Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uithoorn

Verordening Leerlingenvervoer Uithoorn 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUithoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Leerlingenvervoer Uithoorn 2013
CiteertitelVerordening Leerlingenvervoer Uithoorn 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet , art. 149 
  2. Wet op het primair onderwijs 
  3. Wet op de expertisecentra 
  4. Wet op het voortgezet onderwijs 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-201313-04-2015nieuwe regeling

25-04-2013

Nieuwe Meerbode, 1-5-2013

_

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Leerlingenvervoer Uithoorn 2013

De raad van de gemeente Uithoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 april 2013,

nr. RV 13.24;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs , de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening Leerlingenvervoer Uithoorn 2013:

TITEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    school:

  • b.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    begeleider: de ouder of een door de ouders aangewezen persoon die de leerling begeleidt in het vervoer van en/of naar school;

  • e.

    gehandicapte leerling: een leerling bedoeld onder c, die door een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;

  • f.

    college: College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn

  • g.

    woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

  • h.

    afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • i.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het vaste begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • j.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • k.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • l.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • m.

    reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en het aankomen bij de school, berekend met behulp van een door het college vastgesteld routeplanningsprogramma;

  • n.

    toegankelijke school:

    • §

      voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

    • §

      voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • o.

    inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;

  • p.

    opstapplaats: een centrale plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • q.

    commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum in standhouden;

  • r.

    vervoersvoorziening:

    • -

      een gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming in de door het college noodzakelijk geachte kosten van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • -

      een gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming in de door het college noodzakelijk geachte kosten van eigen vervoer of een verstrekking van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

  • s.

    permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

  • t.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

  • u.

    regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10 g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • v.

    opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in Wet op het voortgezet onderwijs, art. 10h.;

  • w.

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en die naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

  • x.

    commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de expertisecentra;

  • y.

    medische indicatiestelling: een medische indicatiestelling verricht door een door het college gekozen onafhankelijk bureau van die leerling voor wie een aanvraag voor een vervoersvoorziening is gedaan;

Artikel 2: De door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1.

    Voor het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 3.

    Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag toegekend aan de leerling.

  • 4.

    Indien het college een vervoersvoorziening toekent en de ouders op grond van titel 5 van deze verordening een eigen bijdrage in de kosten van het vervoer verschuldigd zijn, kan het college deze eigen bijdrage in mindering brengen op de toegekende vervoersvoorziening.

  • 5.

    In geval ouders de eigen bijdrage weigeren te voldoen of nalatig zijn deze te betalen, vervalt de aanspraak op een vervoersvoorziening en trekt het college de toegekende vervoersvoorziening in.

Artikel 3: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4: Toekenning vervoersvoorziening

  • 1.

    Bij toekenning van een vervoersvoorziening, kiest het college voor de goedkoopst mogelijke en meest adequate wijze van vervoer.

  • 2.

    In die gevallen waarin het college aan ouders een vervoersvoorziening toekent, bepaalt het college de wijze en het tijdstip van de uitbetaling dan wel verstrekking alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 5: Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend aanvraagformulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2.

    De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, voor 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4.

    Het college besluit over de aanvraag:

    • a.

      Indien het een aanvraag voor het eerst volgend schooljaar betreft, binnen 8 weken mits alle benodigde gegevens zijn ontvangen;

    • b.

      Voor de overige aanvragen, binnen 8 weken na ontvangst de aanvraag mits alle benodigde gegevens zijn ontvangen.

  • 5.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6.

    Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag voor 1 juni is ingediend;

    • b.

      8 weken na ontvangst van de aanvraag indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft die na 1 juni is ingediend.

    • c.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft.

  • 7.

    Indien bij de aanvraag niet alle gegevens als bedoeld in lid 1 van dit artikel zijn verstrekt, of indien er op grond van lid 3 van dit artikel aanvullende gegevens zijn gevraagd, ligt de ingangsdatum van de vervoersvoorziening echter niet voor de datum waarop de laatste benodigde gegevens door het college zijn ontvangen

Artikel 6: Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen in de bij de aanvraag verstrekte gegevens, die van invloed kunnen zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onmiddellijk schriftelijk mee te delen aan het college.

  • 2.

    Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, trekt het college de vervoersvoorziening in en kent afhankelijk van de gewijzigde omstandigheden al dan niet een nieuwe vervoersvoorziening toe.

  • 3.

