Organisatie | Haarlemmerliede en Spaarnwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening sociaal medisch geindiceerde kinderopvang Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013 |
Citeertitel | Verordening sociaal medisch geindiceerde kinderopvang Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2013 | 25-02-2016 | Nieuwe regeling | 23-04-2013 Haarlems Weekblad, 1-5-2013 en Witte Weekblad, 1-5-2013 | BOB 13/012 |
Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang
Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013
De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 maart 2013;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is de verlening van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie bij verordening vast te stellen;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening Sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Tot de doelgroep van deze verordening behoort:
de ouder van een kind tussen de 0 en 8 jaar dat een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking heeft en voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen. Daarbij dient er een verband te bestaan tussen de door het kind ondervonden beperkingen en de noodzaak tot het gebruik maken van kinderopvang.
Artikel 3 Aanspraak op een vergoeding
1.De ouder als bedoeld in artikel 2 van deze verordening komt in aanmerking voor een vergoeding van de kosten als het (gezamenlijk) belastbaar jaarinkomen lager is dan € 38.000.
2. De ouder als bedoeld in artikel 2 van deze verordening komt in aanmerking voor een vergoeding van de kosten van kinderopvang op sociaal medische gronden voor zover er sprake is van noodzakelijke kosten.
3. Bij de bepaling van de noodzaak houdt het college rekening met (kosteloze) alternatieven met betrekking tot de opvang van het kind.
4. Het college kan een onafhankelijk derde onderzoek laten verrichten naar de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang.
De aanvraag voor de vergoeding in de kosten van de sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Hoofdstuk 3 Verlening van een vergoeding
Artikel 8 Inhoud van de beschikking
Het besluit tot verlening van een vergoeding in de kosten van sociaal medische geïndiceerde kinderopvang bevat in ieder geval:
Artikel 11 Hoogte van de vergoeding
De hoogte van de tegemoetkoming voor de in artikel 2, onder b genoemde doelgroep, wordt vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het inkomen van de ouder en diens (eventuele) partner, met inachtneming van een maximaal inkomen van € 38.000.
Het college is van mening dat het niet wenselijk is de aanzienlijke kosten van kinderopvang geheel voor eigen rekening te laten komen voor persoenen die op sociaal medische gronden op kinderopvang zijn aangewezen. De kinderopvang voor deze doelgroep is nog steeds niet verankerd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Hoofdlijnen van het proces van verstrekkingen van de tegemoetkomingen
In deze verordening worden de hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de vergoedingen door de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude vastgelegd. Daarbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd. Het eerste uitgangspunt is dat de uitvoeringslasten voor zowel de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude als de aanvragers van de vergoedingen zo beperkt mogelijk moeten zijn. Het tweede uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven die gemoeid zijn met de verstrekking van de vergoedingen zo goed mogelijk beheersbaar zijn.
Bepalingen om de beheersbaarheid van de gemeentelijke uitgaven te bevorderen
De gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang is een zogeheten ‘open-einde regeling’. Dit betekent dat iedereen die op grond van de wet behoort tot de doelgroep aanspraak heeft op een vergoeding van de gemeente.
Om de gemeente in staat te stellen de kosten die gepaard gaan met de verstrekking van de vergoeding beheersbaar te houden, zijn in de verordening de volgende bepalingen opgenomen:
Artikelsgewijze toelichting Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2013
De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven.
Een vergoeding op grond van deze verordening wordt alleen verstrekt indien is gebleken dat er sprake is van lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van een ouder of diens kind. De beperking moet van dien aard zijn dat het kind waarvoor een wordt aangevraagd zich zonder de inzet van kinderopvang niet goed of gezond zou kunnen ontwikkelen.
Artikel 3 Aanspraak op een vergoeding
Een vergoeding wordt verstrekt aan de kwetsbare doelgroep die wanneer hij de kinderopvang zelf zou moeten bekostigen een groot deel van het inkomen hieraan moet besteden en hiervoor geen compensatie krijgt van de belastingdienst. Uitgegaan is van twee keer de bijstandsnorm als belastbaar jaar inkomen.
Een vergoeding wordt slechts verstrekt indien vast staat da de inzet van kinderopvang noodzakelijk is. Indien blijkt dat er ook kosteloze of goedkopere alternatieven zijn, die passend zijn dan is er geen sprake van noodzakelijke kinderopvang. Daarbij kan gedacht worden aan familieleden of kennissen die het kind kunnen opvangen of peuterspeelzalen. Ook kan bezien worden indien er sprake is van een partner, of er mogelijkheden zijn voor de partner om zijn of haar werktijden te wijzigen zodat hij of zij het kind in de betreffende uren kan opvangen.
Met een onafhankelijke advies van bijvoorbeeld de GGD of Argonaut Advies wil de gemeente in samenwerking met het CJG een gezinsplan maken. Daarmee kom je van "recht op vergoeding kinderopvang SMI" naar "recht op de juiste ondersteuning bij gezinsproblemen". Kinderopvang SMI kan daar tijdelijk onderdeel van uit maken.
Artikel 4 Omvang en duur van de opvang
Het college heeft de mogelijkheid om een vergoeding toe te kennen voor minder uren dan de aangevraagde uren indien het van mening dat de noodzaak zicht tot minder uren beperkt. Daarnaast heeft het college de mogelijkheid de vergoeding voor een kortere periode dan de aangevraagde periode toe te kennen wanneer het van mening is dat noodzaak zich tot een kortere periode beperkt.
De toekenning kan echter nooit de periode van 6 maanden overschrijden. Omdat de vergoeding ook toegekend wordt op basis van het inkomen bij de aanvraag, moet bij noodzakelijke verlenging ook een nieuwe aanvraag worden ingediend.
Artikel 6 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag
Naast de genoemde gegevens kan het college ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder, bewijsstukken met betrekking tot de ondervonden beperkingen die van invloed zouden kunnen zijn op de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang. Dit is geen limitatieve opsomming.
Artikel 9 De betaling van de vergoeding
Vergoedingen worden maandelijks uitbetaald aan het kindercentrum of het gastouderbureau. Iedere maand dient de ouder de factuur van de betreffende maand te overleggen. Indien uit deze facturen blijkt dat de ouder minder uren opvang afneemt dan de uren waarvoor een vergoeding werd toegekend, kan dit aanleiding vormen om te onderzoeken of de ouder wel heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht.
Artikel 10 Ingangsdatum van de vergoeding
Aanvragen van een vergoeding met terugwerkende kracht is in beperkte zin mogelijk. Hiervoor is aansluiting gezicht bij de bepalingen die de Belastingdienst hanteert met betrekking tot het aanvragen van de kinderopvangtoeslag.
Bij de werkwijze voor terugvordering, met betrekking tot deze terugvordering, wordt aangesloten bij de Wet werk en bijstand.
De ouder en diens eventuele partner zijn verplicht zelf al het mogelijk te doen om ervoor te zorgen dat de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang zowel in omvang al in duur zo beperkt mogelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan het meewerken aan noodzakelijke behandelingen of het gebruikmaken van mogelijkheden om de eventuele werktijden aan te passen.