Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Subsidieregeling voorschoolse educatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling voorschoolse educatie
CiteertitelSubsisieregeling voorschoolse educatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Subsidieregeling VVE in de kinderopvang per 1 januari 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. 1. Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
  2. 2. Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-04-201229-10-2015Nieuwe regeling

24-04-2012

Stadsberichten 25 april 2012

4086119

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse educatie

 

 

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Amersfoort;

gelezen de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de Wet op het primair onderwijs;

gelezen artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2008 (ASV) en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling voorschoolse educatie AMERSFOORT

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Aanvrager: de houder van een kindercentrum die een aanvraag indient op grond van deze subsidieregeling.

Adviescommissie: ambtelijke adviescommissie die aan het college advies uitbrengt over de subsidieaanvraag.

Beleidsplan: een door de aanvrager op te stellen plan van aanpak waarin wordt beschreven op welke wijze de aanvrager de gesubsidieerde activiteit gaat verrichten.

Beroepskracht voorschoolse educatie: een persoon als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

College: college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Amersfoort.

Gecertificeerde beroepskracht voorschoolse educatie: een beroepskracht voorschoolse educatie die in het bezit is van een certificaat voor het verzorgen van het VE-programma Ko-totaal en/of Piramide of een daarmee vergelijkbaar programma.

Gemengde VE-groep: VE-groep die bestaat uit VE-geïndiceerde kinderen en niet VE-geïndiceerde kinderen.

Houder: de exploitant van een kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

Kindercentrum: een voorziening als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang.

Kindplaats: voorschoolse educatievoorziening per kind in een kindercentrum.

Kindvolgsysteem: een registratiesysteem waarin ten minste wordt opgenomen de reden van VE-indicatie door de GGD bij aanvang en de ontwikkeling van het kind bij evaluatie en bij uitstroom naar de basisschool en dat voldoet aan het bepaalde in de Wet bescherming persoonsgegevens.

Niet VE-geïndiceerd kind: kind in de leeftijdscategorie van 2½ tot 4 jaar die van de GGD geen VE-indicatie heeft gekregen.

Ouder: de persoon als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

Taalniveau 3F: Taalniveau zoals opgenomen in het referentiekader van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen.

VE: voorschoolse educatie.

VE-geïndiceerd kind: kind in de leeftijdscategorie van 2½ tot 4 jaar dat van de GGD een VE-indicatie heeft gekregen.

VE-groep: groep van maximaal 16 kinderen van 2½ tot 4 jaar waaraan voorschoolse educatie wordt aangeboden.

VE-programma: een programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling zoals opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventie van het Nederlands Jeugd Instituut.

Voorschoolse educatie: uitvoering van een VE-programma waarbij ten minste wordt voldaan aan de basisvoorwaarden voor kwaliteit uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Wet kinderopvang: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Artikel 2 Doel van de regeling

Het verstrekken van de subsidie heeft primair tot doel te zorgen voor voldoende voorzieningen in aantal en spreiding waar kwalitatief hoogwaardige voorschoolse educatie toegankelijk is voor VE-geïndiceerde kinderen. Subsidiair heeft het verstrekken van subsidie tot doel om voorschoolse educatie toegankelijk te maken voor niet VE-geïndiceerde kinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

Artikel 3 Gesubsidieerde activiteit

Subsidie wordt verleend per kindplaats in Amersfoort die wordt bezet door:

een VE-geïndiceerd kind;

een niet VE-geïndiceerd kind waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van het eerste lid sub a dient ten minste 40 weken per jaar voorschoolse educatie te worden aangeboden van ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur per week of per week ten minste 10 uur aan voorschoolse educatie.

Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van het eerste lid sub b dient minimaal 40 weken per jaar voorschoolse educatie te worden aangeboden van ten minste twee dagdelen van ten minste 2,5 uur per week of per week ten minste 5 uur aan voorschoolse educatie.

De gesubsidieerde activiteit dient te voldoen aan de volgende eisen:

de verhouding tussen het aantal gecertificeerde beroepskrachten voorschoolse educatie en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in een VE-groep dient ten minste één gecertificeerde beroepskracht voorschoolse educatie op 8 kinderen te bedragen;

er dient gebruik te worden gemaakt van VE-programma ‘Ko-Totaal’ of ‘Piramide’;

er dient een kindvolgsysteem te worden gehanteerd;

per 1 januari 2015 dient elke beroepskracht voorschoolse educatie die voorschoolse educatie verzorgt voor een gemengde VE-groep taalniveau 3Fof een daarmee vergelijkbaar niveau te beheersen; en

per 1 januari 2015 dient op elke VE-groep ten minste 4 uur per week een HBO-er met een relevante opleiding te worden ingezet.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het totale beschikbare bedrag dat onder de aanvragers kan worden verdeeld bedraagt € 2.515.000 per jaar, onder voorbehoud van verstrekking van deze middelen door de gemeenteraad.

Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt per jaar onderverdeeld in de volgende categorieën:

€ 1.400,-per kindplaats, die is bezet door een VE-geïndiceerd kind waarvan ouders in

aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, met een maximum van € 231.000,- (maximaal 165 kindplaatsen);

€ 4.200,- per kindplaats, die is bezet door een VE-geïndiceerd kind waarvan ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, met een maximum van € 1.974.000,- (maximaal 470 kindplaatsen);

€ 1.000,- per kindplaats, die is bezet door een niet VE-geïndiceerd kind waarvan ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, met een maximum van € 310.000,- (maximaal 310 kindplaatsen).

Het college kan per jaar niet-benutte bedragen als bedoeld in het tweede lid toevoegen aan één of meerdere budgetten als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 5 Verdeelsleutel

Indien een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onvoldoende is om alle aanvragen in de categorie waarop het plafond betrekking heeft, te honoreren, stelt het college de aanvragen met inachtneming van het advies van de adviescommissie in een rangorde vast op basis van de prioriteit die aan de aanvragen is gegeven aan de hand van de criteria genoemd in artikel 6.

Om in de rangorde te worden opgenomen, dient zich niet één van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 voor te doen.

Om in de rangorde te worden opgenomen, dient de aanvrager bij de beoordeling van het beleidsplan als bedoeld in artikel 6 ten minste een score van 85 te hebben behaald.

Nadat de aanvragen zijn beoordeeld en in rangorde zijn vastgesteld, verdeelt het college de beschikbare subsidie per jaar per categorie volgens de rangorde.

Indien honorering van alle aanvragen die gelijk zijn gerangschikt ertoe zou leiden dat het beschikbare subsidieplafond van een categorie zou worden overschreden, dan stelt het college de onderlinge rangschikking van deze aanvragen vast door middel van loting.

Het college wijst resterende aanvragen, al dan niet gedeeltelijk, af.

Artikel 6 Beoordelingscriteria

Aanvragen worden op basis van het beleidsplan op kwaliteit beoordeeld. In het beleidsplan dient de aanvrager in te gaan op de volgende onderwerpen:

spreiding van de te realiseren kindplaatsen over de stad, met een overzicht van de beschikbare locatie(s);

in te zetten beroepskrachten voorschoolse educatie per VE-groep;

omvang en samenstelling VE-groep;

wijze van uitvoering VE-programma;

differentiatie uitvoering VE-programma;

hanteren van doelen van de Stichting Leerplanontwikkeling;

volgen van brede ontwikkeling van het kind;

planmatige begeleiding;

resultaatmeting;

kwaliteitsborging;

evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

gericht ouderbeleid;

informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

samenwerking met andere organisaties.

Het beleidsplan mag in totaal niet meer dan 10 pagina's A-4 formaat (enkelzijdig) omvatten.

De adviescommissie beoordeelt het beleidsplan. De adviescommissie kent per aanvrager per onderwerp een rapportcijfer toe aan het beleidsplan. De hoogte van het rapportcijfer wordt bepaald door de mate waarin het beleidsplan bijdraagt aan een kwalitatief hoogwaardige voorschoolse educatie gespreid over de stad. De adviescommissie kent de rapportcijfers toe op basis van unanimiteit. Er worden enkel hele cijfers toegekend. De rapportcijfers per onderwerp worden per aanvrager opgeteld, waarbij geldt dat het rapportcijfer voor het onderwerp a (spreiding) viermaal telt. De aanvrager met de hoogste score wordt het hoogste in de rangorde geplaatst.

De in de adviescommissie zittende leden hebben geen persoonlijk belang bij de verdeelprocedure.

Artikel 7 Aanvraag

De subsidieaanvraag dient uiterlijk op 23 mei 2012 te worden ingediend met gebruikmaking van het formulier "Aanvraag subsidie voorschoolse educatie / driejarige subsidie 2013 – 2015".

Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende stukken:

het volledig ingevulde aanvraagformulier zoals bedoeld in het eerste lid;

een beleidsplan dat voldoet aan artikel 6, eerste en tweede lid;

een begroting voor de betrokken periode;

een kopie van de meest recente oprichtingsakte of statuten en een actueel uittreksel uit het handelsregister (niet ouder dan 12 maanden);

een integriteitsverklaring.

Het college kan, indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, de aanvrager om nadere informatie verzoeken.

De aanvrager is verantwoordelijk voor een juiste en volledige informatieverstrekking op grond waarvan het college redelijkerwijs tot een besluit kan komen.

Artikel 8 Procedure aanvraag

De adviescommissie adviseert met inachtneming van het bepaalde in deze subsidieregeling.

Het college besluit over de aanvragen met inachtneming van het advies van de adviescommissie.

Uiterlijk op 1 juli 2012 stelt het college de aanvrager schriftelijk van zijn besluit in kennis. Het advies wordt met de subsidiebeschikking meegezonden. Wanneer het college afwijkt van het advies van de adviescommissie, wordt dit in het besluit gemotiveerd.

