Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landsmeer

Verordening Cliënt- en Burgerparticipatie Wmo gemeente Landsmeer 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Cliënt- en Burgerparticipatie Wmo gemeente Landsmeer 2007
CiteertitelCliënt- en Burgerparticipatie Wmo gemeente Landsmeer 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 150
  2. Wet Maatschappelijke Ondersteuning, art. 9
  3. Wet Maatschappelijke Ondersteuning, art. 11
  4. Wet Maatschappelijke Ondersteuning, art. 12

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-06-201009-06-2010intrekking

25-05-2010

Kompas Regiokrant, 01-06-2010

2010-47
01-11-200709-06-2010nieuwe regeling

30-10-2007

Kompas Regiokrant, 06-11-2007

2007-66

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Cliënt- en Burgerparticipatie Wmo gemeente Landsmeer 2007

 

De raad van de gemeente Landsmeer

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2007;

 

Gezien het advies van de Commissie Samenleving van 24 oktober 2007;

 

Gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

 

Gelet op artikel 9, 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

 

Gelet op de vigerende inspraakverordening van de gemeente Landsmeer;

besluit:

 

Vast te stellen : de Verordening Cliënt- en Burgerparticipatie Wmo gemeente Landsmeer 2007.

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landsmeer;

  • b.

    burger: inwoner van de gemeente Landsmeer;

  • c.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • d.

    doelgroep: de personen/groepen, die vallen onder de werkingsfeer van de Wmo;

  • e.

    belangenorganisaties: organisaties die de belangen behartigen van de doelgroepen behorende bij de prestatievelden zoals beschreven in artikel 1 lid 1, onder g, van de Wmo;

  • f.

    de Wmo-raad: vaste commissie van advies inzake alle beleidsterreinen en aangelegenheden die onder de werking van de Wmo in de gemeente Landsmeer vallen;

  • g.

    lid: lid of plaatsvervangend lid van de Wmo-raad;

  • h.

    voorzitter: voorzitter van de Wmo-raad of diens plaatsvervanger;

  • i.

    secretaris: secretaris van de Wmo-raad of diens plaatsvervanger;

  • j.

    vergadering: overlegvergadering;

  • k.

    overlegvergadering: het overleg van de Wmo-raad, desgewenst op uitnodiging bijgewoond door de desbetreffende beleidsmedewerker(s) en/of de verantwoordelijk wethouder van de gemeente Landsmeer.

    Voor zover niet anders is bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wmo;

  • l.

    De prestatievelden van de Wmo:

    • i.

      het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;

    • ii.

      op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;

    • iii.

      het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;

    • iv.

      het ondersteunen van mantelzorgers daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers;

    • v.

      het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;

    • vi.

      het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer;

    • vii.

      het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd;

    • viii.

      het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen;

    • ix.

      het bevorderen van verslavingsbeleid.

Artikel 2 Doelstelling

  • 1.

    Het doel van de Wmo-raad is om het college gevraagd en ongevraagd te adviseren in beleidsaangelegenheden die de negen prestatievelden van de Wmo aangaan.

  • 2.

    De Wmo-raad houdt daarbij de belangen van de doelgroepen die behoren bij de relevante prestatievelden in het oog en behartigt hun belangen.

  • 3.

    Met de instelling van de Wmo-raad beoogt het college meerwaarde te bereiken in de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitvoering van de Wmo en wil het college recht doen aan haar streven naar integrale beleidsvorming, waarbij burgers en instellingen actief worden betrokken bij de bepaling, uitvoering en evaluatie van het beleid, zoals verwoord in het visiedocument Wmo 2006 en de perspectiefnota‘s 2007 en 2008.

Artikel 3 Taken

  • 1.

    De Wmo-raad heeft tot taak het geven van gevraagd en ongevraagd advies en het doen van voorstellen aan het college uit eigener beweging of op verzoek van het college over beleidsaangelegenheden die de negen prestatievelden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aangaan.

  • 2.

    De Wmo-raad treedt zo veel mogelijk op als een goede vertegenwoordiger en belangenbehartiger van de burger.

  • 3.

    De Wmo-raad is alert op ontwikkelingen en knelpunten binnen de voor Landsmeer relevante prestatievelden van de Wmo voor zover deze doelgroepen en/of individuen raken.

  • 4.

