Organisatie | Hollands Kroon |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling bijbehorende bouwwerken bij woningen |
Citeertitel | Regeling bijbehorende bouwwerken bij woningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
De regeling bevat 2 bijlagen
Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-02-2013 | Nieuwe regeling | 24-01-2013 CTR 06-02-2013 | Agendapunt 7 |
Regelingbijbehorende bouwwerken bij woningen in de gemeente Hollands Kroon
Nadere toelichting bij toetsing 7
Artikel 3. Regeling ten aanzien van het gebied buiten de bebouwde kom 13
Artikel 4. Regeling ten aanzien van de bebouwde kom 17
Bijlage I . Lijst van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven 21
Bijlage II. Rekenvoorbeelden oppervlakte 22
Op 1 januari 2012 zijn de gemeenten Anna Paulowna, Niedorp, Wieringen en Wieringermeer gefuseerd tot de gemeente Hollands Kroon. De voormalige gemeenten hebben ieder verschillende regelingen ten aanzien van de bouw- en gebruiksregels van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woningen. Deze bouwwerken vallen allemaal onder het begrip “bijbehorend bouwwerk”.
In het “Plan van aanpak actualisatie bestemmingsplannen” (26 maart 2012) van de gemeente Hollands Kroon wordt op pagina 10 het volgende gesteld:
“Een logische eerste stap in het actualisatieproces is de afstemming van de regeling voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. De vier oude gemeenten hebben op sommige punten afwijkende rege-lingen voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Deze verschillen dienen inzichtelijk en eenduidig gemaakt te worden. Dit wil niet zeggen dat er geen verschillen meer zullen bestaan, maar deze verschillen moeten vanuit ruimtelijk oogpunt gemotiveerd kunnen worden. Deze regeling kan in de lopende bestemmingsplannen geïmplementeerd worden en zal na 1 juli 2013 via een paraplu-bestemmingsplan ook in de overige bestemmingsplannen worden opgenomen. Tot dat moment kan het als toetsingskader dienen voor verzoeken om af te wijken van het bestemmingsplan.”
Uit bovenstaande wordt duidelijk dat de regeling zal worden opgenomen in de nieuwe ruimtelijke plannen. Daarnaast wordt de regeling als toetsingskader voor planologische afwijkingsprocedures ex artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 1˚, 2˚ en 3˚ Wabo gebruikt. De vigerende analoge, maar ook digitale ruimtelijke plannen die nog niet aan actualisatie toe zijn, worden in eerste instantie niet aangepast. In een later stadium kan de regeling in deze plannen worden meegenomen door middel van een actualisatie of door middel van een overkoepelende regeling (paraplubestemmingsplan). De nood-zaak hiertoe zal – in tegenstelling tot het genoemde in het “Plan van aanpak actualisatie bestem-mingsplannen” – in een later stadium beoordeeld worden.
De regeling heeft geen relatie met het vergunningsvrij bouwen, zoals dit in de Wet algemene be-palingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) omschreven staat.
De regeling biedt geen mogelijkheden voor een situering van hoofdgebouwen, anders dan dat deze in de vigerende en nieuwe bestemmingsplannen bepaald is.
De regeling maakt een onderscheid tussen woningen binnen en buiten de bebouwde kom. In sommi-ge bestemmingsplannen is dit onderscheid er niet, omdat de plangebieden van deze plannen zowel binnen als buiten de bebouwde kom liggen. Een goed voorbeeld hiervan is het bestemmingsplan “Wieringerwaard en Nieuwesluis”, vastgesteld door de raad van de (voormalige) gemeente Anna Paulowna op 28 november 2011. Bij afwijkingsprocedures is in de meeste gevallen eenvoudig te toetsen of het binnen of buiten de bebouwde kom is gelegen. Mochten vergelijkbare bestemmings-plannen, die zowel binnen als buiten de bebouwde kom zijn gelegen in de toekomst worden geactualiseerd, dan zal hier rekening mee moeten worden gehouden.
