door Gedeputeerde Staten respectievelijk de Kroon is goedgekeurd.

Artikel 19 Begrotingsvoorbehoud

Voorzover subsidie wordt verleend ten laste van een begroting welke nog niet is vastgesteld, vindt verlening plaats onder de voorwaarde dat voldoende middelen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 20 Subsidiegerechtigden

  • 1.

    Subsidies worden, behoudens het bepaalde in het volgende lid, alleen verleend aan organisaties met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht.

  • 2.

    In bijzondere gevallen, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid incidenteel verleende subsidies worden toegekend aan natuurlijke personen, aan een groep van natuurlijke personen, dan wel aan een rechtspersoon in oprichting, onverminderd het bepaalde in artikel 4:66 van de wet en het bepaalde in hoofdstuk 3 van deze verordening.

  • 3.

    In die gevallen als bedoeld in het tweede lid vindt het bepaalde in en krachtens deze verordening voorzover mogelijk overeenkomstig plaats.

Artikel 21 Subsidievoorwaarden rijksoverheid, provincie of Europese Unie (EU)

  • 1.

    In het geval de organisatie behalve subsidie van de gemeente een subsidie van het Rijk, provincie of EU ontvangt en de bepalingen van deze verordening wijken af van de voorwaarden waaronder men de subsidie van het Rijk, provincie of EU ontvangt, gelden voor de betreffende afwijkende bepalingen de voorwaarden van het Rijk, provincie of EU.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het vorige lid afwijken, als de gemeentelijke subsidie hoger is dan de subsidie van het Rijk, provincie of EU.

Artikel 22 Vermogensontwikkeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn, voorzover niet nader bepaald in deze verordening of in deelverordeningen, bevoegd maximumbedragen vast te stellen voor:

    • a.

      De reserves;

    • b.

      De voorzieningen;

    • c.

      Het vermogen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen schriftelijk instemming verlenen voor het vormen en aanhouden van één of meer reserves en voorzieningen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij de subsidieverlening rekening houden met de omvang van de vermogensbestanddelen zoals genoemd in het eerste lid.

Artikel 23 Egalisatiereserve

  • 1.

    Het is de gesubsidieerde organisatie toegestaan een egalisatiereserve te vormen van maximaal 10% van het exploitatietotaal van de organisatie.

  • 2.

    De jaarlijkse toevoeging aan de egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 20 % van het maximum bedrag genoemd in lid 1. van dit artikel.

  • 3.

    Voor de bepaling van de beschikbare eigen middelen als bedoeld in artikel 6, zesde lid, blijven bestemmingsreserves, voorzover burgemeester en wethouders daartoe op grond van artikel 22 eerder instemming hebben verleend, buiten beschouwing.

  • 4.

    Voor de toepassing van dit artikel blijven bestemmingsreserves, voorzover burgemeester en wethouders daartoe op grond van artikel 22 eerder instemming hebben verleend, buiten beschouwing.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen zo nodig in voorkomende gevallen van het bepaalde in het eerste lid afwijken.

Artikel 24 Bestemmingsreserves

  • 1.

    Bestemmingsreserves zijn eigen middelen die gereserveerd worden voor vooraf bepaalde doelen, ter vervanging van vaste activa.

  • 2.

    Het is de gesubsidieerde organisatie toegestaan bestemmingsreserves te vormen.

  • 3.

    Voor de bepaling van de beschikbare eigen middelen als bedoeld in artikel 6, zesde lid, blijven bestemmingsreserves, voorzover burgemeester en wethouders daartoe op grond van artikel 22 eerder instemming hebben verleend, buiten beschouwing.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders geven instemming voor de vorming van een bestemmingsreserve, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de noodzaak daartoe is aangetoond.

  • 5.

    De met instemming van burgemeester en wethouders gevormde bestemmingsreserves mogen slechts worden aangewend voor het doel waarvoor ze zijn gevormd.

Artikel 25 Voorzieningen

  • 1.

    Het is de gesubsidieerde organisatie toegestaan tot vorming van voorzieningen over te gaan, indien zij hiervoor toestemming hebben gekregen van burgemeester en wethouders;

  • 2.

    Indien een organisatie tot vorming van een voorziening wil overgaan, legt zij dit schriftelijk, tegelijk met de subsidieaanvraag, ter instemming aan burgemeester en wethouders voor. Als de in het vijfde lid genoemde risico's of verplichtingen in de loop van het subsidiejaar ontstaan, verzoekt de organisatie schriftelijk aan burgemeester en wethouders om met de vorming van de voorziening in te stemmen.

  • 3.

