Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelen en handhavingsverordening IOAW en IOAZ Breda 2013 |
Citeertitel | Maatregelen- en handhavingsverordening IOAW en IOAZ Breda 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zaken |
Deze regeling vervangt de Maatregelen- en handhavingsverordening IOAW en IOAZ Breda 2010.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-05-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 25-04-2013 Bredase Bode, 01-05-2013 | 40713 |
De raad van de gemeente Breda;
gezien het advies van de Commissie Economie,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Breda d.d. 19 maart 2013;
gelet op artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20 en 20a, tweede lid Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20 en 20a, eerste lid Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Maatregelen en handhavingsverordening IOAW en IOAZ Breda 2013 + toelichting
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een verplichting als bedoeld in artikel 13IOAW/IOAZ of een op grond van hoofdstuk III IOAW/IOAZ aan de uitkering verbonden verplichting – anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAW/IOAZ - schendt, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 5 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd, het bedrag waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 9 Samenloop van gedragingen
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de IOAW/IOAZ genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 4, eerste lid, niet verantwoord is.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 10 Indeling in categorieën
Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de IOAW/IOAZ, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAW/IOAZ, niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf of het niet tijdig laten verlengen van de registratie en het niet, niet tijdig of onvolledig voldoen aan administratieve verplichtingen in verband met het recht op IOAW/IOAZ en daaraan verbonden plicht tot arbeidsinschakeling.
het niet verschijnen op een oproep en/ofuitnodiging, een cursus of scholingsmogelijkheid of het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, waaronder begrepen maatschappelijke nuttig werk, zorg, schuldhulpverlening, sociale activering en inburgering;
Artikel 11 De hoogte en duur van de maatregel
Als door toepassing van het bepaalde in het eerste of tweede lid een maatregel van honderd procent, uitgedrukt in een bedrag, is opgelegd, wordt de duur van de maatregel steeds met één maand verlengd, als de belanghebbende binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een zodanige maatregel is opgelegd, opnieuw een verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie verricht.
Hoofdstuk 3 Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen
Met inachtneming van artikel 4, eerste lid van deze verordening, legt het college een maatregel van twintig procent van de grondslag, uitgedrukt in een bedrag, gedurende zes maanden op, indien belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ.
Met de invoering van de Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (Wet BUIG) per 1 januari 2010 kreeg de gemeente een grotere beleidsmatige rol en financiële verantwoordelijkheid rond de uitvoering van de IOAW en IOAZ.
Per 1 januari 2010 is een systeem van volledige budgetfinanciering ingevoerd, zoals dit nu van toepassing is op het WWB-inkomensdeel.
Met de Wet BUIG worden de financiële middelen van de ‘kleine inkomensregelingen’ gebundeld in het volledig gebudgetteerde I-deel dat de gemeente ontvangt voor de bijstandsverstrekking op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Gemeenten krijgen door de wet aldus een grotere verantwoordelijkheid en lopen ook meer financieel risico.
Door de Wet BUIG wordt het aantal landelijke regels verder sterk teruggedrongen. In de plaats komt een grotere beleidsruimte voor de gemeente. Daardoor wordt de gemeente ook gevorderd om op een aantal punten zelf beleid te ontwikkelen.
In deze voorliggende verordening wordt voorzien in het maatregelen- en handhavingsbeleid voor de IOAW en IOAZ. In deze verordening is er daarbij voor gekozen om met betrekking tot de IOAW en IOAZ te komen tot een zo veel mogelijk analoog aan het WWB-regime toe te passen maatregelbeleid.
Dit artikel bevat de verschillende begripsomschrijvingen. Een aantal omschrijvingen verdient enige extra
Gekozen is voor een definitie die gelijktijdig naar beide wetten verwijst nu een groot deel van de bepalingen in beide wetten identiek is qua nummering en inhoud en aldus voorkomen wordt dat steeds specifiek naar elke afzonderlijke wet verwezen moet worden.
De WWB werkt met verlagingen op de netto bijstand. Om een identiek systeem in de IOAW en IOAZ te creëren is het wenselijk om een begrip te introduceren dat verwijst naar een netto norm.
In afwijking van de WWB wordt ook het tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van de uitkering binnen deze verordening als maatregel aangemerkt.
Qua inkomensbegrip wordt aangesloten bij het inkomensbegrip binnen de IOAW en IOAZ. Dit wijkt af van het binnen de WWB gehanteerde inkomensbegrip.
Daar de in artikel 20, tweede lid IOAW opgenomen bevoegdheden tot het opleggen van een maatregel, blijkens dat artikel, enkel gelden voor de persoon die is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking, is ook het begrip belanghebbende in die zin ingeperkt.
Dit artikel bundelt het bepaalde in artikel 20, eerste lid IOAZ en artikel 20, tweede lid IOAW.
Zoals reeds aangegeven wordt de maatregel toegepast op de netto grondslag.
Dit artikel bepaalt de algemene duur van een maatregel op één maand. Door de duur van de maatregel in de algemene bepalingen op te nemen, wordt voorkomen dat overal waar een maatregel wordt genoemd steeds weer moet worden aangegeven dat deze voor één maand wordt opgelegd. Het derde lid maakt hier een algemene uitzondering op, door bij recidive de duur te verdubbelen.