    De Wmo-raad geeft de in het derde lid van dit artikel bedoelde signalen door aan het college.

Artikel 4 Samenstelling Adviesraad Wmo

  • 1.

    De Wmo-raad bestaat uit 4 tot maximaal 11 leden.

  • 2.

    De Wmo-raad bestaat, in haar meest ideale samenstelling uit representanten van de hierna genoemde beleidsterreinen van de Wmo (individuele leden):

    • i.

      Mantelzorgers en vrijwilligers

    • ii.

      Ouderen

    • iii.

      Jongeren

    • iv.

      mensen met een lichamelijke beperking

    • v.

      mensen met een verstandelijke beperking

    • vi.

      mensen met een psychische beperking

    • vii.

      mensen met een zorgverleden/ex verslaving

  • 3.

    In de Wmo hebben in ieder geval zitting:

    • a.

      vertegenwoordigers van in de gemeente Landsmeer zetelende representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning;

    • b.

      vertegenwoordigers van de niet-georganiseerde doelgroepen in de gemeente Landsmeer;

    • c.

      betrokken burgers van de gemeente Landsmeer met een achterban.

  • 4.

    Alle leden van de Wmo-raad, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, worden benoemd door het college.

  • 5.

    De Wmo-raad kan plaatsvervangende leden ter benoeming voordragen aan het college.

  • 6.

    Een plaatsvervangend lid treedt alleen in de plaats op van het lid dat hij of zij vervangt. Alle regelingen met betrekking tot dit lid zijn op dit plaatsvervangend lid van toepassing. Een plaatsvervangend lid is geen opvolger.

  • 7.

    Alle bepalingen in deze verordening die van toepassing zijn op de leden van de Adviesraad Wmo zijn ook van toepassing op de plaatsvervangende leden.

  • 8.

    De leden van de Wmo-raad worden, voorafgaand aan installatie, geworven en voorgedragen door een in te stellen selectieteam, bestaande uit een onafhankelijk voorzitter, de beleidsmedewerker Wmo en een raads- en/of commissielid van de gemeente Landsmeer.

Artikel 5 Aanwijzing en zittingsduur

  • 1.

    De zittingsduur van een lid van de Wmo-raad en zijn plaatsvervanger is vier jaar, welke periode maximaal eenmaal verlengd kan worden. Deze periode loopt gelijk op met die van de raadsperiode.

  • 2.

    Een lid kan niet meer dan één maal worden herbenoemd.

  • 3.

    Een lid of plaatsvervangend lid dient zoveel mogelijk te voldoen aan de profielen Wmo-raad Landsmeer zoals in de bijlage van de toelichting op de verordening is opgenomen.

  • 4.

    Indien een vacature ontstaat, beslist de Wmo-raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 van deze verordening.

    De Wmo-raad draagt een nieuw lid ter benoeming voor aan het college.

Artikel 6 Voorzitter en secretaris

  • 1.

    De onafhankelijk voorzitter en de secretaris en hun plaatsvervangers worden door de Wmo-raad uit hun midden voorgedragen en dezen worden door het college benoemd.

  • 2.

    In afwijking op het in het eerste lid van dit artikel genoemde wordt bij de instelling van de Wmo-raad de voorzitter van de Wmo-raad door het college voorgedragen en benoemd. Deze eerste voorzitter is ook voorzitter van de selectiecommissie die de andere leden van de Wmo-raad werft en voordraagt.

  • 3.

    De secretaris stelt in overleg met de voorzitter de agenda op voor de vergaderingen van de Wmo-raad. Hij zorgt tevens voor de notulen.

Artikel 7 Dagelijks bestuur

  • 1.

    Leden van het dagelijks bestuur zijn de voorzitter en secretaris dan wel hun plaatsvervangers.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan een lid van het college uitnodigen om de overlegvergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen.

  • 3.

    Het college kan ambtenaren aanwijzen, die voor het geven van adviezen de overlegvergadering bijwonen, op uitnodiging van het dagelijks bestuur van de Wmo-raad. Een door het college aangewezen ambtenaar treedt dan op namens het college.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur brengt jaarlijks, te weten uiterlijk eind januari van het daarop volgend jaar, van de werkzaamheden van de Wmo-raad schriftelijk verslag uit aan het college in een inhoudelijk en financieel jaarverslag. Daarbij wordt ook de begroting ingediend voor het volgende jaar.