    Voor de bepaling van de beschikbare eigen middelen als bedoeld in artikel 6, zesde lid, blijven voorzieningen, voorzover burgemeester en wethouders daartoe op grond van artikel 22 eerder instemming hebben verleend, buiten beschouwing.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders geven instemming voor de vorming van een voorziening, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de noodzaak daartoe is aangetoond.

  • 5.

    Voorzieningen kunnen slechts voor instemming in aanmerking komen als zij gevormd worden ten behoeve van:

    • a.

      Verplichtingen of risico's, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar redelijkerwijs wel is in te schatten;

    • b.

      Bestaande risico's als gevolg van te verwachten verplichtingen of verliezen, waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

    • c.

      Een gelijkmatige verdeling van bepaalde lasten over een aantal jaren.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een verzoek tot instemming met de vorming van een voorziening de voorwaarde verbinden dat vooraf een meerjarenplan en begroting wordt toegezonden.

  • 7.

    De met instemming van burgemeester en wethouders gevormde voorzieningen mogen slechts worden aangewend voor het doel waarvoor ze zijn gevormd.

Artikel 26 Weigeringsgronden

  • 1.

    Naast de in artikel 4:25, tweede lid, van de Wet en artikel 4:35 van de Wet genoemde weigeringsgronden kan de subsidie worden geweigerd indien voldoende redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      Niet voldaan wordt aan de algemene eisen zoals gesteld in hoofdstuk 2 en de voorwaarden zoals opgenomen in deze verordening en in de nadere gestelde regels;

    • b.

      De gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      De behoefte aan de activiteit, investering of voorziening niet kan worden aangetoond.

Artikel 27 Indexering

  • 1.

    Indien een subsidie voor meer dan één boekjaar wordt verleend kunnen burgemeester en wethouders in de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat de subsidie jaarlijks wordt geïndexeerd.

  • 2.

    Indien de subsidie wordt geïndexeerd delen burgemeester en wethouders de organisatie voor 1 februari voorafgaande aan het subsidiejaar de wijzigingen en de indexpercentages voor dat subsidiejaar schriftelijk mede.

  • 3.

    Wanneer geïndexeerd wordt, wordt het percentage zoals vermeld in de gemeentelijke kadernota of de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen wijze van indexeren gehanteerd.

HOOFDSTUK 6 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 28 Activiteiten

De subsidieontvanger is gehouden de activiteiten te verrichten zoals deze opgenomen zijn in de beschikking tot subsidieverlening en/of de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 29 Financiële administratie

  • 1.

    De financiële administratie van een organisatie wordt op een inzichtelijke wijze gevoerd.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht zich, voor wat betreft de inrichting van de financiële administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, te richten naar de aanwijzingen van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht aan burgemeester en wethouders of aan de door hen daartoe aangewezen ambtenaren, accountant of leden van de rekenkamer inzage te verlenen in de administratie en alle gewenste inlichtingen te verstrekken, voorzover dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig is in verband met de subsidieverlening of de subsidievaststelling.

Artikel 30 Fysieke controle

  • 1.

    Voor, tijdens en na afloop van de realisatie van een door de gemeente gesubsidieerde activiteit of voorziening kunnen burgemeester en wethouders, de door hen aangewezen ambtenaren of een door hen aan te wijzen accountant bij de organisatie of ter plaatse van de activiteit of de voorziening een fysieke controle instellen.

  • 2.

    Van deze fysieke controle wordt een verslag opgemaakt.

  • 3.

    Een kopie van het verslag wordt aan de organisatie toegezonden.

Artikel 31 Review accountant

Naast het in artikel 29 en 30 bepaalde kan burgemeester en wethouders de externe accountant van de gemeente bij de accountant van de gesubsidieerde organisatie een accountantsreview laten instellen.

Artikel 32 Bescheiden

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht voor de subsidievaststelling een overzicht van de verrichtte activiteiten in relatie tot het goedgekeurde activiteitenplan te verstrekken, alsmede de rekening en verantwoording met toelichting over het betreffende boekjaar.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de genoemde gegevens en bescheiden nog andere gegevens, van belang voor de vaststelling van de subsidie, moeten worden overlegd.

Artikel 33 Informatieplicht

De subsidieontvanger is verplicht, naast het bepaalde in artikel 29 en 30, alle overige informatie te verschaffen en medewerking te verlenen aan onderzoeken welke door burgemeester en wethouders nodig worden geacht.

Artikel 34 Vermogensvorming

  • 1.

    In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet is de subsidieontvanger aan burgemeester en wethouders een vergoeding voor de vermogensvorming verschuldigd, tenzij burgemeester en wethouders hiervan afzien.

  • 2.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 3.