    Het college kan van de ouders de kosten van de ten onrechte genoten vervoersvoorziening terugvorderen of verrekenen met een nieuwe toekenning van een vervoersvoorziening.

Artikel 7: Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

TITEL 2: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DELEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel 9: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, kent het college een vervoersvoorziening toe over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats, en:

  • 1.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is of de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs als vermeld in artikel 3, lid 1.

  • 2.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a en op voorwaarde dat de leerling in de oorspronkelijke situatie voor een vervoersvoorziening in aanmerking kwam op grond van deze verordening.

Artikel 10: Permanente commissie leerlingenzorg

1. Indien het college de gevraagde vervoersvoorziening voor een leerling op een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking de beslissing van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

Artikel 11: Openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs, bezoekt, met inachtneming van artikel 3 een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtbij zijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2.

    Indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college een vergoeding die gelijk is aan de bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

Artikel 12: Openbaar vervoer begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 11, kent het college tevens een vervoersvoorziening op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor een begeleider toe, indien uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, kent het college slechts een vervoersvoorziening voor één begeleider toe.

Artikel 13: Aangepast vervoer

Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en

  • a.

    uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig of met begeleiding van het openbaar vervoer gebruik te maken, of:

  • b.

    uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken en het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt wegens naar het oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, hieronder wordt het volgende verstaan:

    • i.

      één-ouder-gezinnen met een kind jonger dan 9 jaar, dat nog niet zelfstandig naar school kan gaan, waarbij de ouder werkt om in het levensonderhoud te voorzien of daarvoor een dagopleiding volgt en de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden, dit geldt natuurlijk alleen voor die gezinnen van leerlingen die in aanmerking komen voor bekostiging van het vervoer;

    • ii.

      medische redenen die beide ouders belemmeren het kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige, ook hiervoor geldt dat dit alleen van toepassing is voor die gezinnen van leerlingen die in aanmerking komen voor bekostiging van het vervoer, of:

  • c.

    de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

  • d.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14: Eigen vervoer

  • 1.

    Indien de leerling op grond van verordening in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening, kunnen de ouders een aanvraag indienen voor bekostiging van het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling.

  • 2.

    Bij toekenning van een bekostiging voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling, bekostigt het college aan de ouders:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    In geval ouders meer leerlingen tegelijk vervoeren of laten vervoeren op basis van een toekenning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kent het college een kilometervergoeding voor de auto toe, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Het college kent geen bekostiging toe aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 3: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

Artikel 15: Openbaar vervoer en fiets

  • 1.

    Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3 een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, dan kent het college aan de ouders een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

Artikel 15a: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke WEC school cluster 4

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 16: Commissie voor de begeleiding

  • 1.

    Indien het college de aangevraagde vervoersvoorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking ten minste het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen met betrekking tot de beoordeling van de aanvraag van de leerling.

  • 2.

    Het college kan bij alle aanvragen voor aangepast vervoer een medische indicatie verrichten door een door het college aangewezen onafhankelijk bureau.

Artikel 17: Openbaar vervoer begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 15, kent het college tevens een vervoersvoorziening op basis van de kosten van het openbaar vervoer toe voor een begeleider, indien uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt kent het college slecht een vervoersvoorziening voor één begeleider toe.

Artikel 18: Aangepast vervoer

1. Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en

  • a.

    uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig of met begeleiding van het openbaar vervoer gebruik te maken, of:

  • b.

    uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken en het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt wegens naar het oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, hieronder wordt het volgende verstaan:

    • i.

      één-ouder-gezinnen met een kind jonger dan 9 jaar, dat nog niet zelfstandig naar school kan gaan, waarbij de ouder werkt om in het levensonderhoud te voorzien of daarvoor een dagopleiding volgt en de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden, dit geldt enkel voor die gezinnen van leerlingen die in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening;

    • ii.

      medische redenen die beide ouders belemmeren het kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige, dit is enkel van toepassing voor die gezinnen van leerlingen die in aanmerking komen voor vervoersvoorziening.

  • c.

    de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

  • d.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets.

Artikel 19: Eigen vervoer

  • 1.

    Indien de leerling op grond van de verordening in aanmerking komt voor en vervoersvoorziening, kunnen de ouders een aanvraag indienen voor bekostiging van het zelf vervoeren of te laten vervoeren van de leerling.

  • 2.

