Organisatie | Uithoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Leerlingenvervoer Uithoorn 2013 |
Citeertitel | Verordening Leerlingenvervoer Uithoorn 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-05-2013 | 13-04-2015 | nieuwe regeling | 25-04-2013 Nieuwe Meerbode, 1-5-2013 | _ |
De raad van de gemeente Uithoorn;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 april 2013,
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs , de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;
vast te stellen de Verordening Leerlingenvervoer Uithoorn 2013:
Artikel 1: Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder
een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);
een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);
een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);
voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;
inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;
commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum in standhouden;
permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;
samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;
regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10 g van de Wet op het voortgezet onderwijs;
opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in Wet op het voortgezet onderwijs, art. 10h.;
ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en die naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;
commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de expertisecentra;
Artikel 3: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
Indien bij de aanvraag niet alle gegevens als bedoeld in lid 1 van dit artikel zijn verstrekt, of indien er op grond van lid 3 van dit artikel aanvullende gegevens zijn gevraagd, ligt de ingangsdatum van de vervoersvoorziening echter niet voor de datum waarop de laatste benodigde gegevens door het college zijn ontvangen
TITEL 2: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DELEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS
Artikel 9: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, kent het college een vervoersvoorziening toe over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats, en:
een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a en op voorwaarde dat de leerling in de oorspronkelijke situatie voor een vervoersvoorziening in aanmerking kwam op grond van deze verordening.
Artikel 10: Permanente commissie leerlingenzorg
1. Indien het college de gevraagde vervoersvoorziening voor een leerling op een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking de beslissing van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.
Artikel 11: Openbaar vervoer en vervoer per fiets
Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs, bezoekt, met inachtneming van artikel 3 een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtbij zijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Artikel 12: Openbaar vervoer begeleider
Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 11, kent het college tevens een vervoersvoorziening op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor een begeleider toe, indien uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.
Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en
uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken en het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt wegens naar het oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, hieronder wordt het volgende verstaan:
één-ouder-gezinnen met een kind jonger dan 9 jaar, dat nog niet zelfstandig naar school kan gaan, waarbij de ouder werkt om in het levensonderhoud te voorzien of daarvoor een dagopleiding volgt en de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden, dit geldt natuurlijk alleen voor die gezinnen van leerlingen die in aanmerking komen voor bekostiging van het vervoer;
Bij toekenning van een bekostiging voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling, bekostigt het college aan de ouders:
een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
In geval ouders meer leerlingen tegelijk vervoeren of laten vervoeren op basis van een toekenning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kent het college een kilometervergoeding voor de auto toe, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Het college kent geen bekostiging toe aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland.
TITEL 3: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS
Artikel 15: Openbaar vervoer en fiets
Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, met inachtneming van artikel 3 een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Artikel 15a: Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke WEC school cluster 4
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.
Artikel 16: Commissie voor de begeleiding
Indien het college de aangevraagde vervoersvoorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het college bij de beschikking ten minste het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen met betrekking tot de beoordeling van de aanvraag van de leerling.
Artikel 17: Openbaar vervoer begeleider
Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 15, kent het college tevens een vervoersvoorziening op basis van de kosten van het openbaar vervoer toe voor een begeleider, indien uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
1. Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en
uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken en het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt wegens naar het oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, hieronder wordt het volgende verstaan:
één-ouder-gezinnen met een kind jonger dan 9 jaar, dat nog niet zelfstandig naar school kan gaan, waarbij de ouder werkt om in het levensonderhoud te voorzien of daarvoor een dagopleiding volgt en de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden, dit geldt enkel voor die gezinnen van leerlingen die in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening;
Bij toekenning van een bekostiging voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling, bekostiging het college aan de ouders:
een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
In geval ouders meer leerlingen tegelijk vervoeren of laten vervoeren op basis van een toekenning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kent het college een kilometervergoeding voor de auto toe, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.4.
Het college kent geen bekostiging toe aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Het college verstrekt, met inachtneming van artikel 3, eveneens aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt in het geval dat de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien de leerling door de aard van de beperking aangewezen is op een rolstoel en aangepast vervoer de technisch enige mogelijkheid is.
Artikel 21: Weekeinde en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders
Het college kent desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, met inachtneming van artikel 3, volgens het bepaalde in deze Titel.
Artikel 22: Weekeind en vakantievervoer
Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 23.850,-, wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand te boven gaan.
In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 23.850,-.
De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.
Het bedrag van € 23.850,-, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 23.850,-.
Artikel 24: Financiële draagkracht
In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedragen:
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
TITEL 6: BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Artikel 25: Openbaar vervoer met begeleiding
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kent het college een vervoersvoorziening toe op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, naar oordeel van het college niet zelfstandig kan reizen. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.
Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien
uit de medische indicatiestelling ten behoeve van het college blijkt dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken en het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt wegens naar het oordeel van het college genoegzaam aangetoonde bezwarende gezinsomstandigheden, hieronder wordt het volgende verstaan:
één-ouder-gezinnen met een kind jonger dan 9 jaar, dat nog niet zelfstandig naar school kan gaan, waarbij de ouder werkt om in het levensonderhoud te voorzien of daarvoor een dagopleiding volgt en de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden, dit geldt enkel voor die gezinnen van leerlingen die in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening;
Bij toekenning van een bekostiging voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van de leerling, bekostigt het college aan de ouders:
een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer.
Ingeval ouders meer leerlingen tegelijk vervoeren of laten vervoeren op basis van een toekenning als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kent het college een kilometervergoeding voor de auto toe, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Het college kent geen bekostiging toe aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 30: Intrekking oude regeling
De verordening leerlingenvervoer Uithoorn 2002, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2002, wordt ingetrokken.
Op alle aanvragen die zijn beschikt op basis van de verordening leerlingenvervoer Uithoorn 2002 blijft deze laatstgenoemde verordening van toepassing.