Artikel 8 Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de openbare overlegvergaderingen van de Wmo-raad minimaal vier maal per jaar plaats.

  • 2.

    De overlegvergaderingen van de Wmo-raad zijn openbaar, tenzij bijzondere agendapunten om beslotenheid vragen.

Artikel 9 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt -spoedeisende gevallen daargelaten -ten minste één week van tevoren door aankondiging in ten minste één dag-, nieuws- of huis aan huisblad en zo mogelijk door plaatsing op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt de agenda, de datum, de aanvangstijd en de plaats van de vergadering.

Artikel 10 Adviesrol en bevoegdheden Wmo-raad

  • 1.

    Het college betrekt de Wmo-raad bij de totstandkoming van beleid en regelingen betreffende de uitvoering van de Wmo en levert hiervoor de meest actuele informatie.

  • 2.

    Het college legt onderwerpen waarover ze gevraagd geadviseerd wil worden middels een schriftelijke of mondelinge adviesaanvraag voor aan de Wmo-raad.

    In de aanvraag maakt het college expliciet duidelijk over welke punten ze advies vraagt.

  • 3.

    De Wmo-raad brengt binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag schriftelijk advies uit aan het college.

  • 4.

    De mate van invloed die de Wmo-raad heeft is conform de Wmo-beleidsnota Cliënt- en Burgerparticipatie overeenkomstig het 3e niveau op de participatieladder: adviseren.

  • 5.

    Indien en voorzover het college afwijkt van een advies van de Wmo-raad geeft het daarvan met redenen omkleed kennis aan de Wmo-raad.

    Het college geeft daarbij schriftelijk haar overwegingen weer en geeft tevens aan waarvoor wel gekozen is. Indien schriftelijke formulering niet binnen zes weken na overlegvergadering kan geschieden, wordt aangegeven binnen welke termijn een schriftelijke motivering zal volgen.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders zorgt ervoor dat alle relevante informatie die nodig is om een adequaat advies uit te brengen bekend is bij de leden van de adviesraad. Dit doet het college door minimaal een week voorafgaand aan elke overlegvergadering met de Wmo-raad deze informatie te verschaffen.

  • 7.

    Het college ziet er op toe dat de gemeenteraad geïnformeerd wordt over de inhoud van de uitgebrachte adviezen door de Wmo-raad.

  • 8.

    In specifieke situaties kan aan de Wmo-raad gevraagd worden binnen een periode van 7 dagen advies uit te brengen, wanneer dat gelet op de voortgang van belang is.

  • 9.

    De leden onthouden zich van de beoordeling van zaken, welke hen, hun echtgenoten of bloedverwanten tot en met de derde graad, persoonlijk aangaan of waarin zij als gemachtigde zijn betrokken.

  • 10.

    Om geldige adviezen te formuleren hoeft er geen meerderheid van het aantal leden van de Wmo-raad aanwezig te zijn. Adviezen worden geformuleerd bij gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte geldige stemmen.

  • 11

    De Wmo-raad brengt zijn adviezen schriftelijk uit. De secretaris draagt er zorg voor dat de adviezen van de Adviesraad Wmo worden voorgelegd aan het college.

Artikel 11 Budget en faciliteiten

  • 1.

    Voor het uitvoeren van de taken van de Wmo-raad wordt door het college een budget beschikbaar gesteld voor:

    • a.

      kleine kosten, zoals o.a. schrijfmateriaal en computerkosten;

    • b.

      kosten van deskundigheidsbevordering;

    • c.

      kosten voor het houden van bijeenkomsten, anders dan structureel overleg met de gemeente;

    • d.

      kosten voor het raadplegen van derden;

    • e.

      een vergoeding voor de leden van de Wmo-raad.

  • 2.

    De vergoeding voor de leden van de Wmo-raad bedraagt per bezochte Vergadering € 30,- tot een maximum van € 210,- per jaar. De vergoeding per bezochte vergadering van de leden van de Wmo-raad overschrijdt dit bedrag niet. In afwijking daarvan ontvangt de voorzitter € 50,- per bezochte vergadering tot een maximum van € 350,- per jaar.

  • 3.

    Het College is bevoegd deze bedragen aan te passen per raadsperiode op grond van het door de gemeente Landmeer gehanteerde indexcijfer.

  • 4.

