Afdeling 3 Bepalingen met betrekking tot vergunningen
Artikel 3.1
Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder
vergunning van burgemeester en wethouders.
Artikel 3.2
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften en beperkingen
verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of
ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de
vergunning of ontheffing is vereist.
- 2.
Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of
ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden
voorschriften en beperkingen in acht te nemen.
Artikel 3.3
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen voor het aangewezen marktterrein
vaste plaatsen, dagplaatsen en standwerkersplaatsen verlenen, maar
verlenen in de regel vaste plaatsen.
- 2.
Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft
als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats is
toegewezen.
Artikel 3.4
- 1.
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking
een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een
vergunning heeft ingediend bij burgemeester en wethouders en die
daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle
publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van
bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie en van het uitoefenen van
handel zijn hoofdberoep heeft.
- 2.
De vergunninghouder moet voldoende verzekerd zijn tegen vorderingen
tot schadevergoeding, waartoe hij vanwege zijn activiteiten op een
markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen
worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Betrokkene
moet op verzoek van burgemeester en wethouders het bewijs overleggen
dat de door hem ter zake verschuldigde premie is voldaan.
- 3.
De vergunninghouder wordt geacht aan de in het vorige lid
neergelegde verplichting te hebben voldaan, indien hij een geldig
bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie die voor haar
leden een collectieve aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten
voor de uitoefening van activiteiten op de markt.
Artikel 3.5
- 1.
De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt
ingetrokken:
- -
op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder
- -
bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van
art. 3.11 de vergunning wordt overgeschreven
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken:
- -
indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige
gegevens zijn verstrekt
- -
indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de artikel
3.4 genoemde vereisten voor het toewijzen van een
standplaats
- 3.
Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 3.11 is
overgeschreven reeds vergunning heeft voor een andere standplaats op
dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.
Artikel 3.6
Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verlenen burgemeester en
wethouders een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:
- -
de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres
en de woonplaats van de vergunninghouder;
- -
de afmetingen van de plaats;
- -
de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van
die plaats mag gebruiken;
- -
de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag
verhandelen;
- -
de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst een
vergunning is verleend en zijn volgnummer op de
anciënniteitlijst
- -
dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en
afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon
oplevert;
- -
van wie de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;
- -
welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;
- -
welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.
Artikel 3.7
Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in
volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is
toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze
inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder
mag verhandelen.
Artikel 3.8
- 1.
Burgemeester en wethouders schrijven de aanvrager in op de
wachtlijst, indien:
- -
de aanvrager voldoet aan het bepaalde in art. 3.4, maar aan
hem geen standplaats kan worden toegewezen; en
- -
de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil
worden geplaatst.
- 2.
Burgemeester en wethouders vermelden bij inschrijving in ieder
geval:
- -
de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het
adres en woonplaats van de aanvrager;
- -
de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;
- -
de artikelen (branche) die de aanvrager wil
verhandelen;
- -
de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.
- 3.
Burgemeester en wethouders verstrekken de aanvrager een schriftelijk
bewijs van inschrijving op de wachtlijst
- 4.
De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze
door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt
verlengd.
Artikel 3.9
De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:
- -
indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1
januari heeft verlengd;
- -
op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;
- -
bij overlijden van de ingeschrevene;
- -
wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste
plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere
omstandigheden niet aanvaardt;
- -
indien niet meer aan de vereisten van artikel 3.4 wordt
voldaan.
Artikel 3.10
Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer
aanvragers in aanmerking komen, wordt deze plaats achtereenvolgens
toegewezen aan:
- 1.
de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college
schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te
willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de
anciënniteitlijst
- 2.
indien lid 1 niet van toepassing is degene die zich op de
wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving
op deze lijst.
Artikel 3.11
- 1.
In geval van overlijden, dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid kan
de vergunning voor een vaste plaats worden overgeschreven op de
achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de
levenspartner van de vergunninghouder.
- 2.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van lid
1 kan de vergunning worden overgeschreven op een kind van de
vergunninghouder, indien deze tenminste drie jaar in loondienst van
het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende
eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft
gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de
wachtlijst.
- 3.
Het overschrijven van de vergunning op een medewerker is mogelijk
indien deze reeds aantoonbaar tenminste 3 jaar in loondienst van het
marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende
eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft
gefunctioneerd en tevens op de wachtlijst staat voor een
standplaats.
- 4.
Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden
na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende
arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.
- 5.
Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van
het bepaalde in dit artikel.
Artikel 3.12
- 1.
Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een
vergunning door burgemeester en wethouders op het moment dat de
standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.
- 2.
De dagplaats wordt toegewezen door middel van loting uit de
gegadigden die zich daarvoor uiterlijk op de dag zelf voor 08:00 uur
aanmelden bij de marktmeester.
- 3.