    Bij toekenning van een bekostiging voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling, bekostiging het college aan de ouders:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    In geval ouders meer leerlingen tegelijk vervoeren of laten vervoeren op basis van een toekenning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kent het college een kilometervergoeding voor de auto toe, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.4.

  • 4.

    Het college kent geen bekostiging toe aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20: Rolstoelvervoer

  • 1.

    Het college verstrekt, met inachtneming van artikel 3, eveneens aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt in het geval dat de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien de leerling door de aard van de beperking aangewezen is op een rolstoel en aangepast vervoer de technisch enige mogelijkheid is.

  • 2.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in het eerste lid, kan ook een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 19 worden aangevraagd.

TITEL 4: BEPALINGEN OMTRENT WEEKEINDE- EN VAKANTIEVERVOER

Artikel 21: Weekeinde en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college kent desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, met inachtneming van artikel 3, volgens het bepaalde in deze Titel.

Artikel 22: Weekeind en vakantievervoer

  • 1.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 18, eerste lid onder c, artikel 18, tweede lid, en artikel 20.

TITEL 5: EIGEN BIJDRAGE EN BEKOSTIGING NAAR FINANCIËLE DRAAGKRACHT

Artikel 23: Drempelbedrag

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 23.850,-, wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2.

    In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 23.850,-.

  • 3.

    De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4.

    Het bedrag van € 23.850,-, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 23.850,-.

  • 5.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Artikel 24: Financiële draagkracht

  • 1.

    Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedragen:

    Inkomen in euro’s

    Eigen bijdragen in euro’s

    0 – 32.000

    Nihil

    32.000 – 38.500

    € 125

    38.500 – 44.500

    € 525

    44.500 – 50.000

    € 970

    50.000 – 57.000

    € 1.420

    57.000 – 63.000

    € 1.875

    63.000 en verder

    Voor elke extra € 5.000 komt er € 460 bij

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

TITEL 6: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 25: Openbaar vervoer met begeleiding

  • 1.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kent het college een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, naar oordeel van het college niet zelfstandig kan reizen. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde vervoersvoorziening niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, kent het college slechts een vervoersvoorziening voor één begeleider toe.

Artikel 26: Aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

    • a.

      uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig of met begeleiding van het openbaar vervoer gebruik te maken, Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. of:

    • b.

      uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken en het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt wegens naar het oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, hieronder wordt het volgende verstaan:

      • i.

        één-ouder-gezinnen met een kind jonger dan 9 jaar, dat nog niet zelfstandig naar school kan gaan, waarbij de ouder werkt om in het levensonderhoud te voorzien of daarvoor een dagopleiding volgt en de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden, dit geldt enkel voor die gezinnen van leerlingen die in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening;

      • ii.

        medische redenen die beide ouders belemmeren het kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige, dit is enkel van toepassing voor die gezinnen van leerlingen die in aanmerking komen voor vervoersvoorziening.

    • c.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    • d.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 27: Eigen vervoer

  • 1.

    Indien de leerling op grond van de verordening in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening, kunnen de ouders een aanvraag indienen voor bekostiging van het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling.

  • 2.

    Bij toekenning van een bekostiging voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling, bekostigt het college aan de ouders:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer:

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer.

  • 3.

    Ingeval ouders meer leerlingen tegelijk vervoeren of laten vervoeren op basis van een toekenning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kent het college een kilometervergoeding voor de auto toe, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Het college kent geen bekostiging toe aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 7: SLOTBEPALINGEN

Artikel 28: Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 29: Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie en eventueel andere deskundigen.

Artikel 30: Intrekking oude regeling

De verordening leerlingenvervoer Uithoorn 2002, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2002, wordt ingetrokken.

Artikel 31: Overgangsregeling

Op alle aanvragen die zijn beschikt op basis van de verordening leerlingenvervoer Uithoorn 2002 blijft deze laatstgenoemde verordening van toepassing.

Artikel 32: Inwerkingtreding

De verordening leerlingenvervoer Uithoorn 2013 treedt in werking op de dag na die van bekendmaking in de Nieuwe Meerbode waarin zij is geplaatst. De verordening zal worden toegepast op alle aanvragen die betrekking hebben op het schooljaar 2013/2014 en navolgend.

Artikel 33: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Leerlingenvervoer Uithoorn 2013.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Uithoorn van 25 april 2013, nr. S1/p5

de griffier, de voorzitter,

(mr. J.H. van Leeuwen) (mevr. drs. D.H. Oudshoorn- Tinga)