De regeling is niet van toepassing op:
1.Het plangebied van het bestemmingsplan “Buitengebied Wieringen 2002”:
Dit is het grondgebied van Wieringen dat gelegen is buiten de bebouwde kom. Voor het buitengebied van Wieringen gelden hoge cultuurhistorische waarden. In het bestemmingsplan dat het bestemmingsplan “Buitengebied Wieringen 2002” opvolgt, zal een afweging worden gemaakt inzake de hoeveelheid toe te laten bebouwing in relatie tot het landschap van het voormalige eiland en de daarbij specifiek geldende belangen.
2.Het beschermde dorpsgezicht van Kolhorn:
Hier is maatwerk gewenst en er zal een beheersverordening voor dit grondgebied worden opgesteld.
3.Het beschermde dorpsgezicht van Barsingerhorn :
Hier is maatwerk gewenst en er zal een beheersverordening voor dit grondgebied worden opgesteld.
Figuur 1 biedt een overzicht van de bestaande bouwregels. Figuur 2 biedt een overzicht van de bestaande gebruiksregels. In beide figuren is uitgegaan van de meest recente bestemmingsplannen van de kernen en van de buitengebieden, al dan niet formeel in procedure.
Onderstaande gegevens (figuren 1 en 2) zijn afkomstig uit de volgende bestemmingsplannen van de voormalige gemeenten:
Uit de figuren 1 en 2 blijkt dat er de nodige verschillen tussen de bouw- en gebruiksregels van de verschillende gemeenten zijn. De voormalige gemeenten hebben ieder een verschillend karakter, waardoor er de nodige verschillen in de regels zijn. Wieringen heeft hier de meest beperkende regeling. De regelingen van de andere voormalige gemeenten zijn een stuk ruimer.
Gemeente Hollands Kroon kiest ervoor een ruime regeling vast te stellen, die de nodige ruimte biedt voor bouw- en gebruiksregels. Inwoners krijgen binnen hetgeen dat als maximaal ruimtelijk aanvaardbaar wordt geacht de ruimte om hun bouwwensen en gebruikswensen te realiseren. Per aspect wordt hierbij uitgegaan van de meest soepele regeling van de oude gemeenten, mits deze op zichzelf én cumulatief geen afbreuk doet aan de totale regeling dan wel leidt tot onevenredige beperkingen c.q. belemmeringen voor omliggende percelen.
De regeling zal één op één worden opgenomen in de nieuwe bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen. Ruimtelijke plannen die al in procedure zijn zullen hierop worden aangepast, voor zover dit mogelijk is.
Figuur 1: bouwregels aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Figuur 2: gebruiksregelsaan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Nadere toelichting bij toetsing
In de bestemmingsplannen van de gemeente Hollands Kroon is in algemene zin sprake van vier verschillende manieren van het bestemmen van woonbestemmingen. Onderstaande figuren bieden hier een weergave van.
Het is hierbij van belang om duidelijke definities te hebben, zodat misverstanden in de toetsing kunnen worden voorkomen. Met name de definitie van het begrip “bouwperceel” is hierbij van belang.
bouwperceel:een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten
Figuur 3: fragment “Bestemmingsplan Wieringerwaard en Nieuwesluis”:
Het bouwperceel komt hier overeen met de bestemmingen “Tuin” en “Wonen”.
Figuur 4: fragment “Bestemmingsplan Westerland”:
Het bouwperceel komt hier overeen met de bestemming “Wonen”.
Figuur 5: fragment “Bestemmingsplan ’t Veld, Oude Niedorp en Zijdewind – De Weel” (voorontwerp)
Het bouwperceel komt hier overeen met de bestemming “Wonen”.
Figuur 6: fragment “Bestemmingsplan Buitengebied Niedorp” (voorontwerp)
Het bouwperceel komt hier overeen met de bestemming “Wonen”.