    De vergoeding wordt tweemaal per jaar uitbetaald, in juni en december.

  • 5.

    Over de besteding van het budget als bedoeld in het eerste lid wordt jaarlijks door de Wmo-raad in de maand januari schriftelijk verantwoording afgelegd.

Artikel 12 Overige bepalingen

  • 1.

    De leden van de Wmo-raad zullen voordelen noch nadelen ondervinden als gevolg van het lidmaatschap van de Wmo-raad. De Wmo-raad behandelt geen klachten die op individuen betrekking hebben.

  • 2.

    Klachten over de wijze waarop door een persoon die werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het college uitvoering wordt gegeven aan deze verordening worden behandeld overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en de Klachtenregeling van de gemeente.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan van het bepaalde in deze verordening afwijken in gevallen waarin deze verordening niet of niet naar redelijkheid voorziet.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2007.

Artikel 15 Evaluatiebepaling

Deze verordening wordt in ieder geval 4 jaar na het inwerking treden geëvalueerd.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Cliënt- en Burgerparticipatie Wmo gemeente Landsmeer 2007.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering gehouden op 30 oktober 2007,

 

de griffier, de voorzitter,

 

R.Band B.J. Mewe

Bijlage 1 bij de toelichting op de Verordening Cliënt- en Burgerparticipatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) Gemeente Landsmeer

PROFIELEN WMO-RAAD LANDSMEER

 

I.PROFIEL LEDEN

 

Het gewenste profiel waaraan een te benoemen lid van de Wmo-raad moet voldoen:

  • .

    Inwoner van de gemeente Landsmeer; geen lid van het college van B&W of gemeenteraad, en niet in dienst van de gemeente of zorgaanbieder, en zelf ook geen zorgaanbieder.

  • .

    Betrokken bij patiënten/consumenten vraagstukken.

  • .

    Vertegenwoordigt een belangen-, patiënten- of consumentenorganisatie of behoort tot de genoemde gebruikers/doelgroepen of heeft hierbij een sterke betrokkenheid dan wel (ervarings)deskundigheid.

  • .

    Heeft een netwerk en/of achterban. Weet wat er leeft bij de eigen achterban of gebruikers/doelgroep en is in staat zijn/haar netwerken te onderhouden en contacten met de achterban te leggen ten behoeve van het werk in de Wmo-raad.

  • .

    Praktisch en beleidsmatig kunnen denken, communiceren en adviseren.

  • .

    Integer en heeft geen ander belang dan het cliëntenbelang; is tegelijkertijd in staat om zonodig over het eigen belang en de belangen van de eigen gebruikers/doelgroep heen te kijken en mee te denken over het grotere geheel van de maatschappelijke ondersteuning.

  • .

    Goed kunnen luisteren en overleggen.

  • .

    Werkt effectief samen met andere leden van de Wmo-raad met als doel het gezamenlijk formuleren van gezamenlijke standpunten en adviezen.

  • .

    Zich kunnen verenigen met positie en rol van de Wmo-raad ten opzichte van de gemeente Landsmeer, bereid tot een coöperatieve opstelling en om compromissen in de WMO-raad te accepteren.

  • .

    Enthousiast om een actieve bijdrage te geven aan de adviesfunctie van de Wmo-raad.

  • .

    Bereidheid en tijd om de vergaderingen van de Wmo-raad bij te wonen, en aan een eventuele werkgroep van de Wmo-raad deel te nemen.

  • .

    Roept waar nodig deskundigheid in van relevante organisaties en/of deskundigen.

     

II.PROFIEL VOORZITTER

 

Het aanvullend profiel voor de voorzitter:

  • .

    Heeft algemene kennis van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • .

    Heeft kennis van en voeling met de lokale situatie.

  • .

    Op basis van ervaring in werk- of vrijwilligersorganisatie kunnen voorzitten van de vergaderingen en deze (mede) voorbereiden en daarbij beschikken over goede communicatieve, inspirerende en leidinggevende vaardigheden.

  • .

    De samenbindende factor zijn in de Wmo-raad en in staat zijn om (bestuurlijke) processen te doorgronden en coördineren.

  • .

    Beschikken over een pro-actieve houding om (maatschappelijke, lokale) ontwikkelingen te signaleren voor de verdere ontwikkeling en uitvoering van de Wmo in Landsmeer.

  • .