    Voorzover het onroerende zaken betreft geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen de vergoeding na overleg met de subsidieontvanger vast.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders houden hierbij rekening met de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen tot vermogensvorming. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de vermogenswaardevermeerdering geheel ten goede komt aan de gemeente, voor zover deze is veroorzaakt door de subsidieverstrekking.

Artikel 35 Toestemming

  • 1.

    Tenzij burgemeester en wethouders hiervan, geheel of gedeeltelijk, bij de subsidieverlening ontheffing verlenen, behoeft de organisatie de in artikel 4:71, eerste lid van de wet bedoelde toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Tenzij burgemeester en wethouders hiervan, geheel of gedeeltelijk, ontheffing verlenen, behoeft de organisatie toestemming van burgemeester en wethouders om bedragen om niet aan derden ter beschikking te stellen.

Artikel 36 Batig saldo bij liquidatie

Indien de organisatie rechtens of feitelijk ophoudt te bestaan is zij verplicht dat deel van het dan aanwezige vermogen, waaronder begrepen de reserves en voorzieningen, dat met de gemeentelijke subsidies is opgebouwd aan de gemeente te restitueren.

HOOFDSTUK 7 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 37 Termijn aanvraag

  • 1.

    Een organisatie waaraan subsidie is verleend dient binnen 12 weken na realisering van de gesubsidieerde activiteit of voorziening een verzoek in als bedoeld in artikel 4:44 van de wet.

  • 2.

    Voorzover subsidie voor één of meer boekjaren is verleend, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar ingediend.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in voorkomende gevallen ontheffing verlenen en een ander tijdstip bepalen.

Artikel 38 Termijn van vaststelling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beschikken op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidiebedrag voor één of meer boekjaren definitief vast, zo mogelijk, voor 1 oktober van het jaar volgend op het boekjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen zo nodig in voorkomende gevallen een andere termijn bepalen en doen daarvan mededeling aan de betreffende organisatie.

Artikel 39 Ambtshalve vaststelling

Voorzover na de datum, op of waarvoor een aanvraag tot vaststelling van de subsidie gedaan kan worden geen aanvraag is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 40 Jaarrekening

Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat een organisatie verplicht is een jaarrekening op te stellen, als bedoeld in artikel 4:75, tweede lid, van de wet.

Artikel 41 Financieel verslag

Voorzover de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie is artikel 4:76 van de wet van toepassing op het financiële verslag.

Artikel 42 Vrijstelling en ontheffing

  • 1.

    Voor subsidies, die een bedrag van € 50.000,-- niet te boven gaan, wordt vrijstelling verleend van de verplichtingen, bedoeld in artikel 4:78, eerste tot en met vierde lid, van de wet.

  • 2.

    Organisaties die een subsidie ontvangen van € 50.000 tot € 100.000 wordt vrijstelling verleend van de verplichtingen, bedoeld in artikel 4:78, eerste tot en met vierde lid, van de wet en overleggen jaarlijks een beoordelingsverklaring welke door een accountant is afgegeven;

  • 3.

    Organisaties die een subsidie ontvangen van meer dan € 100.000 overleggen jaarlijks een schriftelijke accountantsverklaring.

Artikel 43 Controleverplichtingen

  • 1.

    Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de wet, onderzoekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen een aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle, als bedoeld in artikel 4:78, tweede lid van de wet, vast.

Artikel 44 Vaststelling budgetsubsidie

Onverminderd het bepaalde over subsidievaststelling worden de volgende regels met betrekking tot budgetsubsidie in acht genomen:

  • 1.

    Voorzover de subsidieontvanger de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen activiteiten realiseert tegen een lager bedrag dan is verleend, wordt bij de vaststelling van de subsidie uitgegaan van het verleende bedrag;

  • 2.

    Voorzover de subsidieontvanger de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen activiteiten realiseert tegen een hoger bedrag dan is verleend, dekt de subsidieontvanger de extra kosten uit eigen middelen;

  • 3.

    Voorzover de subsidieontvanger meer werkzaamheden realiseert dan in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen, dekt zij de kosten van de extra activiteiten uit eigen middelen;

  • 4.

    Voorzover de subsidieontvanger minder werkzaamheden realiseert dan in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen, wordt bij de vaststelling van de subsidie uitgegaan van een niveau dat overeenkomt met het lagere prestatieniveau;

  • 5.

    Voorzover de subsidieontvanger, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, naar aard en hoedanigheid andere werkzaamheden realiseert dan in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen, wordt bij de subsidievaststelling gehandeld overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid;

  • 6.

    Subsidieontvanger kan niet bestede subsidies, voorzover deze op grond van het eerste lid mogen worden behouden, naar eigen inzicht aanwenden voor het verrichten van activiteiten ter verwezenlijking van de doelstelling van de organisatie of reserveren, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 22.

  • 7.