Er wordt van de definitie van “bouwperceel” uitgegaan, voor zolang er een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing in het bestemmingsplan is toegelaten. Een trend in het buitengebied is dat er stukken agrarische grond door particulieren worden gekocht en dat deze vervolgens bij de percelen worden gevoegd. Deze stukken grond hebben in een meerderheid van de gevallen de bestemming “Agrarisch”, mogen niet worden bebouwd, en maken dus géén onderdeel uit van de definitie “bouwperceel”.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:
een in bijlage I genoemd dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;
woonruimte die een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch recreatieve activiteit. Onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouw- of omgevingsvergunning dan wel vergunningsvrij was;
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een dak over een ruimte bij een gebouw, welke ruimte niet zodanig door wanden is omgeven, dat deze ruimte als deel uitmakend van het gebouw is aan te merken;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie;
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
detailhandelsactiviteiten die aan te merken zijn als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van een niet-detailhandelsbedrijf en daaraan in bedrijfseconomisch en ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn;
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming, al dan niet noodzakelijk is.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a.de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
b.de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
c.de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bijbehorend bouwwerk.
De goothoogte van een lessenaarsdak wordt bepaald door de hoogte van de goot aan de lage zijde van het dak, de bouwhoogte wordt bepaald door de hoogte van de hoge zijde van het dak.
Indien bijbehorende bouwwerken van een platte afdekking worden voorzien, geldt de maximale goothoogte als maximale hoogte.
Artikel 3. Regeling ten aanzien van het gebied buiten de bebouwde kom
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
de goothoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw voor zover het aan- en uitbouwen betreft, dan wel niet meer dan de bestaande goothoogte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen indien deze meer is;
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1.1. gelden voor stolpboerderijen en voor als karakteristiek aangeduide panden de volgende regels:
3.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1 lid 7 en toestaan dat de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 8 m mag bedragen, waarbij de bouwhoogte in ieder geval 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, mits:
afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.2 lid 1 voor het bouwen van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen, met dien verstande dat:
Aan-huis verbonden beroepen en bedrijven zijn in overeenstemming met de woonfunctie, mits:
Tot een gebruik in overeenstemming met de woonfunctie wordt mede gerekend het hobbymatig gebruik van bestaande gebouwen voor bed & breakfast voor maximaal 4 personen, met dien verstande dat:
Tot een gebruik, in strijd met de woonfunctie, wordt in ieder geval aangemerkt:
Het bevoegd gezag kan, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 lid c en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk tijdelijk als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, mits:
afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 lid c en toestaan dat naast de in artikel 3.1.1 genoemde oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken een tijdelijke (al dan niet aangebouwde) mantelzorgwoning wordt gerealiseerd, mits:
afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 lid d en toestaan dat een bed & breakfast bedrijfsmatig wordt toegestaan voor maximaal 7 personen, met dien verstande dat:
Artikel 4. Regeling ten aanzien van de bebouwde kom
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
de goothoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw voor zover het aan- en uitbouwen betreft, dan wel niet meer dan de bestaande goothoogte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen indien deze meer is;
In afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.1. gelden voor stolpboerderijen en voor als karakteristiek aangeduide panden de volgende regels:
4.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
afwijken van het bepaalde in artikelen 4.1.1 lid 7 en toestaan dat de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 8 m mag bedragen, waarbij de bouwhoogte in ieder geval 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, mits:
afwijken van het bepaalde in artikel 4.1.2 lid 1 voor het bouwen van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen, met dien verstande dat:
Aan-huis verbonden beroepen en bedrijven zijn in overeenstemming met de woonfunctie, mits:
Tot een gebruik in overeenstemming met de woonfunctie wordt mede gerekend het hobbymatig gebruik van bestaande gebouwen voor bed & breakfast voor maximaal 4 personen, met dien verstande dat:
Tot een gebruik, in strijd met de woonfunctie, wordt in ieder geval aangemerkt:
4.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
afwijken van het bepaalde in artikel 4.4 lid c en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk tijdelijk als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, mits:
afwijken van het bepaalde in artikel 4.4 lid c en toestaan dat naast de in artikel 4.1.1 genoemde oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken een tijdelijke (al dan niet aangebouwde) mantelzorgwoning wordt gerealiseerd, mits:
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 januari 2013,
Bijlage I: lijst van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven
Lijst van aanvaardbare vormen van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven.