    Kan gezamenlijke standpunten verwoorden.

Toelichting bij de Verordening Cliënt- en Burgerparticipatie Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van de gemeente Landsmeer

Algemeen

De Wmo stelt met betrekking tot de betrokkenheid van de burger bij de uitvoering van de Wmo aan de gemeente twee eisen, namelijk participatie en verantwoording. Dit betekent dat de gemeente de burgers en instellingen die betrokken zijn bij de maatschappelijke ondersteuning, wil betrekken bij het opstellen van beleid en bij de uitvoering daarvan. Voor de beleidsvoorbereiding en de planvorming door het college is dit zelfs bij wet verplicht. Voor de vormgeving van de structurele participatie van personen, cliënten- en belangenorganisaties van de doelgroepen behorende bij de prestatievelden is de voorliggende verordening opgesteld.

Ook wil het college hiermee recht doen aan haar streven naar integrale beleidsvoering, waarbij burgers en instellingen actief worden betrokken bij de bepaling, uitvoering en evaluatie van beleid, zoals verwoord in haar visiedocument 2006 en de perspectievennota 2008.

 

Artikelsgewijze toelichting:

 

Artikel 1 Begrippen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

 

Artikel 2 Doelstelling

In dit artikel wordt het bestaan van de Wmo-raad bevestigd en wordt aangegeven dat het doel van dit overlegorgaan is dat zij het college gevraagd en ongevraagd adviseert bij beleidsaangelegenheden die de negen prestatievelden van de Wmo aangaan.

De Wmo-raad heeft ook als doel om de belangen van de burger in deze te behartigen. Er wordt tegemoet gekomen aan het streven van het college naar integrale beleidsvorming.

 

Artikel 3 Taken

De taken van de Wmo-raad vloeien voort uit de doelstelling zoals verwoord in artikel 2. In het eerste lid wordt aangegeven dat de Wmo-raad fungeert als adviesorgaan voor het college en dus niet voor de gemeenteraad. Uiteraard wordt daarmee niet uitgesloten dat leden van de Wmo-raad door leden van de gemeenteraad kunnen worden geraadpleegd. Ook blijft het mogelijk dat leden van de Wmo-raad zelf contact zoeken met gemeenteraadsleden of inspreken op een raads- of commissievergadering.

Dit behoort echter niet tot de, volgens deze verordening geformuleerde, structurele taak van de Wmo-raad.

 

Artikel 4 Samenstelling van de Wmo-raad

In de verordening wordt uitgegaan van een minimum van 4 en een maximum aantal van 11 leden. Een omschrijving van een meest ideale samenstelling wordt gegeven, waarbij zoveel mogelijk representanten van in de Wmo genoemde beleidsvelden zijn vertegenwoordigd. De leden van de Wmo-raad worden benoemd door het college. De wijze van aanstellen wordt eveneens in dit artikel geregeld.

 

Artikel 5 Aanwijzing en zittingsduur

In dit artikel wordt geregeld op welke wijze nieuwe leden van de Wmo-raad worden geworven en vervolgens door de zittende leden van de Wmo-raad worden aangewezen.

De leden van de Wmo-raad worden (bij de eerste keer) geworven en voorgedragen door een in te stellen selectieteam, bestaande uit de onafhankelijk voorzitter, de beleidsmedewerker Wmo en een raads- en/of commissielid van de gemeente Landsmeer. Reden is dat een zo onafhankelijk mogelijke commissie de voordrachten doet op grond van de genoemde selectiecriteria zoals in de bijlage 1 opgenomen profielen van de leden van de Wmo-raad.

Er wordt uitgegaan van vertegenwoordiging van zoveel mogelijk representanten van de aandachtsgroepen van de Wmo.

De Wmo-raad deelt aan het college mee welke personen deelnemen aan de Wmo-raad en ook wanneer er tussentijds wijzigingen zijn. Alle leden worden benoemd door het college.

In principe geldt een zittingsduur van 4 jaar, éénmalige verlenging is mogelijk. Deze zittingsduur loopt dus gelijk op met de zittingsduur van de

gemeenteraadsleden, waardoor bij huidige aanvang de zittingsduur zal doorlopen tot in 2010, het jaar waarin een nieuwe gemeenteraad zal worden gekozen.