Toewijzing van een dagplaats geschiedt in overeenstemming met de
branchering.
Artikel 3.13
- 1.
Burgemeester en wethouders wijzen een standwerkersplaats toe door
middel van loting.
- 2.
Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te
nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze
inschrijving niet definitief is vervallen.
- 3.
Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf
aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem
zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam
deelnemen aan de loting.
Afdeling 4 Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 4.1
- 1.
Standplaatsen dienen door de vergunninghouder in persoon te worden
ingenomen.
- 2.
De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.
- 3.
De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij
overeenkomstig art. 3.13 bij de marktmeester heeft aangemeld.
Artikel 4.2
De vergunninghouder van een vaste plaats neemt wekelijks doch ten minste
tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met
inachtneming van het bepaalde in artikelen 4.3 en 4.4.
Artikel 4.3
- 1.
De vergunninghouder van een standplaats die wegens, ziekte, vakantie
of bijzondere omstandigheden is verhinderd zijn standplaats in te
nemen, deelt dit schriftelijk mee aan burgemeester en wethouders.
Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid
duurt.
- 2.
De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende
marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of
telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een
schriftelijke bevestiging daarvan aan burgemeester en
wethouders.
- 3.
Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de
vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een
geneeskundige verklaring aan burgemeester en wethouders, tenzij hem
hiervan ontheffing is verleend.
Artikel 4.4
- 1.
In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kunnen
burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder van
een standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de
verplichting om wekelijks doch tenminste tienmaal per dertien weken
de plaats op de markt in te nemen.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag van de
vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te
laten vervangen door een met name genoemde persoon.
Artikel 4.5
- 1.
Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen,
dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de
vergunninghouder is.
- 2.
De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar
zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.
Artikel 4.6
- 1.
Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan
twee uur voor aanvang en meer dan anderhalf uur na afloop van de
markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen
dan wel goederen aan of af te voeren.
- 2.
De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de
sluitingstijd van de markt in te blijven nemen. Burgemeester en
wethouders kunnen van deze verplichting ontheffing verlenen.
- 3.
Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk een
kwartier voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de
betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.
- 4.
Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de
vergunninghouder de marktmeester voor dat tijdstip, onder opgave van
een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft
verzocht de plaats vrij te houden.
Afdeling 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 5.1
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt
gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten
hoogste twee maanden.
Artikel 5.2
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning voor een standplaats,
al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste
twee achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder
of degene die hem bijstaat:
- -
het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de
voorschriften van de vergunning overtreedt;
- -
zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
- -
niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat
wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.
Artikel 5.3
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder van een dagplaats
of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een
standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste twee marktdagen, gelegen
binnen een periode van twee jaar na bekendmaking van het besluit tot
uitsluiting, indien deze:
- -
het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;
- -
zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog
- -
niet als standwerker actief is op een aan hem toegewezen
standwerkersplaats;
- -
niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat
wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.
Artikel 5.4
Met in achtneming van de bepalingen van afdeling 5.3 van de Algemene wet
bestuursrecht en artikel 125 van de Gemeentewet kunnen burgemeester en
wethouders, indien zij dit noodzakelijk achten, een vergunninghouder
gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:
- -
het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de
voorschriften van de vergunning overtreedt;
- -
zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
- -
niet als standwerker actief is op een hem toegewezen
plaats.
Artikel 5.5
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van
burgemeester en wethouders aangewezen personen.
Artikel 5.6
Met de opsporing van de bij artikel 5.1 strafbaar gestelde feiten zijn,
naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde
opsporingsambtenaren, belast de bij het besluit van burgemeester en
wethouders aan te wijzen ambtenaren.
Artikel 5.7
Burgemeester en wethouders werken nadere regels, voortvloeiende uit deze
verordening, uit in een marktreglement.
Artikel 5.8
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzonder gevallen afwijken van de
bepalingen in deze verordening, indien strikte toepassing van de
verordening tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.
Artikel 5.9
De Marktverordening Leiderdorp 1996, vastgesteld op 13 mei 1996, wordt
ingetrokken.
Artikel 5.10
- 1.
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens
de Marktverordening Leiderdorp 1996 blijven – indien en voorzover
het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking
heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn
waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden
ingetrokken.
- 2.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Marktverordening
Leiderdorp 1996 blijven – indien en voorzover de bepalingen
ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook vervat zijn
in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn
opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
- 3.
Vergunningen en ontheffingen bedoeld in lid a en verplichtingen
bedoeld in lid b, worden geacht vergunningen, ontheffingen en
verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.
- 4.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening
een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening
Leiderdorp 1996 is ingediend en voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze verordening niet op aanvraag is beslist,
wordt daarop deze verordening toegepast.
Artikel 5.11
Deze verordening treedt in werking 6 weken na de datum van
publicatie.
Artikel 5.12
Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Marktverordening Leiderdorp
2003”