Aan-huis-verbonden beroepen Aan-huis-verbonden bedrijven
Belastingconsulent Ateliers voor kunst
Assurantiebemiddelaar Pedicure
Gerechtsdeurwaarder Fietsenmaker
Paragnost Reisbureau (kleinschalig)
Grafisch ontwerper Nagelstudio
Raadgevend ingenieur Loodgieter
Dierenarts Schoonheidsspecialist
Orthodontist TV/radio reparateur
Redacteur Vervaardigen van sierraden
Tolk Webwinkel (zonder toonbankfunctie)
Deze lijst is niet limitatief. Voor beide categorieën geldt dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen beroeps-/bedrijfsmatige activiteit, dat, met behoud van de woonfunctie (zie toetsingscriteria) kan worden uitgeoefend in een hoofdgebouw en/of een bijbehorend bouwwerk bestemd voor woondoeleinden.
Bijlage II: rekenvoorbeelden oppervlakte
Voorbeeld 1: bestemmingsplan “Wieringerwaard en Nieuwesluis”
Het bouwperceel komt hier overeen met de bestemmingen “Tuin” en “Wonen”.
De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de binnen het bestemmingsplan toegelaten maximale oppervlakte van het hoofdgebouw (200 m²), vermeerderd met:
-100 m² bij vrijstaande en halfvrijstaande woningen op bouwpercelen groter dan 500 m².
Volgens bovenstaande regel is er planologische ruimte voor 70 m² (300 – 230) aan bijbehorende bouwwerken.
Het bebouwingspercentage op een bouwperceel mag ten hoogste 50% (=300 m²) van de oppervlakte van het bouwperceel (600 m²) bedragen.
Er kan 70 m² aan bijbehorende bouwwerken worden bijgebouwd.
Voorbeeld 2: bestemmingsplan “Westerland”
Het bouwperceel komt hier overeen met de bestemming “Wonen”.
De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de binnen het bestemmingsplan toegelaten maximale oppervlakte van het hoofdgebouw (150 m²), vermeerderd met:
-70 m² bij vrijstaande en halfvrijstaande woningen op bouwpercelen kleiner dan 500 m².
Volgens bovenstaande regel is er planologische ruimte voor 10 m² (220 - 210) aan bijbehorende bouwwerken.
Het bebouwingspercentage op een bouwperceel mag ten hoogste 50% (=200 m²) van de oppervlakte van het bouwperceel (400 m²) bedragen.
Er kan -10 m² aan bijbehorende bouwwerken worden bijgebouwd. Met andere woorden: er kan niets worden bijgebouwd, want de huidige oppervlakte overschrijdt artikel 4.1.1, lid 4 met 10 m².
Voorbeeld 3: bestemmingsplan “’t Veld, Oude Niedorp en Zijdewind – De Weel”
Het bouwperceel komt hier overeen met de bestemming “Wonen”.
De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de binnen het bestemmingsplan toegelaten maximale oppervlakte van het hoofdgebouw (100 m²), vermeerderd met:
-100 m² bij vrijstaande en halfvrijstaande woningen op bouwpercelen groter dan 500 m².
Volgens bovenstaande regel is er planologische ruimte voor 70 m² (200 - 130) aan bijbehorende bouwwerken.
Het bebouwingspercentage op een bouwperceel mag ten hoogste 50% (=275 m²) van de oppervlakte van het bouwperceel (550 m²) bedragen.
Er kan 70m² aan bijbehorende bouwwerken worden bijgebouwd.
Voorbeeld 4: bestemmingsplan “Buitengebied Niedorp”
Het bouwperceel komt hier overeen met de bestemming “Wonen”.
De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de binnen het bestemmingsplan toegelaten maximale oppervlakte van het hoofdgebouw (120 m²), vermeerderd met:
-150 m² bij vrijstaande en halfvrijstaande woningen op bouwpercelen groter dan 1000 m².
Volgens bovenstaande regel is er planologische ruimte voor 20 m² (270 - 250) aan bijbehorende bouwwerken.
Het bebouwingspercentage op een bouwperceel mag ten hoogste 50% (=650 m²) van de oppervlakte van het bouwperceel (1300 m²) bedragen.