    Wanneer achteraf blijkt dat voldoende eigen middelen aanwezig waren in het betreffende boekjaar kan burgemeester en wethouders besluiten de subsidie in te trekken of te wijzigen.

Artikel 45 Schenkingen, erfstellingen en legaten

Gedurende het boekjaar ontvangen schenkingen, erfstellingen en legaten van natuurlijke personen blijven bij de vaststelling van de subsidie buiten beschouwing.

HOOFDSTUK 8 WIJZIGING EN INTREKKING

Artikel 46 Intrekken en wijzigen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een verleende of vastgestelde subsidie conform de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de wet intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen.

  • 2.

    De subsidieontvanger geeft van elke omstandigheid die kan leiden tot het intrekken, terugvorderen of het beëindigen van de subsidie, onmiddellijk schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders horen de organisatie voordat wordt besloten tot intrekking of wijziging van de subsidie.

Artikel 47 Middelen van derden

  • 1.

    Het beschikbaar komen van gelden van gelieerde rechtspersonen voor de organisatie kan een reden vormen voor wijziging of intrekking.

  • 2.

    Het ontvangen van schenkingen, erfstellingen en legaten van natuurlijke personen kan geen reden vormen voor wijziging of intrekking.

HOOFDSTUK 9 SUBSIDIEBETALING EN TERUGVORDERING

Artikel 48 Bevoorschotting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten één of meer voorschotten op een verleende subsidie uit te betalen.

  • 2.

    In de gevallen waarin sprake is van een uitwerkingsovereenkomst, gaan burgemeester en wethouders niet tot uitbetaling van een voorschot over dan nadat deze overeenkomst door de subsidieontvanger is ondertekend.

Artikel 49 Betaling

  • 1.

    Voorzover subsidie voor één of meer boekjaren wordt verleend, wordt het verleende jaarlijkse subsidiebedrag in de loop van het betreffende boekjaar volledig bevoorschot op basis van het volgende betalingsschema,

    • a.

      Subsidiebedragen tot € 2.500,-- aan het begin van het jaar in één termijn;

    • b.

      Voor subsidiebedragen van € 2.500,-- tot € 50.000,-- bij aanvang van elk kwartaal 25%;

    • c.

      Voor subsidiebedragen van € 50.000,-- of meer bij aanvang van elke maand 1/12 deel van de verleende subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden van dit schema afwijken.

Artikel 50 Invorderingsmaatregelen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen teveel, onverschuldigd of ten onrechte betaalde subsidiebedragen en voorschotten terugvorderen overeenkomstig artikel 4:57 van de Wet.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders horen de organisatie voordat wordt besloten tot terugvorderen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het treffen van invorderingsmaatregelen.

HOOFDSTUK 10 BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 51 Het programma

Burgemeester en wethouders verstrekken jaarlijks aan de raad een overzicht van hun besluiten tot:

  • a.

    Subsidieverlening voor één of meer boekjaren;

  • b.

    Afwijzing van subsidieaanvragen.

Artikel 52 Toezichthouders

Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders als bedoeld in artikel 5: 11 van de Algemene Wet Bestuursrecht aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden en verplichtingen die aan een subsidieontvanger zijn opgelegd.

HOOFDSTUK 11 OVERGANGS-EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 53 Hardheidsclausule

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van subsidie ontheffing verlenen van de bepalingen van deze verordening als onverkorte toepassing daarvan naar hun oordeel tot onbillijkheden of bijzondere hardheden zou leiden.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de subsidie kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de in deze verordening genoemde bepalingen, als onverkorte toepassing daarvan naar hun oordeel tot onbillijkheden of bijzondere hardheden zou leiden.

Artikel 54 Uitleg van de verordening

Bij twijfel over de uitleg van deze verordening, en in de gevallen waarin de verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 55 Overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.

  • 2.

    Vaststelling van voor inwerkingtreding van deze verordening verleende subsidies vindt plaats overeenkomstig de voor inwerkingtreding van deze verordening geldende bepalingen.

  • 3.

    Deze verordening is van toepassing op alle aanvragen voor subsidieverlening, ongeacht de datum van indiening, met betrekking tot subsidies die worden verleend voor een tijdstip of periode gelegen op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 56 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010:

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Algemene Subsidieverordening Sliedrecht 2010'.

  • 3.

    Met inwerkingtreding van deze verordening komen te vervallen:

    • a.

      De Algemene Subsidieverordening Sliedrecht 2003

    • b.

      De deelverordening Investeringssubsidies Sliedrecht 2003;

    • c.

      De deelverordening Exploitatiesubsidies Sliedrecht 2003.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Sliedrecht op 8 februari 2010,

de griffier, de voorzitter,