Indien de beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening niet uiterlijk op 1 juli 2012 kan worden gegeven, stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij de termijn waarbinnen de beschikking tegemoet gezien kan worden.

Tijdens de behandeling van een aanvraag wordt over de voortgang daarvan geen inhoudelijke informatie verstrekt.

Artikel 9 Subsidieverlening

Subsidieverlening vindt plaats voor een tijdvak van drie jaar.

De subsidie die een subsidieontvanger ontvangt wordt bepaald door: a. met elkaar te vermenigvuldigen:

Het aantal gedurende een heel kalenderjaar of, wanneer het een deel van het kalenderjaar is, voor dat deel naar rato, bezette kindplaatsen onderscheiden naar de drie categorieën bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub a, b en c;

Het in artikel 4, tweede lid, per onderscheidenlijke categorie genoemde bedrag per kindplaats

de overeenkomstig onderdeel a berekende bedragen voor ieder kalenderjaar van de periode

waarover de subsidie wordt verstrekt bij elkaar op te tellen.

Per aanvrager worden maximaal 300 kindplaatsen per jaar voor VE-geïndiceerde kinderen en maximaal 160 kindplaatsen per jaar voor niet VE-geïndiceerde kinderen waarvan ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag verleend.

Het college kan bij de subsidieverlening aanvullende verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Deze verplichtingen kunnen betrekking hebben op de onderwerpen genoemd in artikel 6, eerste lid.

Artikel 10Verantwoording en subsidievaststelling

De subsidie wordt per kalenderjaar vastgesteld.

Vóór 1 april van het jaar volgend op het kalenderjaar waarvoor subsidie is verstrekt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in met gebruikmaking van het formulier "Aanvraag vaststelling subsidie voorschoolse educatie". De aanvraag gaat vergezeld van een beleidsverslag, een financieel verslag en een jaarrekening over het voorafgaande kalenderjaar.

Het beleidsverslag bevat in ieder geval een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten. De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het beleidsplan als bedoeld in artikel 7, tweede lid, sub b.

Het financieel verslag gaat vergezeld van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin deze verklaart dat de in het verslag opgenomen bedragen juist en volledig zijn.

De accountantsverklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.

Het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie.

Het college geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

Artikel 11Eigen bijdrage

De eigen bijdrage die de subsidieontvanger bij ouders in rekening mag brengen voor een kindplaats is ten hoogste:

voor de ouders van een VE-geïndiceerd kind die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag: nihil;

voor de ouders van een VE-geïndiceerd kind die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag: een bijdrage die overeenkomt met de eigen bijdrage die ouders betalen voor de opvang van kinderen in de zin van hoofdstuk 1 van de Wet kinderopvang op het moment dat een maximale kinderopvangtoeslag op grond van een algemene maatregel van bestuur in kosten kinderopvang wordt ontvangen;

voor ouders van een niet VE-geïndiceerd kind die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag: een bijdrage overeenkomstig de in Bijlage 1 bij deze subsidieregeling opgenomen tabel.

Artikel 12 Voorschotten

Per halfjaar wordt maximaal 60% van de voor één kalenderjaar verleende subsidie als voorschot betaald.

Het college kan met de subsidieontvanger een andere wijze van bevoorschotting overeen komen.

Bij de vaststelling van een voorschot wordt rekening gehouden met reeds verstrekte voorschotten, gedane uitgaven en de liquiditeitsprognose voor het betreffende half jaar.

Artikel 13 Weigeringsgronden

De subsidie wordt in ieder geval – naast het bepaalde in artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2008 – geweigerd, indien:

de aanvrager al eerder een aanvraag op grond van deze Subsidieregeling heeft ingediend;

de aanvraag niet voldoet aan de eisen in artikel 7;

de aanvraag alleen betrekking heeft op niet VE-geïndiceerde kinderen;

de aanvrager niet is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

de aanvrager niet beschikt over (ten minste) twee jaar ervaring met het verzorgen van

voorschoolse educatie;

de aanvrager niet werkt volgens de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

de aanvrager verkeert in (een van) de omstandigheden zoals genoemd in de

integriteitsverklaring.

Artikel 14 Toestemming bepaalde rechtshandelingen

De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon. Toestemming zal niet worden onthouden op andere gronden dan die zien op verwezenlijking van het doel zoals neergelegd in artikel 2.

Het college beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan in alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet of onduidelijk is beslissen.

Artikel 16 Slotbepaling

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Deze regeling kan worden aangehaald als de Subsidieregeling voorschoolse educatie Amersfoort.

BIJLAGE 1

Tabel Ouderbijdrage niet VE-geïndiceerd kind waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag

Toetsingsinkomen 

Maximale bijdrage per uur

<

€ 18.000,00

€ 1,20

€ 18.001,00

€ 30.000,00

€ 1,60

€ 30.001,00

€ 50.000,00

€ 2,65

€ 50.001,00

€ 75.000,00

€ 3,95

>

€ 75.001,00

€ 6,40