 

Artikel 6 Voorzitter en secretaris

De onafhankelijke voorzitter en de secretaris en hun plaatsvervangers worden door de Wmo-raad uit hun midden voorgedragen en dezen worden door het college benoemd. De secretaris draagt zorg voor de notulen en de verspreiding ervan.

Het leveren van een ambtelijk secretaris door de gemeente is ongewenst, aangezien deze dan in een positie komt te verkeren waarin deze tijdens een overlegvergadering namens de gemeente op moet treden en gelijktijdig als secretaris van de Wmo-raad. Daarbij is onafhankelijkheid en objectiviteit dan niet gewaarborgd.

Daarom wordt een budget ter beschikking gesteld om externe ambtelijke ondersteuning te kunnen inkopen.

 

Artikel 7 Dagelijks bestuur

Voorzitter en secretaris van de Wmo-raad maken deel uit van het dagelijks bestuur dat onder andere verantwoordelijk is voor het opstellen van een Jaarverslag en een begroting namens de Wmo-raad.

 

Artikel 8 Vergaderfrequentie

ln de regel vinden de openbare overlegvergaderingen minimaal vier maal per jaar plaats.

 

Artikel 9 Openbare kennisgeving

Ten minste een week voorafgaande aan een overlegvergadering dient deze te worden aangekondigd. De secretaris van de Wmo-raad kan daartoe afspraken maken met de gemeente en hierbij ambtelijk worden ondersteund.

 

Artikel 10 Adviesrol en bevoegdheden Wmo-raad

De mate van invloed die de Adviesraad Wmo heeft is conform de Wmo-beleidsnota, Cliënt- en Burgerparticipatie Wmo overeenkomstig het 3de niveau op de participatieladder: adviseren. Dit staat zo beschreven in deze nota.

De integrale afweging van beleid en financiën en de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid ligt bij de gemeenteraad.

Adviezen van de Wmo-raad zijn niet bindend. Binnen het duale stelsel is het niet mogelijk dat de Wmo-raad ook een adviesraad is voor de gemeenteraad.

De eigenlijke wijze van adviesvoorbereiding, beraadslaging en formulering van het advies wordt in dit artikel geregeld. Ook wordt omschreven wat het college moet doen als zij een gevraagd advies niet wenst op te volgen.

Het college moet de gemeenteraad informeren over uitgebrachte adviezen.

Ook moet het college alle relevante informatie tijdig aan de Wmo-raad verschaffen. De Wmo-raad moet tijdig schriftelijke adviezen formuleren en aan het college sturen.

 

Artikel 11 Budget en faciliteiten

Voor het uitvoeren van de taken wordt in de gemeentelijke begroting een bedrag beschikbaar gesteld ten behoeve van de Wmo-raad van € 8.500 per jaar bij aanvang. De omvang van het totale bedrag staat niet in de verordening, zodat eventuele wijzigingen kunnen plaatsvinden. In het startjaar 2007 wordt 25 % hiervan ter beschikking gesteld, tot een bedrag van € 2.125,- voor de rest van dat jaar.

Dit bedrag is bestemd voor kosten als schrijfmateriaal, computerkosten, reiskosten etc. maar ook voor deskundigheidsbevordering.

De vergoedingen aan de leden van de Wmo-raad voor deelname aan het overleg met de gemeente wordt betaald uit het totale begrote bedrag van € 8.500 op jaarbasis.

De vergoeding bedraagt € 30,- per bezochte vergadering met een maximum op jaarbasis van € 210,-.

De voorzitter ontvangt € 50,- per bezochte vergadering met een maximum van in totaal € 350,- per jaar. Dit wordt per zittingsperiode bijgesteld aan de hand van het door de gemeente Landsmeer gehanteerde indexcijfer.

Op verzoek van de Wmo-raad kunnen ook, indien mogelijk, bepaalde faciliteiten beschikbaar worden gesteld die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van de Wmo-raad.

Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het door de gemeente beschikbaar stellen van o.a. een vergaderruimte, spreekkamer en kopieerfaciliteiten.

 

Artikel 12 Overige bepalingen

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 13 Hardheidsclausule

Dit artikel spreekt voor zich en is ter beoordeling van het College.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2007, mits vastgesteld door de Raad van 30 oktober 2007.

 

Artikel 15 Evaluatiebepaling

Deze verordening vraagt om evaluatie in ieder geval 4 jaar na het inwerking treden.

 

Artikel 16 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.